Peugeot Expert VU 2014 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: Expert VU, Model: Peugeot Expert VU 2014Pages: 252, PDF Size: 12.56 MB
Page 61 of 252

59
Ventilatie
ERGONOMIE EN COMFORT
3
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING MET GESCHEIDEN REGELING
Gebruiksvoorschrift
Om het interieur maximaal te koelen of te
verwarmen kan de temperatuur lager dan
15 worden ingesteld door de knop naar
links te draaien tot LO wordt weergegeven
of hoger dan 27 worden ingesteld door de
knop naar rechts te draaien tot HI wordt
weergegeven.
Het bedieningspaneel (volgens uitvoering)
bevindt zich op de middenconsole.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam de waarde links en rechts zo in te stellen dat het verschil niet meer dan 3 bedraagt.
Als de temperatuur in de auto bij het
instappen veel lager of hoger is dan
de ingestelde waarde, heeft het geen
zin om voor het gewenste comfort de
ingestelde waarde te wijzigen. Het systeem
compenseert automatisch en zo snel
mogelijk het temperatuurverschil.
Page 62 of 252

60
Ventilatie
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
Ingestelde waarde bestuurders- of
passagierszijde
De op het display weergegeven waarde heeft betrekking op een bepaald comfortniveau en niet op de temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
Automatische werking Zorg ervoor dat de zonnesensor, die
zich achter de binnenspiegel op de
voorruit bevindt, niet wordt afgedekt. Deze
sensor regelt de airconditioning.
Automatisch programma "comfort"
Dit is de normale gebruiksstand van de
airconditioning.
Druk op deze toets. Het symbool
AUTO verschijnt.
Afhankelijk van de gekozen
instellingen regelt het systeem
de luchtverdeling, de luchtopbrengst en
de luchttoevoer om het comfort en de
luchtcirculatie in het interieur optimaal te
houden. U hoeft het systeem niet meer zelf
bij te regelen.
Om bij koude motor de toevoer van koude
lucht te beperken, wordt de luchtopbrengst
geleidelijk op het optimale niveau gebracht.
Voor uw comfort worden de instellingen
tussen twee startmomenten opgeslagen,
mits de temperatuur in het interieur
nauwelijks is veranderd. Is dit wel het geval,
dan treedt het automatische programma
weer in werking.
Draai deze knop naar links of
naar rechts om de waarde te
verlagen of te verhogen. Voor een
optimaal comfort wordt de waarde
21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk van
uw wensen een afstelling tussen 18 en
24 gebruikelijk.
Page 63 of 252

61
Ventilatie
ERGONOMIE EN COMFORT
3
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
Regeling luchtopbrengst
De luchtopbrengst kan vergroot of verkleind worden door respectievelijk de toets "kleine propeller" of "grote propeller" in te drukken.
Het symbool van de luchtopbrengst op het display, de propeller, wordt afhankelijk van de ingestelde waarde geleidelijk voller.
Handmatig verstellen
Al naar gelang uw wensen kunt u de
automatische bediening van het systeem
handmatig aanpassen. De overige functies
worden automatisch geregeld. Bij het
indrukken van de toets AUTO zal het systeem
weer volledig automatisch functioneren.
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Bij het indrukken van deze toets wordt de lucht in het interieur gerecirculeerd. Het symbool van de luchtrecirculatie wordt weergegeven.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten. Gebruik de luchtrecirculatie alleen als dit echt nodig is (om te voorkomen dat de ruiten beslaan en de luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat).
Druk de toets zodra de luchtrecirculatie niet meer
nodig is nogmaals in om de toevoer van buitenlucht
te hervatten.
Regeling luchtverdeling
Druk deze toets herhaalde malen
in om de luchtstroom te verdelen
naar:
- de voorruit,
- de voorruit en de beenruimte,
- de beenruimte,
- de linker, rechter en middelste ventilatieroosters en de beenruimte,
- de linker, rechter en middelste ventilatieroosters. Uitschakelen van het systeem
Druk op de toets "kleine propeller"
van de luchtopbrengstregeling tot
het symbool van de propeller is
verdwenen.
Alle functies van de airconditioning worden dan
uitgeschakeld, behalve de luchtrecirculatie en de
achterruitverwarming (volgens uitvoering). De
ingestelde waarde wordt niet meer geregeld en
verdwijnt van het display.
Het is raadzaam om niet langdurig met
uitgeschakelde airconditioning te rijden.
Druk op de toets "grote
propeller" van de
luchtopbrengstregeling 7 of op de
toets AUTO om het systeem weer
met de laatst ingestelde waarden
in te schakelen.
Airconditioning AAN/UIT
Druk op deze toets: het
symbool A/C wordt weergegeven
en de airconditioning wordt
geactiveerd.
Druk nogmaals op deze toets om de
aircondioning uit te schakelen.
Page 64 of 252

62
Ventilatie
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
GEBRUIKSVOORSCHRIFT VOOR DE VENTILATIE EN DE AIRCONDITIONING
Interieurfilter, koolstoffilter
Zorg ervoor dat dit filter in goede staat
verkeert en laat de filterelementen
regelmatig vervangen.
Ventilatieroosters
Houd de ventilatieroosters altijd open
Voor een optimale verdeling van de warme
of koude lucht over het interieur hebt u de
beschikking over ventilatieroosters in het
midden en opzij, die gekanteld en naar
links of rechts en naar het bovenlichaam
van de voorste inzittenden gedraaid kunnen
worden. Sluit de ventilatieroosters niet,
maar richt de luchtstroom voor een optimaal
comfort tijdens het rijden naar de zijruiten.
Uitstroomopeningen naar de beenruimte in
de auto completeren het geheel.
Zie in rubriek 6 het gedeelte
“Controles”.
Airconditioning
Voor een doeltreffende werking van de
airconditioning moeten de ruiten onder alle
weersomstandigheden gesloten zijn. Als
de auto echter langdurig in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het interieur
zeer hoog blijft, kunnen de ruiten wel
even geopend worden om de ventilatie te
bevorderen.
Het is raadzaam de stand AUTO
zo veel mogelijk te gebruiken:
het systeem regelt de luchtopbrengst,
de comforttemperatuur in het interieur,
de luchtverdeling, de luchttoevoer of
-recirculatie automatisch en optimaal aan de
hand van de door u ingestelde waarde.
Laat de airconditioning minimaal één keer
per maand 5 à 10 minuten functioneren om
het systeem in perfecte staat te houden.
Condensvorming in de airconditioning kan
ertoe leiden dat er zich een klein plasje
water onder de auto vormt, dit is een
normaal verschijnsel.
Gebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en laat het systeem in dat
geval door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats controleren.
Page 65 of 252

63
Ventilatie
ERGONOMIE EN COMFORT
3
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
Schakel de airconditioning in.
Zet de schakelaar van de
luchtverdeling in deze stand.
Zet de knop van de
temperatuurregeling in deze
stand.
Zet de aanjager in de hoogste
stand.
ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
Schakel zodra de
omstandigheden dit toelaten de
toevoer van buitenlucht weer in
om de lucht in het interieur te
verversen (lampje uit).
Handbediening
Page 66 of 252

64
Ventilatie
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
Achterruitverwarming en/of verwarming buitenspiegels
Druk bij draaiende motor op deze toets
om de achterruitverwarming en/of de
verwarming van de elektrisch verstelbare
buitenspiegels in te schakelen.
Deze functie wordt uitgeschakeld:
- door op de toets te drukken,
- door de motor af te zetten,
- automatisch, om onnodig stroomverbruik te voorkomen. Automatische airconditioning:
programma "zicht"
Voor het snel ontwasemen of ontdooien van
de ruiten (bij vocht, veel inzittenden, vorst)
kan het programma "comfort" (AUTO) niet
toereikend blijken.
Kies dan het programma "zicht".
Het verklikkerlampje van het programma
"zicht" gaat branden.
Het systeem schakelt de airconditioning
in, regelt de luchtopbrengst, schakelt
de achterruitverwarming in en stuurt de
optimale luchtstroom naar de voorruit en de
zijruiten.
De luchtrecirculatie wordt uitgeschakeld.
Page 67 of 252

65
Ventilatie
ERGONOMIE EN COMFORT
3
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
Gebruiksvoorschrift
Gebruik om koolmonoxidevergiftiging
te voorkomen de standkachel nooit in
afgesloten ruimten zoals een garage of
werkplaats zonder afzuiginstallatie.
Parkeer om brandgevaar te voorkomen de
auto niet op een brandbare ondergrond
(dor gras, dode bladeren, papier...).
De temperatuur rondom de standkachel
mag niet hoger zijn dan 120°C. Een hogere
temperatuur (bijv. in een oven van een
spuiterij) kan het elektrische circuit van de
auto beschadigen.
De standkachel wordt gevoed door brandstof
uit de brandstoftank van de auto. Controleer,
voordat u de standkachel programmeert of
inschakelt, of er nog voldoende brandstof in
de tank aanwezig is.
STANDKACHEL
Verwarming van het koelvloeistofcircuit
Dit aanvullende en afzonderlijke systeem warmt
het korte koelvloeistofcircuit van de dieselmotor
op om het starten te vergemakkelijken.
Het systeem verbetert de prestaties van het
ontdooien en het ontwasemen .
Auto’s uitgerust met een HDi-motor kunnen
zijn voorzien van een standkachel. Het
is normaal dat bij stationair draaiende of
stilstaande motor een lichte fluittoon en
rook- en geurvorming merkbaar zijn.
Page 68 of 252

66
Ventilatie
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
Laat de standkachel ten minste 1 keer
per jaar aan het einde van de herfst
controleren. Onderhoud en reparaties
aan het systeem mogen alleen worden
uitgevoerd door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. Gebruik
uitsluitend originele vervangingsonderdelen.
Page 69 of 252

67
Comfort
ERGONOMIE EN COMFORT
3
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
COMFORT
Bescherming van de cabine
De Expert is voorzien van een
laddervormige afscheiding met schot aan de
onderzijde, die de bestuurder en bijrijders
beschermt tegen schuivende lading. Als optie zijn scheidingswanden met of
zonder ruit leverbaar die voor een extra
bescherming van de cabine zorgen en
zowel het geluidscomfort als het thermische
comfort in de cabine verbeteren.
Geluidscomfort door speciale
behandeling van de carrosserie
De steenslagbescherming aan de
onderzijde van de carrosserie en in de
wielkuipen zorgt voor een aanzienlijk lager
geluidsniveau en beschermt de carrosserie
tegen beschadigingen van buitenaf. De
carrosserie van de Expert heeft een
cataforesebehandeling ondergaan die een
perfecte bescherming tegen roest biedt. De
anticorrosiegarantie bedraagt 6 jaar.
Page 70 of 252

68
Stoelen
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
VOORSTOELEN
Afhankelijk van de uitvoering en
inrichting van uw auto zijn er de volgende
mogelijkheden voor de zitplaatsen vóór:
- bestuurdersstoel en passagiersstoel,
- bestuurdersstoel en tweezitsbank.
Afhankelijk van de uitvoering zijn de
volgende verstellingen mogelijk: 3 - Hoogteverstelling van de
bestuurdersstoel
Afhankelijk van de uitvoering en inrichting
van uw auto kan de stoel als volgt versteld
worden:
- passief: trek de hendel omhoog en verplaats uw gewicht om de gewenste
stand te verkrijgen.
2 - Rugleuningverstelling
Trek de hendel omhoog en zet de rugleuning
in de gewenste stand.
1 - Verstelling in lengterichting
Til de beugel op en schuif de stoel in de
gewenste stand.