Peugeot Expert VU 2014 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: Expert VU, Model: Peugeot Expert VU 2014Pages: 252, PDF Size: 12.56 MB
Page 21 of 252
19
IN EEN OOGOPSLAG
1
Expert-VU_nl_Chap01_Prise en main_ed01-2014
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de
auto: plaats de zwaarste voorwerpen in
de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de
achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal, fietsendrager,
aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik
liever een dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het
imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u daarbij aan
de bandenspanning die staat vermeld
op de sticker op de portiersponning aan
bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van
het reservewiel en van de wielen van de
aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden
(olie verversen, oliefilter, luchtfilter en
interieurfilter vervangen, enz.) en houd
u daarbij aan het in het garantie- en
onderhoudsboekje voorgeschreven interval. Laat bij het tanken het vulpistool niet meer
dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat
brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken
dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
Page 22 of 252
20
Toegang tot de auto
Expert-VU_nl_Chap02_Pret a Partir_ed01-2014
geactiveerd. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk wanneer u het gedeeltelijk
vergrendelen/ontgrendelen van de auto
(cabine of laadruimte) wilt laten deactiveren.
AFSTANDSBEDIENING
Dit wordt bevestigd door het gedurende
ongeveer twee seconden branden van de
richtingaanwijzers.
TOEGANG TOT DE AUTO
Ontgrendelen van de cabine
Druk één keer op deze knop
om de cabine van uw auto te
ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door het
twee keer knipperen van de richtingaanwijzers.
Druk nogmaals op deze knop om de schuifdeur(en)
en de achterdeuren te ontgrendelen.
Het gedeeltelijk vergrendelen/ontgrendelen
van de portieren is bij aflevering van de auto
Ontgrendelen van de
laadruimte
Druk op deze knop om alle
deuren achter te ontgrendelen.
Deze afzonderlijke vergrendeling
van de cabine en de laadruimte is
een veiligheidsvoorziening die er voor zorgt
dat u die delen van de auto kunt afsluiten
waar u niet bent.
Centrale vergrendeling
Druk kort op deze knop om
de cabine, schuifdeuren en
achterdeuren van uw auto te
vergrendelen.
Dit wordt bevestigd door het één keer
knipperen van de richtingaanwijzers.
Als één van de voorportieren is geopend
of niet goed is gesloten, werkt de centrale
vergrendeling niet.
Supervergrendeling
(volgens uitvoering)
Door binnen vijf seconden na het
inschakelen van de vergrendeling nogmaals
op het gesloten hangslot te drukken wordt
de supervergrendeling ingeschakeld. De supervergrendeling blokkeert het van
binnenuit en van buitenaf openen van
de portieren. Schakel daarom nooit de
supervergrendeling in als er zich iemand in
de auto bevindt.
Als de bestuurder de supervergrendeling
van binnenuit inschakelt, wordt zodra de
auto wordt gestart de normale vergrendeling
weer ingeschakeld.
Uitklappen/inklappen van de sleutel
Druk op deze knop om de sleutel
uit te klappen.
Druk om de sleutel in te klappen
op de verchroomde knop en duw
de sleutel in de houder. Wanneer u bij het
inklappen niet op de knop drukt, kan het
mechanisme beschadigd raken.
Gebruiksvoorschrift
Houd de afstandsbediening vrij van vet,
stof en vocht.
Een zwaar voorwerp dat aan de sleutel
hangt terwijl deze in het contactslot
zit (sleutelhanger, ...), kan storingen
veroorzaken.
Page 23 of 252
21
Toegang tot de auto
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
Expert-VU_nl_Chap02_Pret a Partir_ed01-2014
SLEUTEL
Met de sleutel kunt u de sloten van de auto
vergrendelen en ontgrendelen, de tankdop
openen en sluiten en de motor starten en
afzetten.
AFSTANDSBEDIENING
ELEKTRONISCHE STARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip voor
de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het brandstofsysteem van
de motor en wordt automatisch ingeschakeld
zodra de sleutel uit het contact wordt verwijderd.
Bij het aanzetten van het contact moet de
code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
De sleutelbaard moet volledig worden
uitgeklapt om een goede communicatie van
de startblokkering mogelijk te maken.
Synchroniseren van de afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of het
losnemen van de accukabels kan het zijn dat de
afstandsbediening gesynchroniseerd moet worden.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u de
afstandsbediening gebruikt.
Steek de sleutel in het contactslot met de knoppen
(hangslot) van de afstandsbediening naar u toe. Zet het contact aan.
Druk binnen 10 seconden op de
vergrendelknop (gesloten hangslot) en houd
deze ten minste 5 seconden ingedrukt.
Zet het contact af.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u de
afstandsbediening gebruikt.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Als de batterij niet wordt vervangen door
een batterij van hetzelfde type, kan de
afstandsbediening defect raken.
Gebruik uitsluitend batterijen van hetzelfde type
als de oorspronkelijke batterijen of de door het
PEUGEOT-netwerk voorgeschreven batterijen.
Gooi de batterij van de afstandsbediening
niet weg: de batterij bevat metalen die
schadelijk zijn voor het milieu.
Lever de batterij in bij het PEUGEOT-
netwerk of een speciaal verzamelpunt.
Batterij vervangen
Batterij: CR 1620 / 3 V
Als de batterij leeg is, verschijnt een melding
op het display in combinatie met een
geluidssignaal.
Wip dan het huis met een muntstuk bij het
oog los om bij de batterij te komen.
Als de afstandsbediening na het vervangen
van de batterij niet werkt, moet deze
opnieuw gesynchroniseerd worden. Bij verlies van uw sleutels
Neem het kentekenbewijs van uw auto
en een geldig identiteitsbewijs mee naar een
servicepunt van het PEUGEOT-netwerk .
Het PEUGEOT-netwerk kan de sleutel- en
transpondercode achterhalen om nieuwe
sleutels te bestellen.
Page 24 of 252
22
Toegang tot de auto
Expert-VU_nl_Chap02_Pret a Partir_ed01-2014
ALARMSYSTEEM
Het alarmsysteem (volgens uitvoering)
bestaat uit twee soorten beveiliging:
- de omtrekbeveiliging treedt in werking als een portier, een achterdeur of de
motorkap wordt geopend.
- de interieurbeveiliging treedt in werking als er beweging in het interieur wordt
waargenomen (breken van een ruit, iets
of iemand in het interieur).
Gebruiksvoorschrift
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
Speel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen dat de
portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Als zich in de buurt van de afstandsbediening
andere apparaten bevinden die in hetzelfde
frequentiegebied werken (mobiele telefoons,
alarmsystemen van gebouwen), kan de
werking van de afstandsbediening tijdelijk
verstoord worden.
De afstandsbediening werkt niet als de
sleutel zich in het contact bevindt, ook al is
het contact afgezet.
Als uw auto is voorzien van
een scheidingswand, werkt de
interieurbeveiliging niet in de laadruimte.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
- Zet het contact uit en verlaat de auto.
Let er bij het aanschaffen van een
tweedehands auto op dat:
-
uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk in het
elektronische geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit
zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto
kan worden gestart.
- Schakel binnen vijf minuten na het
verlaten van de auto het alarmsysteem
in door de auto te vergrendelen of de
supervergrendeling in te schakelen met
behulp van de afstandsbediening. Het
rode lampje op de middenconsole zal
één keer per seconde knipperen.
Uitschakelen
- Ontgrendel de auto met behulp van de afstandsbediening of zet het contact aan
(het rode lampje gaat uit).
Vergrendelen van de auto met alleen
de omtrekbeveiliging ingeschakeld
Schakel alleen de omtrekbeveiliging in als
u tijdens uw afwezigheid een ruit een stukje
open wilt laten of als er een huisdier in de
auto achterblijft.
- Zet het contact af.
- Druk binnen tien seconden op deze knop op de
middenconsole totdat het rode
lampje continu blijft branden.
- Verlaat de auto.
- Schakel het alarmsysteem binnen vijf minuten in door de auto te vergrendelen
of de supervergrendeling in te schakelen
met behulp van de afstandsbediening
(het rode lampje zal één keer per
seconde knipperen).
Als u de auto verlaat,
controleer dan of de
verlichting uitgeschakeld is
en laat geen waardevolle
voorwerpen in het zicht achter.
Haal uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel
uit het contactslot als u de auto
verlaat, ook al is dit voor een
korte tijd.
Page 25 of 252
23
Toegang tot de auto
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
Expert-VU_nl_Chap02_Pret a Partir_ed01-2014
Activering
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking, knipperen de richtingaanwijzers
ongeveer 30 seconden en zal het rode
lampje snel knipperen.
- Plaats om het alarm uit te schakelen de sleutel in het contactslot en zet het
contact aan.
Als het alarm tien keer achter elkaar is
afgegaan, wordt het systeem uitgeschakeld.
Voer dan de procedure voor het activeren
opnieuw uit.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
rode lampje gedurende 10 seconden blijft
branden, duidt dit op een storing in de
verbinding met de sirene.
Laat het systeem door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats controleren.
Vergrendelen van de auto zonder het
alarm in te schakelen
- Vergrendel de auto met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier.
Schakel het alarm niet in bij het wassen van
uw auto.
Storing afstandsbediening
Als het alarmsysteem is ingeschakeld en de
afstandsbediening niet meer werkt:
- Ontgrendel de portieren met de sleutel en open het portier. Het alarm zal
afgaan.
- Zet binnen tien seconden het contact aan. Het alarm stopt.
Automatisch inschakelen
Volgens land van bestemming wordt het
alarmsysteem ongeveer 2 minuten nadat
een laatste portier, schuifdeur of achterdeur
is gesloten, automatisch ingeschakeld.
Om het afgaan van het alarm bij het openen
van een portier, schuifdeur of achterdeur
te voorkomen, moet nogmaals op de
ontgrendelknop op de afstandsbediening
worden gedrukt.
Breng geen wijzigingen aan aan
het alarmsysteem, dit kan leiden tot
storingen.
Page 26 of 252
24
Toegang tot de auto
Expert-VU_nl_Chap02_Pret a Partir_ed01-2014
PORTIEREN Laadruimte - gaat branden als de portieren zijn vergrendeld en het
contact wordt aangezet.
Van binnenuit Van buitenaf
Gebruik de afstandsbediening om de auto te
vergrendelen/ontgrendelen.
Steek de sleutelbaard in het slot van het
bestuurdersportier als de afstandsbediening
niet werkt.
Cabine en laadruimte
Druk één keer op de schakelaar
om de voorportieren en
achterdeuren van de auto te
vergrendelen, mits ze zijn gesloten.
Druk nogmaals op de schakelaar om de auto
centraal te ontgrendelen.
De schakelaar werkt niet als de auto van buitenaf
is vergrendeld met de afstandsbediening of met
de sleutel in het portierslot. Druk één keer op de schakelaar om
de achterdeuren vanuit de cabine
te ontgrendelen/vergrendelen.
Het verklikkerlampje op de schakelaar:
Anti-overvalsysteem
Bij het starten van de auto vergrendelt dit
systeem automatisch de voorportieren.
Zodra sneller wordt gereden dan ongeveer
10 km/h, vergrendelt het systeem ook de
achterdeuren.
Activeren/deactiveren van de functie Houd bij aangezet contact deze
knop lang ingedrukt om de functie
te activeren of deactiveren.
Verklikkerlampje geopende portieren
Controleer als dit lampje brandt
of de portieren van de cabine,
de achterdeuren of schuifdeuren
goed gesloten zijn.
- knippert als de portieren zijn
vergrendeld bij stilstaande
auto en afgezette motor,
Het gedeeltelijk vergrendelen/ontgrendelen
van de portieren is bij aflevering van de auto
geactiveerd. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk wanneer u het gedeeltelijk
vergrendelen/ontgrendelen van de auto
(cabine of laadruimte) wilt laten deactiveren.
De portieren kunnen altijd van binnenuit
worden geopend.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan bij een noodgeval de toegang tot
de auto voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Page 27 of 252
25
Toegang tot de auto
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
Expert-VU_nl_Chap02_Pret a Partir_ed01-2014
SCHUIFDEUR
Houd tijdens het tanken de linker schuifdeur
gesloten om te voorkomen dat de
brandstofvulklep wordt beschadigd.
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe en vervolgens
naar achteren.
Gebruiksvoorschrift
Controleer of de rail op de vloer vrij is van
voorwerpen die het openen of sluiten van de
schuifdeur in de weg kunnen staan.
Ga om veiligheidsredenen en om storingen
te voorkomen niet rijden met geopende
schuifdeuren.
Van binnenuit
Duw de handgreep naar achteren om de
schuifdeur te ontgrendelen en te openen. Open
de schuifdeur volledig, zodat hij wordt geblokkeerd
door het systeem aan de onderzijde van de deur.
Uit te voeren handeling bij een
lege accu
Voorportier passagierszijde en zijdeuren
Gebruik het slot om de portieren mechanisch
te vergrendelen in geval van een storing in
de accu of de centrale vergrendeling.
- Trek aan de portiergreep aan de binnenzijde om het portier te openen en
uit te stappen.
- Steek, om het portier te vergrendelen, de sleutel in de slotplaat in de zijkant
van het portier en draai de sleutel een
achtste omwenteling .
Bestuurdersportier
- Steek de sleutel in het slot en draai deze rechtsom om het portier te vergrendelen
en linksom om het portier te ontgrendelen.
Page 28 of 252
26
Toegang tot de auto
Expert-VU_nl_Chap02_Pret a Partir_ed01-2014
ACHTERDEUREN
Als de achterdeuren in een
hoek van 90° zijn geopend,
zijn de achterlichten niet
goed zichtbaar.
Gebruik om achteropkomend
verkeer te waarschuwen
in dat geval een
gevarendriehoek of
een ander wettelijk
voorgeschreven
waarschuwingsmiddel.
ACHTERKLEP (VOLGENS UITVOERING)
Van buitenaf
De twee achterdeuren openen in een hoek
van 90°.
Trek om de achterdeuren te openen de
handgreep naar u toe en trek vervolgens
aan de hendel om de linkerdeur te openen.
Sluit om de achterdeuren te sluiten eerst de
linkerdeur en vervolgens de rechterdeur.
Openen met 180°
De uitklapbare deurvangers maken het
mogelijk de achterdeuren in een hoek van
90° tot 180° te openen.
Trek de deurvanger naar u toe op het
moment dat de deur gedeeltelijk openstaat.
Bij het sluiten van de deur komt de deurvanger
automatisch in zijn oorspronkelijke stand terug.
Van buitenaf
De achterklep kan worden vergrendeld en
ontgrendeld met de afstandsbediening.
Druk om de achterklep te openen op de
knop en trek de achterklep open.
U kunt gebruik maken van een lus om de
geopende achterklep te sluiten.
Van binnenuit
Noodbediening
Hiermee kan bij een eventuele storing in de
centrale vergrendeling de achterklep van
binnenuit ontgrendeld worden.
Klap de achterstoelen naar voren om bij het
slot te komen.
Steek een kleine schroevendraaier in deze
opening om de achterklep te ontgrendelen.
Page 29 of 252
27
Cockpit
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
Expert-VU_nl_Chap02_Pret a Partir_ed01-2014
INSTRUMENTENPANEEL
1. Kilometer-/mijlenteller.
2. Display.
3. Brandstofniveaumeter, koelvloeistoftemperatuurmeter.
4. Toerenteller.
5. Dimmer dashboardverlichting.
6. Nulstelling dagteller/ onderhoudsindicator.
Display instrumentenpaneel
- Snelheidsbegrenzer/-regelaar.
- Afgelegde afstand in km/mijl.
- Onderhoudsindicator, motorolieniveaumeter, kilometer-/
mijlenteller.
- Water in brandstoffilter.
- Voorgloeien diesel.
- Opschakelindicator.
Verklikkerlampje en schakelaars op
de dakconsole
- Verklikkerlampje uitschakeling passagiersairbag.
- Schakelaars stoelverwarming bestuurder/passagier
(uitvoering met 2 voorstoelen).
COCKPIT
Page 30 of 252
28
Cockpit
Expert-VU_nl_Chap02_Pret a Partir_ed01-2014
TIJD INSTELLEN
- linksom draaien: tijdsaanduiding in 24H of 12H,
- rechtsom draaien: 24H of 12H selecteren,
- linksom draaien: ingestelde tijd bevestigen.
Als er ongeveer 30 seconden geen
handelingen worden uitgevoerd, verschijnt
de huidige weergave.
Middenconsole met display
De tijdweergave is afhankelijk
van de uitvoering. De toegang
tot de Datum is alleen actief als
de datum geheel in letters wordt
weergegeven (volgens uitvoering).
Middenconsole zonder display
Met de knop aan de linkerzijde
van het instrumentenpaneel kan
het klokje worden ingesteld door
de handelingen in onderstaande
volgorde uit te voeren:
- linksom draaien: de minuten knipperen,
- rechtsom draaien: minuten verhogen (houd de knop naar rechts om de tijd in
een sneller tempo in te stellen),
- linksom draaien: de uren knipperen,
- rechtsom draaien: uren verhogen (houd de knop naar rechts om de tijd in een
sneller tempo in te stellen), Raadpleeg om de op het display
weergegeven tijd in te stellen in de
rubriek 9 het gedeelte "Datum en tijd
instellen".
Instrumentenpaneel zonder display