Peugeot Expert VU 2014 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: Expert VU, Model: Peugeot Expert VU 2014Pages: 252, PDF Size: 12.56 MB
Page 81 of 252

79
Achtervering
ERGONOMIE EN COMFORT
3
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
Standaard vering
De lange veerwegen zorgen zowel in onbeladen als in beladen toestand voor een stabiel weggedrag. U hoeft er geen werkzaamheden aan te verrichten. Zorg er wel voor dat het veersysteem goed wordt onderhouden en dat het laadvermogen niet wordt overschreden.
constante wagenhoogte achter. Twee
wagenhoogtesensoren detecteren het
verhogen of verlagen van het laadgewicht
van de auto. Zodra alle portieren van de
auto zijn gesloten, activeren de sensoren de
automatische regeling van de wagenhoogte
en wordt op basis van de rijomstandigheden
de optimale hoogte van de achtervering
bepaald.
Automatische wagenhoogteregeling
uitschakelen
De knop waarmee de automatische wagenhoogteregeling kan worden uitgeschakeld, bevindt zich rechts aan de achterzijde van de auto.
ACHTERVERING
De automatische wagenhoogteregeling moet onder de volgende omstandigheden zijn uitgeschakeld:
- werkzaamheden aan de onderzijde van de auto,
- wielen verwisselen,
- vervoeren van de auto per vrachtauto, trein, ferryboot, schip, ...
Er zijn 2 typen vering leverbaar.
Luchtvering achter (volgens uitvoering)
Dit type vering zorgt onafhankelijk van
de belading (als het laadvermogen
niet wordt overschreden) voor een
1. Automatische
regeling
2. Handmatige regeling
1 - Automatische wagenhoogteregeling achter
De luchtvering regelt automatisch de hoogte
van de achtervering van uw auto.
Als de wagenhoogte niet optimaal is en wordt aangepast, knippert een rood verklikkerlampje op het instrumentenpaneel van uw auto, rijd met een lage snelheid tot het verklikkerlampje uitgaat.
De automatische wagenhoogteregeling wordt onderbroken:
- als een portier/achterdeur is geopend,
- tijdens het remmen of bij stilstaande auto en ingetrapt rempedaal
(bijv. wachten voor het rode licht).
Bij stilstaande auto:
- druk lang op de knop,
- laat de knop.
Automatische wagenhoogteregeling weer
inschakelen
Bij stilstaande auto:
- druk lang op de knop,
- laat de knop los.
Afhankelijk van de instellingen kan er
tijdens deze handelingen een geluidssignaal
klinken.
Twee functies
Het uitschakelen wordt bevestigd door het lampje dat ongeveer 30 seconden blijft
branden.
Het inschakelen wordt bevestigd door het
lampje dat uit gaat.
Page 82 of 252

80
Achtervering
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
2 - Handmatige regeling van de wagenhoogte achter (volgens uitvoering)
Eerste gebruik
Druk ongeveer 2 seconden op de knop om
de functie te initialiseren.
Terugkeren naar de optimale wagenhoogte
Druk twee keer op de bovenzijde (bij een
lage stand van de vering) of onderzijde (bij
een hoge stand van de vering) van de knop.
Voer deze handelingen altijd uit bij
stilstaande auto en:
- gesloten voorportieren en schuifdeuren,
- aangetrokken handrem,
- zonder dat het rempedaal wordt ingetrapt.
De knop bevindt zich rechts aan de
achterzijde van de auto.
Met behulp van deze handmatige regeling
kan de wagenhoogte achter worden
verlaagd of verhoogd om het in- en uitladen
te vergemakkelijken.
De onderste en bovenste aanslag
begrenzen de hoogteregeling.
Omlaag: verlagen van de
laaddrempel
Houd de onderzijde van de knop
ingedrukt.
Laat de knop los om de beweging te
stoppen. Als de onderste aanslag is bereikt,
klinken drie piepsignalen. De beweging stopt
dan automatisch.
Omhoog: verhogen van de
laaddrempel
Houd de bovenzijde van de knop
ingedrukt.
Laat de knop los om de beweging te
stoppen. Als de bovenste aanslag is bereikt,
klinken drie piepsignalen. De beweging stopt
dan automatisch.
Storingen
Als op de knop wordt gedrukt en de
wagenhoogte niet verandert, klinken
3 piepsignalen om u erop te attenderen dat
de wagenhoogteregeling niet werkt door een
van de volgende oorzaken:
- het rempedaal wordt ingetrapt bij aangezet contact,
- de handmatige wagenhoogteregeling is overbelast,
- een te lage accuspanning,
- overig.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als het
geluidssignaal niet stopt.
Page 83 of 252

81
Achtervering
ERGONOMIE EN COMFORT
3
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
Handmatige wagenhoogteregeling uitschakelen Gebruiksvoorschrift
Als het systeem veel wordt gebruikt bij
afgezet contact, kan de accu snel ontladen
raken.
Langdurig parkeren
Zet de auto wanneer u deze voor langere tijd parkeert altijd op een vlakke ondergrond zonder obstakels om te voorkomen dat de onderzijde wordt beschadigd als de auto zakt.
Als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt, kan de wagenhoogte door de automatische wagenhoogteregeling worden gewijzigd op het moment dat de auto wordt ontgrendeld of een portier van uw auto wordt geopend.
Bij stilstaande wagen:
- druk de knop lang in,
- laat de knop los.
Handmatige wagenhoogteregeling weer
inschakelen
Afhankelijk van de instellingen kan er
tijdens deze handelingen een geluidssignaal
klinken.
De handmatige wagenhoogteregeling
moet onder de volgende
omstandigheden zijn uitgeschakeld:
- werkzaamheden aan de onderzijde van de auto,
- wielen verwisselen,
- vervoeren van de auto per vrachtauto, trein, ferryboot, schip, ... Verklikkerlampje
Het rijden met:
- een te lage wagenhoogte kan schade
aan de onderzijde van de auto
veroorzaken,
- een te hoge wagenhoogte kan het weggedrag van de auto negatief
beïnvloeden.
Bij stilstaande auto:
- druk lang op de knop,
- laat de knop los. Zie in de rubriek 2 het gedeelte
“Cockpit”.
Het rijden met:
- wijzig de stand van de handbediende wagenhoogteregeling die in de laagste
of hoogste stand staat,
- rijd voorzichtig sneller dan 10 km/h tot het systeem weer in de automatische
stand staat.
Het inschakelen wordt bevestigd door het
lampje dat uit gaat.
Het uitschakelen wordt bevestigd door het
lampje dat ongeveer 30 seconden blijft
branden.
Page 84 of 252

82
Spiegels en ruiten
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
BUITENSPIEGELS
SPIEGELS EN RUITEN Elektrisch inklappen/uitklappen
(volgens uitvoering)
Bij stilstaande auto en aangezet contact
kunnen de buitenspiegels van binnenuit
elektrisch worden in- of uitgeklapt:
- Zet de knop A in de middelste stand.
- Trek de knop A naar achteren. Handmatig verstelbare buitenspiegels
Stel de spiegel met behulp van de hendel in
de gewenste stand.
Tijdens het parkeren kunnen de
buitenspiegels handmatig ingeklapt worden. De buitenspiegel heeft een bolvormig
spiegelglas om het gezichtsveld aan
weerszijden van de auto te vergroten. De
weergegeven objecten lijken verder af
dan ze in werkelijkheid zijn. Hiermee moet
rekening worden gehouden om de afstand
ten opzichte van achteropkomend verkeer
goed in te schatten. Buitenspiegels met verwarming
(volgens uitvoering)
Druk op de toets van de
achterruitverwarming om de verwarming van
de buitenspiegels in te schakelen. Stel de spiegel na het uitklappen bij
stilstaande auto handmatig of elektrisch
terug in de gewenste stand.
De spiegel zal niet breken, ook niet bij vorst.
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels
- Zet de knop A naar links of rechts om de
desbetreffende spiegel te selecteren.
- Duw de knop B in de 4 richtingen om de
spiegel af te stellen.
- Zet de knop A weer in het midden.
Page 85 of 252

83
Spiegels en ruiten
ERGONOMIE EN COMFORT
3
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
Binnenspiegel
De binnenspiegel kent 2 standen:
- dagstand (normaal),
- nachtstand (antiverblinding).
De spiegel kan in de dag- en nachtstand
gezet worden met behulp van het hendeltje
aan de onderzijde.
Page 86 of 252

84
Spiegels en ruiten
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
ELEKTRISCH BEDIENBARE RUITEN
1. Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde
2. Schakelaar ruitbediening passagierszijde De elektrische ruitbediening wordt
uitgeschakeld:
- ongeveer 45 seconden na het afzetten
van het contact.
- als bij afgezet contact een voorportier wordt geopend.
Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest, moet
de ruitbediening opnieuw gereset worden.
Open de ruit volledig en sluit de ruit. Telkens
als de schakelaar omhoog wordt getrokken,
sluit de ruit enkele centimeters.
Laat de schakelaar los en trek hem opnieuw
omhoog totdat de ruit volledig is gesloten.
Tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld.
Handbediening
Duw of trek de schakelaar tot aan het zware
punt om de ruit te openen of te sluiten.
De ruit stopt zodra de schakelaar wordt
losgelaten.
Automatische bediening
Duw of trek de schakelaar voorbij het zware
punt. Als u de schakelaar hebt losgelaten,
opent of sluit de ruit volledig. Druk nogmaals
op de schakelaar om het openen of sluiten
te stoppen.
Beveiliging tegen beknellen (volgens uitvoering)
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
weer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de
schakelaar om de ruit helemaal te openen.
Trek vervolgens binnen 4 seconden de
schakelaar omhoog tot de ruit volledig is
gesloten.
Tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld.
Gebruiksvoorschrift
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit
iets tussen de ruit en de sponning bekneld
raakt, moet de ruit weer worden geopend.
Druk daarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan de
passagierszijde bedient, moet hij ervan
verzekerd zijn dat niets het correcte sluiten
van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat
de passagiers op de juiste manier gebruik
maken van de elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens het
bedienen van de ruit niet kunnen bezeren.
U kunt de ruiten op twee manieren
bedienen:
Page 87 of 252

85
Veiligheid tijdens het rijden
VEILIGHEID
4
Expert-VU_nl_Chap04_Securite_ed01-2014
HANDREM Het is dan niet voldoende om alleen een
versnelling in te schakelen bij het parkeren
van de auto, zeker niet bij een beladen auto. ALARMKNIPPERLICHTEN
Druk deze knop in: de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Gebruik de alarmknipperlichten alleen
bij een noodsituatie, een noodstop of in
uitzonderlijke omstandigheden.
VEILIGHEID TIJDENS HET RIJDEN
Aantrekken
Trek aan de hendel van de handrem om de
auto op de handrem te zetten.
Controleer voordat u uitstapt of de handrem
goed is aangetrokken. Als de handrem nog (iets) is
aangetrokken, wordt dit aangegeven
door dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel. Trek de handrem
uitsluitend bij stilstaande
auto aan.
Trek, in het uitzonderlijke geval dat de
handrem wordt gebruikt als de auto rijdt,
deze voorzichtig aan om de achterwielen
niet te blokkeren (slipgevaar).
Loszetten
Trek aan de hendel van de handrem en druk
op de knop om de handrem los te zetten.
Als de auto stilstaat op een helling, draai
dan de wielen richting trottoir en trek de
handrem aan.
Page 88 of 252

86
Parkeerhulp
Expert-VU_nl_Chap04_Securite_ed01-2014
Inschakelen van de achteruitversnelling
Een geluidssignaal bevestigt dat het
systeem in werking treedt zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Een geluidssignaal geeft de afstand tot het
obstakel aan. Hoe dichter de auto bij het
obstakel komt, hoe korter de tijd tussen de
geluidssignalen is. Als de auto minder dan
ongeveer 30 centimeter van het obstakel
verwijderd is, is het geluidssignaal continu
hoorbaar.
Uitschakelen van de parkeerhulp
Zet de versnellingsbak in de neutraalstand.
PARKEERHULP ACHTER
De parkeerhulp achter met geluidssignalen
en/of een grafische weergave bestaat uit
vier parkeersensoren die zijn aangebracht in
de achterbumper. Het systeem waarschuwt
de bestuurder voor elk obstakel (persoon,
auto, boom, hek, …) dat zich binnen het
bereik van het systeem achter de auto
bevindt.
Het waarschuwt u niet voor objecten die
zich direct onder de bumper bevinden.
Paaltjes, pionnen bij wegwerkzaamheden
of gelijksoortige voorwerpen worden
waargenomen bij aanvang van de
aanrijmanoeuvre, maar niet meer wanneer
de auto te dicht genaderd is.
Activeren/Deactiveren
Druk op deze schakelaar om
het systeem te activeren of te
deactiveren.
Storing
Als het systeem bij het inschakelen van de
achteruitversnelling niet werkt, gaat het lampje
van de schakelaar branden in combinatie met
een geluidssignaal en een melding op het
display. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats.
Gebruiksvoorschrift
Zorg ervoor dat de sensoren in de winter of
bij slecht weer niet bedekt zijn met modder,
ijs of sneeuw.
Het systeem zal automatisch worden
uitgeschakeld bij het trekken van een
aanhanger of de montage van een
fietsdrager (auto met een door PEUGEOT
aanbevolen trekhaak of fietsdrager).
De parkeerhulp is een hulpmiddel voor de
bestuurder die desondanks waakzaam moet
blijven en verantwoordelijk is.
Weergave op het display
Geadviseerd wordt het systeem uit te
schakelen als de auto is voorzien van een
ladder achterop of als lading wordt vervoerd
die langer is dan de auto. De geactiveerde of gedeactiveerde toestand
van het systeem wordt opgeslagen bij het
afzetten van het contact.
Page 89 of 252

ABS
ABS 87
Veiligheid tijdens het rijden
VEILIGHEID
4
Expert-VU_nl_Chap04_Securite_ed01-2014
CLAXON
Druk op het midden van het stuurwiel.
ANTIBLOKKEERSYSTEEM (ABS - EBD)
Het ABS zorgt samen met de elektronische
remdrukregelaar (EBD) tijdens het
remmen voor een betere stabiliteit en
bestuurbaarheid van uw auto, vooral op een
slecht of glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de
wielen, terwijl de remdrukregelaar de
remdruk over de vier wielen verdeelt.
Gebruiksvoorschrift
Het ABS treedt automatisch in werking als
één van de wielen dreigt te blokkeren. Het
systeem zorgt niet voor een kortere remweg.
Op een erg glad wegdek (sneeuw, olie, enz.)
kan de remweg door de werking van het
ABS langer zijn. Trap het rempedaal bij een
noodstop krachtig en volledig in en laat het
niet los, ook niet op een glad wegdek. Het
ABS zorgt er dan voor dat u om het obstakel
heen kunt sturen.
De normale werking van het
antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn door
het trillen van het rempedaal.
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat er wielen
worden gemonteerd die zijn voorzien van
een artikelnummer van PEUGEOT. Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met de
verklikkerlampjes remsysteem
en STOP, een geluidssignaal en
een melding op het display, duidt dit op een
storing in de elektronische remdrukregelaar.
Door deze storing zou u tijdens het remmen
de controle over uw auto kunnen verliezen.
Stop onmiddellijk op een veilige plaats.
Raadpleeg in beide gevallen het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
NOODREMASSISTENTIE (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt:
trap het rempedaal volledig in zonder het los
te laten.
Het systeem wordt ingeschakeld als de
snelheid waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt groot is en zorgt ervoor dat de
benodigde bedieningskracht verandert.
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding
op het display, duidt dit op een
storing in het antiblokkeersysteem. Door
deze storing zou u tijdens het remmen de
controle over uw auto kunnen verliezen. Houd het rempedaal ingetrapt om de
werking van het brake assist system voort
te zetten.
Page 90 of 252

OFF
88
Veiligheid tijdens het rijden
Expert-VU_nl_Chap04_Securite_ed01-2014
ANTISPINREGELING (ASR) EN ELEKTRONISCH STABILITEITSPROGRAMMA (ESC)
Deze systemen staan in verbinding met het
ABS en zijn hier een aanvulling op.
De ASR zorgt voor een optimale
overbrenging van de aandrijfkracht op de
weg, zodat wordt voorkomen dat u tijdens
het accelereren de controle over de auto
verliest.
Het systeem past de aandrijfkracht aan om
het doorspinnen van de wielen te voorkomen
via de remmen van de aangedreven wielen
en de motor. Het systeem zorgt ook voor
meer koersstabiliteit bij het accelereren. Het ESC-systeem grijpt automatisch in
via het remsysteem en de motor als de
koers van de auto afwijkt van de door de
bestuurder gewenste richting.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto
vastzit in de modder, sneeuw, in mulle
grond, ...) kan het nuttig zijn het ASR/ESC
uit te schakelen, zodat de wielen kunnen
slippen en weer grip kunnen krijgen.
Storing
Gebruiksvoorschrift
Het ASR-/ESC-systeem zorgt voor meer
veiligheid tijdens het rijden. De bestuurder
mag zich echter nooit laten verleiden tot het
nemen van meer risico's en het te hard rijden.
De goede werking van het systeem wordt
verzekerd onder voorwaarde dat de
voorschriften van de constructeur op het gebied
van wielen (banden en velgen), onderdelen van
het remsysteem en elektronische onderdelen
worden nageleefd en dat de procedures voor
montage en het uitvoeren van werkzaamheden
worden opgevolgd.
Laat deze systemen na een aanrijding
controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Houd als het ESC is ingeschakeld in een
bocht het stuurwiel altijd in de gewenste
richting en stuur niet tegen.
Werking
Het lampje knippert tijdens een
ingreep van de ASR of het ESC.
De systemen worden opnieuw:
- automatisch ingeschakeld als de wagensnelheid hoger wordt dan 50 km/h,
- handmatig ingeschakeld door nogmaals op de knop te drukken. Bij een storing in de systemen
zullen het verklikkerlampje en de
led gaan branden in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem
na te laten kijken.
Het verklikkerlampje kan ook gaan
branden in het geval van een te lage
bandenspanning. Controleer van alle
banden de bandenspanning.
- Druk op de knop die zich op de middenconsole bevindt.
- De led gaat branden: de systemen ASR en ESC zijn
uitgeschakeld.