dashboard Peugeot iOn 2018 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: iOn, Model: Peugeot iOn 2018Pages: 136, PDF Size: 5.83 MB
Page 56 of 136

54
Airbags
De airbags werken alleen als het
contact aan is.
De airbags werken slechts één keer.
Als er een tweede aanrijding plaatsvindt
(tijdens hetzelfde of een volgend ongeval),
worden de airbags niet meer opgeblazen.
Detectiezones voor een aanrijding
A.Impactzone vóór.
B. Impactzone opzij.
Het activeren van een airbag gaat gepaard
met wat rook en een knal, als gevolg van
de activering van de pyrotechnische lading
die in het systeem is geïntegreerd.
Deze rook is niet schadelijk, maar kan
irriterend zijn voor personen die hier
gevoelig voor zijn.
De knal die bij het afgaan van een airbag
wordt geproduceerd, kan het gehoor
gedurende een korte periode enigszins
verminderen.
De airbags zijn ontworpen om de bescherming
van de inzittenden te verbeteren in het
geval van een zware aanrijding. De airbags
vormen een aanvulling op de werking van de
veiligheidsgordels met spankrachtbegrenzers.
Bij een aanrijding registreren en analyseren de
elektronische schoksensoren de frontale en
zijdelingse krachten waaraan de detectiezones
voor een aanrijding worden blootgesteld:
-
b
ij een ernstige aanrijding gaan de airbags
onmiddellijk af en verbeteren ze de
bescherming van de inzittenden van de
auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het
gas snel uit de airbags, zodat het zicht niet
wordt belemmerd en de inzittenden de auto
eventueel kunnen verlaten.
-
b
ij een minder ernstige aanrijding of een
aanrijding van achteren en in bepaalde
gevallen waarbij de auto over de kop slaat,
treden de airbags niet in werking. De
veiligheidsgordels helpen u in deze situaties
voldoende te beschermen.
Airbags vóór
De airbags vóór beschermen de bestuurder
en voorpassagier bij een ernstige frontale
aanrijding om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in
het stuur wiel en de passagiersairbag in het
dashboard boven het dashboardkastje.
Activering
De airbags worden opgeblazen (behalve de
airbag aan passagierszijde wanneer deze
is uitgeschakeld) bij een ernstige frontale
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone vóór (A) , waarbij de krachten
de lengterichting van de auto en vanaf de
voorzijde richting de achterzijde van de auto,
op een horizontaal vlak worden uitgeoefend.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen de
inzittende voorin en het dashboard om te
verhinderen dat de inzittende naar voren wordt
geslingerd.
Veiligheid
Page 58 of 136

56
Instructies
Houd u aan de onderstaande
veiligheidsvoorschriften voor een
maximale effectiviteit van de airbags.
Ga normaal en rechtop zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten enz.) en bevestig niets in
de buurt van de airbags of in het gebied waar
de airbags afgaan. Dit kan de inzittende bij
het afgaan van de airbag ver wonden.
Wijzig niets aan het oorspronkelijke ontwerp
van uw auto, vooral niet in de directe
omgeving van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto
de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen
uitsluitend door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats worden
uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan
op letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag
wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk
zeer snel opgeblazen (binnen enkele
milliseconden) en loopt vervolgens even
snel leeg, waarbij de warme gassen via de
daarvoor bestemde openingen naar buiten
stromen.Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn of haar voeten niet
op het dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag afgaat,
kunnen brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen
gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet
op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op
het stuur wiel of op het dashboard. Deze
kunnen bij het afgaan van de airbags letsel
veroorzaken.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daar voor
goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie
met zijairbags gebruikt kunnen worden. Voor
informatie over de stoelhoezen die geschikt
zijn voor uw auto kunt u zich wenden tot het
PEUGEOT-netwerk.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de
stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van
de zijairbags kunnen leiden tot verwondingen
aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel
zitten.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding;
dit zou bij het afgaan van de window-airbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het dak
(indien aanwezig); deze maken deel uit van
de bevestiging van de window-airbags.
Veiligheid
Page 77 of 136

75
Laden van de
tractiebatterij
U hebt de keuze uit twee laadtypen: normaal
of snel.
Normaal laden is de voorkeursprocedure; dit
wordt uitgevoerd via een lichtnet thuis.
Snel laden wordt uitgevoerd via een compatibel
snellaadpunt.
Normaal laden
* (bijvoorbeeld voor Frankrijk: Norm NF C 15 -100)
Tijdens het laden: als u
een pacemaker of ander
elektronisch medisch apparaat
draagt, moet u niet in de auto
of in de buurt van de auto, de
laadkabel, de laadeenheid of
het laadpunt blijven (ook niet
gedurende een korte periode).
Raadpleeg een arts,
vraag naar de te nemen
voorzorgsmaatregelen en neem
deze in acht. Controleer alvorens een aansluiting te
maken of de elektrische installatie die u
wilt gebruiken voldoet aan de normen* en
compatibel is met de stroomsterkte van
uw controle-eenheid.
Neem bij twijfel contact op met een
professionele installateur.
Er zijn stopcontacten verkrijgbaar die
speciaal zijn ontworpen voor het laden
van elektrische auto's.
Raadpleeg de desbetreffende installatie-
aanbevelingen voor laadaansluitingen die
speciaal zijn ontworpen voor het laden
van een elektrische auto.
In alle gevallen wordt een eerste
controle en vervolgens regelmatige
controles van uw installatie
aanbevolen door een professionele
installateur.
In de meeste Europese landen heeft
PEUGEOT een overeenkomst gesloten
met een bedrijf dat uw elektrische
installatie kan controleren en aanpassen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk voor
meer informatie.
Gebruik uitsluitend de originele
PEUGEOT-laadkabel.
F
T
rek de parkeerrem aan en zet de
selectiehendel in de stand P .
F
S
chakel de elektrische verbruikers uit en
draai het contactslot naar de stand " LOCK".
Bij beschadiging van de laadkabel of de
controle-eenheid moet gebruik onmiddellijk
worden gestopt. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk voor ver vangingen of bij twijfel.
F Trek aan hendel 1 onder aan het dashboard
(bestuurderszijde) om de klep van de
normale laadaansluiting (rechterzijde van
de auto) te openen.
7
Praktische informatie
Page 103 of 136

101
Een zekering vervangen
Toegang tot het gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen
is bevestigd aan de binnenzijde van het deksel
van de zekeringkast in het dashboard.
Om deze te bereiken:
F
K
lik het deksel los en ver wijder het door het
in zijn geheel naar u toe te trekken.
F
N
eem de tang los.
Zekering vervangen
Goed Defect
Ta n g
Voordat u een zekering ver vangt, dient u eerst
de oorzaak van de storing op te sporen en te
(laten) verhelpen.
F
C
ontroleer of het contact in de stand
" LOCK " staat.
F
U k
unt aan de draad van een zekering zien
of deze defect is.
F
G
ebruik de speciale tang om de zekering uit
de zekeringkast te verwijderen.
F
V
er vang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte.
F
S
electeer de zekering aan de hand van
het nummer op de zekeringkast, de op de
zekering aangegeven stroomsterkte en de
onderstaande overzichten.
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van
uw auto is reeds rekening gehouden met de
montage van zowel de standaarduitrusting
als eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats voordat u andere
elektrische voorzieningen of accessoires in
de auto monteert of laat monteren.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van extra
accessoires die niet door PEUGEOT
aanbevolen of geleverd worden, en
niet volgens haar specificaties zijn
gemonteerd. Dit geldt met name als het
gezamenlijke stroomverbruik van de extra
accessoires meer dan 10
milliampère
bedraagt.
F
D
raai de lamphouder en verwijder deze.
F
V
erwijder de lamp en vervang hem.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
8
Storingen verhelpen
Page 104 of 136

102
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich in het onderste
deel van het dashboard.
Toegang tot de zekeringen
F
K
lik het deksel los en ver wijder het door het
in zijn geheel naar u toe te trekken.
Zekeringnummer StroomsterkteFuncties
1 7, 5 AParkeerlichten links voor en links achter.
2 15 A12V-aansluiting.
3 -Niet gebruikt.
4 7, 5 AStartmotor.
5 20 AAudiosysteem.
6 -Niet gebruikt.
7 7, 5 ABoorduitrusting, parkeerlichten rechts voor en rechts achter.
8 7, 5 AElektrisch inklapbare buitenspiegels.
9 7, 5 ASupervisor.
10 7, 5 AAirconditioning.
11 10 AMistachterlicht.
12 15 ACentrale vergrendeling.
13 10 APlafonnier.
Storingen verhelpen
Page 127 of 136

111
12V- ac c u ....................................... 85-86, 88-89
AAansluiting 12V .......................................... 27-2 8
ABS ........ ......................................................... 48
ABS met elektronische remdrukregelaar
....... 48
A
ccessoires ..................................................... 45
Accu
.................................................................. 9
Achtercompartiment
....................................... 84
Achterklep sluiten
......................................21-22
Achterlichten
...............................
....................99
Achterruitverwarming
..................................... 34
Achteruitrijlicht
.............................................. 10 0
Actieradius
................................................ 15, 18
Afmetingen
.................................................... 108
Afstandsbediening
.............................. 20,
34-39
Airbags
...............................
.............9, 54 , 58-59
Airbags vóór
........................................ 54-56, 59
Airconditioning
.......................................... 30-33
Alarmknipperlichten
........................................ 46
A
ntiblokkeersysteem (ABS)
............................48
Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling
...... 49
A
utomatisch branden remlichten
.................... 46
A
utomatisch inschakelen verlichting
..............42
Automatisch uitschakelen van de verlichting ......42
BBanden ................ .............................. 70 -72, 109
Bandenreparatieset .................................. 90-93
Bandenspanning
............................... 70 -72, 109
Bandenspanningscontrole (met set)
......... 9
0-93
Bandenspanning te laag (detectie)
...........70 -72
Bekerhouder
..............................
.....................27
Binnenspiegel ................................................. 27
Bluetooth (handsfree set) .................................6
Buitenspiegels ................................................. 26
CCD MP3 ......................................................... 3- 4
CD-/MP3-speler ............................... .............3-4
Claxon
............................................................. 46
Controle-eenheid
...............................
.............77
Controles
............................................. 84,
86 - 87
DDerde remlicht ............................................... 10 0
Detectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie
......12, 17-18 , 70 -72
Dimlicht
........................................................... 98
Dimmer dashboardverlichting ~ Dashboardverlichting (dimmer)
............15 -16
Display
....................................................... 15 -16
EElectronic Stability Program (ESP) ................49
E lektromotor .................................................. 10 6
Elektronische remdrukregelaar (REF) ~ Electronic Brake
Force Distribution (EBD)
..............................48
Elektronische startblokkering ~ Startblokkering, elektronische
............ 19
-20
GGeluidssignaal voor voetgangers ...................46
Gewichten ..................................................... 10
7
Grootlicht
................................................... 13,
97
HHandsfree set .................................................... 6
Hoofdsteunen ............................................ 24-26
Hoofdsteunen verstellen
.................................24
Hulpoproep
................................................ 47- 4 8
IIdentificatie (stickers) .................................... 109
Identificatiegegevens .................................... 109
Indeling interieur ~ Interieurindeling
...............27
Inklappen/uitklappen buitenspiegels ~
Buitenspiegels, in- en uitklappen
.................27
Instrumentenpaneel
.......................................... 7
Interieurfilter
.................................................... 86
Interieurfilter (vervangen)
...............................86
ISOFIX
............................................................ 64
ISOFIX (bevestigingen) .............................63, 65
ISOFIX-bevestigingen
..............................63, 65
ISOFIX-kinderzitjes ................................... 63-65
KKentekenplaatverlichting ..............................10 0
Kilometerteller ................................................. 15
Kinderbeveiliging
...................................... 65, 67
Kinderen
.................................................... 62- 65
.
Trefwoordenregister
Page 129 of 136

113
SSchakelaars stoelverwarming ~ Stoelverwarming, schakelaars ..................25
Selectiehendel
.......................................... 6
9 -70
Serienummer auto
........................................ 109
Set voor tijdelijke
bandenreparatie ~ Bandenreparatieset ....90-93Slepen van een auto ..................................... 10 5
Sleutel met afstandsbediening .................19 -20
Sneeuwkettingen
............................................ 8
2
Snelladen
........................................................ 81
Stabiliteitscontrolesystemen
........................... 49
S
tarten van de auto................................... 68 -70
Stilzetten van de auto
...............................68 -70
Stoelen achter ~ Achterbank
....................2
5 -26
Stoelen verstellen
...............................
......24-26
Stoelverwarming
...............................
..............25
Streaming audio Bluetooth
...............................5
Stuurbekrachtiging
.......................................... 11
TTechnische gegevens ............................10 6 -107
Te l l e r .................................................................. 7
Tijdelijke bandenreparatie (met set) ~ Banden, noodreparatie
........90-93
Toegang tot de lampen ~ Lampen (toegang)
................................. 96, 99
Tractiebatterij
.......................................... 75, 10 6
UUitschakelen airbag passagier ~
Passagiersairbag uitschakelen ........54-55 , 58-59
USB ................................................................... 3
USB-aansluiting ...................................... 29,
3-4
USB-poort
......................................................... 3
VVeiligheidsgordels ............................... 51- 5 3, 62
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
................................. 54,
57- 5 8, 62- 64
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ~ Kinderen
(veiligheidsvoorzieningen) .........54, 57- 5 8 , 62- 65 , 67
Ventilatie ................................................... 29-32
Ventilatieroosters ............................... .............29
Verbruiks-/energieopwekkingsindicator
.... 1
4 -15
Vergrendelen/ontgrendelen portier van binnenuit ~
Interieur vergrendelen/ontgrendelen
........... 21
V
ergrendeling van binnenuit
........................... 21
V
erkeersinformatie (TA)
....................................3
Verklikkerlampje geopend portier ...................10
Verklikkerlampje remsysteem ~ Remlampje ........10Verklikkerlampjes ........................................... 7- 8
Verklikkerlampjes ~ Controlelampjes ............7- 8
Verklikkerlampjes ~ Waarschuwingslampjes .......8Verklikkerlampje
veiligheidsgordels ~ Gordel (lampje) ...........51
Verlichting overdag ~ Dagrijverlichting
..... 41,
98
Verwarming
......................................... 29, 31- 32
Vloeistofniveau verwarmingssysteem
......85-86
Voor klep
.................................................... 83-84
Voorklepsteun
........................................... 83-84
Voor stoelen
..................................................... 24
WWaarschuwing vergeten verlichting ...............41
Wiel demonteren ....................................... 93-95
Wiel monteren
........................................... 93-95
Wiel verwisselen
....................................... 93-95
Window-airbags
...............................
.........55-56
ZZekeringen ............................................. 101-104
Zekeringen vervangen ...........................101-104
Zekeringkast dashboard
...............................101
Zekeringkast motorruimte
.............................101
Zijairbags
.................................................. 55-56
Zijknipperlicht
.................................................. 98
Zonneklep
....................................................... 28
.
Trefwoordenregister