dashboard Seat Ateca 2018 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: SEAT, Model Year: 2018, Model line: Ateca, Model: Seat Ateca 2018Pages: 364, PDF Size: 7.42 MB
Page 58 of 364

De essentie
Hoe werkt de verwarming en frisse lucht? Afb. 59
In de middenconsole: bedieningselemen-
ten v
oor verwarming en ventilatie. De betreffende toets indrukken om een con-
c
r
et
e functie in te schakelen. Om de functie
uit te schakelen, nogmaals op de toets druk-
ken. De led in elk bedieningselement gaat bran-
den om aan te gev
en dat de betreffende
functie van een bedieningselement ingescha-
keld is.
1TemperatuurDraai aan de regelknop om de temperatuur in te stellen. De gewenste temperatuur mag niet lager zijn dan voor buiten, omdat dit systeem de
lucht niet kan koelen of ontvochtigen.
2VentilatorNiveau 0: aanjager en verwarmingssysteem en ventilatie uitgeschakeld
Niveau 6: maximum ventilatorsnelheid
3LuchtverdelingDraai de regelknop continu om de luchtstroom naar de gewenste plek te leiden.
OntwasemingsfunctieDe luchtstroom wordt naar de voorruit geleid.
De lucht wordt via de roosters in het dashboard naar het bovenlichaam geleid.
56
Page 65 of 364

De essentie
Noodgevallen Z ek
erin
gen
Plaats van de zekeringen Afb. 66
Stuur link s: af
dekking van de zeke-
ringenhouder in het dashboard aan bestuur-
derszijde. Stuur rechts: zekeringenhouder
achter het dashboardkastje. Afb. 67
In de motorruimte: deksel van de ze-
kerin g
enhouder. Onder het dashboard (stuur links)
D
e
z
ekeringenhouder bevindt zich achter de
opberglade ››› afb. 66 .
Achter het dashboardkastje (stuur rechts)
De zekeringenhouder bevindt zich achter het
dashboardkastje ››› afb. 66 . Voor toegang
tot de zekeringenhouder ›››
pag. 107.
In de motorruimte
Druk op de vergrendelingsclips voor het ont-
grendelen van de zekeringenhouder ››› afb.
67.
Onderscheid maken met de kleuren van de
zekeringen onder het dashboard
KleurStroomsterkte
Zwart1
KleurStroomsterkte
Lila3
Lichtbruin5
Bruin7,5
Rood10
Blauw15
Geel20
Wit of transparant25
Groen30
Oranje40
››› in Inleiding tot thema op pag. 107
›››
pag. 107 63
Page 80 of 364

Veiligheid
ATTENTIE
● Een v
erkeerde zithouding van de bijrijder
kan ernstig lichamelijk letsel als gevolg heb-
ben.
● Bijrijdersstoel zo verstellen dat er ten min-
ste 25 c
m ruimte is tussen uw borstbeen en
het dashboard. Als u dichterbij zit dan 25 cm,
kunnen de airbags geen goede bescherming
geven.
● Als u vanwege uw lichaamsbouw niet de
minimal
e afstand van 25 cm kunt aanhouden,
dient u contact met een gespecialiseerde
werkplaats op te nemen waar zij u kunnen
helpen en nagaan of het nodig is om bepaal-
de speciale wijzigingen aan te brengen.
● De voeten tijdens het rijden altijd in de voe-
tenruimte houden - l
eg uw voeten nooit op
het dashboard of de stoelen en steek ze nooit
uit het raam! Door een verkeerde zithouding
stelt u zich bij remmen of een aanrijding
bloot aan een verhoogd risico op lichamelijk
letsel. Bij een activering van de airbag kunt u
door een verkeerde zithouding levensgevaar-
lijk gewond raken.
● Om het risico op lichamelijk letsel voor de
bijrijder bij p
lotseling remmen of een ongeval
te reduceren, nooit met sterk naar achteren
gekantelde rugleuningen rijden! De optimale
beschermende werking van de airbags en de
veiligheidsgordel wordt alleen bereikt wan-
neer de rugleuning lichtjes hellend staat en
de bijrijder de veiligheidsgordel goed heeft
omgegespt. Hoe meer de rugleuning naar
achteren gekanteld is, hoe groter het gevaar op lichamelijk letsel door een verkeerd gor-
delverloop of
verkeerde zithouding!
● Hoofdsteun juist afstellen om de optimale
besc
hermende werking te bereiken. Juiste zithouding van de passagiers
acht
erin Om het gevaar op lichamelijk letsel bij plot-
seling r
emmen of
een ongeval te verminde-
ren, moeten de passagiers op de stoelen
achterin op het volgende letten:
– Ga rechtop zitten.
– Stel de hoofdsteunen in de correcte positie
›› ›
pag. 80.
– Beide voeten in de voetenruimte voor de
achterb
ank laten.
– Veiligheidsgordel juist omgespen ›››
pag.
81.
– Een geschikt kinderzitje gebruiken wanneer
u kinderen in de w
agen meeneemt ››› pag.
93. ATTENTIE
● Een v
erkeerde zithouding van de passa-
giers op de bank kan ernstig lichamelijk let-
sel tot gevolg hebben.
● Hoofdsteun juist afstellen om de optimale
besc
hermende werking te bereiken. ●
De optim a
le beschermende werking van de
veiligheidsgordels wordt alleen bereikt wan-
neer de rugleuning in een rechte stand staat
en de inzittenden van de wagen de veilig-
heidsgordel goed hebben omgegespt. Zitten
de passagiers op de stoelen achterin niet
rechtop, dan is het gevaar op lichamelijk let-
sel door een verkeerd verloop van de veilig-
heidsgordel groter. Voorbeelden van een verkeerde zit-
houding
Veiligheidsgordels kunnen alleen bij een
jui
s
t
verloop van de gordelband hun optima-
le beschermende werking bieden. Verkeerde
zithoudingen reduceren de beschermende
werking van de veiligheidsgordels aanzien-
lijk en vergroten het risico op lichamelijk let-
sel door een verkeerd verloop van de gordel-
band. Als bestuurder draagt u de verantwoor-
delijkheid voor uzelf, uw bijrijders en in het
bijzonder voor kinderen die u in uw wagen
vervoert.
– Sta nooit toe dat iemand tijdens het rijden
een verk
eerde zithouding inneemt in de
wagen ››› .
Hiern a w
or
dt een aantal verkeerde zithoudin-
gen opgesomd, die voor alle inzittenden van
de wagen gevaarlijk kunnen zijn. Deze op-
somming is niet volledig. Wij willen hiermee
uw aandacht vestigen op dit onderwerp.
78
Page 81 of 364

Veilig rijden
Daarom wanneer de wagen in beweging is:
● nooit in de wagen staan,
● nooit op de stoelen staan,
● nooit op de stoelen knielen,
● nooit uw rugleuning sterk naar achteren
k ant
el
en,
● nooit tegen het dashboard leunen,
● nooit op de achterbank liggen,
● nooit op het puntje van de stoel gaan zit-
ten,
● nooit dw
ars op de stoel gaan zitten,
● nooit uit de ramen leunen,
● nooit de voeten in de ruitopeningen hou-
den,
● nooit de voeten op het dashboard leggen,
● nooit de voeten op de zitting leggen,
● nooit iemand in de voetenruimte plaats la-
ten nemen,
● nooit
zonder omgegespte veiligheidsgordel
op een zitp
laats meerijden,
● nooit iemand in de kofferruimte mee laten
rijden. ATTENTIE
● Elke v
erkeerde zithouding vergroot het risi-
co op ernstig lichamelijk letsel. Door verkeer-
de zithoudingen stellen de inzittenden zich
bloot aan levensgevaarlijke risico's op licha-
melijk letsel wanneer de airbags worden ge- activeerd en daarbij een inzittende treffen die
een v
erk
eerde zithouding heeft ingenomen.
● Neem vóór het rijden de juiste zithouding
aan en blijf tijden
s het rijden altijd zo zitten.
Vóór elke rit de bijrijders erop wijzen de juiste
zithouding aan te nemen en deze zithouding
tijdens het rijden ook aan te houden ››› pag.
76, Zithouding van de inzittenden . Juiste stand van de hoofdsteunen van
de v
oor
stoelen Afb. 86
Juist afgestelde stand van de hoofd-
s t
eu
n, van voren en opzij gezien. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 19.
De juiste stand van de hoofdsteunen maakt
een belangrijk deel uit van de bescherming
van de inzittenden en kan verwondingen
voorkomen in de meeste ongevalssituaties. ●
Stel de hoof
dsteun zo in dat de bovenzijde
ervan minimaal op ooghoogte ligt. De beste
stand is echter op gelijke hoogte met de bo-
venzijde van uw hoofd ››› afb. 86. ATTENTIE
● Rijden met v
erwijderde of niet juist afge-
stelde hoofdsteunen verhoogt het risico op
zwaar lichamelijk letsel. Het verkeerd afstel-
len van de hoofdsteunen kan leiden tot fatale
letsels bij ongeval en verhoogt het risico op
letsels bij bruusk remmen of onverwachte
manoeuvres.
● De hoofdsteunen moeten altijd de juiste
stand he
bben naargelang de lichaamslengte
van de inzittenden. 79
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 86 of 364

Veiligheid
Frontale botsingen en natuurkundige
w ett
en Afb. 91
De niet-vastgegespte bestuurder
vlie g
t
naar voren. Afb. 92
De niet-vastgegespte passagier op
een z
itp
laats achterin vliegt naar voren op de
vastgegespte bestuurder. Het natuurkundige principe van een frontale
bots
in
g i
s gemakkelijk te verklaren: zodra de
wagen in beweging is gekomen, ontstaat zo-
wel bij de wagen als bij de inzittenden van de wagen bewegingsenergie, de zogenaamde
"kinetis
che energie".
De kracht van de "kinetische energie" is sterk
afhankelijk van de snelheid van de wagen,
het gewicht van de wagen en van de inzitten-
den. Hoe hoger, hoe meer energie "geabsor-
beerd" moet worden bij een ongeval.
De snelheid van de wagen is echter de be-
langrijkste factor. Als bijv. de snelheid wordt
verdubbeld van 25 km/u (15 mph) naar 50
km/u (30 mph), wordt de overeenstemmen-
de kinetische energie verviervoudigd!
Omdat de inzittenden van de wagen in ons
voorbeeld geen veiligheidsgordels dragen,
wordt bij een botsing de totale bewegings-
energie van de inzittenden van de wagen al-
leen door de botsing afgebouwd.
Zelfs als u niet sneller rijdt dan 30 km/u (19
mph) en 50 km/u (30 mph), komen er bij een
botsing krachten vrij op het lichaam die al
snel een ton (1.000 kg) kunnen overschrij-
den. De op uw lichaam werkende krachten
worden bij hogere snelheden zelfs nog ster-
ker.
Inzittenden van de wagen die hun veilig-
heidsgordels niet hebben omgegespt, zijn
dus niet met de wagen "verbonden". Bij een
frontale botsing zullen deze personen dus
met dezelfde snelheid verder bewegen als
waarmee de wagen zich voor de botsing
heeft bewogen! Dit voorbeeld geldt niet al- leen voor frontale botsingen, maar ook bij al-
le andere soor
ten botsingen en aanrijdingen.
Al bij lage botssnelheden komen op het li-
chaam krachten vrij die niet meer met de
handen kunnen worden afgeweerd. Bij een
frontale botsing worden niet-vastgegespte in-
zittenden naar voren geslingerd en stoten zij
ongecontroleerd tegen delen in het interieur,
zoals b.v. het stuurwiel, het dashboard en de
voorruit ››› afb. 91.
Ook voor inzittenden op de zitplaatsen ach-
terin is het belangrijk de gordel juist om te
gespen omdat zij bij een aanrijding ongecon-
troleerd door de wagen worden geslingerd.
Een niet-vastgegespte passagier op een zit-
plaats achterin brengt niet alleen zichzelf,
maar ook de bestuurder en/of voorpassagier
die voorin zitten in gevaar ››› afb. 92.
84
Page 93 of 364

Airbagsysteem
Hoofdairbags* Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 24. ATTENTIE
● Om de hoofd airb
ags hun volledige bescher-
mende werking te laten bieden, moeten de
veiligheidsgordels ervoor zorgen dat de juis-
te zithouding tijdens het rijden altijd blijft be-
houden.
● Om veiligheidsredenen dient de hoofdair-
bag v
erplicht te worden uitgeschakeld bij wa-
gens die met een scheidingsnet uitgerust
zijn. Laat de airbag uitschakelen bij uw dea-
ler.
● Tussen de inzittenden van de wagen en het
werkin
gsgebied van de hoofdairbags mogen
zich geen andere personen, dieren of voor-
werpen bevinden zodat de airbag ongehin-
derd kan worden ontvouwen en zijn maximale
beschermende werking kan bieden. Daarom
mogen aan de ruiten in geen geval zonwerin-
gen worden bevestigd die niet uitdrukkelijk
voor uw wagen zijn goedgekeurd.
● Aan de kledinghaken in de wagen mag uit-
sluitend k
leding met weinig gewicht worden
opgehangen. In de zakken van de kleding-
stukken mogen geen zware en scherpe voor-
werpen zitten. Bovendien mogen voor het op-
hangen van de kleding geen kleerhangers
worden gebruikt.
● De beschermende werking van de airbags
geldt
slechts voor één aanrijding en nadat ze geactiveerd zijn geweest, moeten ze vervan-
gen w
or
den.
● Alle werkzaamheden aan de hoofdairbag
en het uit- en inbou
wen van onderdelen van
het systeem vanwege reparatiewerkzaamhe-
den (bijv. verwijderen van de hemelbekle-
ding) mogen alleen in de werkplaats van een
officiële dealer worden uitgevoerd. Anders
kunnen er storingen in de werking van de air-
bags optreden.
● Aan de delen van het airbagsysteem mag
geen enkel
e verandering worden aange-
bracht.
● De aansturing van de zij- en hoofdairbags
gebeur
t met sensoren die zich bevinden aan
de binnenzijde van de voorportieren. Om de
correcte werking van de zij- en hoofdairbags
te garanderen, mogen noch de portieren,
noch de portierpanelen gewijzigd worden
(bijv. door naderhand luidsprekers in te bou-
wen). Indien schade aangebracht wordt aan
het voorportier kan de correcte werking van
het systeem aangetast worden. Alle werk-
zaamheden aan het voorportier moeten door
de werkplaats van een officiële dealer uitge-
voerd worden. Airbags buiten werking stellen
D e b
ijrijder
svoorairbag in- en uitscha-
kelen* Afb. 95
Sleutelschakelaar voor het in- en uit-
s c
h
akelen van de bijrijdersairbag. Afb. 96
Dashboard: controlelampje voor bui-
t en w
erk
ing gestelde bijrijdersairbag. Bijrijdersairbag buiten werking stellen, als u
in uitz
onderin
g
sgevallen op de bijrijdersstoel »
91
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 94 of 364

Veiligheid
een kinderzitje gebruikt, waarin het kind met
de rug n aar het
d
ashboard zit.
SEAT adviseert u echter om het kinderzitje al-
leen op de achterbank vast te maken, opdat
de bijrijdersairbag paraat kan blijven.
Schakelaar frontairbag aan bijrijderszijde
Wanneer de bijrijdersairbag uitgeschakeld is,
dan betekent dit dat enkel de frontairbag van
de bijrijder uitgeschakeld is. Alle andere air-
bags in de wagen zijn gewoon paraat.
De voorairbag van de bijrijder buiten werking
stellen
● Contact uitschakelen.
● Open het portier aan de voorpassagierszij-
de.
● Voer de sleutelbaard in de gleuf in die voor-
zien is
op de schakelaar voor uitschakeling
van de bijrijdersairbag ››› afb. 95. De sleutel
moet ca. 3/4 van zijn lengte ingevoerd wor-
den, tot tegen de aanslag.
● Draai de sleutel zachtjes om de stand op
te pl
aatsen. Indien u moeilijkheden on-
dervindt, controleert u of de sleutel tot de
aanslag is ingestoken.
● Bijrijdersportier sluiten.
● Controleer of het controlelampje bij
ing
eschakeld contact blijft branden bij het
opschrift in het midden
van het dashboard ››› afb. 96. De voorairbag van de bijrijder inschakelen
● Contact uitschakelen.
● Bijrijdersportier openen.
● Voer de sleutelbaard in de gleuf in die voor-
zien is
op de schakelaar voor uitschakeling
van de bijrijdersairbag ››› afb. 95. De baard
moet ca. 3/4 van zijn lengte ingevoerd wor-
den, tot tegen de aanslag.
● Draai de sleutel zachtjes om de stand op
te pl
aatsen. Indien u moeilijkheden onder-
vindt, controleert u of de sleutel tot de aan-
slag is ingestoken.
● Bijrijdersportier sluiten.
● Controleer of het controlelampje bij
ing
eschakeld contact niet blijft branden bij
het opschrift in het mid-
den van het dashboard ››› afb. 96. Het lampje
brandt gedurende 60 seconden en gaat
daarna uit. ATTENTIE
● De be s
tuurder van de wagen is verantwoor-
delijk voor het in- of uitschakelen van de air-
bag.
● Schakel de airbag enkel uit bij uitgescha-
keld c
ontact! Indien u dit niet doet, kunt u
een defect veroorzaken in het systeem om de
airbag uit te schakelen.
● Laat de sleutel in geen enkel geval in de
sch
akelaar voor uitschakeling van de airbag
zitten, want de sleutel kan beschadigd wor- den of de airbag kan bij het rijden in werking
of b
uit
en werking gesteld worden.
● Buiten werking gestelde airbags zo snel
mogelijk w
eer in paraatheid brengen, opdat
hun beschermende werking weer wordt her-
steld. Controlelampjes van het airbagsys-
teem
Gaat branden in het instru-
mentenpaneel
Storing in het
systeem van air-
bags en gordel-
spanners.Laat het systeem onmiddellijk door
een specialist controleren.
Gaat branden in het dash-
board
Voorairbag van
de voorpassagier
buiten werking
gesteld.Controleer of de airbag uitgescha-
keld moet blijven
Gaat branden in het dash-
board
Frontairbag van
de bijrijder in
werking.Het controlelampje gaat automa-
tisch uit 60 seconden nadat het
contact is ingeschakeld
92
Page 95 of 364

Veilig vervoer van kinderen
Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
g aan sommig
e c
ontrole- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit.
Indien het controlelampje van het airbag- en
gordelspansysteem vast brandt of knip-
pert, geeft dat aan dat er een storing is in het
systeem ››› . Laat het systeem onmiddellijk
door een s pec
i
alist controleren.
Indien de airbag van de bijrijder is uitgescha-
keld, blijft het waarschuwingslampje
vast branden in het
dashboard om hierop te wijzen. Indien de
voorairbag van de bijrijder uitgeschakeld is,
het controlelampje niet blijft branden of
brandt samen met het controlelampje van
het instrumentenpaneel, kan het zijn dat er
een storing is in het airbagsysteem ››› . Als
het c
ontr
olelampje knippert, geeft dit aan dat
er een defect is in het systeem om de airbag
uit te schakelen ››› . Laat het systeem on-
mid del
lijk
door een specialist controleren. ATTENTIE
Bij een storing van het airbag- en gordelspan-
sys t
eem kunnen de airbags moeilijk, hele-
maal niet of zelfs onverwacht worden geacti-
veerd.
● De inzittenden kunnen levensgevaarlijke
letsel
s oplopen hierdoor. Laat het systeem
onmiddellijk door een gespecialiseerde werk-
plaats nakijken. ●
Monteer g een k
inderzitje op de voorstoel,
of verwijder het ingebouwde kinderzitje! De
voorairbag van de voorpassagier zou on-
danks het defect af kunnen gaan bij een aan-
rijding. VOORZICHTIG
Let altijd op de brandende controlelampjes
en neem de d aarbij behor
ende beschrijvingen
en aanwijzingen in acht om geen schade aan
de wagen of letsel van de inzittenden te ver-
oorzaken. Veilig vervoer van kinderen
V ei
ligheid
van kinderen
Inleiding Om veiligheidsredenen en zoals de statistie-
ken met
betr
ekking tot ongevallen aantonen,
adviseren wij u om kinderen onder de 12 jaar
op de achterbank te vervoeren. Afhankelijk
van leeftijd, lichaamslengte en gewicht moe-
ten kinderen op de achterbank door een kin-
derzitje of door de aanwezige veiligheidsgor-
dels op hun plaats worden gehouden. Om
veiligheidsredenen moet dit stoeltje gemon-
teerd worden op de achterbank, achter de
stoel van de bijrijder of in het midden.
Het natuurkundige principe van een ongeval
heeft uiteraard ook betrekking op kinderen
››› pag. 84. De spieren en de botstructuur van
kinderen zijn in tegenstelling tot die van vol-
wassenen nog niet volledig ontwikkeld. Kin-
deren zijn daarom blootgesteld aan een ver-
hoogd risico op lichamelijk letsel.
Kinderen mogen alleen in speciale kinderzi-
tjes worden vervoerd om de kans op lichame-
lijk letsel te verkleinen!
Wij adviseren u voor uw wagen kindergordel-
systemen uit het originele SEAT accessoire-
programma te gebruiken dat systemen voor
elke leeftijd van het merk "Peke" omvat (niet
voor alle landen). »
93
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 96 of 364

Veiligheid
Deze systemen zijn speciaal ontworpen en
g oedg
ek
eurd en voldoen aan de regeling
ECE-R44.
SEAT beveelt aan om de kinderzitjes van de
website te gebruiken volgens onderstaande
beschrijving:
● Kinderzitjes tegen de rijrichting in (groep
0+): ISOFIX en st
eun (Peke G0 Plus + ISOFIX-
basis (RWF)).
● Kinderzitjes in de rijrichting (groep 1): ISO-
FIX en T
op Tether (Peke G1 ISOFIX DUO Plus).
● Kinderzitjes in de rijrichting voor groep 2:
veiligheid
sgordel en ISOFIX (Peke G3 KID-
FIX) 1)
.
● Kinderzitjes in de rijrichting voor groep 3:
met v
eiligheidsgordel (Peke G3 KIDFIX) 1)
.
Let voor het inbouwen en het gebruik van
kinderzitjes op de wettelijke bepalingen en
montageaanwijzingen van de fabrikant van
het betreffende kinderzitje. Lees in elk geval
››› pag. 94 en volg dit op.
Wij adviseren u het instructieboekje van de
fabrikant van het kinderzitje bij de wagendo-
cumentatie te voegen en altijd in de wagen
mee te nemen. Belangrijke aanwijzingen voor de
voorairb
ag van de bijrijder Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 24.
Neem de veiligheidsaanwijzingen van de vol-
gende hoofdstukken in acht:
● Veiligheidsafstand tot de airbag aan bijrij-
dersz
ijde ››› pag. 87.
● Voorwerpen tussen de bijrijder en de air-
bag aan bijrijder
szijde ››› in Voorairbags
op p ag. 89
Indien de v
oorairbag aan bijrijderszijde wordt
geactiveerd, vormt dat een groot gevaar voor
een kind dat met de rug naar het dashboard
is gekeerd, aangezien de airbag met zo'n
grote kracht tegen de stoel kan slaan dat dit
levensgevaarlijke letsels kan opleveren. Kin-
deren t/m 12 jaar moeten altijd op de zit-
plaatsen achterin worden vervoerd.
Om deze reden raden wij u met klem aan om
kinderen op de zitplaatsen achterin te ver-
voeren. Het is de veiligste plek van de wa-
gen. Met de sleutelschakelaar kan de bijrij-
dersairbag buiten werking worden gesteld
››› pag. 91. Vervoer kinderen in een geschikt kinderzitje dat in overeenstemming is met de
leeftijd en de gr
ootte van het kind ››› pag.
95. ATTENTIE
● Als
op de bijrijdersstoel een kinderzitje
wordt gemonteerd, betekent dit bij een aan-
rijding een grotere kans op, mogelijk dode-
lijk, lichamelijk letsel bij het kind.
● Een geactiveerde bijrijdersairbag kan een
kinderz
itje, dat met de rug naar het dash-
board is gekeerd, raken en dit met volle
kracht tegen het portier, de hemelbekleding
of de rugleuning werpen.
● Nooit een kinderzitje op de bijrijdersstoel
beves
tigen waarbij het kind met de rug naar
het dashboard is gekeerd en de frontairbag in
paraatheid is - levensgevaarlijk! Wanneer het
in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk is een
kind op de bijrijdersstoel mee te nemen,
moet de frontairbag aan de bijrijderszijde
buiten werking worden gesteld ››› pag. 92. In-
dien de bijrijdersstoel over een hoogterege-
ling bezit, plaats deze dan zo ver mogelijk
naar achteren en in de hoogste positie. Als de
stoel over een vast zitje bezit, plaats daar
dan geen kinderzitje op.
● In de versies zonder sleutelschakelaar voor
het uits
chakelen van de airbag dient de 1)
Tijdelijk wordt door het accessoireprogramma het
kinder z
itje ROMER KIDFIX XP( ©
) aanbevolen voor
groepen 2 en 3 in plaats van Peke G3 KIDFIX. Dit kin-
derzitje is verkrijgbaar via de website van SEAT.
94
Page 109 of 364

Zekeringen en lampjes
Zekeringen en lampjes Z ek
erin
gen
Inleiding tot thema In principe kan een zekering toegewezen zijn
aan v
er
scheidene apparaten. Omgekeerd is
het ook mogelijk dat één apparaat verschil-
lende zekeringen gebruikt.
Vervang de zekeringen alleen als de oorzaak
van de fout werd opgelost. Wanneer een
nieuw geplaatste zekering na korte tijd weer
doorbrandt, moet de elektrische installatie
door een gespecialiseerde werkplaats wor-
den nagekeken. ATTENTIE
De hoge spanning van het elektrische sys-
teem k an s
troomschokken en ernstige brand-
wonden veroorzaken. Deze kunnen zelfs do-
delijk zijn!
● Raak nooit de elektrische kabels van het
ontst
ekingssysteem aan.
● Voorkom kortsluiting in de elektrische in-
sta
llatie. ATTENTIE
Het gebruik van verkeerde zekeringen, de ver-
van gin
g van zekeringen en het overbruggen
van een stroomcircuit zonder zekeringen kan brand en ernstige verwondingen tot gevolg
hebben.
● Ge bruik
nooit zekeringen met een te hoge
strooms
terkte. Vervang de zekeringen alleen
door zekeringen voor dezelfde stroomsterkte
(zelfde kleur en opschrift) en grootte.
● Probeer een zekering nooit te repareren.
● Vervang de zekeringen nooit door een me-
tal
en draad, een nietje of iets vergelijkbaars. VOORZICHTIG
● Sc hak
el de motor, lichten en overige elek-
trische apparatuur uit en haal de sleutel uit
het contact voordat u een zekering vervangt,
om schade aan het elektrische systeem te
voorkomen.
● Wanneer een zekering door een zwaardere
zekerin
g wordt vervangen, kan er ook schade
op een andere plaats in de elektrische instal-
latie ontstaan.
● Dek de open zekeringenhouders af om te
voorkomen d
at er vuil of vocht in de kast te-
rechtkomt, aangezien dit het elektrische sys-
teem kan beschadigen. Let op
● Bij een elektri s
ch apparaat kunnen meerde-
re zekeringen horen.
● Meerdere apparaten kunnen gezamenlijk
met een z
ekering zijn beveiligd. Zekeringen in het interieur
Afb. 102
In het dashboard aan bestuurderszij-
de (s t
uur link
s): deksel van de zekeringen-
houder. » 107
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid