Peugeot Expert VU 2016 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2016, Model line: Expert VU, Model: Peugeot Expert VU 2016Pages: 520, PDF Size: 11.35 MB
Page 251 of 520

249
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Met / zonder autoradio
Inschakelen/uitschakelen
F Druk op deze knop, het
verklikkerlampje ervan gaat branden;
het systeem is ingeschakeld.
F Druk op deze knop, het verklikkerlampje ervan dooft; het
systeem is uitgeschakeld.
Inschakelen van het systeem:
ui
tschakelen van het systeem:
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de auto.
Storing
Met touchscreen
open het menu Rijden
en activeer/deactiveer
" Lane Departure Warning ".
Raadpleeg het PE
u
g
Eo
t
-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. Het lampje van deze knop knippert.
De toets knippert en er wordt een storing weergegeven.
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto:
Er kunnen storingen in de signalering
optreden:
- als de rijstrookmarkeringen
weggesleten zijn en er weinig contrast is
tussen het wegdek en de markeringen,
- als de voorruit vuil is,- onder bepaalde extreme weersomstandigheden: mist, zware
regenval, sneeuw, schaduwen, sterke
zonnestraling en direct zonlicht (zeer
laagstaande zon, uitrijden van een
tunnel, ...).
of
6
Rijden
Page 252 of 520

250
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Detectie verslapping aandacht
Het systeem wordt gereset als aan een van de
volgende woorwaarden is voldaan:
-
d
e auto staat gedurende meer dan
15
minuten stil met draaiende motor,
-
s
inds het afzetten van het contact zijn
enkele minuten verstreken,
-
d
e veiligheidsgordel van de bestuurder is
losgemaakt en het portier is geopend.
Zodra de snelheid lager is dan 65 km/h,
gaat het systeem over in de wachtstand.
De rijtijd wordt opnieuw berekend zodra
de snelheid hoger is dan 65 km/h.
Deze systemen zijn hulpmiddelen
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven.
ga n
iet rijden als u moe bent.
Het systeem geeft een waarschuwing
zodra het detecteert dat de bestuurder
langer dan twee uur heeft gereden
met een snelheid van meer dan
65
km/h zonder dat hij een pauze heeft
genomen.
Het is raadzaam om een pauze te nemen
wanneer u zich moe voelt. Pauzeer in elk geval
elke twee uur.
Afhankelijk van de uitvoering bevat de
functie alleen het systeem " Waarschuwing
overschrijding rijtijd" of daarnaast ook het
systeem "Waarschuwing verslapping aandacht
bestuurder".
Waarschuwing
overschrijding rijtijd
Met autoradio
open het menu "
Persoonlijke instelling -
configuratie " en activeer/deactiveer " Detectie
verslapping aandacht ".
Inschakelen/uitschakelen
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de auto.
Deze waarschuwing bestaat uit een melding
die de bestuurder adviseert een pauze te
nemen, en een geluidssignaal.
Als de bestuurder dit advies niet opvolgt, wordt
de waarschuwing elk uur herhaald tot de motor
wordt afgezet.
op
en het configuratiemenu van de auto en
activeer/deactiveer " Detectie verslapping
aandacht ".
Met touchscreen
Rijden
Page 253 of 520

251
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Met behulp van een boven aan de voorruit
geplaatste camera beoordeelt het systeem
de waakzaamheid van de bestuurder door
afwijkingen in de koers van de auto ten
opzichte van de wegmarkeringen te signaleren.
Deze functie is bijzonder geschikt voor
auto(snel)wegen (snelheid hoger dan 65 km/h).
Waarschuwing verslapping aandacht bestuurder
Afhankelijk van de uitvoering wordt het systeem
" Waarschuwing overschrijding rijtijd" aangevuld met het
systeem "Waarschuwing verslapping aandacht bestuurder".
ondanks de aanwezigheid van dit
systeem dient de bestuurder altijd
waakzaam te blijven.
ga n
iet rijden als u vermoeid bent
of medicijnen hebt gebruikt die de
rijvaardigheid kunnen beïnvloeden.
Zodra het systeem heeft bepaald dat de koers van
de auto op een zekere mate van vermoeidheid of
aandachtsverslapping van de bestuurder wijst,
wordt het eerste waarschuwingsniveau geactiveerd.
Na drie waarschuwingen van het eerste
niveau, activeert het systeem een nieuwe
waarschuwing met de melding " Las een
rustpauze in! ", in combinatie met een luider
klinkend geluidssignaal.
ond
er bepaalde omstandigheden
(slecht wegdek of harde windstoten)
kan het systeem waarschuwingen
geven zonder dat er sprake is van
vermoeidheid bij de bestuurder.
Het systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk minder goed of
helemaal niet:
-
sl
echt zicht (onvoldoende verlichting
van het wegdek, sneeuwval, harde
regen, dichte mist enz.),
-
v
erblinding (koplampen van
tegenliggers, laagstaande zon,
reflecties op nat wegdek, uitrijden
van een tunnel, snelle overgangen
tussen schaduw en licht enz.),
-
g
edeelte van de voorruit voor de
camera vuil, beslagen, bevroren,
bedekt door sneeuw, beschadigd of
bedekt door een sticker,
-
w
egmarkeringen afwezig,
versleten, niet zichtbaar door
sneeuw of modder, of meerdere
wegmarkeringen (weggedeelte met
werkzaamheden enz.),
-
g
eringe afstand tot de
voorligger (geen detectie van
wegmarkeringen),
-
s
malle, bochtige wegen, ...
De bestuurder wordt dan gewaarschuwd door
de melding "
Voorzichtig! ", in combinatie met
een geluidssignaal.
6
Rijden
Page 254 of 520

252
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Dodehoekbewaking
In de buitenspiegel aan de zijde waar zich dat
voertuig bevindt, brandt dan permanent een
lampje:
-
d
irect, wanneer u wordt ingehaald,
-
n
a circa een seconde, wanneer u
langzaam een andere auto inhaalt.
Deze rijhulp waarschuwt de bestuurder
wanneer zich een ander voertuig in de dode
hoek van zijn auto bevindt, dat een potentieel
gevaar betekent. Indien een voertuig - een (motor)fiets,
een auto of een vrachtwagen - zich in de
dode hoek van de auto bevindt, zal er een
waarschuwingslampje gaan branden in de
linker- of rechterbuitenspiegel (afhankelijk van
de situatie) onder de volgende voorwaarden:
-
a
lle voertuigen gaan dezelfde kant op en
rijden op aangrenzende rijstroken,
-
d
e snelheid van uw auto ligt tussen
12 km/h en 140 km/h,
-
h
et snelheidsverschil met het voertuig
dat u aan het inhalen bent, is kleiner
dan 10 km/h,
-
h
et snelheidsverschil met het voertuig
dat u inhaalt, is kleiner dan 25 km/h,
-
he
t verkeer stroomt vloeiend door,
-
d
e inhaalmanoeuvre duurt langer dan
normaal, doordat het ingehaalde voertuig
weer terugkomt in de dode hoek,
-
u r
ijdt in een rechte lijn of in een flauwe
bocht,
-
u
w auto trekt geen aanhanger of
caravan,
enz.
Het systeem dient als hulp voor
de bestuurder maar kan nooit een
vervanging zijn voor de spiegels.
De bestuurder blijft te allen tijde
verantwoordelijk voor het op tijd
waarnemen wat er zich achter hem
bevindt, het inschatten van de snelheid
en afstand van achteropkomend
verkeer en de beslissing of hij al dan
niet veilig van rijstrook kan wisselen.
Het systeem voor dodehoekbewaking is
een hulpmiddel voor de bestuurder die
echter te allen tijde zijn aandacht op het
verkeer moet blijven vestigen.
Rijden
Page 255 of 520

253
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Er wordt geen waarschuwingssignaal
afgegeven in de volgende situaties:
-
v
oor stilstaande objecten (geparkeerde
auto's, vangrails, lantaarnpalen, borden...),
-
b
ij tegemoetkomende voertuigen,
-
b
ij rijden over bochtige wegen of in zeer
scherpe bochten, -
b ij het inhalen van of ingehaald worden
door een zeer lang voertuig (vrachtwagen,
autobus...) die én in de dode hoek
achter wordt gedetecteerd én zich in het
gezichtsveld van de bestuurder bevindt,
-
b
ij erg druk verkeer: de voertuigen die voor
en achter worden gedetecteerd worden
aangezien voor een vrachtwagen of een
stilstaand object,
-
b
ij snelle inhaalmanoeuvres.Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de auto.
Inschakelen/uitschakelen
F Druk op deze knop, het
verklikkerlampje ervan gaat branden;
het systeem is ingeschakeld.
F Druk op deze knop, het
verklikkerlampje ervan dooft; het
systeem is uitgeschakeld.
Inschakelen van het systeem:
ui
tschakelen van het systeem:
Met / zonder autoradio
6
Rijden
Page 256 of 520

254
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Storing
Raadpleeg het PEugEo t- netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. Bij slechte weersomstandigheden
(zware regen, hagel enz.) kan het
systeem tijdelijk minder nauwkeurig
werken.
Vooral het rijden op een nat wegdek
of van een droog wegdek op een nat
wegdek terechtkomen kan tot een
vals alarm leiden (zo kan een wolk
waterdruppels in de dode hoek worden
aangezien voor een voertuig).
Let er bij slecht weer en in de winter
altijd op dat de sensoren niet met
modder, sneeuw of ijs bedekt zijn.
Plak geen stickers of andere zaken op
het gedeelte onder de buitenspiegels
waar de waarschuwingslampjes zitten,
omdat de de dodehoekbewaking dan
mogelijk niet goed werkt. Dit geldt ook
voor de detectiezones op de voor- en
achterbumper.
Afhankelijk van de uitrusting van uw auto:
Met touchscreen
open het menu Rijden
en activeer/deactiveer
" Dodehoekbewaking ".
Een storing wordt aangegeven door het
knipperen van dit (deze) verklikkerlampje(s).
Het lampje van deze toets knippert
en er verschijnt een melding in
combinatie met een geluidssignaal.
Bij het afzetten van het contact wordt de
status van het systeem opgeslagen.
De dodehoekbewaking wordt automatisch
uitgeschakeld als u een aanhanger trekt
met een door het PE
u
g
Eo
t
-
netwerk
gehomologeeerde trekhaak.
Wassen met hogedrukspuit
Houd tijdens het wassen van de auto het
uiteinde van de hogedrukspuit op minimaal
30 centimeter van de sensoren, omdat ze
anders beschadigd kunnen raken.
of
Rijden
Page 257 of 520

255
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Deze functie signaleert met behulp van
sensoren in de bumper obstakels in de
nabijheid van de auto (zoals voetgangers,
auto's, bomen en slagbomen) die binnen het
detectiebereik vallen.
Bepaalde obstakels (zoals paaltjes en pionnen)
die aanvankelijk wel worden gedetecteerd,
worden mogelijk niet meer gedetecteerd als ze
zich in de dode hoek van het detectiebereik van
de sensoren bevinden.
Parkeerhulp
De functie wordt geactiveerd zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door een geluidssignaal.
Zodra de achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld, is de functie niet meer actief.
Geluidssignalen
Parkeerhulp achter
De grafische weergave is een aanvulling
op het geluidssignaal. op h et scherm of
op het instrumentenpaneel worden blokjes
weergegeven die het pictogram van de auto
steeds dichter naderen. Als de auto het
obstakel zeer dicht genaderd is, verschijnt het
symbool "
ge
vaar".
Grafische weergave
Deze functie is een hulpsysteem: de
bestuurder dient altijd alert te blijven. De bestuurder wordt via een onderbroken
geluidssignaal gewaarschuwd bij het
naderen van obstakels. De frequentie van het
geluidssignaal neemt toe naarmate de auto het
obstakel nadert.
Aan de weergave van het geluidssignaal via
de luidspreker (rechts of links) is te herkennen
aan welke zijde van de auto het obstakel zich
bevindt.
Zodra de afstand tussen de auto en het
obstakel kleiner wordt dan dertig centimeter,
klinkt het geluidssignaal ononderbroken.
6
Rijden
Page 258 of 520

256
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Parkeerhulp vóór
De parkeerhulp vóór is een aanvulling op
de parkeerhulp achter en wordt geactiveerd
zodra er bij een wagensnelheid van maximaal
10 km/h vóór de auto een obstakel wordt
gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra
de auto langer dan drie seconden stilstaat met
een ingeschakelde versnelling vooruit, als er
geen obstakel meer wordt gedetecteerd of
wanneer de wagensnelheid hoger wordt dan
10 km/h.
Met autoradio
Uitschakelen/inschakelen
De functie kan worden uitgeschakeld of
ingeschakeld via het configuratiemenu van de
auto.
Aan de hand van het geluid dat via
de luidspreker (voor of achter) wordt
weergegeven, is te herkennen of het
obstakel zich voor of achter de auto bevindt.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld
als een aanhanger wordt aangekoppeld
of een fietsendrager op de trekhaak wordt
bevestigd (indien de auto is uitgerust met
een volgens de voorschriften van het
PE
u
g
Eo
t
-
netwerk gemonteerde trekhaak).
open het menu " Persoonlijke instelling -
configuratie " en activeer/deactiveer
" Parkeerhulp ".
Met touchscreen
open het menu Rijden en activeer/deactiveer
" Parkeerhulp ".
Zonder autoradio
uitschakelen van het systeem:
F
D
ruk op deze knop: het lampje
ervan gaat branden, het systeem
is uitgeschakeld.
Inschakelen van het systeem: F
D
ruk op deze knop: het lampje
ervan dooft, het systeem is
ingeschakeld.
Rijden
Page 259 of 520

257
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Als bij het inschakelen van de achteruitversnelling
een storing wordt gesignaleerd, gebeurt
afhankelijk van de uitvoering het volgende:
Raadpleeg het PE
u
g
Eo
t
-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. Dit verklikkerlampje gaat branden
en er verschijnt een melding, in
combinatie met een geluidssignaal.
Het lampje van deze toets gaat
knipperen en er verschijnt een
melding, in combinatie met een
geluidssignaal.
Controleer bij slecht weer of in winterse
omstandigheden of de sensoren
soms bedekt zijn met modder, ijs
of sneeuw. Bij het inschakelen van
de achteruitversnelling geeft een
geluidssignaal (lange pieptoon) aan dat
de sensoren vuil kunnen zijn.
De parkeerhulp kan geluidssignalen
geven als reactie op bepaalde
omgevingsgeluiden (motoren,
vrachtwagens, drilboren, enz.).Wassen met hogedrukspuit
Houd tijdens het wassen van de auto het
uiteinde van de hogedrukspuit op minimaal
30 centimeter van de sensoren, omdat ze
anders beschadigd kunnen raken.
Storing
6
Rijden
Page 260 of 520

258
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Achteruitrijcamera met weergave op het binnenspiegelglas
De achteruitrijcamera wordt automatisch
geactiveerd wanneer de versnellingsbak in de
achteruit wordt gezet.
De functie kan zijn gecombineerd met het
parkeerhulpsysteem.
Als de achterklep of de achterdeur
(afhankelijk van de uitvoering) wordt geopend,
kan de weergave worden verstoord.
Als een achterdeur is geopend, houd er dan
rekening mee dat de deur uitsteekt achter
de auto.
Het is normaal dat de beelden vervormd zijn.
De achteruitrijcamera is een hulpmiddel
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven.Controleer regelmatig of de lens van de
camera nog goed schoon is.
Maak de achteruitrijcamera regelmatig
schoon met een zachte, droge doek.
De beelden worden weergegeven op het
binnenspiegelglas.
Wassen met een hogedrukspuit (bijv.
bij modder op de lens)
Houd tijdens het wassen van de auto
het uiteinde van de hogedrukspuit op
minimaal 30 centimeter van de camera,
omdat hij anders beschadigd kan raken.
De blauwe breedtelijnen geven de breedte van
uw auto, inclusief buitenspiegels, weer.
De rode lijn geeft een afstand van 30 cm achter
de achterbumper weer. De kleine blauwe lijnen
geven een afstand van 1 m (
A) en 2 m ( B)
achter de achterbumper weer.
Rijden