key Seat Arona 2018 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: SEAT, Model Year: 2018, Model line: Arona, Model: Seat Arona 2018Pages: 332, PDF Size: 6.85 MB
Page 6 of 332
Vaak gestelde vragenVóór elke rit
Hoe wordt de stoel afgesteld?
››› pag. 18
Hoe wordt het stuur afgesteld? ››› pag. 20
Hoe worden de buitenspiegels afgesteld? ››› pag. 20
Hoe wordt de buitenverlichting ingeschakeld? ››› pag.
31
Hoe werkt de keuzehendel van de automatische ver-
snellingsbak? ››› pag. 50
Hoe brandstof tanken? ››› pag. 57
Hoe worden de ruitenwissers en -sproeiers ingescha-
keld? ››› pag. 33
Noodsituaties
Een controlelampje brandt of knippert. Wat betekent
dat? ››› pag. 47
Waar vind ik de verbanddoos en de gevarendriehoek in
de auto? ››› pag. 99
Hoe wordt de motorkap geopend? ››› pag. 17
Hoe vindt de starthulp plaats? ››› pag. 72
Waar bevindt zich het wagengereedschap? ››› pag. 65
Hoe herstel ik een band met de afdichtset? ››› pag. 64
Hoe verwissel ik een wiel? ››› pag. 65
Hoe vervang ik een zekering? ››› pag. 62
Hoe vervang ik een lampje? ››› pag. 63
Hoe wordt de auto gesleept? ››› pag. 70
Nuttige tips
Hoe wordt de tijd ingesteld? ››› pag. 120
Wanneer moet een servicebeurt worden uitgevoerd?
››› pag. 43
Welke functies hebben de toetsen/wieltjes van het
stuur? ››› pag. 126
Hoe wordt de afdekking van de bagageruimte wegge-
haald? ››› pag. 165
Hoe kan ik zuiniger en milieuvriendelijker rijden?
››› pag. 205
Hoe controleer ik het motoroliepeil en voeg ik olie toe?
››› pag. 58
Hoe controleer ik het motorkoelvloeistofpeil en voeg ik
koelvloeistof toe? ››› pag. 59
Hoe vul ik ruitensproeiervloeistof bij? ››› pag. 60
Hoe controleer ik het remvloeistofpeil en voeg ik rem-
vloeistof toe? ››› pag. 60
Hoe controleer en corrigeer ik de drukwaarden van de
banden? ››› pag. 297
Tips voor het wassen van de auto ››› pag. 272
Nuttige functies
Easy Connect, menu CAR ››› pag. 34
Hoe werkt het start-stopsysteem? ››› pag. 209
Welke hulpsystemen kan ik gebruiken om te parkeren?
››› pag. 249
Hoe werkt de achteruitrijhulp? ››› pag. 255
Hoe werkt de automatische afstandsregeling? ››› pag.
222
Hoe kan ik het SEAT-rijprogramma instellen? ››› pag.
237
Hoe werkt het bandenspanningscontrolesysteem?
››› pag. 300
Hoe open ik de auto zonder sleutel (Keyless Access)?
››› pag. 138
Interieurverlichting en sfeerverlichting ››› pag. 152
Page 104 of 332
Noodgevallen
ATTENTIE
Rijden met een niet afgedichte band is ge-
vaarlijk en k
an ongevallen en ernstig letsel
veroorzaken.
● Rij niet verder als de bandenspanning
1,3 bar (19 ps
i / 130 kPa) of lager is.
● Roep de hulp van vakmensen in. Ruitenwisserbladen vervangen
De ruit en
wisserbladen voor en achter
vervangen Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 73.
Ruitenwisserbladen in perfecte staat zorgen
voor goed zicht. Zijn ze beschadigd, dan
moeten ze onmiddellijk vervangen worden.
De ruitenwisserbladen zijn standaard voor-
zien van een laagje grafiet. Deze laag zorgt
ervoor dat de ruit stil wordt geveegd. Als het
grafietlaagje beschadigd is, wordt de ruit met
meer lawaai schoongeveegd.
Controleer de toestand van de wisserbladen
regelmatig. Als de ruitenwisserbladen het
glas krassen , dan moet u ze bij beschadiging
vervangen en bij verontreiniging schoonma-
ken ››› . Als dit laatste niet voldoende mocht zijn, kan
het
z
ijn dat de montagehoek van de ruiten-
wisserarmen slecht afgesteld staat. In dat ge-
val dient u bij een gespecialiseerde werk-
plaats langs te gaan om de montagehoek te
laten controleren en eventueel af te stellen. ATTENTIE
Rijd alleen wanneer u goed zicht hebt door al-
le ruit en!
● R
egelmatig de ruitenwisserbladen en alle
ruiten sc
hoonmaken.
● Ruitenwisserbladen elk jaar een- tot twee-
maal
vervangen. VOORZICHTIG
● Def ect
e of vervuilde ruitenwisserbladen
kunnen krassen op de voorruit veroorzaken.
● Ruiten nooit met brandstof, nagellakremo-
ver, l
akverdunner e.d. schoonmaken. Hier-
door kunnen de ruitenwisserbladen worden
beschadigd.
● De voorruit- of achterruitwisser nooit met
de hand v
erplaatsen. Deze kunnen hierdoor
beschadigd raken.
● Om beschadiging van de motorkap en de
ruitenw
isserarmen te voorkomen, mogen ze
uitsluitend worden opgetild van de ruiten zo-
dra ze in servicestand staan. Let op
● De w i
sserarmen kunnen alleen in de be-
drijfsstand worden gezet als de motorkap vol-
ledig gesloten is.
● De servicestand kunt u bijvoorbeeld ook
gebruik
en wanneer u 's winters de voorruit
met een hoes tegen bevriezing wilt bescher-
men. Aanslepen en motor starten
door sl
epen
A
lgemeen Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 70.
Motor starten door slepen (of "aanslepen") is
het aanzetten van de motor van een voertuig
terwijl een ander voertuig eraan trekt.
Wegslepen is het trekken van een voertuig
dat niet in staat is om te rijden.
Als de wagen uitgerust is met het Keyless
Access-systeem, mag hij enkel gesleept wor-
den met contact ingeschakeld!
De accu van de wagen ontlaadt als de wagen
gesleept wordt met de motor uitgeschakeld
en het contact ingeschakeld. Afhankelijk van
de batterijstatus kan de afname van de span-
ning zo groot zijn, ook al duurt dat slechts
enkele minuten, dat geen enkel apparaat van
102
Page 105 of 332
Zelfhulp
de wagen meer werkt, zoals bijv. de alarm-
lic ht
en. In aut
o's met Keyless Access-systeem
kan het stuur blokkeren. ATTENTIE
Als de stroomvoorziening is uitgevallen,
werkt de
verlichting niet (bv. remlicht en
knipperlichten). Sleep de wagen niet af. An-
ders bestaat er gevaar voor ongelukken. ATTENTIE
Als u aansleept, ontstaat een hoog risico voor
ong ev
allen, bijv. doordat tegen de slepende
wagen wordt gebotst. VOORZICHTIG
Als vanwege een defect de versnellingsbak
van u w w
agen geen smeermiddel meer krijgt,
mag de wagen alleen met opgetilde aange-
dreven wielen of met een speciale transport-
wagen of aanhangwagen worden afgesleept. VOORZICHTIG
De wagen mag niet verder dan 50 m worden
aang etr
okken. Anders bestaat het risico dat
de katalysator beschadigd raakt. Let op
● Hierbij moet en de w
ettelijke voorschriften
worden opgevolgd. ●
Bij beide wag en
s de alarmlichten inschake-
len. Let daarbij echter zo nodig op andere
voorschriften.
● De sleepkabel mag niet verdraaid zijn. Is
dat w
el het geval, kan het voorste sleepoog
los raken van de wagen. Aanwijzingen voor het aanslepen
In het algemeen geldt dat een wagen niet ge-
st
ar
t mag worden door hem te slepen. Ge-
bruik in plaats daarvan de starthulp
››› pag. 72.
Om technische redenen kunnen de volgende
wagens niet worden gestart door te slepen:
● Wagens met automatische versnellingsbak.
● Als de accu van de wagen leeg is, omdat in
wag en
s met vergrendel- en startsysteem
Keyless Access de stuurinrichting geblok-
keerd blijft en de elektronische parkeerrem
en elektronische stuurkolomvergrendeling
niet gelost kunnen worden indien ze zijn in-
geschakeld.
● Als de accu volledig ontladen is, werken de
reg
eleenheden van de motor mogelijk niet
meer correct.
Wanneer uw wagen toch gestart moet wor-
den door te slepen (enkel handgeschakelde
versnellingsbak):
● De 2e of 3e versnelling inschakelen. ●
Koppelin
g ingetrapt houden.
● Schakel het contact en de alarmlichten in.
● Wanneer beide voertuigen in beweging
zijn, laat
u het koppelingspedaal los.
● Zodra de motor aanslaat, trapt u het koppe-
lings
pedaal in en ontkoppelt u de versnelling
om botsing met het trekkende voertuig te
vermijden. Let op
De motor kan enkel gestart worden door sle-
pen indien de elektr oni
sche parkeerrem en
eventueel de elektronische stuurkolomver-
grendeling uitgeschakeld zijn. Als de wagen
zonder stroom zit of er een defect is in het
elektrische systeem, moet de motor gestart
worden met de starthulp om de elektronische
parkeerrem en de elektronische stuurkolom-
vergrendeling uit te schakelen. 103
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 119 of 332
Bestuurdersgedeelte
Bedienen
B e
s
tuurdersgedeelte
Algemeen schema Toetsen voor elektrische ruitbedie-
ning
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Binnen gr
eep van het portier
Schak
elaar voor elektrisch bedien-
de buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . 155
Luchtroosters
Hendel v
oor:
– Knipperlichten/grootlicht . . . . . . .149
– Snelheidsr e
gelsysteem* . . . . . . . .212
Afhankelijk van de uitrusting:
– Hendel v
oor cruise control . . . . . .212
Stuurwiel met claxon en
– Bes
tuurdersairbag . . . . . . . . . . . . . . 87
– Bedienin g
voor boordcomputer .37
– Bediening
stoetsen voor radio, te-
lefoon, navigatiesysteem en
spraakbedieningssysteem ›››
bro-
chure Radio
– Hendels voor tiptronic-bediening
(automatische transmissie) . . . . .196
Instrumentenpaneel en controle-
l amp j
es:
– Instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
1 2
3
4
5
6
7
8 –
Waar
s
chuwings- en controlelamp-
jes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Hendel voor: – Ruiten
wissers/-sproeiers . . . . . . . .153
– Ruiten
wissers/-sproeier* . . . . . . . .153
– Bediening
van de multifunctie-in-
dicatie* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Infotainmentsysteem
Alarm
lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting, da
shboardkastje met: . . . . . . .160
– Cd- s
peler* en/of SD-kaart*
››› brochure Radio
Bijrijdersairbag* . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Schakelaar voor uitschakeling van
de bijrijder s
airbag* . . . . . . . . . . . . . . . 91
Schakelaars voor: – Verw
arming en ventilatie . . . . . . . .172
– Airc onditionin
g* . . . . . . . . . . . . . . . . 174
– Climatr
onic* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
Bediening stoelverwarming aan bij-
rijders z
ijde* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
Versnellingshendel
– Schak
elbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 193
– Autom ati
sche versnellingsbak . .194
Afhankelijk van de wagenuitrusting
zijn de v
olgende toetsen beschik-
baar:
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18 –
Centr
al
e vergrendeling* . . . . . . . . .137
– Drukknop voor activ
ering Start-
Stop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209
– SEAT Driv
e Profile . . . . . . . . . . . . . . . 237
– Inparkeer
systeem . . . . . . . . . . . . . . 241
– Contro
le bandenspanning* . . . . .300
Handremhendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
Startknop (Keyless Access sluit- en
star
tsysteem zonder sleutel) . . . . . .181
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting:
– USB/AUX
-IN-ingang . . . . . . . . . . . . . 131
– Connectiv ity
Box / Wireless Char-
ger* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Bediening stoelverwarming aan be-
st uur
derszijde* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
Contactslot (wagens zonder Keyless
Acc
ess) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
Hendel voor de instelling van de
stuurk
olom* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Zekeringhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
Hendel voor het openen van de mo-
torkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286
Lic
htbundelhoogteverstelling* . . . .152
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147»
19 20
21
22
23
24
25
26
27
28
117
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 140 of 332
Bedienen
Gerelateerde video's Keyless Access Afb. 140
Comfort Afb. 141
Technologie De auto ont- en vergrendelen met
K
eyl
e
ss Access* Afb. 142
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
K eyl e
ss Access: omgeving. Afb. 143
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
Keyl e
ss Access: sensoroppervlak A voor het
ontgr endel
en aan de binnenzijde van de por-
tiergreep van het portier en sensoroppervlak B voor het vergrendelen aan de buitenzijde
v an de por
tier
greep. Naargelang de uitrusting kan de wagen be-
s
c
hikk
en over het Keyless Access-systeem.
Keyless Access is een sluit- en startsysteem
zonder sleutel waarmee waarmee de wagen
vergrendeld en ontgrendeld kan worden zon-
der daarvoor de autosleutel actief te moeten
gebruiken. Daarvoor moet er een geldige au-
tosleutel zijn in het overeenkomstige herken-
ningsgebied wanneer u de auto probeert te
openen ››› afb. 142 en moet u een van de
sensoroppervlakken van de portiergrepen
aanraken ››› afb. 143 ››› .
D e w
ag
en kan alleen via het bestuurderspor-
tier worden ontgrendeld en vergrendeld.
Daarbij mag de sleutel van de afstandsbedie- ning zich niet op een afstand van meer dan
ca. 1,5 m v
an de portiergreep bevinden.
Hierbij is het niet van belang of uw sleutel
zich bijv. in uw jaszak of in uw aktetas be-
vindt.
Het portier opnieuw openen is direct na de
sluitprocedure korte tijd niet mogelijk. Hier-
door hebt u de mogelijkheid om de correcte
vergrendeling van de portieren te controle-
ren.
Als u wilt kunt u bij het ontgrendelen kiezen
voor alleen het bestuurdersportier, de portie-
ren aan de zijde waar ontgrendeld wordt of
de hele wagen ontgrendelen. De vereiste in-
stellingen kunt u uitvoeren in wagens met
bestuurdersinformatiesysteem ›››
pag.
34.
Algemene informatie
Als er een passende autosleutel in de omge-
ving ››› afb. 142 aanwezig is, geeft het sleu-
telloos vergrendel- en startsysteem Keyless
Access die sleutel toegangsrechten zodra u
een van de sensoroppervlakken van de por-
tiergreep van het bestuurdersportier aan-
raakt. Vervolgens zijn de volgende functies
mogelijk zonder dat u de autosleutel actief
hoeft te gebruiken:
● Keyless-Entry: wagen ont
grendelen met de
portiergreep van het bestuurdersportier of de
softtouch/greep van de achterklep
138
Page 141 of 332
Openen en sluiten
● Ke
y
less-Exit: wagen vergrendelen met de
sensor van de portiergreep van het bestuur-
dersportier.
● Press & Drive: motor z
onder sleutel in werk-
ing stellen met de startknop ››› pag. 181.
De centrale vergrendeling en het sluitsys-
teem werken op dezelfde manier als het nor-
male ontgrendel- en vergrendelsysteem. Al-
leen de bedieningselementen veranderen.
Het ontgrendelen van de wagen wordt weer-
gegeven door het tweemaal knipperen van
de knipperlichten; het vergrendelen, een-
maal.
Indien u de wagen vergrendelt en vervolgens
alle portieren en de achterklep sluit terwijl de
laatst gebruikte sleutel in de wagen blijft en
geen enkele daarbuiten, zal de wagen niet
onmiddellijk worden vergrendeld. Alle knip-
perlichten van de wagen knipperen vier
maal. Als geen van de portieren of de achter-
klep geopend wordt, wordt de wagen na en-
kele seconden vergrendeld.
Wanneer u de wagen ontgrendelt en geen
van de portieren of de achterklep opent,
wordt de wagen na enkele seconden op-
nieuw vergrendeld.
Portieren ontgrendelen en openen (Keyless-
Entry)
● Pak de portiergreep van het bestuurder-
sportier beet
. Op dat ogenblik raakt u het sensoroppervlak
›››
afb. 143 A (pijl) aan van
de por tier
gr
eep en wordt de auto ontgren-
deld.
● Portier openen.
In wagen
s met selectief openen of configura-
tie van het infotainmentsysteem worden alle
portieren ontgrendeld door de portiergreep
tweemaal vast te nemen.
In wagens zonder beveiligingsysteem
"Safe": de portieren sluiten en vergrendelen
(Keyless-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik één keer op het sensoroppervlak voor
ver
grendelen B (pijl) van de portiergreep
v an het
be
stuurdersportier. Het portier waar-
van de greep bediend wordt, moet gesloten
zijn.
In wagens met beveiligingsysteem "Safe":
de portieren sluiten en vergrendelen (Key-
less-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik één keer op het sensoroppervlak B (pijl) van de portiergreep van het bestuurder-
s
por
tier
. De wagen wordt vergrendeld met
het "Safe" ››› pag. 135-veiligheidssysteem.
Het portier waarvan de greep bediend wordt,
moet gesloten zijn. ●
Tik twe
e keer op het sensoroppervlak B (pijl) van de greep van een van de voorportie-
r
en om de w
ag
en te vergrendelen zonder het
"Safe"-veiligheidssysteem te activeren
››› pag. 135.
Achterklep ontgrendelen en vergrendelen
Wanneer de auto vergrendeld is, wordt de
achterklep automatisch ontgrendeld als er
zich bij het openen een passende autosleutel
in de omgeving ››› afb. 142 bevindt.
Open of sluit de achterklep op een normale
manier.
Wanneer de achterklep gesloten is, wordt ze
automatisch vergrendeld. Als de auto volle-
dig ontgrendeld is, zal de achterklep niet au-
tomatisch vergrendeld worden na sluiting.
Wat gebeurt er bij het vergrendelen van de
wagen met een tweede sleutel
Als er zich in de wagen een autosleutel be-
vindt en de wagen wordt van buitenaf ver-
grendeld met een tweede sleutel, wordt de
sleutel binnenin de wagen vergrendeld voor
het starten van de motor ››› pag. 178. Om de
motor te kunnen starten moet er gedrukt wor-
den op de knop van de sleutel die zich bin-
nenin de wagen bevindt.
Automatisch uitschakelen van de sensoren
Als de wagen gedurende lange tijd niet ont-
grendeld of vergrendeld wordt, worden de »
139
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 142 of 332
Bedienen
toenaderingssensoren van de portieren auto-
m ati
s
ch uitgeschakeld.
Als bij vergrendelde wagen een van de sen-
soroppervlakken van de portiergrepen vaak
ingeschakeld wordt (bijv. door de takken van
een struik te raken), worden alle benade-
ringssensoren gedurende een bepaalde tijd
uitgeschakeld.
De sensoren worden opnieuw ingeschakeld:
● Na enige tijd.
● OF: als de wagen ontgrendeld wordt met de
toets
van de sleutel.
● OF: als de achterklep wordt geopend.
● OF: al
s de wagen handmatig wordt ont-
grendel
d met de sleutel.
Functie voor tijdelijke uitschakeling van de
Keyless Access*
U kunt het ontgrendelen van de auto met
Keyless Access (sleutelloze toegang) uitscha-
kelen voor een cyclus van ver- en ontgrende-
len.
● Zet de keuzehendel in stand P (bij auto met
aut
omatische versnellingsbak), aangezien de
auto anders niet vergrendeld kan worden.
● Portier sluiten.
● Druk op de sluitknop van de afs
tandsbe-
diening en raak dan binnen de 5 volgende
seconden het sensoroppervlak van vergren-
deling van de bestuurdersportiergreep ››› afb. 143
B aan. Neem de portiergreep niet vast,
w ant
d
an kan de auto niet vergrendeld wor-
den. De uitschakeling kan ook plaatsvinden
indien de auto wordt vergrendeld via het slot
van het bestuurdersportier.
● Om te controleren of de functie is uitge-
sch
akeld, wacht u minstens 10 seconden;
neem dan de portiergreep vast en trek eraan.
Het portier mag niet opengaan.
De auto kan de volgende keer enkel ontgren-
deld worden met de afstandsbediening of via
het slot. Na de volgende vergrendeling/ont-
grendeling is de sleutelloze toegang (Keyless
Access) weer actief.
Comfortfuncties
Om alle elektrische ruiten te sluiten met de
comfortfunctie, houdt u een vinger geduren-
de enkele seconden op het sensoroppervlak
voor vergrendeling B (pijl) van de portier-
gr eep t
ot
de ruiten gesloten zijn.
Het openen van de portieren bij aanraking
van het sensoroppervlak van de portiergreep
vindt plaats volgens de instellingen in het Ea-
sy Connect-systeem met de toets en de
f u
nctieknop
pen SETUP en
Openen en s
luit
en .
VOORZICHTIG
De sensoroppervlaken van de portiergrepen
ku nnen g
eactiveerd worden wanneer ze ge-
raakt worden door een water- of stoomstraal
van een hogedrukspuit en een passende au- tosleutel in de omgeving aanwezig is. Als ten
mins
t
e één van de elektrische bediende rui-
ten geopend is en het sensoroppervlak B (pijl) van de portiergreep wordt permanent in-
ge
s
chakeld, worden alle ruiten gesloten. Let op
● Als
de accu van de wagen nog weinig span-
ning heeft of helemaal leeg is, of de batterij
van de autosleutel bijna of helemaal leeg is,
dan is het mogelijk dat de wagen niet ont-
grendeld of vergrendeld kan worden met het
Keyless Access-systeem. De wagen kan hand-
matig worden ontgrendeld of vergrendeld.
● Om de juiste vergrendeling van de wagen te
contro
leren, blijft de ontgrendelingsfunctie
uitgeschakeld gedurende ca. 2 seconden.
● Als op het scherm van het instrumentenpa-
neel het beric
ht Keyless defect wordt ge-
toond, kunnen er zich storingen voordoen in
de werking van het Keyless Access-systeem.
Raadpleeg een gespecialiseerde werkplaats.
SEAT raadt u aan om daarvoor een SEAT-dea-
ler te raadplegen.
● Afhankelijk van de functie ingesteld in het
infotainment
systeem voor buitenspiegels,
worden de buitenspiegels ingeklapt en gaat
de omgevingsverlichting branden bij het ont-
grendelen van de wagen via het sensoropper-
vlak op de portiergreep van het bestuurder-
sportier.
● Als er zich geen enkele passende sleutel
binnenin de wag
en bevindt of het systeem
hem niet herkent, zal er een melding 140
Page 211 of 332
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
ATTENTIE
Na ritten door water, modder, pek enz. kan de
werk in
g van de remmen vanwege natte rem-
schijven en -blokken trager zijn. Om ervoor te
zorgen dat de remmen weer goed werken,
moeten de remmen eerst voorzichtig worden
drooggeremd. VOORZICHTIG
● Het rijden door onder g
elopen zones kan
ernstige schade veroorzaken aan bepaalde
onderdelen van de wagen zoals de motor,
transmissie, het onderstel of het elektrische
systeem.
● Deactiveer voor het waden altijd het
star
t/stop-systeem* ››› pag. 209. Let op
● Contr o
leer de diepte van het water alvorens
over dat stuk weg te rijden.
● Stop nooit in het water, rijd niet achteruit
daarin en st
op nooit de motor.
● Houd er rekening mee dat wagens die uit
teg
engestelde richting komen golven kunnen
veroorzaken, waardoor het waterpeil hoger
komt dan het max. peil toegestaan voor uw
wagen.
● Voorkom rijden door zout water (corrosie). Systemen ter ondersteuning
v
an de be
s
tuurder
Start/stop-systeem* Gerelateerde video Afb. 183
Comfort Beschrijving en werking
Het start-stopsysteem kan u helpen brand-
s
t
of
te besparen en de CO 2-emissie te beper-
ken.
In de start/stop-stand wordt de motor auto-
matisch afgezet zodra de wagen stil komt te
staan of uitrolt, bijv. voor een verkeerslicht.
Het contact blijft ingeschakeld tijdens de pe-
riode van stilstand. Zodra verder gereden kan
worden, wordt de motor weer automatisch
gestart. In deze situatie blijft het licht van de
knop START ENGINE STOP vast branden
1)
. Zodra het contact wordt ingeschakeld, wordt
aut
om
ati
sch het start/stop-systeem geacti-
veerd.
In het Easy Connect-systeem kunt u nadere
informatie raadplegen over het start/stop-
systeem: door op de toets te drukken in
het menu
Status van de wagen .
B a
sisvoorwaarden voor start/stop-stand
● Het bestuurdersportier moet gesloten zijn.
● De bestuurder draagt de veiligheidsgordel.
● De motorkap is gesloten.
● De motor heeft een minimale bedrijfstem-
peratuur ber
eikt.
● De achteruitversnelling is niet ingescha-
keld.
● D
e auto staat niet op een steile helling. ATTENTIE
● Nooit de mot or afz
etten voordat de wagen
volledig tot stilstand is gekomen. De werking
van de rembekrachtiging en de stuurbekrach-
tiging zijn dan niet meer volledig gegaran-
deerd. U moet dan meer kracht leveren om
het stuurwiel te verdraaien of om te remmen.
Omdat de wagen dus niet zo remt en stuurt
als u gewend bent, kan dit tot ongevallen en
ernstige verwondingen leiden. »1)
Alleen wagens met Keyless Access.
209
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 319 of 332
Trefwoordenlijst
Boordcomputer zie
B
estuurdersinformatiesysteem . . . . . . . . . . 37
Brandblusser . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57, 281 besparing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
brandstofmeter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
diesel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282
ethanol . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281
tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281
verbruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 305
Brandstof besparen inertiestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
Brandstofverbruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205 waarom neemt het verbruik toe? . . . . . . . . . . . 207
BSD zie Dodehoekhulp (BSD) . . . . . . . . . . . . . . . . . 232
Buitenaanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7, 8
Buitenantenne . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271
Buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155 elektrisch naar binnen klappen . . . . . . . . . . . . 155
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
verwarmbaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
Buitentemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
C Centrale vergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134 alarmsysteem uitgeschakeld . . . . . . . . . . . . . . 141
automatische ontgrendeling . . . . . . . . . . . . . . 136
automatisch vergrendelen door onbedoeldopenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
automatisch vergrendelen door snelheid . . . . 136
drukknop voor centrale vergrendeling . . . . . . 137
Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
noodvergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
ruitbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
Safe-beveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134 sleutel met afstandsbediening . . . . . . . . . . . . 132
veiligheid
sontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
Centrale wieldop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65, 66
Cetaangetal (diesel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282
Chroomdelen schoonmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
Claxon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Climatronic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 aanjagerregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177
algemene aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
Automatische regeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177
bedieningselementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177
voorruitverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177
Coming Home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
Connectivity Box . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Contactsleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
Contactslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 178 zie Startknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181
Controlelampjes dodehoekhulp (BSD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 232
snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213
uitparkeerhulp (RCTA) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 232
Cruisecontrol . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45, 212
Cruise control . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
Cruisecontrol bedienen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213
waarschuwings- en controlelampje . . . . . . . . . 212
D
Dagteller terugzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
Dakbelasting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168 technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
Dakdrager . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 166
Dakdragersysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 166 dwarsdragers bevestigen . . . . . . . . . . . . . . . . . 167
Dashboard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 dashboardkastje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
De auto s
tarten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
De batterij vervangen van de autosleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Defecte lampen een lampje vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
De motor voorverwarmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
De voorairbag uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
De wagen slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70, 102
Dichtschuiven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286
Ramen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Diesel roetfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
Dieselolie roetfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282
Digitale klok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Display van de radio: schoonmaken . . . . . . . . . . 277
Dodehoekhulp (BSD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 232 aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 237
Controlelampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 232
functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 232
indicatie in de buitenspiegel . . . . . . . . . . . . . . 233
rijsituaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 235
Werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
DSG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
DSG-versnellingsbak: zie Automatische versnellingsbak . . . . . . . . . . 194
Dynamische lichtbundel-hoogteverstelling . . . . 151
Dynamo Waarschuwingslampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 295
E
E10 zie Ethanol (brandstof) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281
Easy Connect . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34, 125
317
Page 321 of 332
Trefwoordenlijst
I
Inbr aak
bev
eiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Indicatie van de versnellingen . . . . . . . . . . . . . . . 42
Inertiestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
Infotainmentsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . . . . . . . . . . 241 automatische remingreep . . . . . . . . . . . . . . . . 249
automatisch onderbreken . . . . . . . . . . . . . . . . 242
functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241
recht parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246
schuin parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246
uitparkeren (enkel rechte parkeerplaatsen) . . 248
voortijdig beëindigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242
voorwaarden om te parkeren . . . . . . . . . . . . . . 246
voorwaarden om uit te parkeren . . . . . . . . . . . 248
Inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296 banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
remblokken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
Inspectiebeurt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288
instellen CAR-menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34, 125
hoofdsteunen achterin . . . . . . . . . . . . . . . 80, 157
hoofdsteunen voorin . . . . . . . . . . . . . . . . 79, 156
lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119 display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119, 120
instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
kilometerteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
service-intervalindicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
waarschuwings- en controlelampjes . . . . . . . . 123
Interieurbewaking en wegsleepbeveiliging . . . . 143 Activering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
Interieurverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Interieur verwarmen of koelen . . . . . . . . . . . . . . . 174 ISOFIX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27, 29
ISOFIX-sy
steem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27, 29
J
Juiste zithouding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 bestuurder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Bijrijder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
passagiers achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
K Katalysator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207 functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
Keuzehendelvergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
Keuzehendel (automatische versnellingsbak) functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
noodontgrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
standen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
Keyless-Entry zie Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
Keyless-Exit zie Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
Keyless Access bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
de motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
de wagen ontgrendelen en vergrendelen . . . . 138
Keyless-Entry . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
Keyless-Exit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
Press & Drive . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181
Kickdown automatische versnellingsbak . . . . . . . . . . . . 198
Schakelbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 239
Kilometerteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122 gedeeltelijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Resetknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Kinderslot elektrische ruitbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . 144 Kinderzitjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23, 95
beves tiging met de veiligheidsgordel . . . . . . . 25
Indeling in klassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
ISOFIX-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Top Tether-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27, 30
veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . 24, 94
Kleine Onderhoud Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
Knipperlichten Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Knipperlichthendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32, 149
Koelsysteem koelvloeistof bijvullen . . . . . . . . . . . . . . 290, 291
koelvloeistof controleren . . . . . . . . . . . . 290, 291
koelvloeistoftemperatuurmeter . . . . . . . . . . . . 122
Koelvloeistof het peil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 291
Koelvloeistofpeil Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
Koelvloeistoftemperatuur Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
Veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 291
Koplampen Mistlampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
rijden in het buitenland . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
Koppeling (lampje) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
Krik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 steunpunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Kunststofdelen: schoonmaken . . . . . . . . . 274, 278
L Lampjes een lampje vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Lampjes interieurverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Lamp van mistlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Launch-control (automatische versnellingsbak) 198
Leaving Home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
319