Accu Peugeot Expert 2019 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2019, Model line: Expert, Model: Peugeot Expert 2019Pages: 324, PDF Size: 13.19 MB
Page 8 of 324

6
Rubriek Achterstoel en -bank op rails.
Rubriek Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de stoelen en banken.
Rubriek Wegklapbare schuiftafel. Rubriek Extra verwarming/ventilatie
.
Rubriek Uitschakelen van de airbag vóór
aan passagierszijde .
Rubriek ISOFIX-kinderzitjes .
Rubriek Handbediend kinderslot .Rubriek Motorkap
.
Rubriek 12V-accu .
Rubriek Bandenreparatieset , Reser vewiel en
Identificatiemerktekens .
Overzicht
Page 14 of 324

12
+Remsysteem
Permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
ABS. Er is een storing in de elektronische
remdrukregelaar (EBD).
(1) uitvoeren en dan (2).
Parkeerrem Permanent. De parkeerrem is aangetrokken of
niet goed vrijgezet.
of
Te h o g e
koelvloeistoftemperatuurPermanent
(waarschuwingslampje
of LED), met de naald
in het rode gebied
(afhankelijk van de
uitvoering). De temperatuur van de koelvloeistof
is te hoog.
Voer (1) uit en wacht met het eventueel bijvullen van
de koelvloeistof tot de motor is afgekoeld. Voer (2) uit
als het probleem blijft bestaan.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Status
Oorzaak Acties / Opmerkingen
Laadtoestand
accu Permanent.
Er is een storing in het laadstroomcircuit
van de accu (ver vuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo niet
correct gespannen of gebroken enz.).Reinig de nokjes en bevestig deze weer als het
waarschuwingslampje niet uitgaat wanneer de motor
is gestart, (2) uitvoeren.
Veiligheidsgordels
niet vastgemaakt
of losgemaakt Brandt permanent
of knippert in
combinatie met een
in volume toenemend
geluidssignaal. Een van de veiligheidsgordels is niet
vastgemaakt of weer losgemaakt
(afhankelijk van de uitvoering).
Deur open Permanent, in combinatie
met een melding die
het desbetreffende
carrosseriedeel
aangeeft.
Een geluidssignaal is
hoorbaar bij het alarm als
de snelheid hoger is dan
10
km/h. Een portier, de kofferbak, de
achterklep of de achterklepruit
staat nog open (afhankelijk van de
uitvoering).
Sluit de toegangsopening.
Dit lampje gaat niet
branden als de rechter achterdeur
(indien aanwezig) niet goed is gesloten.
Instrumentenpaneel
Page 25 of 324

23
Meters
Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator wordt weergegeven op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van de
uitvoering van de auto:
-
d
e kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan
of de afgelegde afstand sinds de vorige verstreken onderhoudsdatum, voorafgegaan door het
te ke n “ - ”.
-
e
en waarschuwingsmelding geeft de resterende kilometers en de tijd tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan of verstreken is.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje Status
OorzaakActies /
Opmerkingen
OnderhoudssleutelGaat tijdelijk branden
bij het aanzetten van
het contact.De afstand tot de
eerstvolgende beurt is
3.000 tot 1.000
km.
Permanent, bij het
aanzetten van het
contact. De onderhoudsbeurt
moet binnen 1.000
km
worden uitgevoerd. Laat spoedig een
onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
+
Onderhoudssleutel
knippertKnippert en brandt
vervolgens permanent,
bij het aanzetten van
het contact.
(Bij uitvoeringen met de
BlueHDi-dieselmotor,
in combinatie met het
lampje Service). Het inter val voor de
onderhoudsbeurt is
overschreden.
Laat zo spoedig
mogelijk een
onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
Op nul zetten van de
onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
F
Z
et het contact af.
F
H
oud deze knop ingedrukt.
F
Z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
L
aat de knop los als het display =0
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5 minuten. Het op 0 zetten
van de onderhoudsindicator zal anders
niet worden opgeslagen.
Opvragen van onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
F
D
ruk op deze toets.
De onderhoudsinformatie wordt enkele
seconden weergegeven en verdwijnt
vervolgens.
1
Instrumentenpaneel
Page 34 of 324

32
Geïntegreerde sleutel
Hiermee kan de auto vergrendeld en
ontgrendeld worden als de afstandsbediening
niet werkt:
-
l
ege batterij, accu ontladen of
losgekoppeld, ...
-
a
uto bevindt zich in een omgeving met veel
elektromagnetische straling.
Als het inbraakalarm is geactiveerd,
zal het geluidssignaal dat klinkt bij
het met de sleutel (geïntegreerd in de
afstandsbediening) openen van een
portier, bij het aanzetten van het contact
stoppen.
Keyless entrée and start met de
elektronische sleutel op zak
Met dit systeem kunt u de auto ontgrendelen,
vergrendelen en starten terwijl u de
afstandsbediening op zak houdt in het
detectiegebied " A".
De functie handsfree-toegang werkt
niet en de portieren kunnen niet worden
geopend als het contact A AN (stand
Accessoires) is gezet met de knop
"START/STOP".
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het star ten en
afzetten van de motor, Keyless entrée
and star t en in het bijzonder de stand
"contact aan".
Lokaliseren van de auto
F Trek aan de knop 1 om de sleutel 2 uit de behuizing te verwijderen. Met deze functie kunt u uw auto op afstand
lokaliseren zonder de auto te ontgrendelen.
F
D
ruk op deze knop.
De plafonniers worden ingeschakeld en de
richtingaanwijzers knipperen ca. 10 seconden.
Verlichting inschakelen met
de afstandsbediening
Afhankelijk van de uitvoering van de auto. Druk kort op deze knop om de
verlichting via de afstandsbediening
in te schakelen (inschakelen van
het parkeerlicht, het dimlicht en de
kentekenplaatverlichting).
Door de knop een tweede keer in
te drukken ter wijl de verlichting
nog brandt, wordt de verlichting
via de afstandsbediening weer
uitgeschakeld.
Toegang tot de auto
Page 41 of 324

39
F Draai binnen 5 seconden de sleutel nogmaals richting de achterzijde van de
auto om de super vergrendeling van de
auto in te schakelen (bevestigd door het
knipperen van de richtingaanwijzers).
Als de auto is uitgerust met een
alarmsysteem, wordt het alarm niet
ingeschakeld bij het vergrendelen met de
sleutel.
Als het alarmsysteem is ingeschakeld,
klinkt de sirene bij het openen van het
portier. De sirene stopt als het contact
wordt aangezet.Centrale vergrendeling
werkt niet
Gebruik in de volgende situaties deze
procedures:
-
s
toring van de centrale vergrendeling;
-
a
ccu losgekoppeld of ontladen.
In het geval van een defect van het
centrale vergrendelingssysteem, moet
de accu worden losgekoppeld om de
achterklep te vergrendelen, zodat de auto
volledig is vergrendeld.
Bestuurdersportier
F Draai de sleutel in de richting van de achterzijde van de auto om deze te
vergrendelen, of in de richting van de
voorzijde om de auto te ontgrendelen.
Als de auto wordt ontgrendeld met de
sleutel in het slot nadat vergrendelen
met behulp van de afstandsbediening
of de Keyless entrée and star t heeft
plaatsgevonden, dan worden alle te
openen carrosseriedelen ontgrendeld.
Als de auto wordt ontgrendeld met de
sleutel in het slot nadat vergrendelen
met behulp van de sleutel heeft
plaatsgevonden, dan worden alleen de
portieren ontgrendeld (voorportieren,
schuifdeur(en)). De deuren met scharnier
en de achterklep worden niet ontgrendeld.
Deze worden ontgrendeld door het contact
aan te zetten.
Voorportier aan passagierszijde
en schuifdeur
Ontgrendelen
F
T rek aan de handgreep aan de binnenzijde.
Vergrendelen
F
O
pen het portier.
F
C
ontroleer of de kinderbeveiliging van
de schuifdeur niet geactiveerd is. Zie de
desbetreffende rubriek. Voorportier aan passagierszijde
Schuifdeur
F
V
er wijder de zwarte dop op de zijkant van
het portier met behulp van de sleutel.
F
S
teek de sleutel voorzichtig in de opening
en duw zonder de sleutel te verdraaien de
pal naar de binnenzijde van het portier.
F
V
er wijder de sleutel en breng de zwarte dop
aan.
F
S
luit de portieren en controleer van buitenaf
of de auto goed is vergrendeld.Achterdeuren
Ontgrendelen
F G ebruik de binnenportiergreep.
Vergrendelen
F
C
ontroleer of de elektrische
kinderbeveiliging (indien aanwezig) niet is
ingeschakeld.
F
O
pen de linker achterdeur.
2
Toegang tot de auto
Page 45 of 324

43
Automatisch
De laadruimte is tijdens het rijden altijd
vergrendeld.
Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als u de automatische
vergrendelingsfunctie wilt deactiveren.
Handbediening
F Druk op deze knop om de auto
te vergrendelen (het lampje
gaat branden)/ontgrendelen (het
lampje gaat uit) met de volledige
ontgrendeling geactiveerd.
F
D
ruk op deze knop om de
laadruimte te vergrendelen
(het lampje gaat branden)/
ontgrendelen (het lampje
gaat uit) met de selectieve
ontgrendeling geactiveerd.
Elektrisch bedienbare
schuifdeur(en)
Openen
Met de buitenportiergreep of
binnenportiergreep
F Trek als de schuifdeur is ontgrendeld aan de handgreep en laat deze weer los om de
schuifdeur te laten openen. Trek nogmaals
aan de handgreep om de bewegingsrichting
van de schuifdeur om te keren.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in noodgevallen de toegang tot
het interieur voor de hulpdiensten
bemoeilijken.
Dit lampje gaat uit als één of meer
portieren van de laadruimte worden
ontgrendeld.
Als het contact is afgezet en de auto
volledig is vergrendeld, gaat het lampje
uit om te voorkomen dat de accu erdoor
ontladen raakt. Met de handgrepen aan de buitenzijde en de
handgrepen en knoppen in het interieur kan
de schuifdeur elektrisch in beweging gezet
worden.
Bij het openen en sluiten van de schuifdeuren
klinkt een geluidssignaal.
Met de afstandsbediening
F Houd als de schuifdeur is
ontgrendeld deze knop ingedrukt
tot de desbetreffende schuifdeur
opengaat.
F
D
ruk nogmaals op deze knop
om de bewegingsrichting van de
schuifdeur om te keren.
De knoppen van de afstandsbediening
werken niet meer als het contact aan
staat.
2
Toegang tot de auto
Page 53 of 324

51
Alarm
(Afhankelijk van de uitvoering)
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen
carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand bijvoorbeeld een
portier, de achterklep of de motorkap probeert
te openen.
Interieurbeveiliging
Het systeem controleert alleen de
bewegingen in de cabine .
Het alarm gaat af als er een ruit
wordt ingeslagen of als iemand de
cabine binnendringt, maar gaat
niet af als iemand de laadruimte
binnendringt. Het systeem controleert op
bewegingen in het interieur.
Het alarm gaat af als er een
ruit wordt ingeslagen, als iets
of iemand de auto binnendringt
of als iets of iemand in de auto
beweegt.
Zelfbeveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de accu,
de bedieningseenheid of de kabels van de
sirene uit te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor alle
werkzaamheden aan het alarm.
Als uw auto is uitgerust met extra
verwarming/ventilatie, kan de
interieurbeveiliging niet worden gebruikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de extra
verwarming/ventilatie .
Vergrendelen van de auto
met volledig ingeschakeld
alarm
Inschakelen
F Zet het contact af en verlaat de auto. De omtrekbeveiliging wordt na 5 seconden
geactiveerd en de interieurbeveiliging na
45
seconden.
Indien bijvoorbeeld een portier, de
achterklep, een achterdeur of de motorkap
niet goed is gesloten, wordt de auto niet
vergrendeld, maar worden de omtrek- en
interieurbeveiliging na 45 seconden wel
ingeschakeld.
Uitschakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met
de afstandsbediening of met het
Keyless entry and start-systeem.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd, gaat
het lampje van de toets één keer per seconde
knipperen en gaan de richtingaanwijzers
ongeveer 2 seconden branden.
F
D
ruk op de ontgrendelknop van
de afstandsbediening.
of
F
O
ntgrendel de auto met het Keyless entrée
and start-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld;
het lampje van de toets gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2 seconden.
2
Toegang tot de auto
Page 55 of 324

53
Elektrische ruitbediening
1.Schakelaar ruitbediening links.
2. Schakelaar ruitbediening rechts.
Handbediening
Duw of trek aan de schakelaar zonder het
zware punt te passeren. De ruit stopt zodra de
schakelaar wordt losgelaten.
Automatische stand
Duw of trek de schakelaar tot voorbij het zware
punt. Als u de schakelaar hebt losgelaten,
opent of sluit de ruit volledig. Bedien de
schakelaar opnieuw om het openen of sluiten
te stoppen.
De elektrische ruitbediening wordt
uitgeschakeld:
-
o
ngeveer 45 seconden na het afzetten van
het contact.
-
a
ls bij afgezet contact een voorportier wordt
geopend.
Antiklemvoorziening
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
weer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de
schakelaar tot de ruit volledig wordt geopend.
Trek ver volgens binnen 4 seconden de
schakelaar omhoog tot de ruit wordt gesloten.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Resetten van de
ruitbediening
Als de accu losgekoppeld is geweest of na een
storing van de ruiten, moet de ruitbediening
gereset worden.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Voer bij elke ruit de volgende procedure uit:
F
O
pen de ruit volledig en sluit de ruit. Telkens
als de schakelaar omhoog wordt bewogen,
sluit de ruit enkele centimeters. Laat de
schakelaar los en trek deze opnieuw
omhoog totdat de ruit volledig is gesloten.
F
h
oud de schakelaar na het sluiten nog
minimaal 1 seconde vast zodra de ruit
volledig is gesloten. Wanneer tijdens het bedienen van de ruit
iets tussen de ruit en de sponning bekneld
raakt, moet de ruit weer worden geopend.
Druk daar voor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder ruit aan
passagierszijde bedient, moet hij/zij
er van verzekerd zijn dat niets het correcte
sluiten van deze ruit hindert.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze
zich tijdens het bedienen van de ruiten
niet kunnen bezeren.
2
Toegang tot de auto
Page 57 of 324

55
Lendensteun
F Draai aan de knop om de lendensteun in de gewenste stand te zetten.
Tafelstand van de
rugleuning van de
bestuurders- en/of
voorpassagiersstoel
Controleer of er geen voor werpen boven
of onder een stoel de beweging van de
stoel kunnen hinderen.
F
Z
et de hoofdsteun in de laagste stand, zet
de armsteun (indien aanwezig) rechtop en
klap het uitklaptafeltje aan de achterzijde
van de rugleuning in. Het is raadzaam de airbag vóór aan
passagierszijde uit te schakelen.
F
T
rek de hendel zo ver mogelijk omhoog en
kantel de rugleuning naar voren.
Om de stoel weer in de normale stand te zetten
moet u de hendel omhoog trekken om de
rugleuning te ontgrendelen en vervolgens de
rugleuning rechtop zetten.
Als de rugleuning van de voorpassagiersstoel
in de tafelstand is gezet, kunnen lange
voorwerpen worden vervoerd.
Als de rugleuning van de bestuurdersstoel
in de tafelstand is gezet, kunnen de
achterpassagiers door de hulpdiensten uit de
auto worden gehaald.
Bij een noodstop of een aanrijding kunnen
op de neergeklapte rugleuning geplaatste
voorwerpen veranderen in gevaarlijke
projectielen.
Elektrisch verstelbare
voorstoel
Voer deze elektrische verstellingen alleen
bij draaiende motor uit om te voorkomen
dat de accu leegraakt.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
veiligheidsgordels.
Verstellen in lengterichting
F Duw de schakelaar naar voren of naar achteren
om de stoel in lengterichting te verplaatsen tot
de gewenste positie is verkregen.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar
achteren voor dat het schuiven van de
stoel niet wordt verhinderd door personen
of voorwerpen.
Er is een risico op bekneld raken van de
achterpassagiers of op blokkeren van de
stoel als grote voor werpen op de vloer
achter de stoel zijn geplaatst.
3
Ergonomie en comfort
Page 96 of 324

94
F Druk op "Thermisch
programma ".
F
D
ruk op het tabblad " Status" om het
systeem in/uit te schakelen.
F
D
ruk op het tabblad " Parameters" voor het
kiezen van " Ver war ming " om de motor en
het interieur te ver warmen of " Ventilatie"
om het interieur te ventileren.
F
V
oer hierna een programmering/
voorinstelling van het inschakeltijdstip voor
elke selectie uit.
F
D
ruk op " OK" om te bevestigen.
Afstandsbediening met
groot bereik
Op deze manier kunt u de ver warming in het
interieur op afstand in- of uitschakelen.
Het bereik van de afstandsbediening is
ongeveer 1 km, in een onbeschutte omgeving.
Inschakelen
F Door deze knop ingedrukt te
houden, wordt de verwarming
onmiddellijk gestart (bevestigd
door het tijdelijk branden van het
groene lampje).
Uitschakelen
F Door deze knop ingedrukt te houden, wordt de verwarming
onmiddellijk gestopt (bevestigd
door het tijdelijk branden van het
rode lampje).
Het lampje van de afstandsbediening knippert
gedurende ongeveer 2 seconden als de auto
het signaal niet heeft ontvangen.
Herhaal het commando nadat u naar een
andere plaats bent gegaan.
Vervangen van de batterij
Als het lampje van de afstandsbediening oranje
gaat branden, is de batterij bijna leeg.
Als het lampje niet meer brandt, is de batterij
leeg. F
D
raai de knop met een muntstuk los en
vervang de batterij.
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het
milieu. Lever lege batterijen in bij een
speciaal verzamelpunt.
De maximale werkingsduur van
de verwarming bedraagt ongeveer
45 minuten, afhankelijk van de
weersomstandigheden.
De ventilatie wordt alleen geactiveerd als
de laadtoestand van de accu dat toelaat.
De verwarming wordt geactiveerd als:
-
he
t brandstofniveau en het laadniveau
van de accu voldoende zijn,
-
d
e motor na het vorige gebruik van de
programmeerbare verwarming een
keer is gestart.
Ergonomie en comfort