Buitenspiegels Peugeot Partner 2020 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: Partner, Model: Peugeot Partner 2020Pages: 260, PDF Size: 7.76 MB
Page 4 of 260
2
Inhoudsopgave
■
Overzicht
Stickers 4
■
Eco-rijden
Eco-coaching 8
1Instrumentenpaneel
Instrumentenpaneel 9
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 11
Meters 17
Boordcomputer 22
Datum en tijd instellen 23
2Toegang tot de auto
Elektronische sleutel met afstandsbediening
en ingebouwde fysieke sleutel, 24
Noodprocedures 31
Centrale vergrendeling/ontgrendeling 33
Portieren 35
Algemene aanbevelingen voor
de schuifdeuren
36
Dakklep 37
Alarm 38
Elektrische ruitbediening 40
Kantelbare achterportierruiten 41
3Ergonomie en comfort
Algemene aanbevelingen voor de stoelen 42
Voorstoelen 42
PEUGEOT
i-Cockpit 42
Stuurwielverstelling 45
Spiegels 45
Tweezitsbank vóór 46
Achterbank 48
Interieurvoorzieningen 49
Multi-flexbank 54
Dubbele cabine 55
Verwarming en ventilatie 58
Verwarming 59
Handbediende airconditioning 59
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling
60
Ontwasemen - ontdooien voorruit 62
Ontwaseming - Ontdooiing achterruit
en/of buitenspiegels
63
Extra verwarmings-/ventilatiesysteem 63
4Verlichting en zicht
Lichtschakelaar 67
Richtingaanwijzers 68
Automatisch inschakelen koplampen 68
Dagrijverlichting / Parkeerlichten 69
Parkeerlichten 69
Grootlichtassistent 70
Hoogteverstelling van de koplampen 71
Ruitenwisserschakelaar 71
Ruitenwisserbladen vervangen 73
Automatische ruitenwissers 74
5Veiligheid
Algemene aanbevelingen met
betrekking tot de veiligheid 75
Noodoproep of pechhulpoproep 75
Alarmknipperlichten 79
Claxon 79
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) 79
Advanced Grip Control 81
Hill Assist Descent Control 82
Veiligheidsgordels 84
Airbags 86
Kinderzitjes 89
De airbag vóór aan passagierszijde
uitschakelen
91
Mechanische kinderbeveiliging 94
Elektrische kinderbeveiliging 94
6Rijden
Rijadviezen 95
Starten/afzetten van de motor 97
Handbediende parkeerrem 100
Elektrische parkeerrem 100
Hill Start Assist 103
Handgeschakelde 5-versnellingsbak 104
Handgeschakelde 6-versnellingsbak 104
Automatische transmissie 105
Schakelindicator 108
Stop & Start 109
Bandenspanningscontrolesysteem 11 0
Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene
adviezen
11 2
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem
11 4
Snelheidsbegrenzer 11 7
Snelheidsregelaar - specifieke adviezen 11 9
Programmeerbare snelheidsregelaar 120
adaptieve cruise control 122
Snelheden opslaan 126
Active Safety Brake met Distance Alert en
intelligente noodremassistentie
126
Lane Keeping Assist 129
dodehoekbewaking 132
Page 27 of 260
25
Toegang tot de auto
2De functie handsfree-toegang werkt niet
en de portieren kunnen niet worden
geopend als het contact AAN (stand
Accessoires) is gezet met de knop "START/
STOP".
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het starten en stoppen
van de motor, en in het bijzonder de stand
"contact aan".
Als een van de deuren of de bagageruimte nog open is of als de
elektronische sleutel voor het Keyless entry
and start-systeem nog in de auto is
achtergebleven, dan wordt de centrale
vergrendeling uitgeschakeld.
Als de auto echter is uitgerust met een
alarmsysteem, dan wordt dit na ongeveer 45
seconden ingeschakeld.
Als de auto is ontgrendeld en de deuren of de achterklep worden daarna niet
geopend, dan wordt de auto automatisch na
ongeveer 30 seconden weer vergrendeld. Als
de auto is uitgerust met een alarmsysteem,
dan wordt dit automatisch weer ingeschakeld.
Het automatisch in- en uitklappen van de
buitenspiegels kan worden uitgeschakeld
door een PEUGEOT-dealer of gekwalificeerde
werkplaats.
Laat de auto uit veiligheidsoverwegingen
nooit onbeheerd achter, zelfs niet voor
korte tijd, zonder de elektronische sleutel van
het Keyless entry and start-systeem mee te
nemen.
Vergeet niet dat de auto kan worden gestolen
als de sleutel nog in een van de aangegeven
gebieden aanwezig is terwijl de auto niet is
vergrendeld.
De handsfree functies worden in de
ruststand gezet als ze 21 dagen niet
worden gebruikt, zodat de batterij in de
elektronische sleutel en de accu van de auto
niet leeg lopen. Druk op een van de toetsen
van de afstandsbediening of plaats de
elektronische sleutel in de lezer en start de
motor om het systeem weer te activeren.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het Keyless entry and
start-systeem.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel werkt in
sommige gevallen niet goed in de nabijheid
van elektronische apparatuur zoals telefoon
(ingeschakeld of in stand-by), laptop en
sterke magnetische velden.
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw vergrendelde auto op
afstand herkennen, door:
– Knipperen van de richtingaanwijzers
gedurende ongeveer 10 seconden.
–
Branden van de plafonniers.
► Druk op deze knop.
Verlichting inschakelen met
de afstandsbediening
Druk kort op deze knop om de verlichting
via de afstandsbediening te activeren
(inschakelen van het parkeerlicht, het dimlicht en
de kentekenplaatverlichting).
Door deze knop een tweede keer in te drukken
terwijl de verlichting nog brandt, wordt de
verlichting via de afstandsbediening weer
uitgeschakeld.
Advies
Afstandsbediening
De afstandsbediening is een gevoelig
apparaat dat met hoge frequentie werkt; zit
niet aan de afstandsbediening terwijl u deze
in uw zak hebt, omdat u dan per ongeluk de
auto kunt ontgrendelen.
Druk niet op de toetsen van de
afstandsbediening wanneer u buiten het
bereik van de auto bent, omdat dat ervoor
kan zorgen dat de afstandsbediening
niet meer werkt. In dat geval moet de
afstandsbediening worden gereset.
Page 29 of 260
27
Toegang tot de auto
2Met audiosysteem of touchscreen
Het in- en uitschakelen van
de selectieve ontgrendeling
tussen het bestuurdersportier, de andere
portieren en de achterklep vindt plaats via het
configuratiemenu van de auto.
Alle portieren ontgrendelen
Met de sleutel
► Steek om de auto volledig te ontgrendelen
de sleutel in het slot en draai deze in de richting
van de voorzijde van de auto.
►
T
rek vervolgens aan de portiergreep om het
portier te openen.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt niet
opnieuw uitgeschakeld. Het alarm zal worden
geactiveerd door het openen van een portier en
kan worden uitgeschakeld door het contact aan
te zetten.
Met de afstandsbediening
► Druk op een van deze toetsen
om de auto te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
snel knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van uw
auto worden gelijktijdig de buitenspiegels
uitgeklapt.
Met de Keyless entry and start op zak
► Leg, om de auto te ontgrendelen, terwijl
u de afstandsbediening op zak hebt binnen
de detectiezone A, uw hand op de achterzijde
van een van de handgrepen (voorportier,
handbediende schuifdeur of achterdeur).
►
T
rek aan de handgreep om de
desbetreffende deur te openen.
Met achterdeuren
► Plaats, om de auto te ontgrendelen, met de
afstandsbediening binnen de detectiezone A
, uw
hand achter de handgreep van de achterdeur. ►
T
rek vervolgens aan de handgreep om de
achterdeur te openen.
Met achterklep
► Druk, als de afstandsbediening zich
binnen het detectiegebied A
bevindt, op de
ontgrendelknop van de achterklep om de auto te
ontgrendelen.
►
Open de achterklep.
Selectief ontgrendelen
Met de afstandsbediening
► Druk één keer op deze toets om alleen
de portieren van het
passagierscompartiment te ontgrendelen.
►
Druk nogmaals op deze toets om
schuifdeuren en achterdeuren van de
laadruimte
te ontgrendelen.
of
Page 30 of 260
28
Toegang tot de auto
► Druk op deze toets op de
afstandsbediening om alleen de
laadruimte
te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
snel knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van uw
auto worden gelijktijdig de buitenspiegels
uitgeklapt.
Met Keyless entry and start met de
elektronische sleutel op zak
► Om alleen de cabine te ontgrendelen,
terwijl u de afstandsbediening op zak hebt
binnen detectiezone A, moet u uw hand aan de
achterkant van de portiergreep van het
bestuurdersportier houden.
► Om alleen de cabine te ontgrendelen,
terwijl u de afstandsbediening op zak hebt
binnen detectiezone B, moet u uw hand aan de
achterkant van de portiergreep van het
bestuurdersportier houden.
►
T
rek vervolgens aan de portiergreep om de
cabine te openen.
De vergrendelingsstatus van de
laadruimte blijft ongewijzigd.
►
Om alleen de laadruimte
te ontgrendelen,
terwijl u de afstandsbediening op zak hebt
binnen detectiezone A of B of C, moet u uw
hand aan de achterkant van een linker of rechter
portiergreep houden of het achterportier (de
linker achterdeur of de achterklep).
►
T
rek aan de handgreep om de laadruimte te
openen.
Afhankelijk van de uitvoering worden de buitenspiegels alleen uitgeklapt wanneer
de cabine wordt ontgrendeld en het
alarmsysteem is uitgeschakeld.
Ontgrendelen
Het ontgrendelen wordt aangegeven
door het gedurende enkele seconden
snel knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt en wordt het
alarmsysteem uitgeschakeld.
Met de sleutel
► Steek om de auto volledig te ontgrendelen
de sleutel in het slot en draai deze in de richting
van de voorzijde van de auto.
►
T
rek vervolgens aan de portiergreep om het
portier te openen.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt niet
opnieuw uitgeschakeld. Het alarm zal worden
geactiveerd door het openen van een portier en
kan worden uitgeschakeld door het contact aan
te zetten.
Met de afstandsbediening
► Druk op deze toets om de auto te
ontgrendelen.
Met het Keyless Entry and
Start-systeem "met de
elektronische sleutel op
zak"
► Leg, om de auto te ontgrendelen, terwijl u
de afstandsbediening op zak hebt binnen de
Page 31 of 260
29
Toegang tot de auto
2detectiezone A, uw hand op de achterzijde
van een van de handgrepen (voorportier,
handbediende schuifdeur of achterdeur).
►
T
rek aan de handgreep om de
desbetreffende deur te openen.
Met achterdeuren / achterklep
► Wanneer u de auto wilt ontgrendelen met de
afstandsbediening in herkenningszone A, veeg
dan met uw hand achter de handgreep langs of
druk op de ontgrendelknop voor de achterklep.
►
T
rek aan de deurhandgreep of open de
achterklep.
Vergrendelen
Let erop dat niets of niemand het
correcte sluiten van de ruiten in de weg
staat.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze zich
tijdens het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
Als uw auto niet is uitgerust met het alarmsysteem, wordt de vergrendeling /
supervergrendeling bevestigd door het
gedurende ongeveer 2 seconden blijven
branden van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van de
auto worden gelijktijdig de buitenspiegels
ingeklapt.
Met de sleutel
► Steek de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier en draai hem richting
de achterzijde van de auto om de auto te
vergrendelen.
Met de afstandsbediening
► Druk op deze toets om de auto te
vergrendelen.
Als u deze toets ingedrukt houdt, worden de ruiten gesloten (afhankelijk van de
uitvoering van uw auto). Als u de toets loslaat,
stopt de beweging van de ruiten.
Met de Keyless entry and
start op zak
► Druk, als de afstandsbediening zich binnen
het detectiegebied A
bevindt, met uw vinger
op de merktekens van een van de voor- of
achterportiergrepen om de auto te vergrendelen.
Page 32 of 260
30
Toegang tot de auto
Met achterdeuren
► Wanneer u de auto wilt vergrendelen, zorg
dan dat de afstandsbediening zich binnen
het detectiegebied A bevindt en druk op de
vergrendeltoets van de linkerdeur.
Als uw auto wel is uitgerust met een alarmsysteem, dan kunt u de ruiten
sluiten door de vergrendeltoets ingedrukt te
houden. Als u de toets loslaat, stopt de
beweging van de ruiten.
Wanneer de deuren onder het rijden zijn
vergrendeld, kunnen hulpdiensten in
noodgevallen lastig in de auto komen.
Laat de auto uit veiligheidsoverwegingen
nooit onbeheerd achter, zelfs niet voor korte
tijd, zonder de afstandsbediening mee te
nemen.
Als een portier of deur, of de achterklep niet goed is gesloten (behalve de rechter
achterdeur):
– gaat, bij stilstaande auto en draaiende motor ,
dit lampje branden in combinatie met een
waarschuwingsmelding die enkele seconden
wordt weergegeven,
–
brandt tijdens het rijden (wagensnelheid
hoger dan 10 km/h) dit verklikkerlampje in
combinatie met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding die gedurende enkele
seconden wordt weergegeven.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de binnen- en
buitenportiergrepen niet.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
is ook de vergrendelingsschakelaar in het
interieur buiten werking.
Schakel daarom nooit de supervergrendeling
in als er zich iemand in de auto bevindt.
Met de sleutel
► Draai de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier naar de achterzijde van de
auto om de supervergrendeling in te schakelen.
►
Draai
binnen vijf seconden de sleutel
nogmaals in de richting van de achterzijde.
Met de afstandsbediening
► Druk op deze toets om de
supervergrendeling in te schakelen.
►
Druk daarna binnen 5 seconden na
vergrendeling weer op de toets
.
Afhankelijk van de uitvoering klappen de elektrische buitenspiegels dan
tegelijkertijd automatisch in.
Als uw auto wel is uitgerust met een alarmsysteem, dan kunt u de ruiten
sluiten door de vergrendeltoets ingedrukt te
houden. Als u de toets loslaat, stopt de
beweging van de ruiten.
Met Keyless entry and start met de
afstandsbediening op zak
► Druk, als de afstandsbediening zich binnen
het detectiegebied A
bevindt op de merktekens
van een van de voor- of achterportiergrepen om
de auto te vergrendelen.
►
Druk
binnen vijf seconden nogmaals op
de merktekens om de supervergrendeling in te
schakelen.
Page 36 of 260
34
Toegang tot de auto
Bij vergrendelen/supervergrendelen
van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling is ingeschakeld, knippert
het verklikkerlampje en werkt de toets niet.
►
Als de auto normaal vergrendeld is, trek
dan aan een van de binnenportiergrepen om
de auto te ontgrendelen.
►
Als
de supervergrendeling is ingeschakeld,
moet u de afstandsbediening, het Keyless
entry and start-systeem of de geïntegreerde
sleutel gebruiken om de auto te ontgrendelen.
Handbediende stand
► Druk op deze knop om de auto te
vergrendelen/ontgrendelen.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in noodgevallen de toegang tot het
interieur voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Als één van de portieren is geopend, werkt de centrale vergrendeling van
binnenuit niet. Dit wordt aangegeven door
een mechanisch geluid vanaf de sloten.
Als de achterklep open is, wordt alleen
vergrendelen van de andere portieren
uitgevoerd; het verklikkerlampje van de knop
blijft uit.
Bij het van binnenuit vergrendelen
worden de buitenspiegels niet ingeklapt.
Dit verklikkerlampje gaat ook uit als één
of meer te openen carrosseriedelen
afzonderlijk worden ontgrendeld.
Automatisch
Deze functie, ook wel carjackbeveiliging
genoemd, vergrendelt de auto automatisch
tijdens het rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de carjackbeveiliging.
De laadruimte vergrendelen/
ontgrendelen
Deze toets werkt niet als de auto van
buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling is ingeschakeld (met de
sleutel, de afstandsbediening of Keyless entry
and start, afhankelijk van de uitvoering) of als
een van de deuren nog open is.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de sleutel en in het
bijzonder over het programmeren van de
selectieve vergrendeling van de laadruimte.
Handbediende stand
► Druk op deze knop om de auto te
vergrendelen (het lampje gaat branden)/
ontgrendelen (het lampje gaat uit) met de
volledige ontgrendeling geactiveerd.
►
Druk op deze knop om de laadruimte
te vergrendelen (het lampje gaat branden)/
ontgrendelen (het lampje gaat uit) met de
selectieve ontgrendeling geactiveerd.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in noodgevallen de toegang tot het
interieur voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Dit lampje gaat uit als één of meer
portieren van de laadruimte worden
ontgrendeld.
Als het contact is afgezet en de auto volledig
is vergrendeld, gaat het lampje uit om te
voorkomen dat de accu erdoor ontladen
raakt.
Page 44 of 260
42
Ergonomie en comfort
Algemene aanbevelingen voor de stoelen
Om veiligheidsredenen mogen de
stoelen alleen worden versteld als de
auto stilstaat.
Het neerklappen en rechtop zetten van
de rugleuningen mag uitsluitend worden
uitgevoerd bij stilstaande auto.
Zorg er bij het naar achteren schuiven
van de stoel voor dat de beweging van
de stoel niet kan worden gehinderd door
personen of voorwerpen.
Kans op bekneld raken van de
achterpassagiers of op blokkeren van de stoel
als grote voorwerpen op de vloer achter de
stoel zijn geplaatst.
Plaats geen zware of harde voorwerpen
op de tot tafel omgeklapte rugleuningen.
Ze kunnen bij een noodstop of een aanrijding
veranderen in gevaarlijke projectielen.
–
V
erwijder een hoofdsteun niet zonder deze
op te bergen en in de auto vast te zetten.
–
Controleer altijd of de veiligheidsgordels
bereikbaar blijven en gemakkelijk door de
passagier kunnen worden vastgemaakt.
–
Ga niet rijden voordat alle passagiers hun
veiligheidsgordel hebben vastgemaakt en
afgesteld.
Controleer vóór het uitvoeren van deze
handelingen of de bewegende
onderdelen en de vergrendelingen
ongehinderd functioneren.
Houd de rugleuning vast en ondersteun
deze tot de horizontale stand om plotseling
neerklappen te voorkomen.
Plaats uw hand nooit onder de zitting om
de stoel omlaag of omhoog te klappen,
uw vingers kunnen anders bekneld raken.
Plaats uw hand op de handgreep/de riem
(afhankelijk van de uitvoering) op de zitting.
Let op: als de rugleuning niet goed is
vergrendeld, komt bij een noodstop of
een aanrijding de veiligheid van de
passagiers ernstig in het geding.
De inhoud van de bagageruimte kan naar
voren slingeren - Kans op ernstig letsel!
Voorstoelen
PEUGEOT i-Cockpit
Stel voordat u gaat rijden uw zitpositie af in de
volgende volgorde om de speciale ergonomie
van de PEUGEOT i-Cockpit optimaal te
benutten:
–
de hoogte van de hoofdsteun.
–
de hoek van de rugleuning.
–
de hoogte van de zitting van de stoel.
–
de positie in lengterichting van de stoel.
–
de diepte en vervolgens de hoogte van het
stuurwiel.
–
de binnenspiegel en buitenspiegels.
Zodra deze afstellingen zijn uitgevoerd,
controleer of u goed zicht hebt op het
instrumentenpaneel van het head-up display
boven het kleine stuurwiel.
Instellingen
Verstellen in lengterichting
► Trek de beugel omhoog en schuif de stoel in
de gewenste stand.
Hoogte
(alleen bestuurder)
► Trek de hendel omhoog of duw deze
omlaag tot de gewenste stand is bereikt (indien
aanwezig).
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
veiligheidsgordels .
Page 47 of 260
45
Ergonomie en comfort
3– gebruik de stoelverwarming nooit wanneer
de stoel vochtig is.
Stuurwielverstelling
► Trek bij stilstaande auto aan de hendel om
het stuurwiel te ontgrendelen.
►
V
erstel de hoogte en de diepte.
►
Laat de hendel zakken om het stuurwiel te
vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Spiegels
Buitenspiegels
Afstellen
► Beweeg de schakelaar A of draai de
schakelaar C (afhankelijk van de uitvoering)
naar rechts of links om de desbetreffende
buitenspiegel te selecteren.
►
Beweeg de schakelaar B
of C (afhankelijk
van de uitvoering) in de vier richtingen om de
spiegel af te stellen.
►
Zet de schakelaar A
of C (afhankelijk van de
uitvoering) weer in de middelste stand.
Stel om veiligheidsredenen de
buitenspiegels goed af om de "dode
hoek" zo klein mogelijk te maken.
De waargenomen objecten in de
buitenspiegels lijken verder af dan ze in
werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden gehouden om
de afstand ten opzichte van achteropkomend
verkeer goed in te schatten.
Handmatig inklappen
U kunt de spiegels handmatig inklappen
(parkeren, smalle garage enz.)
►
Kantel de spiegel naar de auto.
Elektrisch inklappen
Afhankelijk van de uitvoering kunnen de
buitenspiegels van binnenuit elektrisch worden
ingeklapt als de auto stilstaat en het contact aan
is:
► Zet schakelaar A in de
middenstand.
►
Beweeg schakelaar A
naar
achteren.
►
V
ergrendel de auto van buitenaf.
Elektrisch uitklappen
De spiegels worden weer elektrisch uitgeklapt
zodra de auto ontgrendeld wordt met de
afstandsbediening of de sleutel. Trek als
de spiegels zijn ingeklapt met behulp van
de schakelaar A de schakelaar naar de
middenstand.
Het automatisch in- en uitklappen van de
buitenspiegels bij het vergrendelen/
ontgrendelen kan worden gedeactiveerd.
Page 48 of 260
46
Ergonomie en comfort
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Indien nodig kunt u de buitenspiegels
handmatig inklappen.
Buitenspiegels met
verwarming
► Druk op deze toets.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de
achterruitverwarming .
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
antiverblindingsstand waardoor de spiegel
donkerder wordt en de bestuurder minder hinder
ondervindt van bijvoorbeeld de zon en van de
koplampen van achteropkomend verkeer.
Handbediend model
Dag-/nachtstand
► Trek aan het hendeltje om de spiegel in de
antiverblindingsstand (nachtstand) te zetten.
►
Duw het hendeltje naar voren om de spiegel
zetten in de normale dagstand te zetten.
Afstellen
►
Stel de spiegel af in de normale dagstand.
"Elektrochromatische" binnenspiegel
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die
vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel
valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de nachtstand.
Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de spiegel in de
dagstand gezet voor een maximaal zicht naar
achteren.
Tweezitsbank vóór
Middelste zitplaats
Tafelstand
► Trek aan de lus onder de onderrand van de
stoel om de rugleuning neer te klappen.
De rugleuning van de middelste zitplaats van
de achterbank kan worden neergeklapt en als
werktafel worden gebruikt, zodat er een mobiel