Peugeot Partner Tepee 2011 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2011, Model line: Partner Tepee, Model: Peugeot Partner Tepee 2011Pages: 232, PDF Size: 7.47 MB
Page 101 of 232

99
ERGONOMIE EN COMFOR
T
3
Praktische voorzieningen
Verwijderen
Trek het bagagescherm vanuit de
bagageruimte naar u toe om het uit de
steunen te verwijderen.
Geleid het bagagescherm tijdens het
oprollen.
Neem de klemmen van de drie schermen
los van de hoofdsteunen op de tweede zitrij.
Druk het oprolmechanisme aan de
linkerzijde in om het uit de steun B te
kunnen verwijderen.
Til het scherm op en kantel het naar voren.
Opbergen
Berg het bagagescherm op in de
hiervoor bestemde ruimte in de dorpel
van de bagageruimte, met de
twee achterste fl appen naar boven.
Druk het bagagescherm eerst naar links.
Laat het los.
Berg de twee fl appen op en sluit het
deksel.
Het oprolmechanisme is
voorzien van drie schermen om
de bagageruimte af te dekken,
onafhankelijk van of de stoelen op
de tweede zitrij in de normale of
de comfortstand staan.
Elk scherm beschikt over twee
klemmen waarmee het kan worden
bevestigd aan de hoofdsteunen.
Page 102 of 232

100
Praktische voorzieningen
GALERIJ LAADRUIMTE
De galerij bestaat uit twee stangen die
onder het dak worden aangebracht,
waarbij de ruimte daaronder vrij blijft
voor inzittenden.
Met deze galerij kunt u lange
voorwerpen (minimaal 2 meter)
vervoeren, als u de achterdeuren of
achterklep hebt gesloten. De lange
lading moet steunen op het opbergvak
boven de voorruit en de twee stangen. Maximaal gewicht op de galerij: 10 kg
per stang. De twee binnenste stangen zijn met
rubber bekleed en voorzien van
een sjoroog die het mogelijk maakt
voorwerpen met een riem op de galerij
vast te sjorren.
Houd u echter altijd aan de maximaal
toegestane gewichten.
Page 103 of 232

101
ERGONOMIE EN COMFOR
T
3
Praktische voorzieningen
De galerij in het interieur is niet
mogelijk in combinatie met het
Zénith dak.
Montage van de stang
- Maak de kunststof afdekplaatjes C los.
- Draai de knoppen aan het uiteinde
van de stang helemaal los.
- Houd de stang vast aan de uiteinden
en schuif deze naar binnen.
- Haal het metalen eindstuk A eruit
door de stang bij het uiteinde als
een spuit vast te houden.
- Plaats het eindstuk A aan één zijde
en laat het zakken om het onder in
de sleuf B vast te zetten.
Opbergen
Wanneer u de stangen niet gebruikt:
- draai de knoppen gedeeltelijk los,
- til de stang iets op,
- kantel 180° omhoog,
- draai de knoppen weer vast.
Gebruiksvoorschrift
Bij een frontale aanrijding wordt de
galerij ontkoppeld om letsel bij de
inzittenden van de auto te voorkomen.
De kleine speling van de stang heeft te
maken met deze ontkoppeling.
Draai de stangen niet los en plaats
ze niet in een andere positie dan
hierboven omschreven.
De voorwerpen op de galerij moeten
steunen op het opbergvak boven de
voorruit en worden vastgesjord met
behulp van een riem en de op de
stangen aanwezige sjorogen.
De stangen zijn niet bedoeld als
handgrepen voor de passagiers.
- Voer hetzelfde uit aan de andere zijde.
- Zorg ervoor dat ze goed onder in
de sleuf vastzitten.
- Draai de knoppen vast en
controleer of de stang goed is
bevestigd door te proberen hem
heen en weer te bewegen.
Voer het demonteren in de
omgekeerde volgorde uit.
Page 104 of 232

102
Spiegels en ruiten
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels
- Zet de knop naar links of rechts
om de desbetreffende spiegel te
selecteren.
- Duw de knop in de 4 richtingen om
de spiegel af te stellen.
- Zet de knop weer in het midden.
Elektrisch inklappen/uitklappen
Bij stilstaande auto en aangezet
contact kunnen de buitenspiegels
van binnenuit elektrisch worden in- of
uitgeklapt:
- Zet de knop in de middelste
stand.
- Draai de knop naar beneden.
SPIEGELS
Buitenspiegels met verwarming
De elektrisch verstelbare buitenspiegels
kunnen worden verwarmd.
Handmatig verstelbare
buitenspiegels
Stel de spiegel met behulp van de
hendel in de gewenste stand.
Tijdens het parkeren kunnen de
buitenspiegels handmatig ingeklapt
worden.
Deze buitenspiegels worden niet
verwarmd.
Handmatig terugzetten
Als de buitenspiegel uit zijn
oorspronkelijke positie is geraakt,
zet dan bij stilstaande auto de
buitenspiegel met de hand terug
of gebruik de schakelaar om de
buitenspiegel terug te zetten. Druk op de toets van de
achterruitverwarming.
Page 105 of 232

103
ERGONOMIE EN COMFOR
T
3
Spiegels en ruiten
SPIEGEL NAARACHTERPASSAGIERS
Deze spiegel, die boven de
binnenspiegel is geplaatst, biedt
de bestuurder of voorpassagier
de mogelijkheid om de zitplaatsen
achterin in de gaten te houden.
Doordat de spiegel kan worden
gedraaid, kan deze eenvoudig
handmatig worden afgesteld en is het
mogelijk een goed zicht te krijgen op
de ruimte achter in de auto.
De spiegel kan ook zo worden
afgesteld dat deze een beter overzicht
geeft bij parkeren of inhalen.
Vensters voor tol-/parkeerkaarten
De athermische voorruit bevat twee
niet-refl ecterende gedeelten aan
weerskanten van de binnenspiegel.
Hier kunnen de tol- en/of
parkeerkaarten worden bevestigd.
Kantel de hendel en druk deze
helemaal naar buiten om de geopende
ruit vast te zetten.
Binnenspiegel
De binnenspiegel kent 2 standen:
- dagstand (normaal),
- nachtstand (antiverblinding).
De spiegel kan in de dag- en
nachtstand gezet worden met behulp
van het hendeltje aan de onderzijde.
Page 106 of 232

104
Spiegels en ruiten
ELEKTRISCH BEDIENBARE RUITEN
1. Schakelaar ruitbediening
bestuurderszijde
2. Schakelaar ruitbediening
passagierszijde
U kunt de ruiten op twee manieren
bedienen: Telkens als de schakelaar omhoog
wordt getrokken, sluit de ruit enkele
centimeters. Open de ruit volledig en
sluit de ruit.
Laat de schakelaar los en trek hem
opnieuw omhoog totdat de ruit volledig
is gesloten.
Tijdens deze handelingen is
de beveiliging tegen beknellen
uitgeschakeld.
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit sluit en tegen een obstakel
stuit, stopt de ruit en gaat direct
gedeeltelijk weer open.
Automatische bediening
Duw of trek de schakelaar voorbij het
zware punt. Als u de schakelaar hebt
losgelaten, opent of sluit de ruit volledig.
Druk nogmaals op de schakelaar om
het openen of sluiten te stoppen.
De elektrische ruitbediening wordt
uitgeschakeld:
- ongeveer 45 seconden na het
afzetten van het contact.
- als bij afgezet contact een
voorportier wordt geopend.
Gebruiksvoorschrift
Wanneer tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de ruit en de sponning
bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk daarvoor op de
desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan de
passagierszijde bedient, moet hij ervan
verzekerd zijn dat niets het correcte
sluiten van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de
elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
Als een van de elektrisch bedienbare
ruiten te vaak achter elkaar geopend
en gesloten wordt, treedt een
beveiliging in werking en kan de ruit
alleen nog worden gesloten. Wacht
na het sluiten ongeveer 40 minuten.
Na deze tijd kan de ruit weer worden
bediend.
Handbediening
Duw of trek de schakelaar tot aan
het zware punt om de ruit te openen
of te sluiten. De ruit stopt zodra de
schakelaar wordt losgelaten.
Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest
of in het geval van een storing, moet
de ruitbediening gereset worden.
Page 107 of 232

105
Veiligheid tijdens het rijden
VEILIGHEI
D
4
VEILIGHEID TIJDENS HET RIJDEN
CLAXON
Druk in het midden van het stuurwiel.
HANDREM
Aantrekken
Trek aan de hendel van de handrem om de auto op de handrem te zetten.
Controleer voordat u uitstapt of de
handrem goed is aangetrokken.
Loszetten
Trek aan de hendel van de handremen druk op de knop om de handrem los
te zetten.
ALARMKNIPPERLICHTEN
Druk deze knop in, de richtingaanwijzers knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als
het contact is a
fgezet.
Gebruik de alarmkni
pperlichten alleen
bij een noodsituatie, een noodstop of in
uitzonderlijke omstandigheden.
Als de auto stilstaat op een helling,draai dan de wielen richting trottoir en
trek de handrem aan.
Het is zeker bi
j een beladen autoniet voldoende een versnelling in teschakelen bij het parkeren van de auto. Als de handrem nog (iets)
is aangetrokken, wordt
dit aangegeven door dit
verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel.
Automatische ontsteking van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop schakelen de
alarmknipperlichten, afhankelijk van de remvertraging die optreedt, automatisch in.De alarmknipperlichten blijven knipperen
totdat er opnieuw gas wordt gegeven.
U kunt de alarmknipperlichten echter
ook uitschakelen door de knop op het
instrumenten
paneel in te drukken.
Page 108 of 232

106
Parkeerhulp
De parkeerhulp achter met
geluidssignalen en/of een
grafi sche weergave bestaat uit vier
parkeersensoren die zijn aangebracht
in de achterbumper. Het systeem
waarschuwt de bestuurder voor elk
obstakel (persoon, auto, boom, hek, …)
dat zich binnen het bereik van het
systeem achter de auto bevindt.
Het waarschuwt u niet voor objecten
die zich direct onder de bumper
bevinden. Paaltjes, pionnen bij
wegwerkzaamheden of gelijksoortige
voorwerpen worden waargenomen
bij aanvang van de aanrijmanoeuvre,
maar niet meer wanneer de auto te
dicht genaderd is.
Inschakelen van de achteruitversnelling
PARKEERHULP
ACHTER
Weergave op het display
Uitschakelen van de parkeerhulp
Zet de versnellingsbak in de neutraalstand.
Een geluiddsignaal bevestigt dat
het systeem wordt ingeschakeld
zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld.
Een geluidssignaal geeft de afstand tot
het obstakel aan. Hoe dichter de auto
bij het obstakel komt, hoe korter de tijd
tussen de geluidssignalen is. Als de
auto minder dan ongeveer
30 centimeter van het obstakel
verwijderd is, is het geluidssignaal
continu hoorbaar.
Page 109 of 232

107
Parkeerhulp
4
Activeren/Deactiveren
Storing
Als het systeem bij het inschakelen van
de achteruitversnelling niet werkt, gaat
het lampje van de schakelaar branden
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Gebruiksvoorschrift
Zorg ervoor dat de sensoren in de
winter of bij slecht weer niet bedekt zijn
met modder, ijs of sneeuw.
Het systeem zal automatisch worden
uitgeschakeld bij het trekken van
een aanhanger of de montage van
een fi etsdrager (auto met een door
PEUGEOT aanbevolen trekhaak of
fi etsdrager).
De parkeerhulp is een hulpmiddel
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven en
verantwoordelijk is. Druk op deze schakelaar om
het systeem te activeren of te
deactiveren.
De geactiveerde of
gedeactiveerde toestand van
het systeem wordt opgeslagen
bij het afzetten van het contact.
VEILIGHEI
D
Page 110 of 232

ABS
ABS
108
Veiligheid tijdens het rijden
(ABS - REF)
Het ABS zorgt samen met de elektronische remdrukregelaar (REF)
tijdens het remmen voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto,
vooral op een slecht of glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren vande wielen, terwijl de remdrukregelaar de
remdruk over de vier wielen verdeelt.
Als dit verklikkerlampje gaatbranden in combinatie met
een geluidssignaal en een
meldin
g op het display, duidt
dit op een storing in het
antiblokkeersysteem. Door deze storing
zou u tijdens het remmen de controle over uw auto kunnen verliezen.
Als dit verklikkerlampje
gaat branden in combinatie
met de verklikkerlampjes
remsysteem en STOP,
een geluidssignaal en een
melding op het display, duidt dit
op een storing in de elektronische
remdrukregelaar. Door deze storing
zou u tijdens het remmen de controle
over uw auto kunnen verliezen.
NOODREMASSISTENTIE (AFU)
Dit systeem zorgt ervoor dat in
noodgevallen de optimale remdruk
sneller wordt bereikt: trap het
rempedaal volledig in zonder het
los te laten.
Het systeem wordt ingeschakeld als
de snelheid waarmee het rempedaal
wordt ingetrapt groot is en zorgt ervoor
dat de benodigde bedieningskracht
verandert.
Houd het rempedaal ingetrapt om de
werking van de noodremassistentie
voort te zetten.
Gebruiksvoorschrift
Het ABS treedt automatisch in werking
als één van de wielen dreigt teblokkeren. Het systeem zorgt niet voor
een kortere remweg.
Op een erg glad wegdek (sneeuw, olie,
enz.) kan de remweg door de werking
van het ABS langer zijn. Trap het
rempedaal bij een noodstop krachtigen volledig in en laat het niet los, ook
niet op een glad wegdek. Het ABSzorgt er dan voor dat u om het obstakel heen kunt sturen.
De normale werking van het
antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn
door het trillen van het rempedaal.
Zor
g er bij vervanging van de wielen(banden en velgen) voor dat er wielen
worden gemonteerd die zijn voorzien
van een artikelnummer van PEUGEOT.
Stop onmiddellijk op een veilige plaats.
Raadplee
g in beide gevallen hetPEUGEOT-netwerk.