Seat Alhambra 2018 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: SEAT, Model Year: 2018, Model line: Alhambra, Model: Seat Alhambra 2018Pages: 340, PDF Size: 7.15 MB
Page 181 of 340

Vervoeren en praktische uitrustingen
Bekerhouders, achter* Afb. 189
Achterste gedeelte van middencon-
so l
e: de b
likjeshouder openklappen. De blikjeshouder van de middenconsole ach-
t
erin openen en s
luit
en
● Om te openen, klapt u de blikjeshouder
naar onder
en, in de richting van de pijl
››› afb. 189.
● Om te sluiten, beweegt u de blikjeshouder
naar bo
ven.
De derde zitrij is uitgerust met een blikjes-
houder in het vak van de zijbekleding, ach-
terin links. Asbak en sigarettenaansteker*
Asbak Afb. 190
Middenconsole voorin: asbak geslo-
t en. In het voorste gedeelte van de middenconso-
l
e
›
›
› afb. 190 en in de zijbekleding van de
achterportieren kan een asbak ingebouwd
zijn.
Asbak openen of sluiten
● Om te openen heft u het deksel van de as-
bak
op.
● Om te sluiten, duwt u het deksel van de as-
bak
naar onderen.
Asbak legen
● Haal de asbak uit de bekerhouder of de zij-
bekledin
g van de portieren door deze omh-
oog te trekken. ●
Zet n
a het legen de asbak van boven af in
de bekerhouder of zijbekleding van de por-
tieren. ATTENTIE
Verkeerd gebruik van de sigarettenaansteker
kan br and of
brandwonden, en ander ernstig
letsel veroorzaken.
● Leg nooit papier of andere brandbare voor-
werpen in de as
bak. Sigarettenaansteker
Afb. 191
Middenconsole voorin: sigarette-
n aan
s
teker. Afhankelijk van de uitvoering kan er in het
v
oor
s
te gedeelte van de middenconsole
››› afb. 191, of in het voorste gedeelte van de
middenconsole een sigarettenaansteker in-
gebouwd zijn. »
179
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 182 of 340

Bedienen
● Druk de knop
v
an de sigarettenaansteker in
met het contact ingeschakeld ››› afb. 191.
● Wachten tot de knop terugspringt.
● Trek de sigarettenaansteker uit en houd de
gloeiende kop te
gen de sigaret ››› .
● Plaats de aansteker terug in de houder. ATTENTIE
Verkeerd gebruik van de sigarettenaansteker
kan br and of
brandwonden, en ander ernstig
letsel veroorzaken.
● De sigarettenaansteker mag alleen gebruikt
worden om s
igaretten en andere rookwaar
aan te steken.
● Laat kinderen nooit zonder toezicht in de
wagen ac
hter. Wanneer het contact is inge-
schakeld, zouden zij de sigarettenaansteker
kunnen gebruiken. Let op
De sigarettenaansteker kan ook gebruikt wor-
den al s
12 V stopcontact ››› pag. 180. Stopcontacten
In l
eidin
g tot themaDe stopcontacten van de wagen kunnen ge-
bruikt
w
or
den voor elektrische apparaten. Aangesloten apparaten moeten zich in per-
fecte s
taat bevinden zonder storingen. ATTENTIE
Verkeerd gebruik van stopcontacten en elek-
tris c
he apparaten kan tot ernstig lichamelijk
letsel leiden en brand veroorzaken.
● Laat kinderen nooit zonder toezicht in de
wagen ac
hter. Wanneer het contact is inge-
schakeld, zouden zij de stopcontacten en
aangesloten apparaten kunnen gebruiken.
● Indien een aangesloten elektrisch apparaat
te warm w
ordt, dient u het onmiddellijk uit te
zetten en los te koppelen. VOORZICHTIG
● Om bes c
hadiging van het elektrische sys-
teem van de wagen te voorkomen, mogen
nooit accessoires voor extra stroomvoorzie-
ning, zoals zonnepanelen of acculaders, aan-
gesloten worden op het 12 V stopcontact.
● Gebruik uitsluitend accessoires waarvan de
elektrom
agnetische compatibiliteit goedge-
keurd is volgens de geldende voorschriften.
● Om schade door spanningsvariaties te ver-
mijden, moeten al
le stroomverbruikers aan-
gesloten op de 12V-stopcontacten uitgezet
worden voordat het contact wordt in- en uit-
geschakeld, en voordat de motor in werking
wordt gesteld.
● Sluit nooit een apparaat aan op het 12 V
stopc
ontact waarvan het verbruik hoger is
dan het aangegeven vermogen in Watt. In- dien de maximale vermogensopname over-
sc
hr
eden wordt, kan het elektrische systeem
van de wagen beschadigd raken. Milieu-aanwijzing
Laat de motor niet draaien terwijl de wagen
s ti l
staat. Let op
● Wanneer het c
ontact is ingeschakeld en de
accessoires aan staan terwijl de motor niet
draait, zal de accu van de wagen ontladen
worden.
● De toestellen zonder afscherming kunnen
interf
erenties veroorzaken met de radio en
elektronica van de wagen.
● Als elektrische apparaten bij de achterruit-
antenne wor
den gebruikt, kan de ontvangst
op het AM-frequentiebereik van de radio ge-
stoord zijn. 180
Page 183 of 340

Vervoeren en praktische uitrustingen
Stopcontacten in de auto Afb. 192
Achterste gedeelte van middencon-
so l
e: 12-
volt stopcontact Afb. 193
Deel van de middenconsole achter-
in: eur oc
onnect
or-contact van 230 V. Afhankelijk van de wagenversie kan uw wa-
g
en
v
oorzien zijn van een 12 V stopcontact
en/of een 230 V stopcontact. Maximaal stroomverbruik
StopcontactMaximaal stroomverbruik
12 volt120 watt
230 volt150 watt (piek van 300 watt)
De maximale capaciteit van elk stopcontact
mag niet
o
verschreden worden. Op het ho-
mologatieplaatje van elk apparaat staat het
stroomverbruik ervan vermeld.
Indien twee of meer apparaten tegelijk aan-
gesloten worden, mag het totale verbruik van
alle verbonden toestellen nooit 190 watt
overschrijden ››› .
12 V
s
topcontact
Het 12 V stopcontact werkt enkel wanneer
het contact is ingeschakeld.
Wanneer het contact is ingeschakeld en de
elektrische apparaten aan staan terwijl de
motor niet draait, zal de accu van de wagen
ontladen worden. Daarom mogen alleen op
het stopcontact aangesloten stroomverbrui-
kers gebruikt worden wanneer de motor
draait.
Om schade door spanningsfluctuaties te
voorkomen, moet de stroomverbruiker aan-
gesloten op het 12 V stopcontact uitgezet
worden alvorens het contact wordt in- en uit-
geschakeld, en alvorens de motor in werking
wordt gesteld. 12 V stopcontacten kunnen gevonden wor-
den op de vo
lgende plaatsen in de wagen:
● Vak in het centrum van de middenconsole.
● Vak voorin in de middenconsole.
● Opbergvak voorin in de middenarmsteun.
● Middenconsole achterin ›››
afb. 192.
● In de kofferruimte, achterin rechts.
230 V eur
oconnector-contact*
Het stopcontact kan enkel gebruiken wan-
neer de motor draait ››› .
E en e
lektris
ch apparaat aansluiten: de stek-
ker in het stopcontact steken tot de aanslag
om de ingebouwde kinderbeveiliging te de-
blokkeren. De stroom werkt enkel wanneer
de kinderbeveiliging gedeblokkeerd is.
Led-weergave in het stopcontact ››› afb. 193
Permanent groen
licht:Het kinderslot is ontgrendeld.
Het stopcontact kan gebruikt
worden.
Knipperend rood licht:Er is een storing (bijv. uitscha-
keling wegens te hoge span-
ning of temperatuur). Thermische beveiliging
D
e om
v
ormer van de 230 V euroconnector
wordt automatisch uitgeschakeld wanneer
een bepaalde temperatuur overschreden
wordt. Hiermee wordt oververhitting in geval »
181
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 184 of 340

Bedienen
van verhoogd stroomverbruik van de aange-
s lot
en ap
paraten of overmatige omgevings-
temperatuur vermeden. Na een afkoelfase
schakelt de spanningsomvormer automa-
tisch weer in. De apparaten aangesloten op
het stopcontact die aan staan zullen opnieuw
werken. Schakel daarom de elektrische appa-
raten aangesloten op het stopcontact uit
wanneer de stroomomvormer uitgeschakeld
wordt door oververhitting. ATTENTIE
Hoge spanning in de elektrische installatie!
● Vermijd dat vloeistoffen terechtkomen op
het s t
opcontact.
● Sluit geen adapter of verlengsnoer aan op
de 230 V eur
oconnector. Anders wordt de kin-
derbeveiliging uitgeschakeld en staat de con-
nector onder stroom.
● Steek geen stroomgeleidende voorwerpen
zoa
ls breinaalden in de 230 V euroconnector. VOORZICHTIG
● Neem de ge bruik
saanwijzing van de aan te
sluiten apparaten in acht!
● Overschrijd nooit het maximale stroomver-
bruik. Dit kan het
algemene elektrische sys-
teem van de wagen beschadigen.
● 12 V stopcontact:
– Gebruik uit
sluitend accessoires waarvan
de elektromagnetische compatibiliteit goedgekeurd is volgens de geldende
voor
s
chriften.
– Extra voeding voor het stopcontact is niet
toegestaan.
● 230 V euroconnector-contact:
– Nooit te
zware apparaten of connectoren
direct aansluiten op het stopcontact (bijv.
een transformator).
– Geen lampen met neonbuizen aansluiten.
– Uitsluitend apparaten aansluiten waar-
van het voltage overeenkomt met dat van
het stopcontact.
– Het inschakelen van stroomverbruikers
met hoge aanloopstroom wordt verhin-
derd door de beveiliging tegen overbelas-
ting. In dat geval moet de voedingskabel
losgekoppeld worden van de stroomver-
bruiker en probeert u na ongeveer 10 se-
conden opnieuw het apparaat aan te slui-
ten. Let op
● Het i s
mogelijk dat een aantal apparaten
niet correct werkt in de 230 V euroconnector
door een gebrek aan vermogen (watt).
● De 230 V euroconnector kan gewijzigd wor-
den voor ap
paraten van 115 V en omgekeerd.
Raadpleeg een gespecialiseerde winkel voor
advies over accessoires ter aanpassing aan
de connector. SEAT raadt u aan de Technische
Dienst te raadplegen. Airconditioning
Air c
onditionin
g
Inleiding tot thema De informatie van de Climatronic weergeven
Op het di
s
play van de radio of het navigatie-
systeem, geïnstalleerd af fabriek, wordt kort
informatie met betrekking tot de Climatronic
getoond.
De meeteenheden van de temperatuur kun-
nen weergegeven worden op de radio of het
navigatiesysteem, geïnstalleerd af fabriek, en
naargelang de uitvoering van de wagen aan-
gepast worden in het menu Configuratie
op het instrumentenpaneel. ATTENTIE
Als het zicht door alle ruiten van de wagen
niet g oed i
s, neemt het risico op ongevallen
met ernstige gevolgen toe.
● Zorg ervoor dat alle ruiten ijs- en sneeuw-
vrij zijn, en d
at ze niet beslagen zijn om goed
te kunnen zien wat er buiten de wagen alle-
maal gebeurt.
● Het maximale verwarmingsvermogen en de
snell
e ontwaseming van de ruiten worden
verkregen wanneer de motor zijn normale
werkingstemperatuur bereikt. Ga alleen rij-
den als het zicht goed is. 182
Page 185 of 340

Airconditioning
●
Zor g er a
ltijd voor dat u de airconditioning
en de achterruitverwarming correct gebruikt
om goed te kunnen zien wat er buiten de wa-
gen allemaal gebeurt.
● Laat de luchtcirculatie nooit gedurende een
lang
e periode aan. Wanneer het koelsysteem
niet werkt en de circulatiefunctie aan staat,
kunnen de ruiten snel beslaan en kan het
zicht zo aanzienlijk beperkt worden.
● Schakel de circulatiefunctie uit wanneer u
deze niet nodig heef
t.ATTENTIE
Gebruikte lucht verhoogt de vermoeidheid en
leidt t
ot concentratieverlies van de bestuur-
der. Dit kan een ernstig ongeval tot gevolg
hebben.
● Schakel de ventilator nooit gedurende lan-
gere tijd uit
en gebruik de luchtcirculatiefunc-
tie niet gedurende een lange tijd omdat de
lucht in de wagen niet ververst wordt. VOORZICHTIG
● Als
u vermoedt dat de airconditioning de-
fect is, moet u deze onmiddellijk uitzetten.
Hierdoor wordt bijkomende schade voorko-
men. Laat de wagen door een gespecialiseer-
de werkplaats nakijken.
● Reparatiewerkzaamheden aan de aircondi-
tioning v
ereisen bijzondere vakkennis en
speciaal gereedschap. SEAT raadt u aan de
Technische Dienst te raadplegen. ●
In wag en
s met airconditioning mag niet ge-
rookt worden wanneer de luchtcirculatiefunc-
tie is ingeschakeld. De aangezogen rook kan
neerslaan op de verdamper van het koelsys-
teem en op het actieve koolpatroon van het
stof- en pollenfilter, wat leidt tot een perma-
nente onaangename geur. Let op
● Als
het koelsysteem uitgeschakeld is,
wordt de lucht die van buiten wordt aangezo-
gen, niet ontvochtigd. Om te voorkomen dat
de ruiten beslaan raadt SEAT aan de koeling
(compressor) ingeschakeld te laten. Druk
hiervoor op de toets A/C . Het controlelampje
in de toet s
moet gaan branden.
● Bij hoge luchtvochtigheid buiten en hoge
buitent
emperaturen kan condenswater van de
verdamper van de airconditioning lekken en
onder de wagen een waterplas vormen. Dit is
normaal en betekent niet dat er een lek is!
● De luchtinlaat voor de voorruit moet vrij van
ijs, sneeu
w of bladeren zijn, opdat verwar-
ming en airconditioning optimaal kunnen functioneren en het beslaan van de ruiten
wordt voorkomen. Bedieningselementen
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 38 De betreffende toets indrukken om een func-
tie in- of uit t
e schakelen. Om de functie uit te
schakelen, nogmaals op de toets drukken.
De led in elk bedieningselement gaat bran-
den om aan te geven dat de betreffende
functie van een bedieningselement ingescha-
keld is.
Een aantal bedieningselementen van de Cli-
matronic kan zich ook op het bedieningspa-
neel van de airconditioning, achterin in de
middenconsole bevinden. Deze elementen
dienen voor de afstelling voor de plaatsen
achterin. Let op
● In -fu
nctie zijn niet alle knoppen van de
Climatronic actief.
● Tijdens het ontwasemen blijft de toets geblokkeerd.
183
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 186 of 340

Bedienen
Bediening achterin Afb. 194
Middenconsole: Deel van de bedie-
nin g ac
ht
erin.
Regelaar ››› afb.
194Beschrijving
AKnop om de temperatuur te rege-
len.
BKnop om de luchtstroom te rege-
len. Instructies voor het gebruik van de
air
c
onditionin
gHet koelsysteem van het interieur werkt al-
l
een w
anneer de mot
or draait en de ventilator
aan staat.
Voor een optimale werking van de aircondi-
tioning moeten de ruiten en het elektrisch
bedienbaar panoramaschuifdak gesloten blijven. Wanneer echter het interieur bij een
stil
staande wagen door binnenvallende zon-
nestralen sterk is verwarmd, kan het afkoelen
worden versneld door de ruiten en het elek-
trisch bedienbaar panoramadak even te ope-
nen.
Instelling voor een optimaal zicht
Wanneer de airconditioning in werking is,
wordt niet alleen de temperatuur van het in-
terieur verlaagd, maar ook het vochtgehalte.
Wanneer de luchtvochtigheid buiten hoog is,
zullen de ruiten op die manier niet beslaan
en wordt het comfort van de inzittenden ver-
hoogd.
Op de handbediende elektrische airconditio-
ning
● Circulatiefunctie uitschakelen ›››
pag. 186.
● Zet de ventilator in de gewenste stand.
● Zet de temperatuurregelaar in de middelste
stand.
● D
e luchtroosters in het dashboard ›››
pag.
185 openen en richten.
● Draai de luchtverdeelregelaar in de gewen-
ste s
tand.
Met Climatronic
● AUTO -toets indrukken.
● Stel de temperatuur in op +22°C (+72°F). ●
De luc
htr
oosters in het dashboard ››› pag.
185 openen en richten.
Climatronic: De temperatuurweergave op het
scherm van de radio of het geïnstalleerde na-
vigatiesysteem omzetten van de fabrieksin-
stellingen
Het omzetten van de temperatuurindicatie
van Celsius naar Fahrenheit op het scherm
van de radio resp. het navigatiesysteem is
mogelijk via het menu op het instrumenten-
paneel ›››
pag. 32.
Het koelsysteem kan niet worden ingescha-
keld
Als het koelsysteem niet kan worden inge-
schakeld, kan dit de volgende oorzaken heb-
ben:
● De motor staat uit.
● De ventilator is uitgeschakeld.
● De zekering van de airco is doorgebrand.
● De buitentemperatuur is lager dan ca. +3°C
(+38°F).
● De compressor van de airconditioning is tij-
delijk uitg
eschakeld omdat de motorkoel-
vloeistof te veel is opgewarmd.
● Er is sprake van een andere storing aan de
wagen. Laat
de wagen door een gespeciali-
seerde werkplaats nakijken.
184
Page 187 of 340

Airconditioning
Bijzonderheden
In het g
ev
al van een hoge luchtvochtigheid
en omgevingstemperatuur is het mogelijk dat
condenswater van de verdamper van de airco
kan uitlopen en een plas vormt onder de wa- gen. Dit is normaal en geen teken van lekka-
ge! Let op
Na het starten van de motor kan het resteren-
de v oc
ht dat zich in de airconditioning opge-
hoopt heeft, de voorruit bewasemen. Zet de ontwasemingsfunctie aan om de voorruit zo
snel
mog
elijk schoon te maken. Luchtroosters
Afb. 195
Luchtroosters in het dashboard. Luchtroosters
Om de
v
er
warming, afkoeling en ventilatie in
het interieur te garanderen, mogen de lucht-
roosters ››› afb. 195 A nooit volledig geslo-
t en w
or
den.
● Om de luchtroosters te openen en sluiten,
draait u het
kartelwieltje (inzet) in de gewen- ste richting. Als het wieltje in de stand
staat, i
s het luchtrooster gesloten.
● De luchtrichting oriënteren met de hendel
van het
ventilatierooster.
Er zijn ook luchtroosters die niet versteld
kunnen worden; deze zijn te vinden in het in- strumentenpaneel
B , in de beenruimte en
ac ht
erin de w
agen. VOORZICHTIG
Zet nooit voedingsmiddelen, medicijnen of
andere v
oorwerpen die warmtegevoelig zijn
vóór de luchtroosters. De voedingsmiddelen, » 185
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 188 of 340

Bedienen
medicijnen of andere voorwerpen die warmte-
gev
oelig
zijn kunnen beschadigd of onbruik-
baar raken als gevolg van de lucht die uit de
luchtroosters stroomt. Let op
De uit de luchtroosters komende lucht die
door het hele int
erieur stroomt, verlaat de
wagen opnieuw door de ventilatiegleuven on-
der de achterruit. De gleuven mogen niet wor-
den afgedekt met stof of andere objecten. Luchtrecirculatiestand
De luchtcirculatiefunctie voorkomt dat het in-
t
erieur g
ev
uld wordt met buitenlucht.
Bij zeer hoge buitentemperaturen moet de
handmatige instelling van de circulatiefunc-
tie kort geselecteerd worden om het interieur
sneller af te koelen.
Uit veiligheidsoverwegingen wordt de lucht-
circulatie uitgeschakeld zodra op knop
wordt gedrukt of de luchtverdeelknop op
wordt gezet ››› .
L uc
ht
circulatie handmatig aan- en uitzetten
op de airco (handbediende elektrische air-
conditioning)
Inschakelen: druk op knop tot het betref-
fende controlelampje gaat branden. Uitzetten: druk op knop
t
ot geen enkel
controlelampje meer gaat branden.
Luchtcirculatie handmatig aan- en uitzetten
op de airco (Climatronic)
Inschakelen: druk op knop tot het betref-
fende controlelampje gaat branden.
Uitzetten: druk op knop tot geen enkel
controlelampje meer gaat branden.
Werking van de automatische circulatiefunc-
tie
In de stand stroomt verse lucht in het in-
terieur van de wagen. Wanneer het systeem
een verhoogde concentratie aan schadelijke
stoffen in de buitenlucht vaststelt, wordt de
circulatiefunctie automatisch ingeschakeld.
Wanneer het verontreinigingsniveau opnieuw
een normaal peil bereikt, wordt de circulatie-
functie uitgeschakeld.
Het systeem is niet in staat om onaangena-
me geuren op te sporen.
Bij de volgende buitentemperaturen en -om-
standigheden worde luchtcirculatie niet auto-
matische ingeschakeld:
● Het koelsysteem is ingeschakeld (het con-
trol
elampje in de toets AC gaat branden) en
de om g
ev
ingstemperatuur is lager dan +3°C
(+38°F). ●
Het koel
systeem en de ruitenwisser zijn uit-
geschakeld en de omgevingstemperatuur is
lager dan +10°C (+50°F).
● Het koelsysteem is uitgeschakeld en de
omgev
ingstemperatuur is lager dan +15°C
(+59°F). De ruitenwisser is uitgeschakeld.
Automatische circulatiefunctie in- en uit-
schakelen
Inschakelen: druk op knop tot het con-
trolelampje aan de rechterzijde gaat bran-
den.
Uitzetten: druk op knop tot geen enkel
controlelampje meer gaat branden.
Automatische circulatiefunctie tijdelijk uit-
schakelen
● Druk eenmaal op de toets om tijdelijk
over t
e schakelen op de handmatige circula-
tiefunctie, indien buiten onaangename geu-
ren worden waargenomen. Het controlelamp-
je aan de linkerzijde gaat branden.
● Druk na meer dan twee seconden opnieuw
op de toets
om de automatische circula-
tiefunctie opnieuw in te schakelen. Het con-
trolelampje aan de rechterzijde gaat bran-
den. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ›››
in Inleiding tot
thema op p ag. 183
in acht nemen. 186
Page 189 of 340

Airconditioning
●
Wanneer het k
oelsysteem niet werkt en de
circulatiefunctie aanstaat, kunnen de ruiten
snel aandampen en kan het zicht zo aanzien-
lijk beperkt worden.
● Schakel de circulatiefunctie uit wanneer u
deze niet nodig heef
t.VOORZICHTIG
In wagens met airconditioning mag niet ge-
r ookt w
orden wanneer de luchtcirculatiefunc-
tie is ingeschakeld. De aangezogen rook kan
neerslaan op de verdamper van het koelsys-
teem en op het actieve koolpatroon van het
stof- en pollenfilter, wat leidt tot een perma-
nente onaangename geur. Let op
Climatronic: Wanneer de automatische rui-
ten w
issers-/sproeiers werken, wordt bij het
achteruit schakelen de circulatiefunctie inge-
schakeld om te vermijden dat de uitlaatgas-
sen het interieur binnenkomen. Interieurvoorverwarming* (ex-
tr
a
v
erwarming)
Inleiding tot thema De interieurvoorverwarming wordt gevoed
met
br
and
stof van de wagentank en kan zo-
wel gebruikt worden tijdens het rijden als wanneer de wagen stilstaat. Selecteer in het
instrument
enpaneel de gewenste gebruiks-
wijze (verwarmen of ventileren ) ››› pag.
189.
In de winter kan de interieurvoorverwarming
gebruikt worden in de functie verwarmen
om de voorruit vrij te maken van ijs, damp en
sneeuw (indien het gaat om een dunne laag)
alvorens weg te rijden. ATTENTIE
De gassen van de interieurvoorverwarming
bevatt en o
.a. koolmonoxide, een giftige,
kleur- geurloze substantie. Koolmonoxide
kan tot bewusteloosheid leiden en dodelijk
zijn.
● Gebruik de interieurvoorverwarming nooit
in ges
loten of slecht geventileerde ruimtes.
● Programmeer de interieurvoorverwarming
nooit z
odanig dat deze in afgesloten of niet-
geventileerde ruimtes ingeschakeld wordt en
gaat werken. ATTENTIE
De onderdelen van het uitlaatsysteem van de
interieur v
oorverwarming worden zeer warm.
Hierdoor kan brand ontstaan.
● Parkeer de wagen zo dat geen enkel onder-
deel v
an het uitlaatsysteem in contact kan
komen met brandbare materialen (zoals
droog gras). VOORZICHTIG
Zet nooit voedingsmiddelen, medicijnen of
andere v
oorwerpen die warmtegevoelig zijn
vóór de luchtroosters. De voedingsmiddelen,
medicijnen of andere voorwerpen die warmte-
gevoelig zijn kunnen beschadigd of onbruik-
baar raken als gevolg van de lucht die uit de
luchtroosters stroomt. Interieurvoorverwarming in- en uit-
sc
h
akelen
Interieurvoorverwarming inschakelen:
Handmatig, met de toets voor on-
middellijke inschakeling.›››
pag.
183
Handmatig, met de afstandsbedie-
ning.›››
pag.
188
Automatisch, met de geprogram-
meerde en geactiveerde tijd van in-
schakeling.››› pag.
189
Interieurvoorverwarming uitschakelen:
Handmatig, met de toets voor on-
middellijke inschakeling van de
airconditioning.›››
pag.
183
Handmatig, met de afstandsbe-
diening.›››
pag.
188
Automatisch, na afloop van de ge-
programmeerde tijd.››› pag.
189» 187
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 190 of 340

BedienenInterieurvoorverwarming uitschakelen:
Automatisch, wanneer het contro-
lelampje gaat branden (brand-
stofreserve).››› pag.
279
Automatisch, wanneer het accu-
peil een zeer laag niveau bereikt.››› pag.
299 Bijzonderheden
Na uitsch
akeling blijft de interieurvoorver-
warming nog een tijdje werken om de over-
blijvende brandstof in de interieurvoorver-
warming te verbranden. Daarnaast worden
de uitlaatgassen uit het systeem geleid.
Afstandsbediening Afb. 196
Interieurvoorverwarming: afstands-
bedienin g.
afb. 196Betekenis
Interieurvoorverwarming inschakelen.
Interieurvoorverwarming uitschakelen.
AAntenne.
BControlelampje.
Indien bij vergissing een knop van de af-
st
and
sbediening wordt ingedrukt, kan de in-
terieurvoorverwarming onbedoeld ingescha-
keld worden. Dit kan ook gebeuren wanneer
men zich buiten de actieradius bevindt of in-
dien het controlelampje knippert.
Controlelampje van de afstandsbediening
Het controlelampje van de afstandsbedie-
ning biedt de gebruiker allerhande informatie
met een enkele knop:
Controlelampje
van de accu afb.
196 BBetekenis
Brandt groen gedu-
rende een tweetal se-
conden.De interieurvoorverwarming
werd ingeschakeld met de
toets
.
Brandt rood geduren-
de een tweetal secon-
den.De interieurvoorverwarming
werd uitgeschakeld met de
toets
.
Knippert traag groen
gedurende een twee-
tal seconden.Er is geen inschakelsignaal
ontvangen a)
.
Controlelampje
van de accu afb.
196 BBetekenis
Knippert snel groen
gedurende een twee-
tal seconden.
De interieurvoorverwarming is
geblokkeerd.
Mogelijke oorzaken: de brand-
stoftank is bijna leeg, de accu-
spanning is zeer laag of er is
een storing.
Knippert rood gedu-
rende een tweetal se-
conden.Er is geen uitschakelsignaal
ontvangen a)
.
Brandt oranje gedu-
rende een tweetal se-
conden, daarna groen
of rood.De batterij van de afstandsbe-
diening is bijna leeg. Het in-
schakel- resp. uitschakelsig-
naal werd echter ontvangen.
Brandt oranje gedu-
rende een tweetal se-
conden, daarna knip-
pert het groen of
rood.De batterij van de afstandsbe-
diening is bijna leeg. Het in-
schakel- resp. uitschakelsig-
naal werd niet ontvangen.
Knippert een vijftal
seconden oranje.De batterij van de afstandsbe-
diening is leeg. Het inschakel-
resp. uitschakelsignaal werd
niet ontvangen.
a) Het is mogelijk dat de afstandsbediening het signaal ver-
stuurd door de ontvanger van de wagen niet ontvangt binnen
haar actieradius. In dat geval zal de afstandsbediening een fout-
melding versturen, zelfs al werd de interieurvoorverwarming in-
of uitgeschakeld. Kom daarna wat dichter bij de wagen en druk
opnieuw op de overeenkomstige toets van de afstandsbedie-
ning.
188