Peugeot 508 Hybrid 2013 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2013, Model line: 508 Hybrid, Model: Peugeot 508 Hybrid 2013Pages: 340, PDF Size: 11.18 MB
Page 31 of 340
1
29
Controle tijdens het rijden
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Elektrische parkeerrem
knippert. Het aantrekken van de elektrischeparkeerrem is onderbroken.
Het aantrekken/vrijzetten werkt niet. Zet de auto zo snel mo
gelijk stil op een veilige plaats.
Parkeer de auto op een vlakke, horizonale
onder
grond, zet het contact af en raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Storing elektrischeparkeerrem
permanent. Storin
g in de elektrische parkeerrem. Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De rem kan handmatig worden vrijgezet.
Raadpleeg voor meer informatie over de elektrischeparkeerrem de desbetreffende rubriek.
Remsysteem
permanent. Het remvloeistofniveau is te laag.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van eenartikelnummer van PEUGEOT. Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem dan controleren
door het PEUGEOT- net wer k of door een gekwalificeerde werkplaats.
+
permanent, in combinatie met het
waarsc
huwingslampjeABS.
Er is een storing in de elektronische
remdrukregelaar (REF). Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Laat het systeem controleren door het
PEU
GEOT- net wer k of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Uitschakelingvan de automatische werking van de elektrischeparkeerrem
permanent. De functies "automatisch aantrekken" (bij het afzetten van de motor)en "automatisch vrijzetten" zijn
uitgeschakeld of werken niet.
Activeer de functie (volgens land van bestemming) via hetconfiguratiemenu van de auto of raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als de parkeerremniet meer automatisch wordt aangetrokken of vrijgezet.
De parkeerrem kan met behulp van de procedure voor de
noodontgrendeling handmatig worden vrijgezet.
Raadpleeg voor meer informatie over de elektrische parkeerrem de desbetreffende rubriek.
Page 32 of 340
30
Controle tijdens het rijden
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Dynamischestabiliteitscontrole(CDS/ASR)
knippert. De CDS-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een betere koersstabiliteit.
permanent.
Storing in het CDS-/ASR-systeem, tenzij
deze is uitgeschakeld (toets ingedrukt en
verklikkerlampje van de toets brandt).
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Zelfdiagnose motorknippert. Er is een storing in het motormanagementsysteem. Kans op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
permanent.Er is een storing in de emissieregeling. Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Laag
brandstofniveau
permanent, met de
wi
jzer in het rodegebied. Als het lampje gaat branden zit er nog ongeveer 7 literrbrandstof in dertank.
Vanaf dit moment worden delaatste liters brandstof in de tank aangesproken.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u
met een lege tank strandt.
Dit verklikkerlampje gaat elke keer na het aanzetten
van het contact branden zolang er niet voldoende
brandstof getankt is.
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is,hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en hetinjectiesysteem beschadigd raken.
Antiblokkeersysteem (ABS)permanent.Er is een storing in het antiblokkeersysteem.De normale remwerking blijft behouden.Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 33 of 340
1
31
Controle tijdens het rijden
Pictogram in het displayvan het instrumentenpaneelStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Motoroliedruk
permanent.Er is een storing in de motorsmering. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Parkeer de auto, zet het contact af en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Laadstroomaccu per manent. Er is een storing in het laadstroomcircuit
van de accu (ver vuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo
ontspannen of gebroken...). Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
Parkeer de auto op een veili
ge plek.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Een of meer portierengeopend
permanent, in combinatie
met een melding die het
desbetreffende portier
aan
geeft, bij een snelheid lager dan 10 km/h.
Een portier of de achterklep is niet goed gesloten. Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
permanent, in combinatie
met een melding die
het desbetreffendeportier aangeeft en eengeluidssignaal, bij eensnelheid hoger dan
10 km/h.
Page 34 of 340
32
Controle tijdens het rijden
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Airbagstijdelijk.Het lampje brandt gedurende enkele seconden en dooft als het contact
wordt aangezet.
Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storin
g in een van de airbags of de pyrotechnische gordelspanners.Laat dit controleren door het PE
UGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Bochtverlichtingknippert. Er is een storing in debochtverlichting. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheidsgordel(s)niet vastgemaakt of weer losgemaakt
permanent, enknipper t ver volgensin combinatie met een
in volume toenemend geluidssignaal.
Een van de veiligheidsgordels is niet
vastgemaakt of weer losgemaakt. Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de gesphouder.
Page 35 of 340
1
33
Controle tijdens het rijden
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Als bij draaiende motor de wijzer zich bevindt in:
- zone A
, is de temperatuur in orde,
- zone B, is de temperatuur te hoog. Het
waarschuwingslampje STOPgaat branden,in combinatie met een geluidssignaalen een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats. Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. De temperatuur en de druk in het koelcircuit
be
ginnen na enkele minuten rijden te stijgen. Om koelvloeistof bij te vullen: ) wacht tot de motor is afgekoeld, )
draai de dop twee omwentelingen los om de druk te laten dalen,
)
ver wijder vervolgens de dop, )
vul bij tot aan het merkteken "MA XI".
Deze
geeft bij aangezet contact en tijdens het
rijden de temperatuur van de motorolie aan.
Als de wijzer in gebied Cstaat, is de
temperatuur in orde.
Als de wijzer in gebied Dstaat, is de
temperatuur te hoog.
Ver laag de rijsnelheid om de temperatuur
te verlagen.
Motorolietemperatuurmeter
Wees voorzichtig bij het bijvullenvan de koelvloeistof: kans op brandwonden. Vul niet bij tot boven hetmaximumniveau (aangegeven op het reservoir).
Page 36 of 340
34
Controle tijdens het rijden
*
Volgens land van bestemming.
CHECK (automatische controle van de auto)
Automatische CHECK
Contact aan: alle pictogrammen van degecontroleerde functies worden weergegeven.
Na enkele seconden doven ze. Gelijktijdig wordt automatisch een CHECK(automatische controle van de auto) uitgevoerd.
In het geval van een storing
Er is een "kleine" storing gesignaleerd: de
desbetreffende waarschuwingslampjes gaan branden en vervolgens weer uit.U kunt de auto starten, maar raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats.
Er is een "grote" storing gesignaleerd: de
desbetreffende waarschuwingslampjes
blijven branden, in combinatie met het lampjeSTOP of SERVICE. Start de auto niet.
Neem zo snel mogelijk contact op met het
PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde
werkplaats.
Handmatige CHECK
Druk op de knop "CHECK"
van het
instrumentenpaneel om de CHECK (automatische controle van de auto) handmatig te activeren.
Met behulp van deze functie kunnen op elk gewenst moment (contact aan of bij draaiende
motor) de aanwezige waarschuwingsmeldingen
worden weergegeven.
Zolang de airbag aan passagierszijde isuitgeschakeld * , wordt het desbetreffende pictogram constant weergegeven.
Het display van het instrumentenpaneel geeft bij draaiende motor en tijdens het rijden
de pictogrammen
weer die een storing aangeven (in geval van een storing).
Als er geen storing wordt gesignaleerd, kunt ude motor starten.
Dimmer verlichting
Druk, als de verlichting brandt, op de
knop Bom de dashboardverlichting en de sfeerverlichting sterker te laten branden of op
de knop Aom de verlichting te dimmen.
Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkteis bereikt.
Page 37 of 340
1
35
Controle tijdens het rijden
Onderhoudsindicator
De afstand tot de eerstvolgendebeurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er
geen onderhoudsinformatie op het display. De onderhoudsindicator
geeft aan hoeveelkilometer u nog ver wijderd bent van deeerstvolgende onderhoudscontrole volgens hetonderhoudsschema van de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste nulstelling van de onderhoudsindicator op basis
van twee parameters:
- het aantal af
gelegde kilometers,
- de verstreken ti
jd sinds de laatsteonderhoudscontrole.
De afstand tot de eerstvolgendebeurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaatgedurende 5 seconden de onderhoudssleutel
branden. De kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudscontrole aan.Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 2800 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact
verdwi
jnt de sleutel
; de teller geeft weer dekilometerstand en de stand van de dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgendeonderhoudscontrole bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het displaygedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact
treedt de kilometerteller weer in werking en
blijft de sleutel branden
om aan te geven dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd moeten worden.
Het pictogram van de sleutel brandtin combinatie met een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Page 38 of 340
36
Controle tijdens het rijden
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 5 seconden de sleutel knipperenom aan tegeven dat de onderhoudswerkzaamheden zo spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden. Voorbeeld:u hebt de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeur t met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het displaygedurende 5 seconden het volgende aan:
De factor tijd kan worden meegewogen bij de nog af te leggen kilometers, afhankelijk van de rijgewoonten van de bestuurder.
De sleutel kan ook gaan branden als hetinter val van twee jaar is overschreden.
Als u na deze handeling de accu wilt loskoppelen, vergrendel dan de autoen wacht minimaal 5 minuten. Het op 0 zetten van de onderhoudsindicator zalanders niet worden opgeslagen. 5 seconden na het aanzetten van het contact
treedt de kilometerteller weer in werkin
g enblijft de sleutel branden.
Op 0 zetten van deonderhoudsindicator
De onderhoudsindicator moet na elkeonderhoudsbeurt op 0 gezet worden.
Voer dit als volgt uit: )
zet het contact af, )
druk op de resetknop van de dagteller en houd deze ingedrukt, )
zet het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen, )
laat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
)Druk op de knop voor nulstelling van de
dagteller.
De onderhoudsinformatie wordt enkeleseconden weergegeven en verdwijnt
ver volgens weer.
Page 39 of 340
1
37
Controle tijdens het rijden
Motorolieniveaumeter
Te w e i n ig olie
Als het motorolieniveau te laag is, wordteen melding op het display van het
instrumentenpaneel weergegeven.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
bli
jkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige motorschade ontstaat.
Storing motorolieniveaumeter
Als de motorolieniveaumeter defect is, wordt een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. Raadpleeg het PEUGEOT- net wer kof een gekwalificeerde werkplaats.
Oliepeilstok
Raadpleeg de rubriek "Controles" voor deplaats van de peilstok en het bijvullen van
motorolie voor het motortype van uw auto.
Op het display wordt in het gedeelte A
detotale kilometerstand en in het gedeelte Bdedagteller weergegeven.
Druk, als de da
gteller wordt weergegeven,enkele seconden op de knop.
Kilometerteller
Nulstellin
g dagteller
De motorolieniveaumeter geeft aan of het motorolieniveau in orde is.
Bij het aanzetten van het contact wordt eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
ver volgens gedurende enkele seconden het motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,horizontale ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
2 merktekens op de peilstok:
-A
= maxi; het olieniveau
mag nooit boven dit niveauuitkomen,-B = mini; als het olieniveau
niet boven het niveau Buitkomt, moet het voor de motor van uw autovoorgeschreven type
motorolie worden bijgevuld
via de vuldop.
Olieniveau correct
Als het motorolieniveau in orde is, wordteen melding op het display van het
instrumentenpaneel weergegeven.
Page 40 of 340
38
Controle tijdens het rijden
De boordcomputer geeft tijdens het rijden
verschillende informatie (actieradius,
brandstofverbruik ...).
Boordcomputer
Display van het
instrumentenpaneel
Weergave van de informatie
)
Druk op de toets op het stuur wielomachtereenvolgens de verschillende functies
van de boordcomputer weer te geven.
- A
ctuele informatie:
●
actieradius,
●
huidig brandstofverbruik,
●
de teller van het
Stop & Start-systeem.
-
Traject "1":
●
gemiddelde snelheid,
voor het eerste traject,
●
gemiddeld brandstofverbruik,
●
afgelegde afstand.
-
Traject "2":
●
gemiddelde snelheid,
voor het tweede traject,
●
gemiddeld brandstofverbruik,
●
afgelegde afstand.
)
Of op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar.