stop start PEUGEOT EXPERT 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2022, Model line: EXPERT, Model: PEUGEOT EXPERT 2022Pages: 324, PDF Size: 10.45 MB
Page 5 of 324

3
Inhoudsopgave
Schakelindicator 149
Automatische transmissie 150
Selectiehendel (elektrisch) 153
Rijstanden (elektrische auto) 154
Stop & Start 155
Bandenspanningscontrolesysteem 156
Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene
adviezen
158
Head-up display 159
Snelheden opslaan 161
Verkeersbordherkenning 161
Snelheidsbegrenzer 164
Snelheidsregelaar - Specifieke adviezen 165
Snelheidsregelaar 166
Adaptieve snelheidsregelaar 168
Active Safety Brake met Collision Risk Alert en
Intelligente noodremassistentie
171
Lane Departure Warning System 175
Systeem voor detecteren van onoplettendheid 176
Dodehoekbewaking 177
Parkeerhulp 178
Visiopark 1 180
7Praktische informatieCompatibiliteit van brandstoffen 184
Tanken 184
Tankbeveiliging diesel 185
Laadsysteem (elektrische auto) 186
Laden van de tractiebatterij (Elektrisch) 193
Eco-stand 197
Sneeuwkettingen 198
Trekhaak 198
Dakdragers / imperiaal 199
Motorkap 200
Onder de motorkap 201
Niveaus controleren 201
Controles 204
AdBlue® (BlueHDi) 206
Vrijloop 208
Onderhoudstips 209
8In geval van pechGevarendriehoek 212
Brandstoftank leeg (diesel) 212
Gereedschapskist 213
Bandenreparatieset 214
Reservewiel 217
Een lamp vervangen 221
Zekeringen 226
Accu van 12 V / Hulpaccu 227
De auto slepen 230
9Technische gegevensTechnische gegevens motoren en
aanhangergewichten 233
Dieselmotoren 234
Elektromotor 240
Afmetingen 242
Identificatie 244
10Bluetooth®-audiosysteemDe eerste stappen 246
Stuurkolomschakelaars 247
Menu's 247
Radio 248
Digitale radio (DAB, Digital Audio Broadcasting) 249
Media 250
Telefoon 253
Veelgestelde vragen 255
11Audiosysteem met touchscreenDe eerste stappen 258
Stuurkolomschakelaars 259
Menu's 260
Applicaties 261
Radio 261
Digitale radio (DAB, Digital Audio Broadcasting) 263
Media 264
Telefoon 265
Configuratie 268
Veelgestelde vragen 269
123D Connect-navigatieDe eerste stappen 272
Stuurkolomschakelaars 273
Menu's 273
Gesproken commando's 275
Navigatie 279
Online navigatie 281
Applicaties 283
Radio 286
Digitale radio (DAB, Digital Audio Broadcasting) 287
Media 288
Telefoon 289
Configuratie 292
Veelgestelde vragen 294
13Event Data Recorders (EDR)
■
Trefwoordenregister
■
Bijlage
Page 6 of 324

4
Overzicht
Presentatie
Cockpit
Deze afbeeldingen en beschrijvingen dienen slechts
als voorbeeld. De aanwezigheid en locatie van
bepaalde componenten zijn afhankelijk van de
uitvoering of het uitrustingsniveau.
1.Dashboardkastje
Uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde
2. 12V-aansluitingen (120
W)
3. USB-aansluiting
4. AUX-aansluiting
5. Instrumentenpaneel
6. Opbergruimte
Beker-/blikhouder
7. Opbergruimte
8. Bovenste opbergruimte
9. 220V-aansluiting (120 W)
10. Claxon
11 . Plafonnière
Paneel met waarschuwingslampjes voor
veiligheidsgordels en airbag vóór aan
passagierszijde
Binnenspiegel
Bewakingsspiegel
Toetsen voor noodoproep en pechhulpoproep
12. Verwarming / airconditioning
Ontwasemen - ontdooien voorruit en voorste
zijruiten
Achterruitverwarming
13. Toets "START/STOP"
14. Versnellingspook of keuzeschakelaar
Selectie van de rijstand
15. Monochroom display in combinatie met
audiosysteem
Touchscreen
16. Ontgrendeling motorkap
17. Zekeringen dashboard18.Head-up display
19. Elektrische parkeerrem
Afhankelijk van de uitvoering van de auto
zijn de opbergvakken wel of niet voorzien
van een klep. Deze configuratie wordt als
voorbeeld weergegeven.
Schakelaars op en rondom het stuurwiel
1. Schakelaar verlichting / richtingaanwijzers
2. Schakelaar ruitenwissers / ruitensproeiers /
boordcomputer
3. Bediening audiosysteem
4. Bediening snelheidsregelaar /
snelheidsbegrenzer / Adaptieve
snelheidsregelaar
5. Rolknop voor het selecteren van de
weergavemodus van het instrumentenpaneel
6. Bediening spraaksynthese
Volume
Page 7 of 324

5
Overzicht
7.Bediening audiosysteem
Middelste schakelaarpaneel
1. Vergrendelen / ontgrendelen van binnenuit
2. Elektrisch bediende schuifdeur links
3. Elektrisch kinderslot
4. Elektrisch bediende schuifdeur rechts
5. Selectie cabine / laadruimte
6. Alarmknipperlichten
7. DSC/ASR-systeem
8. Bandenspanningscontrolesysteem
9. Stop & Start (diesel)
Schakelaarpaneel aan de zijkant
1. Advanced Grip Control 2.
Head-up display
3. Parkeerhulp
4. Extra verwarmings- / ventilatiesysteem (Diesel)
5. Alarm (Diesel of Elektrisch)
6. Hoogteverstelling van de koplampen
7. Lane Departure Warning System
8. Dodehoekbewakingssysteem
9. Grootlichtassistent
Elektromotor
1.Laadaansluitingen
2. Tractiebatterij
3. 12V-accu
4. Geïntegreerde lader
5. Elektromotor
6. Laadkabel
Via de laadaansluitingen
(1)
kan de auto op 3
manieren worden opgeladen: –
Opladen via een normaal stopcontact en de
bijbehorende laadkabel (6 ) (Mode 2).
–
V
ersneld opladen via een snellader opladen
(wallbox) (Mode 3).
–
Snelladen via een openbare snellader (Mode 4).
De tractiebatterij van 400
V (2
) is een
lithiumionbatterij. Deze slaat energie op die voor de
elektromotor, de airconditioning en de verwarming
wordt gebruikt. Het laadniveau wordt met een
meter weergegeven. Bovendien bevindt zich op het
instrumentenpaneel een waarschuwingslampje voor
een laag laadniveau.
De 12V-accu (3
) levert stroom aan het normale
elektrische systeem van de auto. Deze wordt
automatisch via de geïntegreerde lader door de
tractiebatterij opgeladen.
De geïntegreerde lader (4 ) verzorgt het opladen via
een normaal stopcontact (Mode 2) en het versneld
opladen (Mode 3) van de tractiebatterij, maar ook
het opladen van de 12 V-accu.
De elektromotor (5
) zorgt voor de aandrijving
op basis van de geselecteerde rijstand en de
rijomstandigheden. Deze motor wint ook energie
terug bij het remmen en vaart minderen van de auto.
Stickers
Deel "Toegang - Achterdeuren":
Deel "Ergonomie en comfort - Moduwork":
Page 13 of 324

11
Instrumentenpaneel
1Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
De waarschuwings- en verklikkerlampjes
(weergegeven als symbolen) informeren de
bestuurder over een storing (waarschuwingslampjes)
of de werking van een systeem (verklikkerlampjes
ingeschakelde of uitgeschakelde functie). Bepaalde
lampjes kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met een
geluidssignaal en/of een melding op het display.
Door de weergegeven waarschuwingen te relateren
aan de werkingstoestand van de auto kan worden
bepaald of er sprake is van een normale situatie of
van een storing; zie de beschrijving van ieder lampje
voor meer informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde rode
of oranje waarschuwingslampjes enkele seconden
branden. Deze lampjes moeten doven als de motor
draait.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over een systeem of een functie.
Continu brandend
waarschuwingslampje
Als er een rood of oranje waarschuwingslampje gaat
branden, is er een storing die verder moet worden
onderzocht.
Wanneer een lampje blijft branden
De aanduidingen (1), (2) en (3) in de beschrijvingen
van de waarschuwings- en verklikkerlampjes geven
aan of u naast de onmiddellijk aanbevolen acties
contact met een gekwalificeerde professional moet
opnemen.
(1): Zet de auto stil.
Zet het voertuig zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats en zet het contact af.
(2): Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
(3): Ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Lijst met
waarschuwingslampjes
Rode waarschuwingslampjes
STOP
Permanent, in combinatie met een ander waarschuwingslampje, een melding en een
geluidssignaal.
Een ernstige storing in de motor, het remsysteem,
de stuurbekrachtiging of de automatische
transmissie, of een ernstige elektrische storing.
Voer (1) en dan (2) uit.
Te hoge koelvloeistoftemperatuurPermanent (waarschuwingslampje of led), met de naald in het rode gebied
(afhankelijk van de uitvoering).
De temperatuur van de koelvloeistof is te hoog. Voer (1) uit en wacht totdat de motor is afgekoeld
voordat u bijvult (diesel) (waar nodig). Zie (2) als het
probleem niet verdwijnt.
MotoroliedrukPermanent.
Een probleem met de motorsmering.
Voer (1) en dan (2) uit.
Storing in het systeem (Elektrisch)Brandt permanent. Er is een storing in de elektromotor of
tractiebatterij gedetecteerd.
Voer (1) en dan (2) uit.
Kabel aangesloten (Elektrisch)Brandt permanent bij het aanzetten van het contact.
De laadkabel is aangesloten op de aansluiting van
de auto.
Brandt permanent bij het aanzetten van het contact, in combinatie met een melding.
De auto kan niet worden gestart als de laadkabel op
de aansluiting van de auto is aangesloten.
Koppel de laadkabel los en sluit de klep.
Laadstroom accuBrandt permanent. Een storing in het laadstroomcircuit van de
accu (vervuilde accuklemmen, aandrijfriem dynamo
niet goed gespannen of gebroken enz.).
Reinig de nokjes en bevestig deze weer als het
waarschuwingslampje niet uitgaat wanneer de motor
is gestart, (2) uitvoeren.
Page 17 of 324

15
Instrumentenpaneel
1brandt vervolgens permanent, en
waarschuwingslampje Service brandt permanent.
Er is een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem.
Het systeem kan geen lage bandenspanning meer
aangeven.
Controleer de bandenspanning zo snel mogelijk en
zie (3).
Voorverwarmen motor (Diesel)Brandt tijdelijk(tot ongeveer 30 seconden bij lage
temperaturen).
Wanneer het contact wordt aangezet, als de
weersomstandigheden en de motortemperatuur dit
noodzakelijk maken.
Wacht met starten totdat het waarschuwingslampje
uit gaat.
Wanneer het waarschuwingslampje uit gaat, wordt
de motor onmiddellijk gestart wanneer u:
–
bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal ingetrapt
houdt.
–
bij een auto met een automatische transmissie het
rempedaal ingetrapt houdt.
Als de motor niet start, druk dan nogmaals op de
knop START/STOP terwijl u het pedaal ingetrapt
houdt.
Airbag vóór aan passagierszijde (ON)Brandt permanent. De airbag vóór aan passagierszijde is
geactiveerd.
De schakelaar staat in de stand "ON". Plaats in dit geval GEEN kinderzitje "met de rug
in de rijrichting" op de voorpassagiersstoel -
risico op zwaar letsel!
Airbag vóór aan passagierszijde (OFF)Brandt permanent.
De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
De schakelaar is in de stand "OFF" gezet.
Er kan een kinderzitje met de rug in de rijrichting
worden geplaatst, tenzij er een probleem met de
airbags is (waarschuwingslampje airbags aan).
AirbagsBrandt permanent. Een van de airbags of pyrotechnische
gordelspanners is defect.
Zie (3).
Laag brandstofniveau (Diesel)Brandt permanent (lampje of led), met de naald in het rode gebied
(afhankelijk van de uitvoering), in combinatie met
een geluidssignaal en een melding.
Als het lampje gaat branden, zit er nog minder dan
8 liter brandstof in de tank.
Zolang er geen brandstof wordt getankt, wordt deze
waarschuwing iedere keer herhaald wanneer het
contact wordt aangezet, en met een toenemende
frequentie naarmate het brandstofniveau verder zakt
en de nul nadert.
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een lege
brandstoftank te voorkomen. Rijd nooit door totdat de tank helemaal leeg is;
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd raken.
Tractiebatterij bijna leeg (elektrisch)
0 %
100
Led brandt permanent, met de naald in het
rode gebied, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding.
De tractiebatterij is bijna leeg.
Controleer de resterende actieradius
Laad de tractiebatterij zo snel mogelijk op.
Schildpadmodus bij geringe actieradius
(elektrische auto)
Brandt permanent. De laadtoestand van de tractiebatterij is
kritiek.
Het motorvermogen neemt geleidelijk af.
De tractiebatterij moet direct worden opgeladen.
Als het waarschuwingslampje blijft branden, voer
dan (2) uit.
Geluidssignaal voor voetgangers (Elektrisch)Brandt permanent. Storing in geluidssignaal gedetecteerd.
Zie (3).
Water in dieselbrandstoffilter (Diesel)Brandt permanent (met lcd-instrumentenpaneel).
Het dieselbrandstoffilter bevat water.
Voer direct (2) uit. Kans op schade aan het
brandstofinspuitsysteem!
Page 18 of 324

16
Instrumentenpaneel
Roetfilter (diesel)Brandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding over de kans
op verstopping van het roetfilter.
Het roetfilter is bijna verzadigd.
Regenereer het roetfilter zodra de
verkeersomstandigheden dit toelaten door met een
snelheid van minimaal 60
km/h, een motortoerental
van minimaal 2.500 omw/min te rijden totdat het
waarschuwingslampje uit gaat.
Brandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding over een te
laag additiefniveau voor het roetfilter.
Het additiefreservoir is bijna leeg.
Vul meteen bij: voer (3) uit.
StuurbekrachtigingBrandt permanent. Er is een storing in de stuurbekrachtiging.
Rijd voorzichtig met matige snelheid en zie (3).
MistachterlichtPermanent. Het lampje brandt.
Voet op het rempedaalBrandt permanent.Rempedaal niet of onvoldoende stevig
ingetrapt.
Bij een auto met een automatische transmissie of
de keuzeschakelaar voor de transmissie (elektrische
auto) moet het rempedaal mogelijk worden ingedrukt
om de transmissie vanuit stand N in een andere
stand te zetten.
Voet op het koppelingspedaalBrandt permanent. Stop & Start: de stand START kan niet
worden geactiveerd, omdat het koppelingspedaal
niet volledig wordt ingedrukt.
Trap het koppelingspedaal volledig in.
Groene verklikkerlampjes
Automatische ruitenwissers
Brandt permanent. De automatische stand van de ruitenwissers
vóór is geactiveerd.
GrootlichtassistentBrandt permanent. De functie is via het configuratiemenu
van de auto ingeschakeld.
De lichtschakelaar staat in de stand "AUTO".
Zie het deel Verlichting en zicht voor meer
informatie.
Stop & StartBrandt permanent. Wanneer de auto stopt, zet het Stop & Start-
systeem de motor in de STOP-stand.
Knippert tijdelijk. De STOP-stand is momenteel niet
beschikbaar of de START-stand wordt automatisch
geactiveerd.
Zie het deel Rijden voor meer informatie.
Auto klaar om te rijden (Elektrisch)Brandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal als het gaat branden.
De auto is klaar om te rijden en de verwarmings- en
airconditioningsfuncties zijn beschikbaar.
Het controlelampje gaat uit wanneer er een snelheid
van ongeveer 5 km/h is bereikt en gaat weer
branden als de auto tot stilstand komt.
Het lampje gaat uit als u de motor afzet en uit de
auto stapt.
DodehoekbewakingPermanent. De functie is geactiveerd.
Lane Departure Warning SystemKnippert in combinatie met een geluidssignaal.
Er wordt een overschrijding van een
rijstrookmarkering links of rechts gedetecteerd.
Stuur de andere kant op om de auto weer op de
juiste baan te brengen.
Zie het deel Rijden voor meer informatie.
Brandt permanent, in combinatie met een melding op het scherm.
Er is een storing in het systeem.
Let goed op en rijd voorzichtig. Zie daarna (3).
RichtingaanwijzersKnippert, met geluidssignaal. De richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
ParkeerlichtPermanent.De lampen zijn ingeschakeld.
Page 25 of 324

23
Instrumentenpaneel
1Met touchscreen
► Selecteer in het menu Instellingen
" Lichtsterkte" of "OPTIES", "Schermconfig." en
vervolgens "Lichtsterkte".
►
Stel de lichtsterkte af door op de pijlen te drukken
of de cursor te verplaatsen.
De lichtsterkte kan verschillend worden ingesteld voor de dag- en de nachtstand.
Boordcomputer
Toont informatie over de huidige rit (actieradius, brandstofverbruik, gemiddelde snelheid, enz.).
Informatiedisplay
Doe het volgende om achtereenvolgens de
verschillende functies van de boordcomputer weer
te geven:
► Druk op de toets op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar.
Met de toetsen op het stuurwiel
► Druk op de rolknop op het stuurwiel.
Op het instrumentenpaneel
► Druk op deze toets.
De volgende actuele informatie wordt achter elkaar
weergegeven:
–
Actieradius (diesel). –
Actueel verbruik.
–
Stop & Start-tijdteller (diesel).
–
T
raject "1
" gevolgd door (afhankelijk van de
uitvoering) traject "2 " inclusief gemiddelde snelheid,
gemiddeld verbruik en afgelegde afstand tijdens elk
traject.
De trajecten "1 " en "2" zijn onafhankelijk, maar
werken hetzelfde.
Traject "1 " kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor
een dagelijks verbruik en traject "2 " voor een
maandelijks verbruik.
Traject resetten
De reset wordt uitgevoerd wanneer de dagteller
wordt weergegeven.
► Druk langer dan twee seconden op de toets op
het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar.
Page 26 of 324

24
Instrumentenpaneel
► Druk langer dan twee seconden op de knop op
het stuurwiel.
► Druk langer dan 2 seconden op deze toets.
Begrippen
De actieradius
(km of mijl)
(Percentage laadniveau tractiebatterij) (Elektrisch)
Afstand die u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt afleggen
(gebaseerd op het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door een
verandering in rijstijl of van het reliëf op de route,
waardoor het actuele brandstofverbruik aanzienlijk
kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt,
worden streepjes weergegeven.
Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt
de actieradius opnieuw berekend en weergegeven
als deze meer dan 100
km bedraagt. Wanneer tijdens het rijden permanent streepjes
worden weergegeven in plaats van cijfers, duidt dit
op een storing.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)
(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh) (Elektrisch)
/ Berekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30
km/h (Diesel).
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)
(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh) (Elektrisch)
/ Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mijl/h)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Tijdteller Stop & Start
(minuten / seconden of uren / minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start, registreert
een teller hoe lang de STOP-stand tijdens een
traject is geactiveerd.
De tijdteller wordt gereset telkens wanneer het
contact wordt aangezet.
Touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
–
Permanente weergave van de tijd en de
buitentemperatuur (er brandt een blauw
waarschuwingslampje bij kans op gladheid).
–
T
oegang tot de configuratiemenu's van de functies
en systemen van de auto.
–
Bediening van het audiosysteem en de
telefoonfuncties, en weergave van de bijbehorende
informatie.
–
W
eergave van de informatie van de
parkeerhulpsystemen.
–
T
oegang tot de internetdiensten en weergave van
de bijbehorende informatie.
–
Bediening van het navigatiesysteem en weergave
van de bijbehorende informatie (afhankelijk van de
uitvoering).
Zet de auto uit veiligheidsoverwegingen altijd stil voordat u handelingen uitvoert
die uw volledige aandacht vragen.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de
auto rijdt.
Page 31 of 324

29
Toegang
2
► Trek aan de toets (1) om de sleutel (2) uit de
behuizing te verwijderen.
Als het alarm is geactiveerd, stopt het geluidssignaal, dat klinkt als een van de
deuren met de sleutel (geïntegreerd in de
afstandsbediening) wordt geopend, wanneer het
contact wordt ingeschakeld.
Wanneer de ingebouwde sleutel is uitgenomen, dient u deze altijd bij u te
houden om de betreffende noodprocedures uit te
kunnen voeren.
"Keyless Entry and Start" met de
elektronische sleutel op zak
Met dit systeem kunt u de auto ontgrendelen,
vergrendelen en starten terwijl u de
afstandsbediening op zak houdt in het
detectiegebied "A ".
De functie handsfree-toegang werkt niet en
de portieren kunnen niet worden geopend
als het contact AAN (stand Accessoires) is gezet
met de knop "START/STOP".
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het starten en afzetten van
de motor,Keyless Entry and Start en in het
bijzonder de stand "contact aan".
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw vergrendelde auto op
afstand herkennen, door:
–
De richtingaanwijzers knipperen ongeveer 10
seconden.
– De plafonniers gaan branden.► Druk op deze toets.
Bedienen van verlichting op
afstand
Afhankelijk van de uitvoering van de auto.Druk kort op deze toets om de verlichting via
de afstandsbediening in te schakelen
(inschakelen van de parkeerlichten, het dimlicht en
de kentekenplaatverlichting).
Door deze toets een tweede keer in te drukken
terwijl de verlichting nog brandt, wordt de verlichting
via de afstandsbediening weer uitgeschakeld.
Advies
Afstandsbediening De afstandsbediening is een gevoelig
apparaat dat met hoge frequentie werkt; zit niet
aan de afstandsbediening terwijl u deze in uw
zak hebt, omdat u dan per ongeluk de auto kunt
ontgrendelen.
Druk niet op de toetsen van de afstandsbediening
wanneer u buiten het bereik van de auto
bent, omdat dat ervoor kan zorgen dat de
afstandsbediening niet meer werkt. In dat geval
moet de afstandsbediening worden gereset.
De afstandsbediening werkt niet als de sleutel
in het contactslot zit, zelfs niet als het contact is
uitgeschakeld.
Page 35 of 324

33
Toegang
2► Terwijl u de Keyless Entry and Start-
afstandsbediening op zak hebt, legt u uw hand
achter de portiergreep links of rechts om de
laadruimte te ontgrendelen. Trek vervolgens aan de
portiergreep en laat hem weer los. Hierdoor gaat ook
de betreffende deur open.
Met achterklep
► Met de Keyless Entry and Start-
afstandsbediening op zak kunt u de laadruimte
ontgrendelen door aan de handgreep van de
achterklep te trekken en deze daarna omhoog te
bewegen.
Het ontgrendelen wordt aangegeven door het gedurende enkele seconden snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Vergrendelen
Met de sleutel
► Steek de sleutel in het slot van het portier
linksvoor en draai hem richting de achterzijde van de
auto om de auto volledig te vergrendelen. Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt niet
ingeschakeld.
Met de afstandsbediening
► Druk op deze toets om de auto
volledig
te vergrendelen.
Met de Keyless Entry and
Start-afstandsbediening op
zak
Voor het vergrendelen van de auto moet de
afstandsbediening zich in detectiegebied A
bevinden.
► Als u de auto wilt vergrendelen, drukt u op
de merktekens van een van de portiergrepen
(voorportier(en), handbediende schuifdeur(en) of
achterdeur links).
Met elektrisch bedienbare schuifdeur(en)
► Met de Keyless Entry and Start
-afstandsbediening op zak kunt u de auto volledig
vergrendelen door op de merktekens op een van de
portierhandgrepen
voor
te drukken.
Met achterklep
► Met de Keyless Entry and Start-
afstandsbediening op zak drukt u op de
vergrendelknop voor de achterklep om de auto te
vergrendelen.
Afhankelijk van de uitvoering kunt u de ruiten sluiten door de
vergrendelknoppen ingedrukt te houden. Als u de
knop loslaat, stopt de ruit direct.
Zorg ervoor dat het sluiten van de ruiten niet door voorwerpen of personen wordt
gehinderd.
Let vooral goed op als kinderen de ruiten
bedienen.
Als de auto niet is voorzien van een alarmsysteem, dan gaan de
richtingaanwijzers ongeveer twee seconden
branden om aan te geven dat de auto is
vergrendeld.
Afhankelijk van de uitvoering worden tegelijkertijd
de buitenspiegels ingeklapt.