stop start Peugeot Expert 2019 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2019, Model line: Expert, Model: Peugeot Expert 2019Pages: 324, PDF Size: 13.19 MB
Page 200 of 324

198
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto
op een vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto hoger
is dan -11°C. Als het kouder is, bevriest de
AdBlue
® waardoor u het niet in het reser voir
kunt gieten. Laat de auto enkele uren op een
warmere plaats staan en vul ver volgens het
reservoir bij.
Giet nooit AdBlue
® in de brandstoftank.
Als er AdBlue
® op de carrosserie of op
een andere plaats is gemorst, spoel het
dan onmiddellijk weg met koud water of
veeg het weg met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
ver wijderd met een spons en warm water. F
Z
et het contact af en ver wijder de sleutel uit
het contactslot om de motor af te zetten.
of
F
D
ruk bij uitvoeringen met Keyless entrée
and start op de knop " START/STOP" om de
motor af te zetten.
Toegang tot het AdBlue®-
reservoir
F Trek de zwarte afdekplaat aan
de onderzijde los.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het
risico van het vrijkomen van ammoniakdampen
niet worden uitgesloten: adem deze niet in.
Dampen met ammoniak werken irriterend op de
slijmvliezen (ogen, neus en keel).
F
D
raai de blauwe dop een zesde
omwenteling linksom.
F
V
erwijder de dop.
F
P
ak een flacon of jerrycan AdBlue
®.
Controleer de houdbaarheidsdatum
en lees ver volgens aandachtig de
gebruiksaanwijzing op het etiket voordat u
de inhoud van de jerrycan in het AdBlue-
reser voir van de auto giet.
Of F
S
teek het vulpistool van de AdBlue
®-pomp
in de vulopening van het reser voir en vul bij
tot het vulpistool automatisch afslaat.
F
V
oer na het bijvullen dezelfde handelingen
in omgekeerde volgorde uit.
F
B
reng de zwarte afdekplaat
aan, begin aan de bovenzijde.
F
O
pen voor toegang tot het AdBlue
®-
reservoir het linker voorportier. Om er voor te zorgen dat het AdBlue
®-
reser voir niet overstroomt:
•
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van de
AdBlue
®-flacons.
Of
•
V
ul niet meer bij nadat het vulpistool
bij het tankstation automatisch is
afgeslagen.
Praktische informatie
Page 223 of 324

221
24v 12v
F Wacht tot de motor stationair draait.
F N eem ver volgens de startkabels in
omgekeerde volgorde los.
F
B
reng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
F
L
aat de motor minimaal 30 minuten draaien,
rijdend of stilstaand, om het laadniveau van
de accu op een correct peil te krijgen.
Voer het loskoppelen uit in de omgekeerde
volgorde.
Een aantal functies, waaronder het Stop &
Start-systeem, is niet beschikbaar als de
laadtoestand van de accu onvoldoende is.
Laden met behulp van een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu
is het noodzakelijk om het laadniveau van de
accu op voldoende capaciteit te houden.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
-
a
ls u voornamelijk korte ritten maakt,
-
v
oordat de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats. Als u zelf de accu van uw auto gaat
opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12 V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde
polen.
De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld.
F
Z
et het contact af.
F
S
chakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
e n z .) . F
C
ontroleer of de kabels van de lader in
goede staat zijn.
F
B
eweeg het kunststof kapje van de pluspool
(+) omhoog (indien aanwezig).
F
S
luit de kabels van de lader B als volgt aan:
-
d
e rode pluskabel (+) op de pluspool (+)
van de accu A ,
-
d
e zwarte minkabel (-) op het
massapunt C van de auto.
F
Z
et na afloop van het laden eerst
acculader
B uit voordat u de kabels
losneemt van accu A .
F
S
chakel om gevaarlijke vonken te
voorkomen de lader B uit alvorens de
kabels op de accu aan te sluiten. Als deze sticker is aangebracht, mag
uitsluitend een 12V-lader worden
gebruikt. Anders kunnen elektrische
onderdelen van het Stop & Start-systeem
onherstelbaar beschadigd raken.
Probeer nooit om een bevroren accu te
laden - Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat
deze dan door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats
controleren op beschadigingen van de
inwendige delen en op scheuren in de
behuizing (kans op lekkage van giftig en
corrosief zuur).
8
In geval van pech
Page 224 of 324

222
Accu loskoppelen
Als u de auto gedurende langere tijd niet
gaat gebruiken, koppel dan de accu los. Op
deze manier blijft het laadniveau van de accu
voldoende om de motor weer te starten.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de
accu los te koppelen:
F
s
luit de ruiten en de portieren voordat u de
accukabels loskoppelt,
F
s
chakel alle stroomverbruikers (autoradio,
ruitenwissers, verlichting, enz.) uit,
F
z
et het contact uit en wacht vier minuten.
Koppel bij de accu alleen de pluspool (+) los.
Accupoolklem met snelsluiting
Loskoppelen van de plusklem (+) Weer aansluiten van de plusklem (+)
Forceer de hendel niet door erop te
duwen, aangezien de accupoolklem niet
kan worden vergrendeld als deze niet
correct is geplaatst; herhaal de procedure.
Na het weer aansluiten van de
accukabels
F Trek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om de accupoolklem B te ontgrendelen.
F
B
eweeg de accupoolklem B omhoog om
hem te verwijderen.
Na opnieuw aansluiten van de accu moet u
het contact aanzetten en ver volgens 1 minuut
wachten alvorens de motor te starten, om de
elektronische systemen te initialiseren. Tijdens de rit die volgt op het de eerste
keer starten van de motor, werkt het Stop
& Start-systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt het systeem pas
weer als de auto gedurende een
bepaalde periode, die afhankelijk is
van de omgevingstemperatuur en de
laadtoestand van de accu (maximaal 8
uur), niet is gebruikt.
Slepen
U kunt de auto laten slepen door een andere
auto of een andere auto slepen met behulp van
het afneembaar mechanisme.
Toegang tot het sleepoog
Het sleepoog bevindt zich in de
gereedschapskist.
F
T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog.
F
P
laats de geopende accupoolklem B op de
pluspool (+) .
F
D
ruk de accupoolklem B volledig omlaag.
F
B
eweeg hendel A omlaag om
accupoolklem
B te vergrendelen. Mochten er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, raadpleeg dan het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Raadpleeg de volgende rubriek om bepaalde
systemen zelf te resetten, zoals:
-
d
e afstandsbediening of elektronische
sleutel (afhankelijk van de uitvoering),
-
d
e elektrische ruitbediening,
-
de
elektrisch bedienbare schuifdeuren,
-
d
e datum en de tijd,
-
de
voorkeuzezenders.
In geval van pech
Page 295 of 324

23
AUX- aansluiting (AUX)
Afhankelijk van de uitrusting.
Deze geluidsbron is uitsluitend beschikbaar als
"Externe ingang" is aangevinkt in de audio-
instellingen.
Sluit het externe apparaat (MP3 -speler enz.)
met een audiokabel (niet meegeleverd) aan op
de AUX-aansluiting.
Stel eerst het volume van het externe
apparaat af (hoog geluidsniveau). Stel dan het
geluidsvolume van de autoradio van de auto in.
Het externe apparaat moet worden
aangestuurd met de bedieningstoetsen van het
apparaat.
CD-speler
Afhankelijk van de uitrusting.
Plaats de CD in de speler.
Geluidsbron selecteren
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven. Selecteer "
Bron".
Selecteer de geluidsbron.
Een video bekijken
Plaats een USB-stick in de USB-aansluiting.
Selecteer " Bron".
Selecteer Video om de video te
starten.
Druk om de USB-stick te
ver wijderen op de pauzetoets om
de video te stoppen en ver wijder de
USB-stick.
Bluetooth® streaming audio
Streaming audio biedt de mogelijkheid om naar
door de smartphone verzonden audiostreams
te luisteren.
Zorg dat het Bluetooth-profiel is geactiveerd en
stel eerst het volume van het externe apparaat
in (op een hoog volume).
Stel dan het geluidsvolume van de autoradio
van de auto in. Als de weergave niet automatisch begint, kan
het zijn dat u de audioweergave moet starten
via de telefoon.
Bediening verloopt via het externe apparaat of
via de aanraaktoetsen van het systeem.
Als de streaming audio eenmaal is
gestart, wordt uw telefoon als een
geluidsbron beschouwd.
Apple®-speler aansluiten
Sluit een Apple®-speler met behulp van een
geschikte kabel (niet meegeleverd) aan op de
USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie
in de auto.
De beschikbare indeling is die van het
aangesloten apparaat (artiesten / albums
/ genres / playlists / audioboeken /
podcasts).
De standaardindeling is de indeling per
artiest. Om dit te veranderen moet u terug
naar het eerste niveau in de structuur en
kiest u een andere indeling (bijvoorbeeld
afspeellijsten). Bevestig uw keuze voordat
u in de structuur weer afzakt naar het
gewenste nummer.
De softwareversie van het audiosysteem kan
incompatibel zijn met de softwareversie van de
Apple
®-speler.
De videobedieningscommando's zijn
alleen toegankelijk via het touchscreen.
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
.
PEUGEOT Connect Nav
Page 309 of 324

233
12V- ac c u ....................................... 19 4, 219 -220
180° te openen .......................................... 49-50
180° zicht naar achteren
...............................183
AAanhanger..................................................... 188
Aanhangergewichten ............................224-225
Aansluiting 12 V
...............................
...............77
Aansluiting 220 V
............................................ 78
ABS
........
....................................................... 11 0
Accessoires ................................................... 107
Accu
.............................................. 189, 219-222
Accucapaciteit
............................................... 219
Accu laden
.................................................... 221
Achterbank
...............................
.................63-64
Achterdeuren
.................. 3
7-38, 49 - 50, 214 -215
Achterklep
..................................... 37-38, 40, 50
Achterportieren
...............................
..........49-50
Achterruitverwarming
..................................... 91
Achterstoel en -bank op rails
.........63-64, 68-70
Achteruitrijcamera
.........................157, 18 0, 183
Achteruitrijcamera (op binnenspiegel)
.........18 0
Achteruitrijlicht
...................................... 214, 216
Actief dodehoekbewakingssysteem
............... 21
Ac
tieradius
...................................................... 29
Actieradius AdBlue
...........................15, 25, 194
Actieradius AdBlue
® ........................................ 25
A
ctive Safety Brake........................... 17, 171-173
Adaptieve cruise control met Stop-functie
......................................... 161-162
Adaptieve snelheidsregelaar
. 1
6 2 , 167, 170 -171
AdBlue
® ....................................... 1 5 -16, 25, 196
AdBlue® bijvullen ........................................... 19 8
AdBlue®-reservoir ......................................... 198
Advanced Grip Control .......................... 112 -113
Afmetingen
.................................................... 228
Afstandsbediening
...................... 3
1-36, 38, 140
Afstellen van de koplamphoogte
..................102
Afzetten van de motor ........................... 14 0, 142
Airbags .............................. 1
8, 117, 119 -120, 122
Airbags vóór
................................... 11 8 -11 9 , 12 2
Airconditioning
.................................... 86, 88 - 89
Airconditioning (handbediend)
.................87, 90
Airconditioning met gescheiden regeling
.......91
Alarmknipperlichten
.............................. 1
08, 200
Alarmsysteem
............................................ 51
- 5 2
Allesdragers
.................................................. 189
Antiblokkeersysteem (ABS)
...................109 -110
Antidiefstalsysteem/Startblokkering
............... 33
A
ntispinregeling (ASR) ~
Antislipregeling
.............................. 17, 1 0 9 -11 3
Armleuning
...................................................... 75
Armleuning vóór
.............................................. 57
Audio-aansluitingen
................................... 7 7-78
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
........................ 8
8-89
Automatische ruitenwissers
..................103 -104
Automatische transmissie
~ Versnellingsbak,
automatische
...............145 -15 0, 15 3 -15 4, 19 5
Automatisch inschakelen alarmknipperlichten
.................................... 108
Automatisch inschakelen verlichting
..............99
Automatisch noodremsysteem
.........17, 171-173
Aux-aansluitingen
........................................... 78
BBagageafdekking ............................................ 79
Bagagenet ....................................................... 78
Bagagenet voor hoge belading .......................81
Bagageruimte
.................................................. 50
Banden
................
.......................................... 19 6
Bandencompressor
...................................... 202
Banden oppompen
...................................... 19 6
Bandenreparatieset
..............................203-205
Bandenspanning
..........................196, 203, 205
Bandenspanningscontrole (met set)
..... 202
-205
Bandenspanning te laag (detectie)
...............15 4
Batterij afstandsbediening ~
Afstandsbediening, batterij ....................40, 94
Batterij afstandsbediening vervangen ~
A
fstandsbediening, batterij vervangen
........40
Bekerhouder
..............................
.....................75
Beladen
................................................... 8 0, 189
Beveiliging tegen beknellen ~ Klembeveiliging
............................................ 82
Bijvullen AdBlue
® .................................. 19 4, 198
Binnenspiegel
................................................. 60
BlueHDi
............................... 13, 15, 25, 194, 200
Bochtverlichting
............................................ 10 0
Bochtverlichting, statisch
.............................. 10 0
Boordcomputer
......................................... 28-29
Boordgereedschap
............................... 201-202
Brandstof
................................................... 7, 1 8 5
Brandstofadditief
............................. 1
4, 193, 195
Brandstofniveaumeter
............................ 185 -187
Brandstoftank
......................... 185 -18 6, 185 -187
Brandstof tanken
.................................... 185 -187
Brandstoftank leeg (diesel)
........................... 200
Brandstofverbruik
....................................... 7, 2 9
Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop
.... 18
5 -187
Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep
... 18
5 -187
Buitenlandse reizen
........................................ 97
Buitenspiegels ..................... 59 - 60, 91, 176, 178
CCentrale vergrendeling .............................31, 37
Claxon ........................................................... 109
Contact
................................................... 142-143
Contact aangezet
.......................................... 143
Controlelampjes
......................................... 1 0 -11
Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau, controle
.......................24-25
Controles
........................................ 19
1, 19 4 -195
.
Trefwoordenregister
Page 312 of 324

236
Openen portieren ~ Portieren openen ......................................... 31- 32, 43 - 4 4
Opschakelindicator
....................................... 14 6
Overzicht gewichten ~ Gewichten,
overzicht
..................................................... 225
Overzicht zekeringen ~ Zekeringentabel
................................... 21
7-219
PPanoramadak .................................................. 82
Parkeerhulp achter ....................................... 178
Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen
..... 17
8
Parkeerhulpsystemen (algemene adviezen)
..................................15 6
Parkeerhulp vóór
........................................... 179
Parkeerlichten
.......................... 97, 211-214, 216
Plafonnier
........................................................ 95
Plafonnier achter
............................... 95 - 9 6, 216
Plafonniers
........................................ 95 - 9 6, 216
Plafonnier voor
...............................
...95 - 9 6, 216
Plancher cabine
............................................ 2
16
Portieren sluiten
............................. 31, 37, 49 -50
Programmeerbare verwarming
...........51, 9 2- 9 4
Pyrotechnische gordelspanners
............11 6 -117
RRadar (waarschuwingen) ..............................15 6
Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager, regeling
.................................. 88-89
Regeling luchtverdeling ~ Luchtverdeling
........................................ 88-89
Regelmatige controles ~ Controles
...... 19
4 -195
Regelmatig onderhoud
......................... 15
8, 19 4
Regeneratie roetfilter
.................................... 19
5
Rembekrachtigingsysteem
....................109 -110
Remblokken .................................................. 195
Remlichten ............................... ..............214 -216
Remmen
............................................. 11 -12 , 1 9 5
Remschijven .................................................. 195
Remvloeistof
..............................
...................193
Reservewiel
..................155, 196, 206 -207, 210
Reservoir koplampsproeiers
.........................193
Reservoir ruitensproeiers ~ Ruitensproeierreservoir
..............................193
Resetten bandenspanningscontrolesysteem
............15 5
Richtingaanwijzers
...................98, 211-214, 216
Rijadviezen
..............................
..........7, 13 8 -13 9
Rijden
.................................................... 13 8 -13 9
Rijhulpcamera (waarschuwingen)
................ 15
7
Rijhulpsystemen (algemene adviezen) .........15 6
Rijstrookcontrolesystemen
....................109 -110
Roetfilter
...............................
.................193, 195
Ruitensproeier achter
...................................104
Ruitensproeiers
............................................. 104
Ruitenwisser achter
...................................... 104
Ruitenwisserbladen (vervangen)
..........105 -10 6
Ruitenwisserbladen vervangen
............ 10
5 -10 6
Ruitenwissers
.................................. 20, 103 -104
Ruitenwisserschakelaar
........................ 10
3 -104
Ruit van de achterklep
....................................50
SSchakelaar koplampverstelling .....................102
Schakelaars stoelverwarming ~
S
toelverwarming, schakelaars
.....................57
Schakel sneeuwketting
.........................188, 208
Scheidingsnet
........................................... 60-62
SCR (Selective Catalytic Reduction)
......26, 19 6
SCR-systeem
...............................
...........26, 19 6
Selectiehendel
............................... 1
46, 15 0 -152
Selectiehendel automatische transmissie ~ Schakelen
automatische versnellingsbak
............. 1
47-15 0Selectiehendel elektronisch
gestuurde versnellingsbak
......................... 19
5
Selectiehendel handgeschakelde
versnellingsbak ~ Schakelen
elektronisch bediende
versnellingsbak
....................................
145 -14 6
Selectieve ontgrendeling
..........................
33-36
Sensoren (waarschuwingen)
........................
157
Serienummer auto
........................................
231
Set voor tijdelijke bandenreparatie ~
Bandreparatieset
...............................
.
202-205
Sfeerverlichting
............................................. 10
2
Sierdeel
.........................................................
210
Signalering onoplettendheid
.........................
175
Sjorogen
..........................................................
79
Sleepoog
....................................................... 222
S
lepen van een auto .............................
222-223
Sleutel
......................................
31, 33 -36, 38 -39
Sleutel met afstandsbediening
..........
3 6 - 3 7, 1 4 0
Sneeuwkettingen
................... 1
55, 187-188, 208
Snelheidsbegrenzer
....................... 1
59, 161-16 4
Snelheidslimietherkenning
...........
160 -161, 163,
16 6 , 170 -171
Snelheidsregelaar
...........
159, 161-162, 16 4 -167
Snelheidsregeling met snelheidslimietherkenning
...................
161-162
Spaarfase
......................................................
189
Sproeiers, verwarmd
......................................
91
Starten ........................................................... 220
Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten
....................................185
Starten van de auto........ 141, 143, 145, 147-152
Starten van de motor
....................................14
0
Stilzetten van de auto
............141, 143, 147-152
Stoelen achter ~ Achterbank
............6
4 -70, 12 2
Stoelen verstellen
...............................
......54-56
Stoelverwarming
...............................
..............57
Stop & Start
.........................21, 29, 87, 152-154,
185, 190, 194, 222
Trefwoordenregister