display Peugeot RCZ 2015 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2015, Model line: RCZ, Model: Peugeot RCZ 2015Pages: 292, PDF Size: 7.77 MB
Page 96 of 292

94
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
Let er tijdens het bedienen van de spoiler altijd op dat er niemand 
in de nabijheid komt van de bewegende delen, om het risico op 
verwondingen te vermijden.
Mocht er toch iemand bekneld raken, bedien de spoiler dan in 
tegengestelde richting. Laat hiervoor de toets los en druk deze 
nogmaals in om de spoiler uit te klappen.
ONDERHOUD
Onderhoud aan de spoiler kan worden uitgevoerd bij stilstaande de auto 
en ingeschakeld contact:
F 
klap de spoiler volledig uit, stand 
 B, door de toets kort in te drukken,
F
 
klap de spoiler na het reinigen volledig in door de toets ingedrukt te 
houden tot het einde van de beweging.
Om het systeem in perfecte staat te houden dienen de spoiler en het 
compartiment regelmatig te worden gecontroleerd en moet opgehoopt 
blad, ijs of sneeuw worden verwijderd.
STORING
Bij een storing aan het bedieningssysteem knippert het lampje in de 
bedieningstoets in combinatie met een geluidssignaal en een melding 
op het display. Uit veiligheidsoverwegingen komt de spoiler volledig 
omhoog, ongeacht de snelheid van de auto.
Als de storing zich blijft voordoen en u wilt de spoiler inklappen:
F
 
zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats,
F
 
zet het contact af,
F
 
zet het contact weer aan.
Als het lampje niet meer knippert was de storing van tijdelijke aard en \
werkt het systeem weer normaal. Raadpleeg de rubriek "Handbediende 
stand uitschakelen" om de spoiler weer in te klappen.
Als het lampje opnieuw gaat knipperen terwijl de spoiler uitgeklapt is, \
is 
het systeem nog steeds defect.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT
-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats.
Bij andere storingen aan het systeem (bijvoorbeeld bij een blokkering 
van de spoiler) knippert het lampje in de toets in combinatie 
met een geluidssignaal en een melding op het display. Rijd uit 
veiligheidsoverwegingen niet sneller dan 140
  km/h.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats.
Klap voor het wassen van de auto de spoiler altijd volledig in.
Houd bij het reinigen met een hogedrukspuit altijd 
een spuitafstand aan van minimaal 1
 
meter tot het 
spoilercompartiment. Oefen nooit rechtstreeks druk uit op de spoiler om de achterklep 
te sluiten of de auto te duwen, de spoiler kan hierdoor 
beschadigen.
Het effect van de spoiler wordt beperkt als er een bagagerek op 
de auto wordt gemonteerd.
Monteer geen bagagerek dat niet door PEUGEOT wordt 
aanbevolen.
Uitschakelen van de handbediende stand:
F
 
druk kort op de bedieningstoets: het lampje in de toets dooft 
(terugkeren naar de automatische stand).
Bij een snelheid tot 10
 
km/h blijft de spoiler omhoog staan. De 
spoiler wordt automatisch ingeklapt zodra deze snelheid wordt 
overschreden.  
Page 98 of 292

96
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
VEILIGHEIDSGORDELS
VEILIGHEIDSGORDELS Vóó R
Omdoen
F Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
F
 
Controleer of de gordel goed is vastgemaakt door even aan de riem 
te trekken.
Losmaken
F Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
F  
Houd de gordel vast terwijl deze zich oprolt.
Pictogrammendisplay veiligheidsgordel losgemaakt/niet 
vastgemaakt
A. Pictogram veiligheidsgordels voor losgemaakt/niet vastgemaakt.
B.  
Pictogram veiligheidsgordel links voor
 .
C.
 
Pictogram veiligheidsgordel rechts voor
 .
Als het contact wordt aangezet, verschijnt het pictogram  A op het 
pictogrammendisplay voor de veiligheidsgordels en de airbag aan 
passagierszijde om aan te geven dat de bestuurder en/of voorpassagier 
zijn gordel nog niet heeft vastgemaakt.
Als de wagensnelheid hoger is dan 20
  km/h, knippert het pictogram 
gedurende 2
  minuten in combinatie met een steeds sterker wordend 
geluidssignaal. Na deze 2
  minuten wordt het pictogram weergegeven 
zolang de bestuurder en/of voorpassagier zijn veiligheidsgordel niet 
heeft vastgemaakt.
Het pictogram B of C van de desbetreffende zitplaats wordt rood als de 
veiligheidsgordel niet is vastgemaakt of weer is losgemaakt.
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van een pyrotechnische 
gordelspanner en een spankrachtbegrenzer.
Deze systemen zorgen voor extra bescherming van de bestuurder en 
passagier bij frontale en zijdelingse aanrijdingen. Bij een krachtige aa\
nrijding 
zorgen de pyrotechnische gordelspanners ervoor dat de veiligheidsgordels\
 
stevig tegen de lichamen van de inzittenden worden getrokken.
De pyrotechnische gordelspanners zijn actief zodra het contact wordt 
aangezet.
De spankrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegen 
het lichaam van de inzittenden getrokken wordt en bevordert daarmee 
de veiligheid.  
Page 99 of 292

97
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
VEILIGHEIDSGORDELS ACHTER
De zitplaatsen achter zijn voorzien van een driepuntsveiligheidsgordel 
met oprolautomaat en spankrachtbegrenzer.
Omdoen
1. Trek aan de gordel en steek de gesp F in de zwarte gordelsluiting F 
in het midden van de bank.
2.
 
Steek de gesp 
 G in de rode gordelsluiting  G aan de kant van de 
zijbekleding.
3.
 
Controleer of elke gordelsluiting goed is vergrendeld door even aan 
de riem te trekken.
Losmaken
1. Druk op de rode knop van de gordelsluiting  G , en vervolgens op de 
zwarte knop van de gordelsluiting  F.
2.
 
Houd de gordel vast terwijl deze zich oprolt en bevestig eerst de gesp
  
G  en vervolgens de gesp F  aan het desbetreffende bevestigingspunt 
aan de rugleuning.
Pictogrammendisplay veiligheidsgordels losgemaakt
A. Pictogram veiligheidsgordels achter losgemaakt.
D.  
Pictogram veiligheidsgordel rechts achter
 .
E.
 
Pictogram veiligheidsgordel links achter
 .
Als een achterpassagier zijn gordel losmaakt, verschijnt het pictogram 
A op het pictogrammendisplay veiligheidsgordels/airbag aan 
passagierszijde.
Als de wagensnelheid hoger is dan ongeveer 20
  km/h, knippert het 
pictogram gedurende twee minuten in combinatie met een steeds 
sterker wordend geluidssignaal. Na deze 2
  minuten wordt het pictogram 
weergegeven zolang de achterpassagiers hun gordels niet hebben 
vastgemaakt.
Als het contact wordt aangezet, met draaiende motor of als 
de wagensnelheid lager is dan ongeveer 20
  km/h, worden de 
pictogrammen  D en E ongeveer 30
  seconden rood weergegeven als de 
desbetreffende gordel niet is vastgemaakt.
Als bij een wagensnelheid hoger dan ongeveer 20
  km/h het pictogram D  
of  E rood wordt weergegeven in combinatie met een geluidssignaal 
en een melding op het display, is de gordel van de desbetreffende 
achterpassagier losgemaakt.
Detectie van een losgemaakte gordel vindt plaats bij beide 
gespen. Bij het losmaken van ten minste één van de twee 
gespen wordt het bijbehorende pictogram weergegeven.
5/ 
VEILIGHEID  
Page 102 of 292

100
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
AIRBAGS VóóR
De airbags vóór beschermen de bestuurder en voorpassagier bij een \
ernstige frontale aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel te 
verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in het stuurwiel en de 
passagiersairbag in het dashboard boven het dashboardkastje.
Activering
De airbags worden opgeblazen, behalve de passagiersairbag als 
deze is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale aanrijding binnen (een\
 
gedeelte van) de impactzone vóór (A), in de lengterichting van de auto 
en vanaf de voorzijde richting de achterzijde van de auto, die zich op 
een horizontale ondergrond moet bevinden.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen de bestuurder en het stuur \
of 
tussen de passagier voorin en het dashboard om te verhinderen dat 
deze naar voren wordt geslingerd.
Uitschakelen
Alleen de airbag aan passagierszijde kan worden uitgeschakeld:
F
 
zet het contact af
 , steek de sleutel in de schakelaar voor 
uitschakelen van de airbag aan passagierszijde,
F
 
draai deze in de stand  "OFF"
,
F
 verwijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan 
passagierszijde altijd uit als u een kinderzitje met de rug in de 
rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk 
gewond raken. Dit pictogram verschijnt op het pictogrammendisplay van 
de veiligheidsgordels en de airbag aan passagierszijde, bij 
aangezet contact en zolang de airbag is uitgeschakeld.  
Page 103 of 292

101
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
Opnieuw inschakelen
Als u het kinderzitje hebt verwijderd, zet dan de schakelaar weer op 
"ON" om de airbag opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid van uw 
passagier te garanderen.Als het contact is aangezet en de airbag aan passagierszijde 
opnieuw wordt ingeschakeld, wordt dit pictogram gedurende 
ongeveer 1
  minuut weergegeven op het pictogrammendisplay 
van de veiligheidsgordels en de passagiersairbag.
Storing
 Als dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaat 
branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding 
op het display, laat het systeem dan controleren door het 
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. De 
kans bestaat dat de airbags bij een ernstige aanrijding niet 
worden geactiveerd.
ZIJ-AIRBAGS
De zij-airbags beschermen de bestuurder en de voorpassagier bij 
een ernstige zijdelingse aanrijding om de kans op bekken-, borst- en 
hoofdletsel te verkleinen*.
De zij-airbags zijn aan de zijde van de portieren aangebracht:
-
 
gedeeltelijk in het frame van de rugleuning van de voorstoel (airbag 
ter bescherming van de borst en het bekken),
-
 
gedeeltelijk in de hoofdsteun van de voorstoel* (airbag ter 
bescherming van het hoofd).
Activering
De zij-airbags worden aan de desbetreffende zijde opgeblazen bij een 
ernstige zijdelingse aanrijding binnen (een gedeelte van) de impactzon\
e 
opzij B, loodrecht op de lengteas van de auto en vanaf de buitenzijde 
richting de binnenzijde van de auto, die zich op een horizontale 
ondergrond moet bevinden. 
De zij-airbag wordt opgeblazen tussen de inzittende vóór en het 
desbetreffende portierpaneel.
* Behalve de uitvoering 1.6
 
THP
  270   pk.
5/ 
VEILIGHEID  
Page 104 of 292

102
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
Registratiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór.
B.  
Impactzone opzij. Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij het over de kop slaan, 
kan het zijn dat de airbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een frontale aanrijding wordt de 
airbag niet geactiveerd.
Storing in de werking
 Als dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaat 
branden, in combinatie met een geluidssignaal en een 
melding op het display, neem dan contact op met het 
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om het 
systeem te laten controleren. De kans bestaat dat de airbags 
bij een ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.  
Page 120 of 292

11 8
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
ELEKTRONISCHE STARTBLOKKERING
In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code 
beschikt. Om te kunnen starten, moet bij het aanzetten van het contact 
de code van de sleutel worden herkend door de startblokkering.
Deze elektronische startblokkering blokkeert het 
motormanagementsysteem kort nadat het contact is afgezet en 
voorkomt zo het starten van de motor bij een inbraak.Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door dit 
verklikkerlampje in combinatie met een geluidssignaal en een 
melding op het display.
De auto kan dan niet gestart worden. Raadpleeg zo snel 
mogelijk het PEUGEOT-netwerk.
Sleutel vergeten
Als de sleutel nog in het contactslot zit en in de stand  1   (Stop) 
staat, wordt bij het openen van het bestuurdersportier een 
waarschuwingsmelding weergegeven in combinatie met een 
geluidssignaal.
Als de sleutel onbedoeld in de stand  2
  (Contact) van het 
contactslot blijft staan, zal het contact na een uur automatisch 
worden afgezet.
Draai de sleutel in de stand  1
  (Stop) en vervolgens opnieuw in de 
stand 2
  (Contact) om het contact weer aan te zetten.  
Page 121 of 292

11 9
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
PARKEERREM
Aantrekken
F Trek de hefboom van de parkeerrem volledig aan om uw auto stil te zetten.
Vrijzetten
F Trek de hefboom van de parkeerrem licht omhoog, druk de ontgrendelknop in en duw de hefboom geheel omlaag.
Als tijdens het rijden dit verklikkerlampje en het 
verklikkerlampje  STOP branden in combinatie met een 
geluidssignaal en een melding op het display, geeft dit aan dat 
de parkeerrem nog (iets) is aangetrokken.
Draai bij het parkeren van de auto op een helling de wielen 
vast tegen het trottoir, trek de parkeerrem aan en schakel een 
versnelling in.
6/ 
RIjDEN  
Page 125 of 292

3
3
123
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
WEERGAVE OP HET   INSTRUMENTENPANEEL
Wanneer u de selectiehendel door het schakelpatroon beweegt, 
verschijnt het desbetreffende pictogram op het instrumentenpaneel.
P. Parking (parkeerstand)
R. Reverse (achteruitversnelling)
N. Neutral (neutraalstand)
D1...D6. Drive (automatisch schakelen)
S. Programma Sport
T. Programma Sneeuw
M1...M6. Handmatig schakelen (sequentiëel)
-. Ongeldige waarde bij handmatig schakelen
WEGRIJDEN
F Trek de handrem aan.
F  
Selecteer de stand  P
 of N.
F
 
Start de motor
 .
Als niet aan de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan, klinkt een 
geluidssignaal en verschijnt een melding op het display.
F
 
T
 rap bij draaiende motor  het rempedaal in.
F
 
Zet de handrem vrij.
F
 
Selecteer de stand  R
, D of M.
F
 
Laat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint te rijden.
Als tijdens het rijden per ongeluk de stand  N
 wordt geselecteerd, 
laat het motortoerental dan zakken tot stationair toerental, zet de 
selectiehendel in de stand  D en trap het gaspedaal weer in.
Als de motor stationair draait, het rempedaal is losgelaten en 
de stand R, D of M is geselecteerd, zet de auto zich zelfs al in 
beweging als het gaspedaal niet is ingetrapt.
Laat bij draaiende motor daarom geen kinderen alleen in de auto achter.
Trek de handrem aan en selecteer de stand  P indien er 
onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd bij 
draaiende motor. Er wordt een melding weergegeven als u de selectiehendel uit 
de stand P probeert te halen zonder dat u het rempedaal hebt 
ingetrapt.
6/ 
RIjDEN  
Page 127 of 292

125
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Het schakelen naar een andere versnelling kan alleen als de snelheid 
van de auto en het toerental van de motor dit toestaan, anders wordt er \
tijdelijk overgegaan op de automatische bediening.Op het instrumentenpaneel verschijnen achtereenvolgens de 
aanduiding  M en de handmatig ingeschakelde versnellingen.
Als het motortoerental te laag of te hoog is, knippert de 
geselecteerde versnelling enkele seconden en vervolgens 
wordt de werkelijk ingeschakelde versnelling weergegeven.
Er kan elk moment van de stand  D (rijden in de automatische stand) 
naar de stand  M (rijden in de handbediende stand) worden geschakeld.
Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de automatische transmissie 
automatisch de stand  M1.
De programma's Sport en Sneeuw kunnen niet worden ingeschakeld in 
de handbediende stand.
Onjuiste waarde bij handmatige bediening
Dit symbool verschijnt als een versnelling niet goed is 
ingeschakeld (de selectiehendel bevindt zich tussen twee 
standen in).
PARKEREN   VAN   DE  AUT O
Voordat u de motor afzet, kunt u de selectiehendel in de stand  P of N 
zetten om de neutraalstand te selecteren.
Trek in beide gevallen de handrem aan om de auto stil te zetten. Als de selectiehendel niet in de stand 
P staat, klinkt bij het openen 
van het bestuurdersportier of na ongeveer 45   seconden een 
geluidssignaal en verschijnt een melding op het display.
F  
Zet de selectiehendel in de stand 
P
 ; het geluidssignaal stopt 
en de melding verdwijnt.
STORING
Als bij aangezet contact dit verklikkerlampje gaat branden in 
combinatie met een geluidssignaal en een melding op het 
display, duidt dit op een storing in de transmissie.
In dit geval werkt de transmissie met een noodprogramma en blijft de 
3
e versnelling ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok waarnemen 
bij het selecteren van  R vanuit de stand P, of R vanuit de stand N. De 
transmissie raakt hierdoor niet beschadigd.
Rijd niet harder dan 100
  km/h (afhankelijk van de geldende snelheidslimiet).
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een 
gekwalificeerde werkplaats.
Dit verklikkerlampje kan ook gaan branden bij het openen van een portier\
.
In de volgende gevallen kan de versnellingsbak beschadigd 
raken:
-
 
bij het gelijktijdig intrappen van het gaspedaal en het 
rempedaal,
-
 
bij het geforceerd van stand  P
 naar een andere stand 
schakelen als de accu ontladen is.
Plaats bij langdurig stilstaan met draaiende motor (files) de 
selectiehendel in de stand  N en trek de handrem aan om 
brandstof te besparen.
6/ 
RIjDEN