Peugeot Expert VU 2016 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2016, Model line: Expert VU, Model: Peugeot Expert VU 2016Pages: 520, PDF Size: 11.35 MB
Page 241 of 520

239
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Deze waarde blijft in het geheugen opgeslagen,
ongeacht de status van de functie. F
D
ruk op de toets 6 om een nieuwe
waarde voor de afstand tot de voorligger
te selecteren. u kunt kiezen uit drie
instellingen (" Dichtb.", "Normaal ", "Ver ").
Wijzigen van de afstand tot de
voorliggerAls de afstandsradar een voorligger
signaleert en de geselecteerde snelheid
te hoog ligt ten opzichte van die van deze
voorligger, wordt het systeem niet geactiveerd
en wordt de waarschuwingsmelding
"Inschakelen geweigerd, omstandigheden
ongeschikt" weergegeven tot de
omstandigheden voldoende veilig zijn voor de
activering van het systeem.
De ingestelde waarde van de afstand tot
de voorligger blijft na het afzetten van het
contact in het geheugen opgeslagen.
Overschrijden van de
ingestelde snelheid
Het loslaten van het gaspedaal is
voldoende om weer terug te keren
naar de ingestelde snelheid. De ingestelde tijd kan tijdelijk worden
overschreden door het gaspedaal in
te trappen. Het onderbreken
van de adaptieve
snelheidsregelaar kan handmatig (met de toets)
of automatisch worden uitgevoerd:
-
d
oor het rem- of koppelingspedaal in te
trappen,
-
o
m veiligheidsredenen bij een ingreep van
het ESC-systeem,
-
a
ls een grenswaarde voor de afstand tot de
voorligger wordt bereikt (berekend op basis
van het snelheidsverschil tussen uw auto
en uw voorligger en de ingestelde afstand
tot de voorligger),
-
a
ls de afstand tussen uw auto en uw
voorligger te klein wordt,
- a ls de snelheid van uw voorligger te
laag is,
-
a
ls de snelheid van uw auto te laag wordt.
Onderbreken
Als de ingestelde snelheid wordt overschreden
zonder dat u het gaspedaal intrapt, bijvoorbeeld
in een steile afdaling, wordt u gewaarschuwd
door het knipperen van de snelheid op het
instrumentenpaneel.
6
Rijden
Page 242 of 520

240
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
In de volgende tabel worden de bij bepaalde rijomstandigheden weergegeven waarschuwingen en meldingen beschreven.
Deze waarschuwingen worden niet opeenvolgend weergegeven.
Rijomstandigheden en bijbehorende waarschuwingen
PictogramBijbehorende melding Toelichting
ge
en voertuig gedetecteerd:
het systeem werkt als een normale snelheidsregelaar.
Detectie van een voertuig op de grens van het bereik van de radar:
het systeem werkt als een normale snelheidsregelaar.
"A AN
gE
PAS
tE S
NELHEID" Detectie van een voertuig dat zich te dicht vóór de auto bevindt of waarvan de snelheid lager ligt dan de ingestelde snelheid.
Het systeem remt de auto af op de motor (max. 30 km/h) en houdt de wagensnelheid gelijk
aan die van de voorligger om de ingestelde afstand in tijd tot de voorligger te bewaren.
Bij het automatisch afremmen achter een voorligger kan de werkelijke wagensnelheid
hoger zijn dan de weergegeven "aangepaste snelheid".
"A AN
gE
PAS
tE S
NELHEID" Als de aangepaste snelheid de grens van het systeem (ingestelde snelheid - 30 km/h) bereikt, gaan de aangepaste snelheid en de waarde van de ingestelde snelheid knipperen
om aan te geven dat de functie binnen enkele ogenblikken automatisch zal worden
uitgeschakeld.
"Snelheidsregelaar op pauze". Als het systeem de grens voor het aanpassen van de snelheid overschrijdt en als de
bestuurder niet ingrijpt (inschakelen van de richtingaanwijzer, wisselen van rijstrook,
snelheid minderen), wordt de werking van het systeem automatisch onderbroken.
Deze melding verschijnt in combinatie met een geluidssignaal.
Rijden
Page 243 of 520

241
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Als de adaptieve snelheidsregelaar
automatisch wordt onderbroken, kan
deze pas weer worden geactiveerd als
weer aan alle veiligheidsvoorwaarden
wordt voldaan. De melding "Inschakelen
geweigerd, omstandigheden
ongeschikt" wordt weergegeven zolang
het niet mogelijk is om de adaptieve
snelheidsregelaar weer te activeren.
Als het activeren weer mogelijk is, is
het raadzaam de functie te activeren
door de toets 2 (SE
t+
) of 3 (SE
t-
) in te
drukken waarbij uw actuele snelheid
als nieuwe ingestelde snelheid wordt
opgeslagen. Het indrukken van de
toets
4 (inschakelen/pauze) om de
functie te activeren met de laatste
ingestelde snelheid is ook mogelijk,
maar daarbij kan deze snelheid sterk
afwijken van uw actuele snelheid. Als het verschil tussen de ingestelde
snelheid en de snelheid van de voorligger
groter is dan 30 km/h, werkt het systeem
niet.
De werking van het systeem wordt in dat geval
onderbroken als de afstand met de voorligger
te klein wordt.
De adaptieve snelheidsregelaar vermindert de
wagensnelheid uitsluitend door af te remmen
op de motor. Daardoor neemt de snelheid
langzaam af, zoals dat ook gebeurt bij het
loslaten van het gaspedaal.
De werking van het systeem wordt automatisch
onderbroken:
-
a
ls de voorligger te sterk of te plotseling
afremt en u zelf niet remt,
-
a
ls een voertuig invoegt tussen uw auto en
uw voorligger,
-
a
ls het systeem de snelheid niet voldoende
kan verminderen om een veilige afstand te
bewaren, zoals in een steile afdaling.Beperkingen van de werking
omdat het detectiegebied van de radar relatief
smal is, is het mogelijk dat het systeem het
volgende niet detecteert:
-
s
malle voertuigen, bijvoorbeeld
motorfietsen, -
v
oertuigen die niet in het midden van de
rijstrook rijden,
-
v
oertuigen die een bocht in rijden,
-
v
oertuigen die plotseling van rijstrook
wisselen.
De snelheidsregelaar houdt geen
rekening met:
- s tilstaande voertuigen,
-
t
egemoetkomende voertuigen.
6
Rijden
Page 244 of 520

242
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
In het geval van een storing van de adaptieve
snelheidsregelaar wordt u gewaarschuwd door
een geluidssignaal en de weergave van de
melding "Storing functies hulp bij het rijden".
Laat het systeem controleren door
het PE
u
g
Eo
t
-
netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
StoringDe adaptieve snelheidsregelaar werkt
zowel overdag als 's nachts, ook bij mist
en matige regen. Let tijdens het gebruik van de adaptieve
snelheidsregelaar op wanneer u de
snelheid met de toetsen instelt; dit kan
een plotselinge verandering van de
wagensnelheid veroorzaken.
ge
bruik de adaptieve snelheidsregelaar
niet op gladde wegen of bij zeer druk
verkeer.
Bij een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen dat de
ingestelde snelheid wordt overschreden.
op e
en steile helling of bij het trekken
van een zware aanhanger kan het
voorkomen dat de ingestelde snelheid
niet wordt gehaald of niet kan worden
vastgehouden.
Matten die niet door PE
u
g
Eo
t zijn
goedgekeurd kunnen hinderlijk zijn
bij het gebruik van de adaptieve
snelheidsregelaar.
om t
e voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
c
ontroleer of de mat goed
bevestigd
is,
-
g
ebruik nooit meer dan één mat per
plaats.
Houd uw voeten altijd in de buurt van
de pedalen.
Als het verschil tussen de ingestelde
snelheid van uw auto en de snelheid
van uw voorligger te groot wordt, kan
het systeem de snelheid van uw auto
niet meer aanpassen: de regelaar wordt
automatisch uitgeschakeld. De functie remt de auto niet af via het
remsysteem, maar alleen op de motor.
Het bereik van de adaptieve
snelheidsregeling is beperkt: de
snelheid wordt niet meer aangepast
als het verschil tussen de ingestelde
snelheid van uw auto en de snelheid
van de voorligger te groot wordt.
Bij het gebruik van de adaptieve
snelheidsregelaar moet de bestuurder te allen
tijde de snelheidslimiet in acht nemen en zijn
aandacht op het verkeer blijven vestigen.
Rijden
Page 245 of 520

243
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Waarschuwing kans op aanrijding en
Active Safety BrakeWerkingsvoorwaarden
Het systeem Active Safety Brake werkt:
- w anneer de wagensnelheid tussen 5 en
140 km/h ligt bij rijdende voertuigen,
-
w
anneer de wagensnelheid lager is
dan 80 km/h bij stilstaande voertuigen,
-
w
anneer de wagensnelheid lager is
dan 60 km/h bij een voetganger,
-
i
ndien de passagiers hun veiligheidsgordel
hebben omgedaan,
-
i
ndien de auto niet snel accelereert,
-
i
ndien de auto geen scherpe bocht maakt,
Het systeem
Waarschuwing kans op
aanrijding waarschuwt de bestuurder
wanneer er een risico bestaat op een
aanrijding met een voorligger of een
voetganger op de rijstrook.
Het systeem Active Safety Brake treedt
in werking wanneer de bestuurder, na de
waarschuwing, niet snel genoeg reageer t
en niet remt.
Dit systeem helpt, zonder ingrijpen van de
bestuurder, een aanrijding te voorkomen
of de zwaar te van de aanrijding te
beperken door de snelheid van de auto te
verminderen. Deze systemen maken gebruik van een radar
in de voorbumper en een camera boven aan de
voorruit.
Deze systeem zijn ontwikkeld om de
veiligheid te verbeteren.
De bestuurder moet zelf altijd het
verkeer in de gaten blijven houden en
zich aan de verkeersregels houden.
Deze systemen zijn een hulpmiddel
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven. Het systeem Waarschuwing kans op
aanrijding
werkt:
-
b
ij een van een kentekenplaat voorzien
voertuig dat in dezelfde rijrichting rijdt of
staat,
-
b
ij voetgangers,
-
a
ls de wagensnelheid minimaal 7 km/h
is (de functie wordt uitgeschakeld als de
snelheid daalt tot 5 km/h).
6
Rijden
Page 246 of 520

244
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Het systeem Active Safety Brake werkt niet:
- a ls de voorbumper van de auto is
beschadigd,
-
b
innen 10 seconden na de laatste keer dat
het systeem in werking is getreden,
-
b
ij een storing in het elektronische
stabiliteitsprogramma,Werkingslimieten
In de volgende gevallen is het raadzaam
de functie uit te schakelen via het
configuratiemenu van de auto:
-
b
ij een schok op de voorruit ter hoogte van
de detectiecamera,
-
a
ls de auto een aanhanger of caravan
trekt,
-
a
ls lading op de imperiaal boven de
voorruit uitsteekt (bijvoorbeeld een ladder),
-
a
ls de auto wordt gesleept bij draaiende
motor,
-
a
ls het noodreservewiel (indien aanwezig)
is gemonteerd,
-
a
ls de auto tijdens onderhoud in de
werkplaats op een rollenbank wordt getest,
-
a
ls de auto in een automatische wasstraat
wordt gewassen,
-
a
ls de remlichten niet werken.
Na een aanrijding wordt de functie
automatisch uitgeschakeld. Neem
contact op met het PE
u
g
Eo
t
-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Waarschuwing kans op
aanrijding
Afhankelijk van de door het systeem gedetecteerde
kans op een aanrijding en de geselecteerde
stand voor de waarschuwing kunnen meerdere
waarschuwingsniveaus worden geactiveerd en
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Dit waarschuwingsniveau is gebaseerd op de
afstand in tijd tussen uw auto en de voorligger. Niveau 1
: waarschuwing door middel
van visuele signalen die aangeeft dat de
afstand tot de voorligger zeer klein is.
Wanneer de auto de voorligger nadert,
wordt een melding weergegeven om de
bestuurder aan te sporen op te letten.
Deze informatie wordt tevens
weergegeven op het head-up display.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het head-up
display
.
Rijden
Page 247 of 520

245
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Dit waarschuwingsniveau is gebaseerd op de tijd vóór
de aanrijding. Daarbij wordt rekening gehouden met
de beweging van de auto, de snelheid van uw auto
en die van de voorligger, de weersomstandigheden,
de rijomstandigheden (in een bocht, intrappen van
pedalen enz.) zodat de waarschuwing op het meest
geschikte moment wordt geactiveerd.
Niveau 2: waarschuwing door middel
van visuele signalen en geluidssignalen
die aangeeft dat een aanrijding dreigt.
Er wordt een melding weergegeven om
de bestuurder aan te sporen te remmen.
Als uw auto een voorligger te snel nadert,
wordt het eerste waarschuwingsniveau
mogelijk niet weergegeven: in dat geval
wordt waarschuwingsniveau 2 direct
weergegeven.
Bovendien wordt waarschuwingsniveau
1
nooit weergegeven als de stand " Dichtb."
is geselecteerd.
Slechte weersomstandigheden (zeer
zware regenval, opgehoopte sneeuw
voor de radar en de camera) kunnen
de werking van het systeem verstoren.
In dat geval wordt een storingsmelding
weergegeven. De functie is niet
beschikbaar zolang deze melding wordt
weergegeven.Instellen van de stand voor de
activering van de waarschuwing
De stand voor de activering van de
waarschuwing is bepalend voor de manier
waarop u wordt gewaarschuwd voor een
rijdende of stilstaande voorligger, of een
voetganger op uw rijstrook.
u
kunt uit drie standen kiezen:
-
"Ver " om vroeg gewaarschuwd te worden
(voorzichtige rijstijl).
-
"Normaal ".
-
"Dichtb. " om later gewaarschuwd te
worden.
op
en het configuratiemenu van de auto en
activeer/deactiveer " Waarschuwing kans op
aanrijding en automatisch remmen ".
Met touchscreen Met autoradio
open het menu "Persoonlijke instelling -
configuratie " en activeer/deactiveer " Autom.
noodremfunctie ".
Stel vervolgens het waarschuwingsniveau in.
Stel vervolgens het waarschuwingsniveau in.
Druk op " Bevestigen " om de wijziging op te
slaan.
6
Rijden
Page 248 of 520

246
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Dit systeem, ook wel automatisch
noodremsysteem genoemd, is bedoeld om
de snelheid van de aanrijding te beperken
of de frontale aanrijding met de voorligger te
voorkomen (bij snelheden tussen 5 km/h en
140 km/h) wanneer de bestuurder niet ingrijpt.
op b
asis van informatie van de radar en de
camera activeert het systeem de remmen van
de auto.
Active Safety Brake
De bestuurder kan op elk gewenst moment de
controle over de auto weer overnemen door
een ferme stuurbeweging te maken en/of het
gaspedaal in te trappen. Als het systeem in werking is, kunnen
er lichte trillingen voelbaar zijn in het
rempedaal.
Als de auto volledig tot stilstand
is gekomen, blijven de remmen
automatisch
1 tot 2 seconden geactiveerd.
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak kan de motor afslaan
als de auto door het automatische
noodremsysteem tot stilstand wordt
gebracht.
Bij auto's met een automatische
transmissie begint de auto weer te
rijden nadat hij door het automatische
noodremsysteem tot stilstand is gebracht.
tr
ap het rempedaal in als u dit wilt
voorkomen.
Als het automatische noodremsysteem
niet is ingeschakeld, wordt u hiervoor
gewaarschuwd door het permanent
branden van dit verklikkerlampje in
combinatie met een melding.
Als de radar en de camera de aanwezigheid
van een voertuig of een voetganger hebben
bevestigd, knippert dit verklikkerlampje als
het systeem wordt geactiveerd.
Belangrijk : als het automatische
noodremsysteem in werking treedt,
moet u de controle over uw auto weer
overnemen door met het rempedaal
te remmen en zo de automatische
remactie aan te vullen en te
voltooien.
Het activeren van het remmen kan
worden aangepast aan het rijgedrag
van de bestuurder, zoals bewegingen
van het stuur of het intrappen of
loslaten van het gaspedaal.
Rijden
Page 249 of 520

247
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Uitschakelen / inschakelen
van de waarschuwing en
het remmen
Standaard wordt de functie automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
De functie kan worden uit- of ingeschakeld via
het configuratiemenu van de auto.
Met autoradio
open het menu "Persoonlijke instelling -
configuratie " en activeer/deactiveer " Autom.
noodremfunctie ".
Intelligente
noodremassistentie (AFUi)
Wanneer de bestuurder onvoldoende
afremt om de aanrijding te voorkomen,
zorgt het systeem voor voldoende
remkracht.
Dit gebeurt alleen als de bestuurder zelf
het rempedaal intrapt.
Met touchscreen
open het configuratiemenu van de auto en
activeer/deactiveer " Waarschuwing kans op
aanrijding en automatisch remmen ".In het geval van een storing wordt u
gewaarschuwd door het branden van
dit verklikkerlampje in combinatie met
een geluidssignaal en een melding.
Raadpleeg het PE
u
g
Eo
t
-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Storing
onder de volgende omstandigheden
werkt de camera mogelijk minder goed
of helemaal niet:
-
s
lecht zicht (slecht verlichte weg,
sneeuwval of regen, mist, enz.),
-
v
erblinding (verlichting van een
tegenligger, laagstaande zon,
reflectie op nat wegdek, uitrijden
van een tunnel, sterke afwisseling
van schaduw en licht, ...),
-
a
ls het gedeelte van de voorruit
voor de camera vuil, dichtgevroren
of beschadigd is of is bedekt met
modder, sneeuw of een sticker.
ond
er bepaalde weersomstandigheden
van de werking van de in de
voorbumper geplaatste radar verstoord
raken, zoals bij opeenhoping van
sneeuw, ijs, modder, enz.
6
Rijden
Page 250 of 520

248
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Ver wijder in dat geval de sneeuw,
modder enz. van de voorbumper. Als een van de twee sensoren (camera
of radar) is afgedekt of een beperkt
bereik heeft terwijl de andere normaal
werkt, blijft het systeem werken maar
minder nauwkeurig dan normaal. u
wordt hier niet over geïnformeerd door
een melding of een verklikkerlampje.
om s
toringen in de werking van de
radar te voorkomen, mag de bumper
niet worden gespoten.
Reinig het gedeelte van de voorruit voor
de camera regelmatig.
Laat geen sneeuw op de motorkap
of op het dak liggen, omdat de
detectiecamera erdoor kan worden
afgedekt.
Lane Departure Warning System (LDWS)
Dit systeem signaleert, met behulp van een
camera die doorgetrokken of onderbroken
strepen herkent, het onvrijwillig overschrijden
van een rijstrookmarkering en waarschuwt in
dat geval de bestuurder.
De waarschuwing wordt geactiveerd als bij
een wagensnelheid hoger dan 60 km/h een
rijstrookmarkering wordt overschreden zonder
dat de richtingaanwijzer wordt ingeschakeld.
Dit systeem werkt het meest effectief op
autowegen en snelwegen.
Detectie - Waarschuwing
u wordt gewaarschuwd door het
k nipperen van dit verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel in
combinatie met een geluidssignaal.
Het systeem waarschuwt niet als de
richtingaanwijzer is ingeschakeld en
gedurende ongeveer 20 seconden
nadat deze is uitgeschakeld.
Het Lane Departure Warning System is een
hulpmiddel voor de bestuurder, die desondanks
waakzaam moet blijven en verantwoordelijk is.
De bestuurder dient zich altijd aan de
verkeersregels te houden en niet langer dan
twee uur aaneengeschakeld achter het stuur
te zitten.
Rijden