dashboard Seat Ateca 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: SEAT, Model Year: 2017, Model line: Ateca, Model: Seat Ateca 2017Pages: 348, PDF Size: 5.98 MB
Page 109 of 348

Instrumenten en controlelampjes
Instrumenten en controlelampjes
In s
trument en
Ov
erzicht van het instrumentenpaneel Afb. 115
Instrumentenpaneel, in het dashboard. Uitleg over de instrumenten
››
›
afb
. 115:
Toerenteller (van de draaiende motor, in
duizend omwentelingen per minuut).
Het begin van de rode zone van de toe-
renteller geeft het maximale toerental
aan in elke willekeurige versnelling na
het inrijden en met warme motor. Vóór
het bereiken van dit gebied, wordt aan-
bevolen op te schakelen, de keuzehendel
1 in stand D t
e zetten of de voet van het
g as
pedaal nemen ››› .
K oelvloei
st
oftemperatuurmeter ››› pag.
110.
Elementen op het display ››› pag. 108.
Instel- en weergaveknop ››› pag. 110.
Snelheidsmeter.
Brandstofmeter ››› pag. 111.
2 3
4
5
6 ATTENTIE
Iedere afleiding kan tot een ongeval leiden
met het d aar
aan verbonden risico van ver-
wondingen.
● De knoppen e.d. van het instrumentenpa-
neel niet tijdens
het rijden bedienen. » 107
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 142 of 348

Bedienen
● Wanneer b
ij te
gemoetkomend verkeer op
een weg die in het midden door een vangrail
gescheiden is, een voertuig verschijnt die
duidelijk over de vangrail heen kijkt (zoals
een vrachtwagenchauffeur).
● Als de camera defect is of de stroomvoor-
ziening daar
van is onderbroken;
● Bij mist, sneeuw of harde regen;
● Bij opwaaiend zand of stof;
● Bij kiezel in het zichtveld van de camera;
● Als het gezichtsveld van de camera besla-
gen, vui
l of afgedekt met stickers, sneeuw, ijs
enz. is. ATTENTIE
Het comfort dat de grootlichtregeling biedt,
betekent niet
dat er geen risico's meer zijn.
Ondanks het systeem moet de bestuurder te
allen tijde opmerkzaam blijven.
● U bent onder alle omstandigheden degene
die het grootlicht
bedient en aanpast op de
lichtomstandigheden, zichtbaar en het ver-
keer.
● Het kan zijn dat de grootlichtregeling niet
altijd all
e rijsituaties correct herkent en in be-
paalde omstandigheden slechts beperkt
werkt.
● Als het zichtveld van de camera vuil, be-
dekt of bes
chadigd is, kan dat de werking van de grootlichtregeling negatief beïnvloeden.
Dit gel
dt
ook wanneer de verlichtingsinstalla-
tie van de wagen wordt gewijzigd door bijv.
extra koplampen te monteren. VOORZICHTIG
Om de werking van het systeem niet te beïn-
vloeden, moet het v
olgende in acht worden
genomen:
● Reinig het zichtveld van de camera regel-
matig en houd dit vrij
van sneeuw en ijs;
● Dek het zichtveld van de camera niet af;
● Controleer of de luchtverdeling bij het
zichtv
eld van de camera niet defect is. Let op
Het grootlichtsignaal en het grootlicht kun-
nen altijd handm atig in- en uit
geschakeld
worden met de knipperlicht- en grootlicht-
hendel ››› pag. 138. Mistlampen
Afb. 134
Dashboard: lichtschakelaar. De controlelampjes
re
sp
. geven in licht-
schakelaar resp. op het instrumentenpaneel
aan of de mistlampen branden.
● De mistlampen* insch
akelen: trek de
lichtschakelaar van deze lampen uit tot in de
eerste stand ››› afb. 134 1 , vanaf de posities
, of
.
● Mi
stachterlicht insch
akelen: trek de
lichtschakelaar van deze lampen volledig uit 2 , vanaf de positie
, of
.
● Om de mi
stlampen uit te schakelen drukt u
de lichtsch
akelaar in of draait u deze in stand
.
140
Page 144 of 348

Bedienen
De in-/uitschakeling van de functie vindt
p l
aats
via het menu van de radio. De vertra-
gingstijd voor uitschakeling van de functie
"Leaving Home" (standaard 30 s) kan ook
worden ingesteld.
Wagen met halogeenkoplamp
Bij de functie "Leaving Home" worden het
daglicht (DRL) van de koplampen, de achter-
ste stadslichten en de kentekenplaatverlich-
ting ingeschakeld.
Wagen met full-led koplamp
Bij de functie "Leaving Home" worden het
dimlicht en het daglicht (DRL) van de koplam-
pen, de achterste stadslichten, de kenteken-
plaatverlichting en de nabijheidslichten in de
achteruitkijkspiegel ("Welcome Light") inge-
schakeld.
Activering
● Bij het ontgrendelen van de wagen (druk-
ken op openen op de afst
andsbediening).
● De functie "Leaving Home" wordt enkel in-
gesc
hakeld wanneer de lichtschakelaar in
stand staat en de lichtsensor herkent
dat het donker is.
Buiten werking stellen
● Na het beëindigen van de vertragingstijd
van de "Leav
ing Home" (standaard 30 s). ●
Bij het ver
grendelen van de wagen (sluiten
met de afstandsbediening).
● Bij het draaien van de lichtschakelaar naar
een andere stand d
an .
● Bij het inschakelen van het contact.
Noodknipperlichten Afb. 135
Dashboard: schakelaar voor alarm-
lic ht
en. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 25
De alarmlichten dienen om in gevaarlijke si-
tuaties andere verkeersdeelnemers op uw
wagen attent te maken.
Als de wagen dienst weigert:
1. Uw wagen op een veilige afstand tot het rijdend verkeer
zetten. 2. Druk op de knop om de alarmlichten in te
schak
elen ››› .
3. Motor afzetten.
4. Handrem aantrekken.
5. Bij wagens met handgeschakelde versnel- ling
sb
ak de 1e versnelling inschakelen of
de keuzehendel in stand P zetten als de
wagen met een automatische versnel-
lingsbak is uitgerust.
6. Gebruik de gevarendriehoek om andere verkeersdeelnemer
s erop te attenderen
dat uw wagen stilstaat.
7. Neem altijd de sleutel mee wanneer u de wagen v
erlaat.
Als de alarmlichten zijn ingeschakeld, knip-
peren alle knipperlichten van de wagen tege-
lijkertijd. D.w.z. dat zowel de controlelampjes
van de knipperlichten als het controle-
lampje van de schakelaar tegelijkertijd
knipperen. De alarmlichten werken ook wan-
neer het contact is uitgeschakeld.
Functie noodremmen
Als u abrupt en continu met een hoge snel-
heid van ongeveer 80 km/u (50 mph) remt,
knipperen de remlichten enkele keren per se-
conde om de achter de wagen rijdende voer-
tuigen te waarschuwen. Als u blijft remmen,
gaan de alarmlichten automatisch branden
142
Page 147 of 348

Lichten en zicht
Binnenverlichting en leeslampjes 1)
››› T ab. op pag. 2
Lees aandachtig de aanvullende informatie
››› pag. 25
Verlichting in handschoenenkastje en koffer-
bak*
Bij het openen en sluiten van het handschoe-
nenkastje aan passagierszijde alsmede van
de achterklep gaat automatisch de betreffen-
de verlichting aan en uit.
Verlichting in beenruimte*
De verlichting in de beenruimte onder het
dashboard (bestuurder en passagier) gaat
branden zodra de portieren worden geopend
en wordt gedimd tijdens het rijden. De inten-
siteit hiervan kan worden ingesteld via het
radiomenu (zie Easy Connect > Instel-
lingen verlichting > Interieur‐
verlichting ›››
pag. 27).
Interieurverlichting*
De interieurverlichting in de portierpanelen
kan van kleur veranderen. De intensiteit en
kleur kunnen worden ingesteld via het radio- menu (zie Easy Connect > Instellin-
gen verlichting > Interieurver-
lichting ›››
p
ag. 27). Let op
De leeslampjes gaan uit zodra de wagen
wordt af
gesloten met de sleutel of na verloop
van enige minuten nadat de sleutel uit het
contact is genomen. Dat voorkomt het ontla-
den van de accu. Zicht
Z onnek
lep
pen Afb. 137
Zonneklep. Mogelijke standen van de zonnekleppen
v
oor de be
st
uurder en voorpassagier:
● De zonneklep omlaag klappen naar de
voorruit.
● De
zonneklep kan uit de steun worden ver-
wijderd en naar het
portier worden toege-
draaid ››› afb. 137 1 .
● Kantel de zonneklep naar het portier, in de
l en
gt
erichting naar achteren.
Lampje van de make-up spiegel
In de uitgeklapte zonneklep zit een make-up
spiegel die door een klepje wordt afgedekt.
Als u het klepje 2 wegschuift, gaat er een
l amp
je br
anden.
Het lampje gaat uit, wanneer u het klepje
voor de make-up-spiegel terugschuift of de
zonneklep omhoog klapt. ATTENTIE
De uitgeklapte zonnekleppen kunnen uw
zicht op de w
eg beperken.
● Doe de zonnekleppen altijd terug in de
steun w
anneer u deze niet meer nodig heeft. »1)
Afhankelijk van het uitrustingsniveau van de wa-
gen ku nnen de
volgende binnenlichten voorzien zijn
van led's: instaplicht voor, instaplicht achter, verlich-
ting in beenruimte, licht op zonneklep. 145
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 157 of 348

Vervoeren en praktische uitrustingen
●
Rijd niet al s
het deksel van de lade open is.
De inzittenden kunnen zo verwondingen op-
lopen als de lading loskomt of wanneer er
bruusk wordt geremd. Blikjeshouders
Afb. 146
Middenconsole: bekerhouder aan
v oor
zijde. Blikjeshouder aan voorzijde
–
Plaats blikjes in de houder ››
›
afb
. 146.
Hierin is plaats voor twee blikjes. In de por-
tierbekleding kunnen ook nog eens grotere
kunststof flessen worden geplaatst. ATTENTIE
● Geen hete drank en op de k
laptafel plaat-
sen, terwijl de wagen in beweging is. Hete
dranken kunnen morsen en brandwonden
veroorzaken - gevaar voor ongelukken! ●
Geen bekers of
kopjes van hard materiaal
(bijv. glas of porselein) gebruiken. Bij een on-
geval kunnen daardoor verwondingen worden
veroorzaakt. VOORZICHTIG
In de blikjeshouder mogen alleen gesloten
b likj e
s worden geplaatst. Anders kan drank
worden gemorst, wat tot beschadiging van de
wagenuitrusting, zoals bijvoorbeeld de wa-
genelektronica en de bekleding, kan leiden. Dashboardkastje
Afb. 147
Dashboardkastje. Openen/sluiten
– Trek de greep in de richting van de pijl om
het d
ashbo
ardkastje te openen.
– Om hem te sluiten, duwt u de klep naar bo-
ven tot dez
e vastklikt. In het dashboardkastje bevindt zich de cd-
speler, afh
ankelijk van de uitrusting. In het
overeenkomstige instructieboekje wordt uit-
gelegd hoe deze bediend moet worden. ATTENTIE
Het dashboardkastje moet tijdens het rijden
altijd ge s
loten blijven. Anders bestaat er ge-
vaar voor ongelukken. Overige opbergvakken
U vindt verdere opbergvakken, houders en
s
t
eu nen op de
volgende plaatsen in de wa-
gen:
● Aan de bovenzijde van het dashboardkas-
tje in wagen
s zonder cd-speler. De lading
mag niet hoger zijn dan 1,2 kg.
● In de middenconsole onder de middenarm-
steun*.
● Kl
edinghaken aan de portierstijlen ››› .
● Bij de achterplaatsen bevinden zich links
en r ec
hts
van de zitplaatsen verdere opberg-
vakken. ATTENTIE
● Let er op d
at het zicht naar achteren niet
wordt belemmerd doordat er kleding is opge-
hangen. » 155
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 170 of 348

Bedienen
Luchtroosters Afb. 161
in het dashboard: luchtroosters. Luchtroosters
V
oor een c
orrect
e verwarming, koeling en
ventilatie in het interieur van de wagen moe-
ten de luchtroosters ››› afb. 161 1 continu
g eopend
zijn.
● Om de luc
htroosters te openen en sluiten,
draait u het betr
effende kartelwieltje (inzet)
in de gewenste richting. Als het wieltje in de
stand staat, is het luchtrooster gesloten.
● De luchtrichting oriënteren met de hendel
van het v
entilatierooster.
Er zijn ook luchtroosters die niet versteld
kunnen worden; deze zijn te vinden in het
dashboard 2 , in de beenruimte en achterin
de w ag
en. Let op
Plaats nooit voedingsmiddelen, medicijnen of
andere v oor
werpen die gevoelig zijn voor
temperaturen voor de luchtroosters, ze kun-
nen beschadigd of onbruikbaar raken als ge-
volg van de lucht die uit de luchtroosters
stroomt. Circulatiefunctie
Basisbegrippen
Luchtrecirculatie:
Handmatig ingestelde circulatie In de circulatiefunctie wordt vermeden dat
b
uit
enluc
ht terechtkomt in het interieur.
Bij zeer hoge buitentemperaturen moet de
handmatige instelling van de circulatiefunc-
tie kort geselecteerd worden om het interieur
sneller af te koelen.
Uit veiligheidsoverwegingen wordt de lucht-
recirculatie uitgeschakeld zodra op knop
wordt gedrukt of de luchtverdeelknop
op wordt gezet.
Handmatige circulatiefunctie in- en uitscha-
kelen
Inschakelen: druk op de knop tot het con-
trolelampje gaat branden.
168
Page 298 of 348

Aanwijzingen
Wanneer er geen kwaliteitsbenzine met me-
t aalvrij
e ad
ditieven beschikbaar is of er mo-
torstoringen voorkomen, moet u de noodza-
kelijke additieven bij het tanken toevoegen
››› .
Het i
s g
ebleken dat niet alle benzine-additie-
ven goed werken. Het gebruik van ongeschik-
te additieven voor de benzine kan aanzienlij-
ke schade veroorzaken aan de motor en de
katalysator beschadigen. Gebruik nooit me-
taalhoudende additieven voor de benzine!
De metaalhoudende additieven kunnen ook
in de benzine-additieven zitten om de klop-
vastheid te verbeteren en het octaangehalte
te verhogen ››› .
S EA
T raa
dt de "Originele additieven van de
groep Volkswagen voor benzinemotoren"
aan. Bij de SEAT-specialisten kan u deze ad-
ditieven kopen en informatie inwinnen be-
treffende het gebruik. VOORZICHTIG
● Tank niet a
ls op de pomp aangegeven staat
dat de brandstof metaal bevat. LRP-brand-
stoffen (loodvervangende benzine of lead re-
placement petrol ) bevatten metaalhoudende
additieven in hoge concentraties. Het gebruik
hiervan kan de motor beschadigen!
● U mag geen brandstoffen tanken die een
grote hoeveelheid eth
anol (bijv. E50, E85) be- vatten. Dit leidt tot schade aan het brandstof-
syst
eem.
● Eén k
eer tanken van loodhoudende brand-
stof of
ander metaaltoevoegingen leidt al tot
een blijvende afname van het rendement van
de katalysator.
● U mag uitsluitend additieven voor benzine
gebruiken die
zijn goedgekeurd door SEAT.
Additieven die het octaangetal verhogen of
de klopvastheid verbeteren, kunnen metaal-
deeltjes bevatten die de motor en katalysator
flink kunnen beschadigen. Dergelijke additie-
ven mogen niet worden gebruikt.
● Bij benzine met een laag octaangehalte
kunnen hoge t
oerentallen of een sterke mo-
torbelasting tot schade aan de motor leiden. Let op
● U kunt ben
zine tanken met een hoger oc-
taangehalte dan de motor van uw wagen no-
dig heeft.
● In landen waar geen loodvrije benzine be-
schikb
aar is, kunt u benzine met een laag
loodgehalte tanken. Dieselbrandstof
Let op de informatie aan de binnenzijde van
de t
ankk
lep
. Geadviseerd wordt om
diesel te g
ebruiken
die voldoet aan de Europese norm EN 590.
Mocht u niet beschikken over diesel die vol-
doet aan de Europese norm EN 590, zorg er
dan voor dat het cetaangetal (CZ) minimaal
51 is. Indien de motor is voorzien van een
deeltjesfilter, dan moet verder het zwavelge-
halte van de brandstof lager zijn dan 50 deel-
tjes per miljoen.
Winterdiesel
Zomerdiesel wordt dik in de winter, hetgeen
ertoe leidt dat uw wagen moeilijker start.
Daarom wordt in de winter bij de tankstations
diesel met betere visco-elasticiteit bij kou
(winterdiesel) aangeboden.
Water in het brandstoffilter 1)
Indien uw wagen een dieselmotor heeft en is
uitgerust met een brandstoffilter met water-
bezinkvat, kan op het dashboard een waar-
schuwing verschijnen: Water in het
brandstoffilter. Breng in dat geval uw
wagen naar een gespecialiseerde werkplaats
om het water in het brandstoffilter af te laten. VOORZICHTIG
● De wag en i
s niet geconstrueerd voor het
gebruik van FAME-brandstof (biodiesel). Het 1)
Van toepassing voor de markt: Algerije.
296
Page 334 of 348

Trefwoordenlijst
schuif-/kanteldak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
s l
eut el
met afstandsbediening . . . . . . . . . . . . 119
veiligheidsontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Centrale wieldop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Cetaangetal (dieselbrandstof) . . . . . . . . . . . . . . . 296
Circulatiefunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
Claxon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Climatronic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Comfortfunctie van de knipperlichten . . . . . . . . 138
Coming Home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
Connectivity Box . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Contact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24, 174
Contactslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24, 174 zie Startknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
Controle . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 302
controle- en waarschuwingslampjes rempedaal intrappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 210
Controle- en waarschuwingslampjes . . . . . . . . . 111 afstandsbediening (interieurvoorverwarming) . .171
airbagsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
ASR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . 210
bandenspanningscontrolesysteem . . . . . . . . . 315
dashboard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
display van het instrumentenpaneel . . . . . . . . 41
elektromechanische stuurinrichting . . . . . . . . 291
emissiecontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
ESC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
geluidssignaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Lane Assist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 227
lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
rem intrappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 220
roetfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
schakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
snelheidsregelsysteem (GRA) . . . . . . . . . . . . . 204
Start-Stop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199 tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 294
veiligheidsg
ordel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
vermogensregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
voorgloeisysteem/motorstoring . . . . . . . . . . . 198
Controlelampjes AdBlue . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 297
bergafdaalhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
dodehoekhulp (BSD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
kogelkop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 274
snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
trekhaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
uitparkeerhulp (RCTA) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
Controle van niveaus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Cruisecontrol . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
D Dagteller op nul zetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
Dakdragersysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162 de dwarsdragers bevestigen . . . . . . . . . . . . . . 163
Dakkoffer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162
Dashboard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Dashboardkastje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
De auto slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
De auto starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
De auto wassen sensoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 245
De gordel spannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
De motor afzetten met sleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175
De motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
De motor starten door aanslepen . . . . . . . . . . . . . 60
De voorairbag van de bijrijder buiten werking stellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
De wagen laden aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 bevestigingsogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
luik voor het
vervoer van lange voorwerpen . . 158
De wagen slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 sleepoog vooraan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
De wagen verzorgen interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
De wagen wassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283
Diefstal-alarmsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Diepte van het bandenprofiel . . . . . . . . . . . . . . . 312
Diesel motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 302
roetfilter diesel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
voorverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
Dieselolie roetfilter diesel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296
Digitale klok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
Display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107, 108
Display van de radio: schoonmaken . . . . . . . . . . 287
Disselkogeldruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271 de aanhangwagen laden . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
Dodehoekhulp (BSD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233 aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238
controlelampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
indicatie in de buitenspiegel . . . . . . . . . . . . . . 234
rijsituaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 236
storing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 234
Doorgebrande lampen een lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
DSG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187
DSG-versnellingsbak: zie Automatische versnellingsbak . . . . . . . . . . 187
Dynamische lichtbundel-hoogteverstelling . . . . 144
332
Page 339 of 348

Trefwoordenlijst
Opbergvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155 da
shbo ar
dkastje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
dashboardkastjeverlichting . . . . . . . . . . . . . . . 145
Opbergvakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154 voorstoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154
Openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117 achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 301
rolgordijn (glazen dak) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Openen/sluiten In de slotcilinder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
met de schakelaar van de centrale vergrende-ling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Openen en sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9, 117 achterklep met elektrische opening en slui-ting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
glazen dak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
klep van de bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
met afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
met de schakelaar van de centrale vergrende- ling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 301
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
tankdop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 294
Opening glazen dak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
tankdop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 294
Oppoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 285
Overzicht bestuurdersruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
controlelampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
knipperlicht- en grootlichthendel . . . . . . . . . . 138
motorruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 300
waarschuwingslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 P
Panorama schuifdak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
comfortopenen en -sluiten . . . . . . . . . . . . . . . 133
zie ook Glazen dak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
Park Assist zie Inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . . . . . 245
Parkeerhulp automatische activering . . . . . . . . . . . . . . . . . 256
indicaties/akoestische signalen instel-len . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 257, 261
omgevingssignaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 253
parkeerhulp plus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 253
sensoren en camera: schoonmaken . . . . . . . . 285
storing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 258, 262
trekhaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 258, 262
visuele indicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 257, 261
zie Inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . . . . . 245
zie ook Parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . 253, 259
Parkeerhulp achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 259 parkeerhulp achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 259
Parkeerhulpsysteem zie Parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 253, 259
Parkeerrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179 automatisch inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
automatisch uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . 180
inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
noodstopfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
Parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181, 191 met het inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . 250
Parkeren (automatische transmissie) . . . . . . . . . 190
ParkPilot zie Parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 253, 259
Passagiers achterin zie Juiste zithouding . . . . . . . . . . . . . . . 65, 66, 67
Pedalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Plaatsing van de gordelband
bij zwan gere vrouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . 14, 74
veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Portieren kinderslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
openen en sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Portiergreep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Portiergreep binnenzijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Portierslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Portierslotcilinder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Press & Drive motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
startknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
Programma launch-control (automatische trans- missie) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
R Radarsensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211, 221
RCTA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 237 zie Uitparkeerhulp (RCTA) . . . . . . . . . . . . . . . . 233
Rear Traffic Alert . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 237
Rear View Camera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 267
Regensensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 controle van de functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Reinigen alcantara . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
Reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283 bedieningspaneel van Easy Connect . . . . . . . 287
de wagen wassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283
display van de radio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
echt leer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289
koolstofdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286
kunststof delen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286, 287
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286
textiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
uitlaatpijp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
337