alarm Peugeot RCZ 2015 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2015, Model line: RCZ, Model: Peugeot RCZ 2015Pages: 292, PDF Size: 7.77 MB
Page 4 of 292

2
RCZ_nl_Chap00a_sommaire_ed01-2015
Richtingaanwijzers 87
Alarmknipperlichten 87
Urgence-oproep of Assistance-oproep
88
Claxon
88Hulpsystemen bij het remmen
89
Stabiliteitscontrolesystemen 90
Actieve motorkap
92
Beweegbare spoiler
93V
eiligheidsgordels 96
Airbags 99
Kinderzitjes
104
Uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde 106
Voorstoelen
50
Stuurwielverstelling
54
Spiegels
55
Achterbank
58
V
entilatie
59
Automatische airconditioning met
gescheiden regeling
61
Ontwaseming - Ontdooiing achterruit
63
Plafonnier
64
Sfeerverlichting
65
Indeling interieur
67
Armsteun vóór
70
Indeling van de bagageruimte
73
Lichtschakelaar
75
LED-verlichting
78
Automatische verlichting
79
Koplampen verstellen
81
Bochtverlichting
82
Ruitenwisserschakelaar
83
Automatische ruitenwissers
85
4-9OVERZICHT
1/ 12-36CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
2/ 37-49TOEGANG TOT DE AUTO
3/ 50-74ERGONOMIE EN COMFORT
4/ 75-86ZICHT
5/ 87-1
14VEILIGHEID
Sleutel met afstandsbediening 37
Alarm 41Elektrisch bedienbare ruiten
44
Portieren 46Kof
ferdeksel 49
Instrumentenpanelen
12
V
erklikkerlampjes 14
Meters 21
Knoppen op het instrumentenpaneel
25
Klokje
26
Boordcomputer 27
Monochroom display C (Peugeot Connect Sound) 30
W
egklapbaar kleurendisplay
(Peugeot Connect Nav)
34
10-11ECO-RIJDEN
INHOUD
Page 6 of 292

4
RCZ_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
ExTERIEUR
Sleutel met afstandsbediening 37-40
- openen/sluiten
-
ontgrendelen/op een kier zetten van het
kof
ferdeksel
-
diefstalbeveiliging
-
batterij
Alarm
41-43
Kofferdeksel
49
Bandenreparatieset
150-156
Wiel verwisselen
157-161
Achterspoiler
, beweegbaar, vast
93-94, 95
Parkeerhulp
135-137
T
rekhaak 186-187
Slepen
184-185
Lampen vervangen
172-176
-
achterlichten
-
derde remlicht
-
kentekenplaatverlichting Accessoires
190-191
Reinigen, onderhoud
188-189
Brandstoftank
139-140Ruitenwissers
83-86
Ruitenwisserblad vervangen
163
Buitenspiegels
55-56
Actieve motorkap
92
Lichtschakelaar
75-80
Bochtverlichting
82
Koplampverstelling
81
Lampen vervangen
169-172
-
koplampen
-
zijknipperlichten
Portieren
46-48
-
openen/sluiten
-
centrale vergrendeling
-
anti-overvalsysteem
-
noodvergrendeling
Ruitbediening
44-45
Remhulpsystemen
89
Stabiliteitscontrole
90-91
Bandenspanningscontrolesysteem
127-128
Bandenspanning
156, 198
Sneeuwkettingen
162
Page 10 of 292

8
RCZ_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
CDS-/ASR-systeem 90-91
Parkeerhulp 135-137
Pechhulpoproep
88, 201-202
Alarmknipperlichten
87
Noodoproep
88, 201-202
Interieurbeveiliging alarmsysteem
41-43
Centrale vergrendeling / anti-over valbeveiliging
47-48
COCKPIT
RIJ SCHAKELAARS (MIDDEN)
Page 20 of 292

18
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie
is ingeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een geluidssignaal.
Afhankelijk van de uitvoering van het instrumentenpaneel brandt het
verklikkerlampje in combinatie met:
-
het verschijnen van een pictogram op het centrale display van het
instrumentenpaneel en een melding op het multifunctionele display
,
of
-
het verschijnen van een pictogram en een melding op het centrale
display van het instrumentenpaneel. Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
linksknippert, met
geluidssignaal.Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechtsknippert, met
geluidssignaal.Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Alarmknipperlichtenknippert, met
geluidssignaal.De schakelaar voor de
alarmknipperlichten op het
dashboard is ingedrukt. De richtingaanwijzers links en rechts en de bijbehorende
verklikkerlampjes knipperen tegelijkertijd.
Parkeerlichten permanent.De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten" of in de stand
"AUTO" (bij weinig buitenlicht).
Dimlicht permanent.De lichtschakelaar staat in de
stand "Dimlicht" of in de stand
"AUTO" (bij weinig buitenlicht).
Grootlicht permanent.Als u de lichtschakelaar naar u
toe trekt. Trek nogmaals aan de lichtschakelaar om terug te
schakelen naar dimlicht.
Page 39 of 292

37
RCZ_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING
U kunt om de auto te ontgrendelen of vergrendelen de centrale vergrendel\
ing
bedienen met de sleutel in het portierslot of met de afstandsbediening. \
De
sleutel met afstandsbediening dient tevens voor de lokalisatie en het st\
arten
van de auto en maakt deel uit van de diefstalbeveiliging.
OPENEN VAN DE AUT O
Uitklappen van de sleutel
F Druk op deze knop om de sleutel uit te klappen.
Ontgrendelen met de afstandsbediening
F Druk op het geopende hangslot om de auto te
ontgrendelen.
Selectieve ontgrendeling met de afstandsbediening
F Druk één keer op het geopende hangslot om alleen
het bestuurdersportier en de brandstofvulklep te
ontgrendelen.
F
Druk nogmaals op het geopende hangslot om het passagiersportier
en het kof
ferdeksel te ontgrendelen.
Selectieve ontgrendeling met de sleutel
F Draai de sleutel één keer naar voren in het slot van het
bestuurdersportier om alleen het bestuurdersportier en de
brandstofvulklep te ontgrendelen.
F
Draai de sleutel nogmaals naar voren om het passagiersportier en
het kof
ferdeksel te ontgrendelen.
Het volledig of selectief ontgrendelen kan worden ingesteld
met behulp van het configuratiemenu van de auto.
Standaard is de volledige ontgrendeling geactiveerd.
Ontgrendelen met de sleutel
F Draai de sleutel naar voren in het slot van het bestuurdersportier
om de auto te ontgrendelen.
Ontgrendelen en het op een kier zetten van het kofferdeksel
F Houd deze knop langer dan twee seconden ingedrukt
om het kof ferdeksel te ontgrendelen. Deze wordt op een
kleine kier gezet.
Bij deze handeling worden ook de portieren en de
brandstofvulklep ontgrendeld.
De richtingaanwijzers knipperen enkele seconden.
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto worden de buitenspiegels
uitgeklapt en wordt het alarm uitgeschakeld.
2/
TOEGANG TOT DE AUTO
Page 40 of 292

38
RCZ_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Als één van de portieren of het kofferdeksel geopend is, werkt
de centrale vergrendeling niet. In dat geval wordt de auto direct
na het vergrendelen weer ontgrendeld, wat u kunt horen aan het
geluid van de centrale vergrendeling. Het alarm (indien aanwezig)
wordt echter na ongeveer 45 seconden volledig ingeschakeld.
Als de auto is vergrendeld en per ongeluk wordt ontgrendeld
zonder dat binnen 30
seconden een van de portieren wordt
geopend, wordt de auto automatisch weer vergrendeld.
Als het alarm in eerste instantie werd ingeschakeld, wordt dit niet
automatisch opnieuw ingeschakeld.
Het in- en uitklappen van de buitenspiegels met de
afstandsbediening kan worden uitgeschakeld door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
SLUITEN V AN DE AUT O
Normale vergrendeling met de afstandsbediening
F Druk op het gesloten hangslot om de auto te
vergrendelen.
Normale vergrendeling met de sleutel
F Draai de sleutel naar achteren in het slot van het bestuurdersportier
om de auto te vergrendelen.
Supervergrendeling met de afstandsbediening
F Druk op het gesloten hangslot om de auto volledig te
vergrendelen.
F
Druk binnen 5
seconden nogmaa
ls op het gesloten
hangslot om de supervergrendeling van de auto in te
schakelen.
Supervergrendeling met de sleutel
De supervergrendeling blokkeert het van buitenaf en van
binnenuit openen van de portieren.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, is ook de
vergrendelingsschakelaar in het interieur buiten werking.
Laat daarom niemand in de auto achter als de supervergrendeling
is ingeschakeld.
De richtingaanwijzers gaan enkele seconden branden.
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto worden de buitenspiegels
ingeklapt en wordt het alarm ingeschakeld.
F
Draai de sleutel naar achteren in het slot van het bestuurdersportier
om de auto volledig te vergrendelen.
F
Draai binnen 5
seconden de sleutel nogmaals naar achteren om de
supervergrendeling van de auto in te schakelen.
De richtingaanwijzers gaan enkele seconden branden.
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto worden de buitenspiegels
ingeklapt en wordt het alarm ingeschakeld.
Page 43 of 292

41
RCZ_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
ALARM*
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem
bestaat uit de volgende typen beveiliging:
- uitwendige beveiliging
Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de auto in de gaten.\
Het alarm gaat af als iemand een portier, de achterklep of de motorkap
probeert te openen.
- interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in het interieur worden \
waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen, als iets of iemand d\
e
auto binnendringt of als iets of iemand in de auto beweegt.
- wegsleepbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er veranderingen in de wagenhoogte
worden waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild, verplaatst of aangestoten.\
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats alvorens u wijzigingen aan het alarmsysteem
aanbrengt.
VERGRENDELEN VAN DE AUT O MET
VOLLEDIG
INGESCHAKELD
ALARM
Inschakelen
F Zet het contact af en verlaat de auto.
F
Druk op de vergrendelknop van de afstandsbediening.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het verklikkerlampje van de knop zal
één keer per seconde knipperen.
De uitwendige beveiliging wordt 5
seconden nadat de vergrendelknop
van de afstandsbediening is ingedrukt, geactiveerd. De interieur- en
wegsleepbeveiliging worden 45
seconden nadat de vergrendelknop van
de afstandsbediening is ingedrukt, geactiveerd.
Uitschakelen
F Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het verklikkerlampje van de
knop gaat uit.
Automatische beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand probeert het alarm te
saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de accu, de
bedieningseenheid of de kabels van de sirene uit te schakelen of
te beschadigen.
* Volgens land van bestemming. Indien een portier of de achterklep niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar worden de uitwendige beveiliging, de
interieurbeveiliging en de wegsleepbeveiliging na 45
seconden
wel ingeschakeld.
2/
TOEGANG TOT DE AUTO
Page 44 of 292

42
RCZ_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
VERGRENDELEN VAN DE AUTO MET ALLEEN
DE
UITWENDIGE
BEVEILIGING
INGESCHAKELD
Uitschakelen van de interieur- en wegsleepbeveiliging
F Zet het contact af.
F
Druk binnen 10
seconden op de knop tot het verklikkerlampje blijft
branden.
F
V
erlaat de auto.
F
Druk onmiddellijk op de vergrendelknop van de afstandsbediening.
Alleen de uitwendige beveiliging wordt ingeschakeld; het
verklikkerlampje van de knop zal één keer per seconde knipperen.
Opnieuw inschakelen van de interieur- en wegsleepbeveiliging
F Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening om de
uitwendige beveiliging uit te schakelen.
F
Druk op de vergrendelknop van de afstandsbediening om alle
alarmsystemen in te schakelen.
Het verklikkerlampje van de knop zal opnieuw één keer per seconde \
knipperen.
Schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit om te voorkomen dat
het alarm onnodig wordt ingeschakeld als bijvoorbeeld:
-
een huisdier in de auto wordt achtergelaten,
-
een ruit op een kier blijft staan,
-
de auto wordt gewassen,
-
een wiel wordt verwisseld,
-
de auto wordt gesleept,
-
de auto op een boot wordt vervoerd. De interieur- en wegsleepbeveiliging worden uitsluitend
uitgeschakeld als deze procedure elke keer na het afzetten van
het contact wordt uitgevoerd.
Page 45 of 292

43
RCZ_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
STORING
V
ERGRENDELEN VAN DE
AUT
O
ZONDER
HET
ALARM
IN TE
SCHAKELEN
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de
sleutel in het slot van het bestuurdersportier.
Als bij het aanzetten van het contact het verklikkerlampje van de knop
blijft branden, duidt dit op een storing in het systeem.
Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
STORING AFST ANDSBEDIENING
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
F
ontgrendel de auto met de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier
,
F
open het portier; het alarm gaat af,
F
zet het contact aan: het alarm stopt en het verklikkerlampje van de
knop gaat uit.
AFGAAN VAN HET ALARM
Als het alarm voor de 11e keer afgaat, worden de alarmsystemen
uitgeschakeld.
Als het verklikkerlampje van de knop snel knippert bij het
ontgrendelen van de auto met de afstandsbediening, is het alarm
tijdens uw afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met knipperen
als het contact wordt aangezet.
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking en knipperen de
richtingaanwijzers gedurende dertig seconden.
2 minuten na het sluiten van het laatste portier of de kofferklep, wordt
het systeem automatisch geactiveerd.
F
Om te voorkomen dat het alarm afgaat zodra u instapt, drukt u van
te voren op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.
AUTOMATISCH INSCHAKELEN*
* Volgens bestemming.
2/
TOEGANG TOT DE AUTO
Page 89 of 292

87
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
RICHTINGAANWIjZERS
Wanneer bij een snelheid van meer dan 60 km/h de
richtingaanwijzers na meer dan 20 seconden nog niet zijn
uitgeschakeld, wordt automatisch het knippergeluid versterkt.
F
Links: duw de hendel omlaag, voorbij het zware punt.
F
Rechts: duw de hendel omhoog, voorbij het zware punt.
ALARMKNIPPERLICHTEN
Gebruik de alarmknipperlichten om het overige verkeer te waarschuwen
in het geval van file, pech, slepen of een ongeval.
F
Druk deze knop in: de richtingaanwijzers knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het contact is afgezet.
AUTOMATISCH INSCHAKELEN VAN DE
ALARMKNIPPERLICHTEN
*
Bij een noodstop worden de alarmknipperlichten, afhankelijk van de
mate van remvertraging, automatisch ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de alarmknipperlichten uit.
F
U kunt de alarmknipperlichten echter ook uitschakelen door de
knop in te drukken.
Als het CDS/ASR wordt uitgeschakeld, worden de alarmknipperlichten
ook niet meer automatisch ingeschakeld. Raadpleeg de rubriek
"Stabiliteitscontrolesystemen - Uitschakelen".
* Behalve de uitvoering 1.6
THP
270 pk.
Drie keer knipperen
F Beweeg de schakelaar kort omhoog of omlaag, zonder deze door
de weerstand te drukken. De desbetref fende richtingaanwijzers
zullen drie keer knipperen.
5/
VEILIGHEID