display Peugeot Partner 2020 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: Partner, Model: Peugeot Partner 2020Pages: 260, PDF Size: 7.76 MB
Page 7 of 260
5
Overzicht
Cockpit
1.Openen motorkap
2. Zekeringen dashboard
3. Claxon
4. Instrumentenpaneel 5.
Alarm
Plafonnière
Binnenspiegel of Surround Rear
Vision-display
Toetsen voor noodoproep en pechhulpoproep
6. Monochroom display in combinatie met
audiosysteem
Touchscreen met PEUGEOT Connect Radio
of PEUGEOT Connect Nav
7. USB-aansluiting
8. Verwarming
Handbediende airconditioning
Automatische airconditioning met
gescheiden regeling
Ontwasemen - ontdooien voorruit en voorste
zijruiten
Ontwasemen - ontdooien achterruit
9. Elektrische parkeerrem
Toets "START/STOP"
10. Versnellingsbak
11 . 12 V-aansluiting
12. 230 V-aansluiting
13. Dashboardkastje
USB-aansluiting (in het dashboardkastje)
14. Opbergruimte
15. Uitschakeling airbag vóór aan
passagierszijde (aan de zijkant van het
dashboardkastje, bij geopend portier)
Stuurkolomschakelaars
1.Schakelaar verlichting/richtingaanwijzers
Toets voor wijziging van weergave Surround
Rear Vision/activering spraakherkenning
2. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer
3. Toetsen voor het selecteren van de
multimediabron ( SRC), het beheren
van muziek (LIST) en het beheren van
telefoongesprekken ( telefoontje)
4. Bediening snelheidsbegrenzer/
programmeerbare snelheidsregelaar/
Adaptieve snelheidsregelaar
5. Draaiknop voor het selecteren van de
weergavemodus van het instrumentenpaneel
6. Spraakbediening
Volume
7. Bediening audiosysteem
Page 10 of 260
8
Eco-rijden
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter, luchtfilter en interieurfilter
vervangen enz.) en houd u daarbij aan het
onderhoudsschema van de fabrikant.
Bij uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor:
bij een storing in het SCR-systeem stoot de auto
te veel schadelijke stoffen uit. Ga in dat geval zo
snel mogelijk naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats om ervoor te zorgen
dat de uitstoot van stikstofoxiden van uw auto
weer aan de norm voldoet.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan
drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit
de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na
3000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich
stabiliseert.
Eco-stand
Met deze stand kunt u de instellingen van
verwarming en airconditioning optimaliseren om
het brandstofverbruik te beperken.
Inschakelen/uitschakelen
► U kunt deze stand in- of uitschakelen door op
deze toets te drukken.
Het lampje brandt als het systeem is
ingeschakeld.
Eco-coaching
Deze functie voorziet de bestuurder van advies
en informatie om te helpen bij het aannemen van
een zuinigere en milieuvriendelijkere rijstijl.
De functie houdt hierbij rekening met parameters
zoals remoptimalisatie, acceleratiebeheer,
schakelen, bandenspanning, gebruik van
verwarmings-/airconditioningsfuncties, enz.
Weergave op het instrumentenpaneel
Door de centrale weergave van het
tabblad " Eco-coaching" in het
instrumentenpaneel met matrixdisplay te
selecteren, kunt u uw rijstijl in real-time met
behulp van de rem- en acceleratie-indicatie
evalueren.
Weergave op het touchscreen
De 4 tabbladen " Traject", "Airconditioning ",
"Onderhoud " en "Rijden" voorzien u van advies
om uw rijstijl te optimaliseren.
Informatie met betrekking tot uw rijstijl kan ook in
real-time worden weergegeven.
Het tabblad " Rapport" toont een beoordeling
van uw rijstijl per dag en geeft een totaalscore
over de gehele week.
U kunt dit rapport op elk willekeurig moment
resetten door op "Reset " te drukken.
Met PEUGEOT Connect Radio
► Selecteer in het menu " Applicaties "
de optie "Eco-coaching".
Met PEUGEOT Connect Nav
► Selecteer het menu " Applicaties ",
vervolgens de het tabblad
"Voertuigapps" en dan "Eco-coaching".
Page 11 of 260
9
Instrumentenpaneel
1Instrumentenpaneel
Snelheidsmeter
Analoge snelheidsmeter (km/h of mph).
Meters met
instrumentenpaneel met
lcd-tekst- of matrixdisplay
1. Brandstofniveaumeter.
2. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
Display
Wanneer u in het buitenland rijdt, dan
moet u mogelijk de maateenheden
veranderen: de rijsnelheid moet in de officiële
eenheid van het land (mijl of kilometer)
worden weergegeven. Deze eenheden
kunnen worden gewijzigd via het
configuratiemenu op het scherm, terwijl de
auto stilstaat.
Met lcd-instrumentenpaneel met
pictogrammen
Met instrumentenpaneel met
lcd-tekstdisplay
Page 12 of 260
10
Instrumentenpaneel
Toerenteller
Toerenteller (x 1000 t/min).
Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
De waarschuwings- en verklikkerlampjes
(weergegeven als symbolen) informeren
de bestuurder over een storing
(waarschuwingslampjes) of de werking van
een systeem (verklikkerlampjes ingeschakelde
of uitgeschakelde functie). Bepaalde lampjes
kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren
branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met een
geluidssignaal en/of een melding op het display.
Met instrumentenpaneel met matrixdisplay
1. Instellingen snelheidsregelaar of
snelheidsbegrenzer.
2. Schakelindicator.
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie.
3. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph) met
lcd-pictogrammen en instrumentenpaneel
met lcd-tekstdisplay.
Display bij instrumentenpaneel met
matrixdisplay: waarschuwingsmeldingen
of meldingen over de status van functies,
boordcomputer, digitale snelheidsmeter (km/h
of mph) enz. ...
4. Onderhoudsindicator, vervolgens
kilometerteller (km of mijl) en dagteller (km
of mijl).
Display bij instrumentenpaneel met lcd-
tekstdisplay: waarschuwingsmeldingen
of meldingen over de status van functies,
boordcomputer enz. ... 5.
Koelvloeistoftemperatuurmeter.
6. Motorolieniveaumeter.
7. Brandstofniveaumeter.
Toetsen
Met instrumentenpaneel met
lcd-symbolendisplay
A.Dimmer verlichting.
Na SET enige tijd ingedrukt te hebben kunt u
de tijdswaarden en de eenheden instellen.
B. Herinnering onderhoudsinformatie of de
actieradius met het SCR-systeem en de
AdBlue
®.
De geselecteerde functie
(onderhoudsindicator of dagteller) op nul
zetten.
Na enige tijd drukken kunt u de tijdswaarden
en de eenheden instellen.
Met instrumentenpaneel met
lcd-tekstdisplay
Met instrumentenpaneel met matrixdisplay
A. Tijdelijke herinnering onderhoudsinformatie of
herinnering actieradius met het SCR-systeem
en de AdBlue
®.
Afhankelijk van de uitvoering: terugkeren
naar een bovenliggend niveau of annuleren
van huidige bewerking.
B. Dimmer verlichting.
Afhankelijk van de uitvoering: door een menu
of lijst bladeren, of een waarde wijzigen.
C. Dagteller op nul zetten (lang indrukken).
Onderhoudsindicator op nul zetten.
Afhankelijk van de uitvoering: open het
configuratiemenu en bevestig een keuze (kort
indrukken).
Page 13 of 260
11
Instrumentenpaneel
1Toerenteller
Toerenteller (x 1000 t/min).
Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
De waarschuwings- en verklikkerlampjes
(weergegeven als symbolen) informeren
de bestuurder over een storing
(waarschuwingslampjes) of de werking van
een systeem (verklikkerlampjes ingeschakelde
of uitgeschakelde functie). Bepaalde lampjes
kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren
branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met een
geluidssignaal en/of een melding op het display. Door de weergegeven waarschuwingen te
relateren aan de werkingstoestand van de
auto kan worden bepaald of er sprake is van
een normale situatie of van een storing; zie
de beschrijving van ieder lampje voor meer
informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
rode of oranje waarschuwingslampjes enkele
seconden branden. Deze lampjes moeten doven
als de motor draait.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over een systeem of een functie.
Continu brandend
waarschuwingslampje
Als een rood of oranje waarschuwingslampje
blijft branden, duidt dit op een storing die verder
moet worden onderzocht.
Wanneer een waarschuwingslampje blijft
branden
De aanduidingen
(1), (2) en (3) in het overzicht
van de waarschuwings- en verklikkerlampjes
geven aan of u naast de onmiddellijk aanbevolen
acties contact met een gekwalificeerde
professional moet opnemen.
(1): Zet de auto stil
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats en zet het contact af.
(2): Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. (3): Ga naar het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Lijst met
waarschuwingslampjes
Rode waarschuwingslampjes
STOP
Brandt permanent, in combinatie met een
ander waarschuwingslampje, de
weergave van een melding en een
geluidssignaal.
Er is een ernstige storing in de motor, het
remsysteem, de stuurbekrachtiging of de
automatische transmissie, of een ernstige
elektrische storing gedetecteerd.
Voer (1) en dan (2) uit.
MotoroliedrukPermanent.
Er is een storing in de motorsmering.
(1) uitvoeren en dan (2).
Remsysteem
Permanent.
Het remvloeistofniveau is te laag.
Voer (1) uit en vul het niveau van de remvloeistof
bij met een door de fabrikant aanbevolen
remvloeistof. Wanneer het probleem blijft
optreden (2) uitvoeren.
Permanent.
Een storing in het systeem van de
elektronische remdrukregelaar (EBD).
Zie (1) en dan (2).
Page 15 of 260
13
Instrumentenpaneel
1Als deze procedure niet werkt, beveilig uw auto
dan op de volgende wijze tegen wegrollen:
►
Parkeer de auto op een vlakke ondergrond.
►
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel een versnelling in.
►
Bij auto's met een automatische transmissie:
selecteer
P en plaats de meegeleverde
wielblokken voor en achter een van de wielen.
Zie (2).
Brandt permanent, in combinatie
met de melding "Storing
parkeerrem".
De auto kan niet stil blijven staan terwijl de motor
draait.
Als de parkeerrem niet handmatig kan worden
in- en uitgeschakeld, dan is de hendel van de
elektrische parkeerrem defect.
De automatische functies moeten te allen
tijde worden gebruikt: ze worden automatisch
geactiveerd bij een storing in de hendel.
Zie (2).
Laag brandstofniveau
/2
1 1Brandt permanent (lampje of LED),
met de naald in het rode gebied
(afhankelijk van de uitvoering), in combinatie met
een geluidssignaal en een melding.
Het geluidssignaal en de melding worden steeds
vaker herhaald naarmate het niveau in de tank
verder naar nul zakt.
Als het lampje gaat branden, zit er minder dan 6
liter brandstof in de tank.
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een
lege brandstoftank te voorkomen. Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is
,
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd raken.
Aanwezigheid van water in het dieselfilterPermanent (met instrumentenpaneel met
LCD-tekstdisplay).
Het dieselfilter bevat water.
Risico van beschadiging van het inspuitsysteem:
voer onmiddellijk (2) uit.
Zelfdiagnosesysteem motorKnippert.
Er is een storing in het
motormanagementsysteem.
De katalysator kan onherstelbaar beschadigd
raken.
Uitvoeren (2) zonder defect.
Permanent.
Er is een storing in de emissieregeling.
Het lampje moet na het starten van de motor
uitgaan.
Snel (3) uitvoeren.
Permanent.
Er is sprake van een kleine
motorstoring.
Zie (3).
Permanent.
Er is sprake van een ernstige
motorstoring.
Zie (1) en dan (2).
Voorgloeien dieselmotorPermanent.
Hoe lang het lampje brandt, is afhankelijk van de weersomstandigheden.
Het contact is aan.
Wacht met starten tot het waarschuwingslampje
uitgaat.
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het
contact af. Zet het contact vervolgens weer aan
en wacht opnieuw tot het lampje uitgaat voordat
u de motor start.
Bandenspanning te laagPermanent, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding.
De bandenspanning van een of meerdere wielen
is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Reset na het afstellen van de druk het
controlesysteem.
Lampje voor waarschuwing te lage
bandenspanning knippert en
brandt vervolgens permanent, en
waarschuwingslampje Service brandt
permanent.
Er is een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem.
Het systeem kan geen lage bandenspanning
meer aangeven.
Controleer de bandenspanning zo snel mogelijk
en zie (3).
Antiblokkeersysteem (ABS)Permanent.
Er is een storing in het
antiblokkeersysteem.
De normale remwerking blijft behouden.
Page 19 of 260
17
Instrumentenpaneel
1GrootlichtassistentPermanent.
De functie is via het touchscreen
ingeschakeld (menu Rijverlichting
/ Auto).
De lichtschakelaar staat in de stand "AUTO".
Blauwe verklikkerlampjes
Grootlicht
Permanent.
De lampen branden.
Zwarte/witte waarschuwingslampjes
Voet op rempedaal
Permanent.
Geen of onvoldoende druk op het
rempedaal.
Bij een automatische transmissie, draaiende
motor en vóór het vrijzetten van de parkeerrem
de selectiehendel uit stand P halen.
Voet op de koppelingPermanent.
Stop & Start: de overschakeling naar
de START-stand wordt afgewezen, omdat het
koppelingspedaal niet volledig wordt ingetrapt.
Trap het koppelingspedaal volledig in.
Automatische ruitenwissersPermanent.
De automatische stand van de
ruitenwissers vóór is geactiveerd.
Meters
Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van de
uitvoering van de auto:
–
de kilometerteller geeft de resterende
kilometers
tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt
aan of de afgelegde afstand sinds de vorige
verstreken onderhoudsdatum, voorafgegaan
door het teken “-”.
–
een waarschuwingsmelding geeft de
resterende kilometers en de tijd tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt aan of
verstreken is.
OnderhoudssleutelGaat tijdelijk branden bij het aanzetten
van het contact.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is tussen
de 3.000 en 1.000 km.
Permanent, bij het aanzetten van het
contact.
De onderhoudsbeurt moet binnen 1.000 km
worden uitgevoerd.
Laat spoedig een onderhoudsbeurt aan uw auto
uitvoeren.
Onderhoudssleutel knippertKnippert en brandt vervolgens
permanent, bij het inschakelen van
het contact.
(Bij uitvoeringen met de BlueHDi-dieselmotor,
in combinatie met het waarschuwingslampje
Service.)
Het interval voor de onderhoudsbeurt is
overschreden.
Laat zo spoedig mogelijk een onderhoudsbeurt
aan uw auto uitvoeren.
De weergegeven afstand (in kilometers
of mijlen) wordt berekend op basis van
het aantal afgelegde kilometers en de
verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudsbeurt.
De waarschuwing kan ook worden
weergegeven als het einde van het
onderhoudsinterval in tijd nadert.
Onderhoudsindicator resetten
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
►
Schakel het contact uit.
► Houd deze toets ingedrukt.
► Zet het contact aan; de kilometerteller begint
terug te tellen.
►
Laat de toets los als het display =0
aangeeft;
de sleutel verdwijnt.
Page 20 of 260
18
Instrumentenpaneel
Als u de accu na deze handeling wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5 minuten. Anders wordt het
op nul zetten van de onderhoudsindicator niet
opgeslagen.
Opvragen van onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
►
Druk op deze knop.
De onderhoudsinformatie wordt enkele
seconden weergegeven en verdwijnt vervolgens
weer
.
Display instrumentenpaneel
Als de auto stilstaat, gebruik de draaiknop
links op het stuurwiel of de toets " SET" op het
instrumentenpaneel om door de menu's te
bladeren en bepaalde instellingen van de auto in
te stellen.
Werking van de draaiknop:
–
Indrukken: toegang tot het
algemene menu;
bevestigen van uw keuze.
–
Draaien (niet in een menu): bladeren door de
lijst van beschikbare actieve functies.
–
Draaien (in een menu): omhoog of omlaag
gaan in het menu.
Kilometerteller en dagteller
De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30 seconden weergegeven bij het
afzetten van het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergrendelen en
ontgrendelen van de auto.
Kilometerteller
Deze teller geeft de totale kilometerstand van de
auto sinds de eerste registratie aan.
Dagteller
Deze teller geeft het aantal gereden kilometers
weer sinds de bestuurder de teller op 0 heeft
gezet.
Op 0 zetten van de dagteller
► Druk bij aangezet contact op de toets totdat
de dagteller op 0 staat.
Koelvloeistoftemperatuur
Als bij draaiende motor de wijzer of het
staafdiagram (afhankelijk van de uitvoering) zich
bevindt:
Page 24 of 260
22
Instrumentenpaneel
Berekend sinds de laatste nulstelling van
de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)Berekend sinds de laatste nulstelling van
de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling van
de trajectgegevens.
Teller Stop & Start-systeem
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start,
registreert een teller hoelang de STOP-stand
tijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact aanzet
weer op nul gezet.
Of selecteer "OPTIES ", "Schermconfiguratie"
en vervolgens " Lichtsterkte".
►
Stel de lichtsterkte af door op de pijlen te
drukken of de schuif te verplaatsen.
De helderheid kan verschillend worden
ingesteld voor de dag en de nacht.
Boordcomputer
Geeft informatie over de actuele rit (actieradius,
brandstofverbruik, gemiddelde snelheid enz.).
Informatiedisplay
Informatie wordt na elkaar weergegeven.
– Afgelegde kilometers
–
De actieradius.
–
Huidig brandstofverbruik.
–
Gemiddelde snelheid.
–
T
eller van het Stop & Start-systeem.
–
Informatie van het systeem voor
snelheidslimietherkenning.
► Druk op de toets aan het uiteinde van de
ruitenwisserhendel .
► Of druk op de draaiknop op het stuurwiel.
Rit resetten
De reset wordt uitgevoerd wanneer de dagteller
wordt weergegeven.
►
Druk langer dan twee seconden op de toets
op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar .
►
Druk langer dan twee seconden op de knop
op het
stuurwiel.
► Druk langer dan 2 seconden op deze toets.
Enkele definities...
Actieradius
(km of mijl)
Aantal kilometers dat u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt
rijden (afhankelijk van het gemiddelde verbruik
over de laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan variëren door een
gewijzigde rijstijl of het rijden op een
helling, waardoor het actuele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display.
Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof
wordt de actieradius opnieuw berekend en
weergegeven als deze meer dan 100
km
bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden streepjes in
plaats van waarden worden
weergegeven, dient u contact met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats op te nemen.
Actueel brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)Berekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven
bij snelheden vanaf 30 km/h.
Gemiddeld brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Page 25 of 260
23
Instrumentenpaneel
1Berekend sinds de laatste nulstelling van
de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)Berekend sinds de laatste nulstelling van
de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling van
de trajectgegevens.
Teller Stop & Start-systeem
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start,
registreert een teller hoelang de STOP-stand
tijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact aanzet
weer op nul gezet.
Datum en tijd instellen
Zonder audiosysteem
Stel de datum en tijd in via het display van het
instrumentenpaneel.
► Houd deze toets ingedrukt.
► Druk op een van deze toetsen om de
instelling te selecteren die u wilt wijzigen.
► Druk kort op deze toets om te
bevestigen.
► Druk op een van deze toetsen om de
instelling te wijzigen en bevestig dit
nogmaals om de nieuwe instelling op te slaan.