stop start PEUGEOT 807 2013 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2013, Model line: 807, Model: Peugeot 807 2013Pages: 234, PDF Size: 10.17 MB
Page 4 of 234
2
Inhoud
4. VEILIGHEID 85-102
Veiligheid 86
Handrem 86
Alarmknipperlichten 86
Parkeerhulp 87
ABS en REF 88
Claxon 88
Brake Assist System 88
ASR en ESP 89
Detectiesysteem te lage
bandenspanning 90
Veiligheidsgordels 91
Airbags 93
Uitschakelen airbag aan
passagierszijde 93
Kinderzitjes 97
Isofix kinderzitjes 99
Aanbevolen
kinderzitjes 100
Spiegel naar
achterpassagiers 102 Ruitenwissers 46
Snelheidsregelaar 48
Snelheidsbegrenzer 51
Ventilatie 54
Achterruitverwarming en
ontwaseming 55
Stoelen 59
Vóór 59
Achter 64
Achterbank 69
Modulariteit 71
Comfort 75
Indeling 75
Plafonniers 80
Zonneklep 81
Spiegels en ruiten 82
3. ERGONOMIE
en COMFORT 43-84
Presentatie 4
Communicatie 4
Exterieur 6
Interieur 8
Identificatie 17
1. IN EEN
OOGOPSLAG 4-17
Toegang tot de auto 18
Sleutels 18
Alarmsysteem 22
Portieren 23
Veiligheidsvoorzieningen
voor kinderen 25
Achterklep 25
Schuif-/kanteldaken 26
Cockpit 27
Controledisplay 27
Instrumentenpanelen 28
Verklikkerlampjes 29
Meters, Display 34
Versnellingsbakken 37
Automatische
transmissie 37
Handgeschakeld 41
Stuurwiel verstellen 41
Starten en stoppen 42
2. VOORDAT u
GAAT RIJDEN 18-42
Page 31 of 234
Cockpit
VOORDAT u GAAT RIJDEN
2
29
VERKLIKKERLAMPJES
Bij het starten van de motor wordt een automatische controle van een aantal verklikkerlampjes uitgevoerd. Deze
verklikkerlampjes blijven kort branden. Als een lampje bij draaiende motor blijft branden of gaat knipperen, is dit
een waarschuwing. Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan branden in combinatie met een geluidssignaal en een
melding op het display. "Negeer deze waarschuwingen niet."
Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen
STOP
brandt in combinatie
met een ander
verklikkerlampje en
een melding op het
display.
ernstige storingen
met betrekking tot
"Remvloeistofniveau",
"Motoroliedruk",
"Koelvloeistoftemperatuur",
"Elektronische
remdrukregelaar",
"Stuurbekrachtiging", "Lekke
band".
Stop onmiddellijk, zet het contact af en raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk.
Handrem/
oeistofniveau/
elektronische
drukregelaar
(REF)
brandt.
handrem (nog iets)
aangetrokken. Zet de handrem los; het verklikkerlampje zal uitgaan.
Zie in rubriek 2 het gedeelte "Starten en stoppen".
brandt.
remvloeistofniveau te laag. Vul de door PEUGEOT voorgeschreven remvloeistof
bij.
blijft branden, terwijl
het niveau correct
is, in combinatie met
het verklikkerlampje
ABS.
een storing in de elektronische
remdrukregelaar.
Stop onmiddellijk, zet het contact af en raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk.
Motoroliedruk
brandt tijdens het
rijden. een te lage druk. Zet de auto stil, zet het contact af en laat de motorolie
afkoelen. Controleer het motorolieniveau met de
peilstok. Zie in rubriek 6 het gedeelte "Niveaus".
blijft branden, terwijl
het niveau correct is. een ernstige storing. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Page 41 of 234
Versnellingsbakken en stuurwiel
VOORDAT u GAAT RIJDEN
2
39
- beweeg de selectiehendel
naar het symbool + om op
te schakelen, van 1 t/m 6,
- beweeg de selectiehendel
naar het symbool - om
terug te schakelen. Er kan elk moment van de stand D
(automatische stand) naar de
stand M
(handbediende stand)
worden geschakeld.
Stilzetten van de auto, starten
van de motor
Achteruit
- Selecteer de stand R
als
de auto stilstaat en de
motor stationair draait.
Als de accu geen stroom levert en
de selectiehendel in de stand P
staat, is het onmogelijk om naar
een andere stand te schakelen.
- Selecteer de stand P
om
de auto stil te zetten
en
te starten
, met of zonder
gebruik van de handrem.
- U kunt ook de stand N
selecteren om de auto te
parkeren
of de motor te
starten
, met gebruik van
de handrem.
Laat, als bij het wegrijden per
ongeluk de selectiehendel in de
stand N
staat, het motortoerental
terugvallen tot stationair voordat
de stand D
wordt geselecteerd om
vervolgens weer gas te geven.
Handbediende stand
Handmatig schakelen met de
selectiehendel.
- Selecteer de stand M
van
de selectiehendel, In de handbediende stand kan alleen
worden geschakeld als de snelheid van
de auto en het toerental van de motor
dit toestaan, anders wordt er tijdelijk
overgegaan op de automatische
bediening.
Als de auto stopt of langzaam rijdt,
kiest de automatische transmissie
automatisch de stand 1.
Het programma
7 (sneeuw) kan
niet worden ingeschakeld in de
handbediende stand.
Page 44 of 234
42
Starten en stoppen
STARTEN EN STOPPEN
Stand STOP: stuurslot.
Het contact is afgezet.
Gebruiksvoorschrift: starten
Handrem
Bij uitvoeringen waarvan de voorstoelen
omgedraaid kunnen worden, kan de
handremhefboom worden ontkoppeld. Als de
handrem wordt aangetrokken om de auto stil
te zetten en vervolgens de handremhefboom
wordt ontkoppeld, blijft de handrem geactiveerd
en kan de bestuurdersstoel worden
omgedraaid.
Trek de knop aan het uiteinde van de handrem
naar voren.
De hefboom van de handrem beweegt omlaag.
Hierna kan de bestuurdersstoel worden
omgedraaid.
Trek de hefboom van de handrem weer
omhoog tot deze klikt, om de handrem weer
normaal te laten werken.
Een handrem die aangetrokken
blijft of niet goed los wil, is te
herkennen aan:
-
een brandend verklikkerlampje
op de controle-eenheid,
- een geluidssignaal,
- een melding op het display.
Sleutel
Zorg ervoor dat de sleutel niet
in contact komt met vet, stof of
regenwater en laat deze niet in een
vochtige omgeving liggen.
Als er zware voorwerpen zoals een
sleutelhanger aan de sleutel hangen
terwijl deze in het contactslot zit,
kunnen er storingen ontstaan.
Stand "AAN" en "Accessoires".
Verschillende accessoires kunnen
functioneren.
Stand "Starten".
De startmotor wordt in werking gezet.
Verklikkerlampje
voorgloeien dieselmotor
Zet het contact in de stand
"AAN".
Wacht bij koud weer tot dit lampje
uitgaat en zet vervolgens de startmotor
in werking (stand "Starten") tot de
motor aanslaat.
Als de motor voldoende op
temperatuur is, gaat het lampje na
minder dan 1 seconde uit en kunt u de
motor direct starten.
Gebruiksvoorschrift: stoppen
Ontzien van de motor en de
versnellingsbak
Laat de motor voordat u het contact
afzet enkele seconden draaien om het
toerental van de turbocompressor te
laten dalen.
Geef geen gas bij het afzetten van het
contact.
Het inschakelen van alleen een
versnelling bij het parkeren van de
auto is niet afdoende.
Page 112 of 234
DIESEL
11 0
Brandstof
BRANDSTOFTOEVOER
UITGESCHAKELD
Bij een zware aanrijding wordt de
brandstoftoevoer automatisch door de
brandstofafsluiter onderbroken.
Als dit verklikkerlampje gaat
knipperen, verschijnt een
melding op het display.
HANDOPVOERPOMP
DIESEL
In het geval van een lege
brandstoftank is het noodzakelijk het
brandstofsysteem te ontluchten:
- vul de brandstoftank met minimaal
vijf liter diesel,
- bedien de handopvoerpomp van de
ontluchting (onder de beschermkap
in de motorruimte) tot u brandstof in
de transparante slang ziet komen,
- houd de sleutel in de stand "D"
(starten) tot de motor aanslaat. Controleer buiten de auto of u
geen brandstof ruikt en of er geen
brandstoflekkage is en herstel de
brandstoftoevoer als volgt:
- zet het contact af (stand STOP).
- neem de sleutel uit het contactslot.
- plaats de sleutel in het contactslot.
- zet het contact aan en start de
motor.
Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstoffen
die aan de huidige en toekomstige
Europese richtlijnen voldoen (diesel die
voldoet aan de richtlijn
EN 590 gemengd met biobrandstof
die voldoet aan de richtlijn EN 14214)
en die aan de pomp getankt kunnen
worden (met een gehalte aan
methyl-estervetzuren van 0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is
mogelijk bij bepaalde dieselmotoren
op voorwaarde dat de bijzondere
onderhoudsvoorschriften strikt worden
nageleefd. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk.
Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie...)
is nadrukkelijk verboden (kans op schade
aan de motor en het brandstofcircuit).
Page 151 of 234
9.11
05
Selecteer en bevestig " Bestemming kiezen", selecteer " GPS-coördinaten
" en bevestig uw keuze.
Voer de
GPS-coördinaten in en bevestiguw invoer met " OK" om het navigeren
te starten.
Druk op NAVv
oor het menu
" Navigatie
".
NAVIGATIE
GPS-COÖRDINATEN ALS BESTEMMING INVOEREN NAAR EEN PUNT OP DE KAART
Druk, als de kaart op het scherm wordt
w
eergegeven, op OKom naar hetcontextmenu te gaan. Selecteer dan " Kaart verplaatsen" en bevestig uw keuze.
Druk op OK
v
oor het contextmenu van de functie " Kaart verplaatsen
".
Selecteer " Als bestemming kiezen" of " Als tussenstop kiezen
" en bevestiguw keuze.
Verplaats de cursor op het scherm
met de navigatietoets om een
bestemmingspunt te kiezen.
Page 170 of 234
9.30
07TELEFONEREN
Druk 2 keer op PHONE.
Selecteer " Bellen" en bevestig uwkeuze.
Selecteer " Contacten
" en bevestig uw keuze.
Toets het nummer in op het virtuele
toetsenbord door de cijfers te selecteren en daarna te bevestigen
Bevesti
g met "OK" om het ingevoerde
telefoonnummer te bellen.Druk o
p TEL of 2 keer op PHONE.
EEN NUMMER BELLEN EEN CONTACT BELLEN
Selecteer het
gewenste contact enbevestig uw invoer.
Als u het contact via de toets PHONEhebt opgevraagd, selecteert u " Bellen
" en bevestigt u uw keuze.
Selecteer het nummer en bevestig uwkeuze om het bellen te starten
BELLEN Gebruik de telefoon liever niet onder het rijden. Stop op een veilige plaats om te bellen als u gelegenheid hebt en gebruik bij voorkeur
de toetsen op het stuur.