key PEUGEOT EXPERT 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2022, Model line: EXPERT, Model: PEUGEOT EXPERT 2022Pages: 324, PDF Size: 10.45 MB
Page 147 of 324

145
Rijden
6Modus "Key off"
Met de modus "Key off" kunt u de auto vergrendelen
terwijl u de motor laat draaien als de sleutel of
de Keyless Entry and Start -afstandsbediening niet
in de auto aanwezig is.
In deze modus blijven elektrische voorzieningen
werken, zodat ze thermisch comfort en veiligheid
kunnen blijven bieden en bepaalde systemen van de
auto kunnen blijven werken.
KEY OFF
► U kunt deze modus in- of uitschakelen door
op deze toets te drukken (het controlelampje
van de toets gaat branden wanneer de modus is
ingeschakeld).
Bij een auto met elektromotor blijft deze modus ongeveer 10 minuten actief nadat de
auto is vergrendeld.
Handbediende parkeerrem
Aantrekken
► Trap het rempedaal in en trek de hefboom van
de parkeerrem aan om uw auto stil te zetten.
Vrijzetten (op vlakke
ondergrond)
► Houd het rempedaal ingetrapt, trek de
parkeerremhendel iets omhoog, druk de
ontgrendelknop in en duw de hendel geheel omlaag.
Als dit waarschuwingslampje tijdens het rijden brandt in combinatie met een
geluidssignaal en een melding, geeft dit aan dat de
parkeerrem nog (iets) is aangetrokken.
Stuur bij het parkeren op een helling, zeker wanneer de auto zwaar is beladen, de
voorwielen in de richting van het trottoir en trek
vervolgens de parkeerrem aan.
Door het rempedaal in te trappen kan de handbediende parkeerrem gemakkelijker
worden aangetrokken en vrijgezet.
Schakel bij een handgeschakelde versnellingsbak een versnelling in en zet het
contact uit.
Selecteer bij een automatische transmissie de stand P en zet vervolgens het contact uit.
Elektrische parkeerrem
In de automatische stand trekt dit systeem de
parkeerrem aan wanneer de motor wordt afgezet en
zet het de parkeerrem vrij wanneer de auto wegrijdt.
Altijd met draaiende motor:
► T rek de parkeerrem aan door kort aan de
bedieningshendel te trekken.
►
Zet de parkeerrem vrij door kort tegen de hendel
te duwen terwijl u het rempedaal intrapt.
Standaard is de automatische werking geactiveerd.
Deze automatische werking kan in bepaalde
situaties worden uitgeschakeld.
Controlelampje
Dit controlelampje gaat branden op zowel het instrumentenpaneel als de bediening om te
bevestigen dat de parkeerrem is aangetrokken, in
combinatie met de melding "Parkeerrem
aangetrokken".
Het controlelampje gaat uit om te bevestigen dat
de parkeerrem is vrijgegeven, in combinatie met de
melding "Parkeerrem vrijgegeven".
Page 186 of 324

184
Praktische informatie
Compatibiliteit van
brandstoffen
Diesel die voldoet aan de normen EN590, EN16734
en EN16709, met een methylvetzuurgehalte tot
respectievelijk 7%, 10%, 20% en 30%. Bij het
gebruik van B20- of B30-brandstof, zelfs af en toe,
gelden speciale onderhoudsvoorschriften die onder
"Zware omstandigheden" vallen.
Diesel met paraffine volgens de norm EN15940.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof ( bijvoorbeeld zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie) is
nadrukkelijk verboden – kans op schade aan de
motor en het brandstofcircuit!
Alleen dieseladditieven die voldoen aan de norm B715000 zijn toegestaan.
Diesel bij lage
buitentemperaturen
Bij temperaturen beneden het vriespunt kan
paraffine in zomerdiesel vlokvorming en storingen
in de motor veroorzaken. Bij deze temperaturen is
het raadzaam winterdiesel te tanken en de tank voor
minimaal 50% gevuld te houden. Bij temperaturen beneden -15
°C is het beter om de
auto binnen te parkeren (verwarmde garage) om
problemen bij het starten te voorkomen.
Reizen naar het buitenland
Bepaalde brandstoffen kunnen de motor van uw
auto beschadigen.
In bepaalde landen kan het nodig zijn een
specifieke brandstofsoort te gebruiken (specifiek
octaangetal, specifieke commerciële benaming
enz.) om de goede werking van de motor te
garanderen.
Neem voor meer informatie contact op met uw
dealer.
Tanken
Inhoud brandstoftank: ongeveer 69 liter.
Reservevolume: ongeveer 6 liter.
Laag brandstofniveau
Als de brandstoftank bijna leeg is, gaat een van deze
waarschuwingslampjes op het instrumentenpaneel
branden, in combinatie met een melding en een
geluidssignaal. Als het lampje gaat branden, bevat
de tank nog ongeveer 8 liter brandstof.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u
met een lege tank strandt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over een lege brandstoftank (diesel).
Een pijltje bij het waarschuwingslampje
geeft aan aan welke zijde de
brandstofvulklep zich bevindt.
Stop & Start Tank nooit als de motor in de STOP-stand
staat. Zet in dat geval altijd het contact af.
Tanken
Voor een juiste waarde op de brandstofniveaumeter
moet er minimaal 8 liter brandstof worden getankt.
Bij het openen van de brandstofvuldop kan er een
aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn. Dit is normaal
en wordt veroorzaakt door de onderdruk die ontstaat
door de afdichting van het brandstofcircuit.
Veilig tanken:
►
Zet altijd de motor uit.
►
Ontgrendel de auto met het systeem Keyless
Entry and Start.
► Open de brandstofvulklep.
Page 191 of 324

189
Praktische informatie
7Controlelampje voor
laadstatusBetekenis
Groen, permanent Laden voltooid. Het controlelampje
voor opladen gaat na
ongeveer 2 minuten uit
als de functies van de
auto in stand-by gaan.
Het controlelampje
gaat weer branden
wanneer de auto met
het Keyless Entry
and Start-systeem
wordt ontgrendeld of
wanneer een deur
wordt geopend om aan
te geven dat de batterij
volledig is opgeladen.
Rood, permanent Storing.Bij een schok (zelfs een lichte schok) tegen
de klep van de laadaansluiting mag deze
niet meer worden gebruikt.
U mag de laadaansluiting niet demonteren of
aanpassen; elektrocutie- en/of brandgevaar!
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Laadkabels, aansluitingen en
laders
De laadkabel die bij de auto wordt geleverd
(afhankelijk van de uitvoering), is geschikt voor het
elektrische systeem van het land waar de auto is
verkocht. Reist u naar het buitenland, controleer
dan of de laadkabel geschikt is voor het elektrische
systeem in het betreffende land.
Uw dealer beschikt over een uitgebreid aanbod aan
kabels.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats voor meer informatie en
voor het aanschaffen van geschikte laadkabels.
Identificatielabels op laadstekkers /
-aansluitingen
Er zijn identificatielabels op de auto, laadkabel en
lader aangebracht, om de gebruiker te informeren
over welk apparaat moet worden gebruikt.
De identificatielabels geven het volgende aan:
Identificatielabel LocatieConfiguratieVoedingstype / spanningsbereik
C
Laadaansluiting (zijde auto) TYPE 2AC
< 480 Vrms
C
Laadstekker (zijde lader) TYPE 2AC
< 480 Vrms
K
Laadaansluiting (zijde auto) COMBO 2 (FF)DC
50 V – 500 V
Page 209 of 324

207
Praktische informatie
7Voor een goede werking van het SCR-systeem:
–
Gebruik
alleen AdBlue
®-vloeistof die aan de
norm ISO 22241 voldoet.
–
Als AdBlue® niet in de originele verpakking
wordt bewaard, verliest het zijn zuiverheid.
–
V
erdun AdBlue
® nooit met water.
AdBlue
® is verkrijgbaar bij een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats, maar ook bij
tankstations met AdBlue
®-pompen die speciaal voor
personenauto's zijn bedoeld.
Vul nooit AdBlue® bij met een vulsysteem
dat voor vrachtwagens is bedoeld.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11 °C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf +25 °C. We raden u aan om
flacons koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan deze weer
worden gebruikt nadat deze bij kamertemperatuur
volledig is ontdooid.
Bewaar flacons met AdBlue® nooit in uw
auto.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis. Deze
vloeistof is niet ontvlambaar, kleurloos en geurloos
(indien de vloeistof koel wordt bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid, moet
u de huid wassen met kraanwater en zeep. Als
de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen dan
onmiddellijk en grondig gedurende ten minste 15
minuten met kraanwater of met een oogspoelmiddel.
Raadpleeg een arts bij een blijvend branderig gevoel
of blijvende irritatie.
Als AdBlue wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink vervolgens een ruime
hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld bij
een hoge omgevingstemperatuur) kan het risico
van het vrijkomen van ammoniakdampen niet
worden uitgesloten: adem deze niet in. Dampen
met ammoniak werken irriterend op de slijmvliezen
(ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op een
vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de omgevingstemperatuur
van de auto hoger is dan -11 °C. Als het kouder
is, bevriest de AdBlue
® waardoor u het niet in het
reservoir kunt gieten. Laat de auto enkele uren op
een warmere plaats staan en vul vervolgens het
reservoir bij.
Giet nooit AdBlue® in de tank voor diesel.
Als er AdBlue® op de carrosserie of op een
andere plaats is gemorst, spoel deze dan
onmiddellijk weg met koud water of veeg het weg
met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
verwijderd met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt, moet
u ongeveer 5 minuten wachten voordat u het
contact weer aanzet, zonder het
bestuurdersportier te openen, de auto te
ontgrendelen, de sleutel in het contactslot te
steken of de sleutel van het "Keyless Entry
and Start"-systeem in het interieur te
brengen.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden de motor.
►
Zet het contact af en verwijder de sleutel uit het
contactslot om de motor af te zetten.
of
►
Druk bij Keyless Entry and Start op de toets
" START/STOP" om de motor af te zetten.
Page 211 of 324

209
Praktische informatie
7Met automatische transmissie
en elektrische parkeerrem
/
Voor vrijgeven
► Zet de schakelhendel in N terwijl de motor draait
en u het rempedaal indrukt.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en zet de motor
uit.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact weer
aan.
►
Druk het rempedaal in en duw op de hendel om
de parkeerrem uit te schakelen.
►
Laat het rempedaal los en schakel het contact
uit.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt, start de motor en
selecteer stand P .
Met selectiehendel of
keuzeschakelaar van de
transmissie en elektrische
parkeerrem
/
Procedure voor het activeren van de vrijloop
► Trap het rempedaal in terwijl de auto stilstaat en
de motor draait, en selecteer stand
N.
Binnen 5 seconden:
► Houd het rempedaal ingetrapt en doe het
volgende in deze volgorde: zet de motor uit en
beweeg de selectieschakelaar naar voren of naar
achteren.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact aan.
►
T
rap het rempedaal in en druk op de hendel van
de elektrische parkeerrem om deze vrij te zetten.
►
Laat het rempedaal los en schakel het contact
uit.
Er wordt een melding op het instrumentenpaneel weergegeven om te
bevestigen dat de wielen 15 minuten worden
vrijgezet.
In de vrijloop kan het audiosysteem niet worden
bijgewerkt (melding weergegeven op het
instrumentenpaneel).
Na 15 minuten of terug naar de normale
werking.
► Houd het rempedaal ingetrapt, start de motor en
selecteer stand P .
Keyless Entry and Start
Trap het rempedaal niet in terwijl u het
contact aan en weer uit zet. Als u dat wel doet,
start de motor waardoor u de procedure opnieuw
moet uitvoeren.
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende aanbevelingen om
beschadiging van de auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de motorruimte - kans op schade aan
elektrische componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer lage
temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat wast, vergrendel dan alle portieren en,
afhankelijk van de uitvoering, haal de
elektronische sleutel uit de detectiezone en
schakel de handsfree-functie (Handsfree toegang
achterklep) uit.
Wanneer u een hogedrukreiniger gebruikt,
houd de spuitmond dan op minimaal 30 cm
van de auto (vooral wanneer u gebieden met
beschadigde lak, sensoren of afdichtingen
reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken die chemicaliën
bevatten die de lak van uw auto kunnen
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de
auto vaker wassen om zoutafzettingen (in
kustgebieden), roet (in industriële gebieden)
of modder/zout (in natte of koude gebieden)
Page 305 of 324

303
Trefwoordenregister
Gereedschapskist 213
Gesproken commando's ~
Spraakcommando's
275–278
Gevarendriehoek
212
Gewichten
233–234, 240
GPS
280
Grootlicht
91, 94, 222–223
Grootlichtassistent
94–95
H
Halogeenlampen 222–223
Handgeschakelde versnellingsbak ~
Versnellingsbak, handgeschakeld
148–149, 205
Handopvoerpomp
212
Handrem
145, 205
Handsfree-schuifdeur
43–44
Handsfree set
253, 266–267, 289–290
Head-up display
159–160, 159–161
Helderheid
268
Het opslaan van de snelheid
161
Hill-Holder ~ Hill Start Assist
148–149
Hoedenplank
71
Hoek van de stoel
49
Hoek van de stoel verstellen
49, 51
Hoofdsteunen verstellen
51
Hoofdsteunen vóór
51
Hoogspanning
186
Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel ~
Stuurverstelling
53
Hoogteverstelling veiligheidsgordels ~
Gordelverstelling
108
Hulpoproep 101
I
Identificatiegegevens 244
Identificatieplaatjes constructeur
244
Identificatie (stickers)
244
Imperiaal
199
Indeling achter
75
Indeling interieur ~ Interieurindeling
70, 75
Individuele achterstoel(en) op rails
65–67, 109
Infraroodcamera
159
Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank
(inhoud)
184–185
Inrichting laadruimte
73
Instapverlichting
93–94
Instellen van de uitrustingen
25
Instellingen van het systeem
268, 293
Instrumentenpaneel
9, 159
Intelligente tractiecontrole
105
Interieurfilter
80, 204
Interieurfilter (vervangen)
204
Interieurverlichting
89, 96
ISOFIX
131, 134, 134–135
ISOFIX bevestigingen
123, 131, 134, 134–135
ISOFIX kinderzitjes
125–127, 134, 134–135, 135
J
Jack 288
Jack-aansluiting
251, 288
Jack-kabel 288
K
Kaartleeslampjes 89
Kentekenplaatverlichting
225
Keyless entry and start
28–34, 142–143
Kilometerteller
22
Kinderbeveiliging
137–138
Kinderbeveiliging achterportierruiten
138
Kinderen
109, 116, 125–127,
133, 134–135, 134–136
Kinderen (veiligheid)
137
Kinderzitjes
109, 113–114, 116–117,
121, 123–124, 135
Kinderzitjes (conventioneel)
116–117, 121,
123–124
Kinderzitjes i-Size
134–135
Klep laadaansluiting (elektrische auto)
188, 193, 195–196
Kleurcode lak
244
Klimaatregeling
82–83, 85
Klokje (instellen)
27, 269, 294
Koelvloeistof
203
Koelvloeistoftemperatuur
18
Koelvloeistoftemperatuurmeter
18
Kofferdeksel sluiten
45
Koplampverstelling
95
Krik
217–218