oil Seat Arona 2018 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: SEAT, Model Year: 2018, Model line: Arona, Model: Seat Arona 2018Pages: 332, PDF Size: 6.85 MB
Page 125 of 332

Instrumenten en controlelampjes
Koud bereik
A l
s
uitsluitend de lichtsegmenten in het on-
derste bereik van de schaal branden, heeft
de motor zijn bedrijfstemperatuur nog niet
bereikt. Vermijd hoge motortoerentallen,
volgas en sterke motorbelasting.
Normaal bereik
De motor heeft zijn bedrijfstemperatuur be-
reikt, als de led's tot in het middelste bereik
van de schaal branden. Bij hoge omgevings-
temperaturen resp. bij zware belasting van
de motor is het mogelijk dat de led's blijven
branden, zelfs tot in het hoogste bereik. Dit
is geen probleem zolang het controlelampje
in het display van het instrumentenpaneel
niet oplicht.
Temperatuurbereik
Als de led's in het bovenste deel van de
schaal en het controlelampje in het dis-
play in het instrumentenpaneel oplichten, is
de koelvloeistoftemperatuur hoog ››› pag.
290. VOORZICHTIG
● Voor een l an
ge levensduur van de motor
wordt geadviseerd om hoge toerentallen,
plankgas en het sterk belasten van de motor
gedurende de eerste 15 minuten na de start
bij een koude motor te vermijden. De tijd die
de motor heeft om op bedrijfstemperatuur te
komen, hangt mede af van de omgevingstem- peratuur. In dat geval kunt u kijken naar de
motor
o
lietemperatuur* ›››
pag. 42
.
● Extra lampen en andere aanbouwdelen
vóór de koelluc
htinlaat verslechteren de koe-
lende werking van de koelvloeistof. Bij hoge
buitentemperaturen en sterke motorbelasting
bestaat dan het gevaar voor oververhitting
van de motor!
● De voorspoiler zorgt ook voor de juiste ver-
deling v
an de koellucht tijdens het rijden. Als
de spoiler is beschadigd, wordt de koelende
werking minder en bestaat het gevaar van
oververhitting van de motor. Roep de hulp
van vakmensen in. Brandstofvoorraad
Afb. 128
Brandstofindicator. De weergave
››
›
afb. 128 verschijnt alleen bij
ingeschakeld contact. Zodra de wijzer in het
reservebereik komt, gaan de rode led onder-
in en het controlelampje branden ›››
pag. 119. Zodra het brandstofpeil extreem laag
wor
dt, gaat de led onderin rood knipperen.
Het nog af te leggen aantal km met de nog
beschikbare brandstof wordt in het display
van het instrumentenpaneel ››› afb. 125 3 weergegeven.
A
l
s
u wilt weten welke inhoud de brandstof-
tank van uw wagen heeft, kunt u dit raadple-
gen in ›››
pag. 57. VOORZICHTIG
Nooit de tank helemaal leegrijden. De onre-
gelm atig
e brandstofvoorziening kan tot over-
slaan van de ontsteking leiden. Op deze wijze
kan onverbrande brandstof in het uitlaatsys-
teem komen, dit zou oververhitting van de
katalysator en schade hieraan kunnen veroor-
zaken. Waarschuwings- en controle-
l
amp
j
es
Waarschuwingssymbolen Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 47
Er zijn rode waarschuwingssymbolen (priori-
teit 1) en gele waarschuwingssymbolen (prio-
riteit 2). »
123
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 187 of 332

Rijden
of na het wassen van de wagen, is de werk-
in g
v
an de remmen vanwege vochtige of in
de winter bevroren remschijven slechter: in
dit geval moeten de remmen eerst worden
"drooggeremd". ATTENTIE
Een langere remweg of schade aan het rem-
sys t
eem verhogen het gevaar voor ongeval-
len.
● Nieuwe remblokken moeten eerst inrem-
men en hebben tijdens
de eerste 200 km
(124 mijl) nog niet de optimale wrijvings-
kracht. Deze licht verminderde remcapaciteit
kunt u compenseren door met meer kracht op
het rempedaal te duwen. Dit is ook van toe-
passing wanneer later de remblokken moeten
worden vervangen.
● Bij natte resp. bevroren remmen en bij het
rijden op weg
en die met zout zijn bestrooid,
kunnen de remmen vertraagd werken.
● Op hellingen worden de remmen veel ge-
bruikt en wor
den deze snel heet. Voordat u
een langer traject met steile hellingen om-
laag rijdt, vermindert u de snelheid, schakelt
u naar een lagere versnelling terug of kiest u
een lagere rijstand. Op deze wijze maakt u
gebruikt van de remmende werking van de
motor en belast u de remmen minder.
● Nooit de remmen laten "aanlopen" door
het pedaa
l langdurig licht in te drukken. Con-
tinu remmen leidt tot oververhitting van de
remmen en daarmee tot een langere remweg.
In plaats daarvan in intervallen remmen. ●
De w ag
en nooit met afgezette motor laten
rollen. De remweg wordt aanzienlijk langer
wanneer de rembekrachtiger niet geactiveerd
is.
● Bij te oude remvloeistof kan een grote be-
las
ting van de remmen luchtbelvorming in
het remsysteem tot gevolg hebben. Hierdoor
werken de remmen minder goed.
● Frontspoilers die niet af fabriek zijn gemon-
teerd of
beschadigd zijn, kunnen er de oor-
zaak van zijn dat er minder lucht bij de rem-
men komt en dat de remmen oververhit ra-
ken. Let voor het kopen van accessoires op de
aanwijzingen ››› pag. 270, Technische wijzi-
gingen.
● Wanneer een remcircuit is uitgevallen,
wordt
de remweg aanzienlijk langer! Direct
een gespecialiseerde werkplaats opzoeken
en niet onnodig rijden. Controlelampje
Situaties waarin het controlelampje gaat
br
anden
*
● Al
s het remvloeistofpeil te laag is ›››
pag.
292.
● Als er een storing is in het remsysteem.
Dit contr
olelampje kan ook samen branden
met het ABS-controlelampje. ATTENTIE
● Als
het remcontrolelampje niet uit gaat of
tijdens het rijden oplicht, is het remvloeistof-
peil te laag - gevaar voor ongelukken ››› pag.
292, Remvloeistof! Stoppen, niet verder rij-
den. Roep de hulp in van een vakman.
● Als het remcontrolelampje samen met
het ABS-c
ontrolelampje oplicht, kan de
oorzaak ook een storing in de werking van
het ABS zijn. Hierdoor kunnen de achterwie-
len relatief snel blokkeren als er wordt ge-
remd. Dit kan onder omstandigheden ertoe
leiden dat de achterkant van de wagen uit-
breekt - slipgevaar! De wagen stoppen en de
hulp van een garage inroepen. Handrem
Afb. 178
Handrem tussen de voorstoelen. » 185
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 274 of 332

Aanwijzingen
Na de winter (als er is gestrooid) moet beslist
ook de
onder
z
ijde van de wagen grondig
worden gewassen.
Onderhoudsmiddelen
De benodigde conserveringsmiddelen voor
uw wagen zijn verkrijgbaar bij de Technische
Diensten. Bewaar de verpakking van de con-
serveringsmiddelen tot de conserveringsmid-
delen volledig zijn verbruikt. ATTENTIE
● Con ser
veringsmiddelen van de wagen kun-
nen giftig zijn. Daarom moeten ze gesloten in
de originele verpakking bewaard worden.
Buiten bereik van kinderen bewaren. Anders
bestaat er vergiftigingsgevaar.
● Vóór het gebruik van de onderhoudsmidde-
len de aanw
ijzingen en waarschuwingen op
de verpakking lezen. Bij verkeerd gebruik
kunnen deze producten schadelijk voor de
gezondheid zijn of schade aan de wagen ver-
oorzaken. Het gebruik van producten die
schadelijke dampen kunnen veroorzaken,
dient in goed geventileerde ruimten uitge-
voerd te worden.
● Nooit brandstof, terpentine, motorolie, ace-
ton of ander
e heel vluchtige vloeistoffen ge-
bruiken. Deze zijn giftig en snel ontvlambaar.
Brand- en ontploffingsgevaar!
● Voordat u uw wagen wast of onderhoudt, de
motor afzett
en, handrem aantrekken en con-
tactsleutel uit het contactslot trekken. VOORZICHTIG
Probeer in geen geval om vuil, modder of stof
te v
erwijderen, wanneer het oppervlak van de
wagen droog is. Hiertoe ook geen droge lap
of spons gebruiken, omdat u anders de lak of
de ruiten van uw wagen kunt beschadigen.
Vuil, modder of stof met veel water inweken. Milieu-aanwijzing
● Bij aankoop v
an onderhoudsmiddelen mili-
euvriendelijke producten kiezen.
● Resten van conserveringsmiddelen horen
niet bij het
huisvuil. Let hiertoe op de aanwij-
zingen op de verpakking. Verzorging van de wagen, bui-
t
en
z
ijde
Automatische wasinstallaties De wagenlak is zo sterk dat de wagen nor-
m
aal
g
esproken in automatische wasinstalla-
ties kan worden gewassen. De slijtage die de
lak te lijden heeft, hangt natuurlijk af van het
type installatie en de wasrollen, de toevoer
van het water en de kwaliteit van de schoon-
maak- en conserveringsproducten.
Voordat u de wagen in een automatische
wasinstallatie laat wassen, hoeft u behalve
op de gebruikelijke voorzorgsmaatregelen (sluiten van ramen en buitenspiegels) verder
op niets spec
iaals te letten.
Zitten er speciale aanbouwdelen aan de wa-
gen - bijvoorbeeld spoilers, een dakdrager-
systeem of een antenne -, dan kunt u het
beste met de verantwoordelijke van de was-
installatie overleggen.
Na het wassen is het mogelijk dat de rem-
men trager reageren omdat de remschijven
en -blokken nat of, in de winter, zelfs bevro-
ren zijn. De remmen moeten eerst worden
"drooggeremd". ATTENTIE
Vocht, ijs en strooizout in het remsysteem
verminder en de r
emwerking - gevaar voor on-
gevallen! Met de hand wassen
Wassen van de wagen
– Eerst het vuil met water inweken en daarna
afs
poel
en.
– De wagen met een zachte spons, een spe-
cial
e washand of een wasborstel met zach-
te druk van boven naar beneden schoon-
maken.
– De spons of de washand vaak in water uit-
spoelen.
– Bij h
ardnekkig vuil shampoo gebruiken.
272