display Seat Ateca 2018 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: SEAT, Model Year: 2018, Model line: Ateca, Model: Seat Ateca 2018Pages: 364, PDF Size: 7.42 MB
Page 271 of 364

Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Uitparkeren met het inparkeersys-
t eem (enk
el
in geval van rechte par-
keerplaatsen) Afb. 222
Op het display van het instrumen-
t enp
aneel: een r
echte parkeerplaats verlaten. Legenda van
afb. 222
:
Aut
o geparkeerd
Eigen auto met ingeschakelde achteruit-
versnelling
Voortgangsbalk om de nog af te leggen
afstand aan te geven
Aanwijzing van het voorgestelde ma-
noeuvre voor het uitparkeren
Vereiste voorwaarden om uit te parkeren met
het inparkeersysteem ● Enkel voor rechte parkeerplaatsen
● De aandrijfslipregeling (ASR) moet inge-
sc h
akeld zijn ››› pag. 202.
1 2
3
4 ●
Len
g
te van de parkeerplaats: lengte van de
auto + 0.5 meter
● Niet sneller rijden dan ca. 7 km/u (4 mpu)
bij het
uitparkeren.
Uitparkeren
Voer de volgende handelingen uit:
In het geval van rechte parkeerplaatsen
1.Er moet voldaan zijn aan de vereiste voorwaar-
den om te kunnen uitparkeren met het inparkeer-
systeem ››› pag. 269.
2.Zet de motor aan ››› pag. 191.
3.
Druk op toets ››› afb. 217.
Als het systeem is ingeschakeld, brandt een con-
trolelampje in de toets .
4.Schakel het knipperlicht in van de zijde van de
weg waar u de parkeerplaats wenst te verlaten.
5.Schakel de achteruitversnelling in of zet de keu-
zehendel in stand R.
In het geval van rechte parkeerplaatsen
6.
Laat het stuur los ››› in Inleiding tot thema op
pag. 263.
Let op het volgende bericht: Stuurhulp ac-
tief. Let op omgeving.
Terwijl u de omgeving goed in het oog houdt, ac-
celereert u voorzichtig tot maximaal 7 km/u (4
mpu).
Bij het uitparkeren neemt het systeem enkel het
sturen over. Als bestuurder moet u accelereren,
zo nog koppelen, van versnelling veranderen en
remmen.
7.
Keer terug tot het continue signaal van de ParkPi-
lot klinkt.
OF: rijd achteruit tot op het scherm van het in-
strumentenpaneel de aanwijzing van vooruitrij-
den verschijnt.
De voortgangsbalk ››› afb. 222 3 geeft de af-
stand aan die moet worden afgelegd ››› pag. 267.
8.
Trap het rempedaal in tot het inparkeersysteem
klaar is met draaien aan het stuur.
OF: trap het rempedaal in tot het symbool ver-
dwijnt van het scherm van het instrumentenpa-
neel.
» 269
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 274 of 364

Bedienen
waargenomen, waardoor de onderkant van de
wag
en be
schadigd kan raken.
● Indien de eerste waarschuwing van de Park
Pilot w
ordt genegeerd, kan de wagen aan-
zienlijke schade oplopen.
● De welvingen van, resp. beschadigingen
aan de radi
ateurgrille, bumpers, wielkast en
onderzijde van de wagen kunnen de oriënta-
tie van de sensoren wijzigen. Dit kan weer in-
vloed hebben op de werking van de parkeer-
hulp. Laat de werking door een gespeciali-
seerde werkplaats nakijken.
● Een kentekenplaat of kentekenplaathouder
aan de voor
zijde met afmetingen die groter
zijn dan de opening voor de kentekenplaat, of
een gebogen of vervormde kentekenplaat kan
ertoe leiden dat:
– er verkeerde detecties plaatsvinden
– de sensoren zicht verliezen Let op
● In spec ifiek
e gevallen kan het systeem een
waarschuwing geven terwijl zich geen obsta-
kel in het detectiegebied bevindt, bijvoor-
beeld
–voor bodems met hobbelig asfalt, straat-
stenen of met hoogstaand gras,
– bij externe ultrasone systemen in de
buurt, zoals gemonteerd op reinigings-
voertuigen,
– bij hevige regenval, een flinke sneeuw-
bui, hagel of dichte uitlaatgassen, –
indien de kent ek
enplaat niet perfect be-
vestigd is op het bumperoppervlak,
– bij toppen van hellingen.
● Om een degelijke werking van het systeem
te gar
anderen, houdt u de ultrasoonsensoren
schoon, ijs- en sneeuwvrij en plakt u er niets
op.
● Bij het schoonmaken met hogedrukreini-
gers
of dampstralers om de ultrasoonsenso-
ren te reinigen, alleen kort direct sproeien en
altijd een afstand van meer dan 10 cm aan-
houden.
● Bepaalde accessoires die achteraan op de
auto gemont
eerd zijn, zoals een fietsendra-
ger, kunnen de werking van de parkeerhulp
verstoren.
● Bepaalde accessoires die vooraan op de au-
to gemont
eerd zijn, zoals een kentekenplaat-
houder met reclame, kunnen de werking van
de parkeerhulp verstoren.
● Geadviseerd wordt dat u zich vertrouwd
maakt met
de werking van het systeem door
te oefenen met inparkeren op een wegdeel of
parkeerplaats zonder verkeer. De meteorolo-
gische omstandigheden is goed en er is veel
licht.
● U kunt het volume en de toonhoogte alsme-
de de indicaties
wijzigen ››› pag. 279.
● Bij wagens zonder
infotainmentsysteem
kunt u deze parameters laten aanpassen bij
een officiële SEAT-dealer of in een gespeciali-
seerde werkplaats.
● Let op de aanwijzingen voor rijden met een
aanhang
er ››› pag. 279. ●
De gr afi
sche weergave op het display van
het Easy Connect-systeem heeft een geringe
vertraging. Bediening van de parkeerhulp
Afb. 224
Middenconsole: toets van de par-
k eerhu
lp (n
aargelang de versie). Handmatige inschakeling van de parkeer-
hu
lp
● Druk de t
oets eenmaal
in.
Handmatige uitschakeling van de parkeer-
hulp
● Druk opnieuw op de toets .
272
Page 275 of 364

Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Handmatige uitschakeling van de weergave
v an de p
ark
eerhulp (de geluidssignalen blij-
ven actief)
● Druk op een toets van het hoofdmenu van
het in de fabriek
gemonteerde infotainment-
systeem.
● OF: druk op de functietoets TERUG .
Aut om
ati
sche inschakeling van de parkeer-
hulp
● Schakel de achteruitversnelling in of zet de
keuzehendel
in stand R.
● OF: als de auto aan de voorzijde een obsta-
kel
nadert dat zich op zijn traject bevindt met
een snelheid van minder dan 10 km/u (6
mph) ››› pag. 273. Het obstakel wordt gede-
tecteerd vanaf een afstand van ongeveer 95
cm indien de automatische inschakeling ge-
activeerd is in het infotainmentsysteem. Er
wordt een beperkte weergave getoond.
● OF: als de wagen achteruit beweegt.
Autom
atische uitschakeling van de parkeer-
hulp
● Zet de keuzehendel in stand P.
● OF: versnel tot meer dan ca. 10 km/u (6
mph) v
ooruit.
Tijdelijk uitschakelen van het geluid van de
parkeerhulp
● Op de functietoets drukken. Wi
sselen van beperkte weergave naar de
weerg
ave op het volledige scherm
● Schakel de achteruitversnelling in of zet de
keuzehendel
in stand R.
● OF: druk op het pictogram van de auto van
de beperkte w
eergave.
In voorkomend geval, wisselen naar het
beeld van de achteruitrijhulp (Rear View Ca-
mera "RVC")
● Schakel de achteruitversnelling in of zet de
keuzehendel
in stand R.
● OF: druk op de functietoets RVC.
Wanneer het
systeem wordt ingeschakeld,
hoort u een kort signaal ter bevestiging en
het toetssymbool licht geel op. Automatische activering Afb. 225
Miniatuurweergave van de automati-
s c
he activ
ering Wanneer de parkeerhulp plus automatisch
w
or
dt
ingeschakeld, wordt een miniatuur-
weergave van de wagen weergegeven samen
met de segmenten aan de linkerzijde van het
display ››› afb. 225.
De automatische activering vindt plaats wan-
neer een voorwerp dat zich voor de wagen
bevindt langzaam wordt genaderd. Ze func-
tioneert enkel wanneer de snelheid voor het
eerst wordt verlaagd tot onder circa 10 km/u
(6 mph).
Als de parkeerhulp wordt uitgeschakeld via
de toets , moet vervolgens als volgt te
werk worden gegaan om deze weer in te
schakelen naar automatische activering:
● Schakel het contact uit en weer aan. »
273
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 277 of 364

Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
De aanwijzingen en akoestische sig-
n a
l
en aanpassen De indicaties en de akoestische signalen
ku
nnen w
orden ingesteld in het Easy
Connect*-systeem.
Automatische activering
on – activeer de optie Automatische
activering ››› pag. 273.
off – deactiveer de optie Automati-
sche activering ››› pag. 273
Volume voor*
Het volume voorin en aan de zijkant.
Instellingen/scherpte van de klank voorin*
Toonregeling (frequentie) voor het voorste
gedeelte.
Volume achter*
Volume achterin.
Instellingen/scherpte van de klank achterin*
Toonregeling (frequentie) voor het achterste
gedeelte.
Volume verlagen
Als de parkeerhulp is ingeschakeld, wordt
het volume van actieve audio/video-bron ver- laagd; de mate waarin dit gebeurt, verschilt
per gek
o
zen optie.
Foutmeldingen Indien met geactiveerde parkeerhulp of bij
het in
s
chakelen ervan op het instrumenten-
paneel een bericht verschijnt dat er een fout
is in de parkeerhulp, is er een storing in het
systeem.
Als deze storing niet is verdwenen voordat
het contact wordt uitgeschakeld, wordt ze
niet akoestisch aangegeven de volgende
keer dat de parkeerhulp wordt geactiveerd bij
het schakelen van de achteruitversnelling.
Als er een storing is in de parkeerhulp, ver-
schijnt er een overeenkomstig bericht op het
instrumentenpaneel en gaat de led van de
toets knipperen.
Als een sensor defect is, verschijnt op het
display van het Easy Connect-systeem het
symbool voor/achter de wagen. In geval
van een defect aan een sensor achter, wor-
den uitsluitend obstakels getoond in de zone A
› ›
›
afb. 223. In geval van een defect aan
een sensor vooraan, worden uitsluitend ob-
stakels getoond in de zone B .
W ac
ht
niet te lang met naar een gespeciali-
seerde werkplaats te gaan om de klacht te la-
ten verhelpen. Rijden met een aanhangwagen
Afb. 227
Weergave van Park Pilot op het
s c
herm met
aangekoppelde aanhangwagen. Wanneer in wagens met in de fabriek gemon-
t
eer
de tr
ekhaak de aanhangwagen op elektri-
sche wijze aangesloten is, worden de senso-
ren achteraan voor de parkeerhulp niet geac-
tiveerd bij het schakelen van de achteruitver-
snelling, wanneer de keuzehendel in stand R
wordt gezet of wordt gedrukt op de toets .
De afstand tot mogelijke obstakels aan de
achterzijde en zijkanten van de auto wordt
niet weergegeven op het scherm en wordt
ook niet aangegeven met geluidssignalen.
Op het display van het Easy Connect-systeem
worden enkel de objecten getoond die wor-
den gedetecteerd aan de voorzijde, terwijl de
weergave van het traject wordt verborgen.
275
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 280 of 364

Bedienen
een officiële SEAT-dealer of in een gespeciali-
seerde w
erkp
laats.
● Let op de aanwijzingen voor rijden met een
aanhang
er ››› pag. 279.
● De grafische weergave op het display van
het Ea
sy Connect-systeem heeft een geringe
vertraging. Bediening van de parkeerhulp
Handmatige uitschakeling van de weergave
van de p
ark
eerhulp (de geluidssignalen blij-
ven actief)
● Druk op een toets van het hoofdmenu van
het in de f abriek
gemonteerde infotainment-
systeem.
● OF: druk op de functietoets TERUG .
In s
c
hakelen van de parkeerhulp
● Schakel de achteruitversnelling (voor scha-
kelb
ak) in of zet de keuzehendel in stand R
(voor automatische versnellingsbak).
Uitschakelen van de parkeerhulp
● Zet de keuzehendel in stand P, N of D (v
oor
automatische versnellingsbak) of ontkoppel
de achteruitversnelling (voor schakelbak). In-
dien de hendel in stand N of D wordt gezet,
blijft het systeem nog ongeveer 8 seconden
actief voor uitschakeling, behalve met Top
View Camera*, in dat geval wordt het sys- teem meteen uitgeschakeld na ontkoppeling
van de acht
eruitversnelling.
Tijdelijk uitschakelen van het geluid van de
parkeerhulp
● Op de functietoets drukken. Indien het
Top
View Camera*-systeem is geïnstalleerd,
kan het geluid van de parkeerhulp niet tijde-
lijk uitgeschakeld worden.
Wisselen van beperkte weergave naar de
weergave op het volledige scherm indien de
achteruitrijhulp is gemonteerd (Rear View
Camera "RVC")
● Druk op het pictogram van de auto van de
beperkte weer
gave.
In voorkomend geval, wisselen naar het
beeld van de achteruitrijhulp (Rear View Ca-
mera "RVC")
● Schakel de achteruitversnelling in of zet de
keuzehendel
in stand R.
● OF: druk op het pictogram van de functie
RVC . Segment
en voor visuele indicatie Afb. 228
Weergave van parkeerhulp op het
di s
p
lay van het Easy Connect-systeem. Met behulp van de segmenten aan de achter-
z
ijde
v
an de wagen kan de afstand tot obsta-
kels worden geschat.
De optische weergave van de segmenten
werkt op de volgende wijze:
worden getoond indien
het obstakel zich niet in rijrichting be-
vindt en wanneer de elektronische par-
keerrem is geactiveerd.
worden getoond indien de
obstakels zich binnen het traject van de
wagen bevinden op meer dan 30 cm af-
stand ervan.
worden getoond indien ze
zich op minder dan 30 cm afstand bevin-
den.
Witte segmenten:
Gele segmenten:
Rode segmenten:
278
Page 281 of 364

Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Wanneer het obstakel zich in de rijrichting
v an de w
ag
en bevindt, is steeds het overeen-
komstige waarschuwingssignaal te horen.
Zodra de wagen een obstakel nadert, worden
de segmenten dichter bij de wagen weerge-
geven. Ten laatste bij het aanduiden van het
voorlaatste segment, betekent dit dat de
botszone bereikt is. In de botszone worden
obstakels in rood weergegeven, evenals ob-
stakels buiten de af te leggen weg. Niet ver-
der achteruitrijden ››› in Beschrijving op
p ag. 276
, ›
›› in Beschrijving op pag. 277!
Bij uitru s
tin
g met Top View Camera*
De segmenten worden niet weergegeven
wanneer de auto Top View Camera* heeft.
Het PDC-systeem waarschuwt akoestisch voor
voorwerpen die zich in de buurt van de ach-
terzijde van de auto bevinden en op het
scherm wordt het beeld van de Top View
Camera* getoond, hetgeen reeds een waar-
heidsgetrouwe weergave is van de voorwer-
pen rond de auto.
De aanwijzingen en akoestische sig-
nal
en aanpassen De indicaties en de akoestische signalen
k
u
nnen w
orden ingesteld in het Easy Con-
nect*-systeem. Volume achter*
Volume ac
hterin.
Instellingen/scherpte van de klank achterin*
Toonregeling (frequentie) voor het achterste
gedeelte.
Volume verlagen
Als de parkeerhulp is ingeschakeld, wordt
het volume van actieve audio/video-bron ver-
laagd; de mate waarin dit gebeurt, verschilt
per gekozen optie.
Foutmeldingen Indien met geactiveerde parkeerhulp of bij
het
in
s
chakelen ervan op het instrumenten-
paneel een bericht verschijnt dat er een fout
is in de parkeerhulp, is er een storing in het
systeem.
Als deze storing is verdwenen voordat het
contact wordt uitgeschakeld, wordt ze niet
akoestisch aangegeven de volgende keer dat
de parkeerhulp wordt geactiveerd bij het
schakelen van de achteruitversnelling.
Als een sensor defect is, verschijnt op het
display van het Easy Connect-systeem het
symbool . Wacht niet te lang met naar een gespeciali-
seerde werkp
laats te gaan om de klacht te la-
ten verhelpen.
Trekhaak Wanneer in wagens met in de fabriek gemon-
teer
de tr
ekhaak de aanhangwagen op elektri-
sche wijze aangesloten is, worden de senso-
ren achteraan voor de parkeerhulp niet geac-
tiveerd bij het schakelen van de achteruitver-
snelling (schakelbak) of wanneer de keuze-
hendel in stand R wordt gezet (automatische
versnellingsbak).
Omgevingscamerasysteem
(Top V
iew Camera)*
Gerelateerde video Afb. 229
Intelligente op-
los s
ingen 279
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 285 of 364

Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Let op
Om vertrouwd te raken met het systeem voor
perifeer g ez
ichtsveld en zijn functies, beveelt SEAT aan om te oefenen met de bediening
van het
sy
steem op een plaats met weinig
verkeer of in een parking. Menu's van het omgevingscamerasysteem (modi)
Afb. 232
Weergave op het display van het sys-
teem v
oor perifeer gezichtsveld: Voorcamera:
weergave terreinrijden. Achtercamera: weer-
gave terreinrijden.
Legenda van afb. 232:
SymboolBetekenis
Afhankelijk van de wagenuitrusting: ge-
luid van ParkPilot in- en uitschakelen.
Beperkte weergave tonen.
Beperkte weergave verbergen.
Weergave van het systeem voor perifeer
gezichtsveld verlaten.
Weergave aanpassen: helderheid, con-
trast en kleur. Weergaven van het luchtperspectief (vogel-
vluc
ht)
AanzichtWeergave op het scherm van alle
camera's
Hoofdmo-
dus
De wagen en directe omgeving worden
van boven weergegeven. Naargelang de
uitrusting kan ook het traject van ParkPilot
worden getoond.
AanzichtWeergave op het scherm van alle
camera's
Driedimen-sionale
weergaven
De wagen en omgeving worden
van boven weergegeven.
De wagen en omgeving worden
schuin van boven weergegeven.
De wagen en omgeving worden
schuin weergegeven.
Door met uw vinger over het scherm van het
infot
ainmentsy
steem te gaan in de richting
van de pijlen, kunt u de gezichtshoek wijzi-
gen in de driedimensionale weergaven van
de wagen en zijn omgeving. »
283
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 288 of 364

Bedienen
Een in de greep van de achterklep ingebouw-
de c amer
a helpt
de bestuurder bij het achter-
uit parkeren of manoeuvreren ››› afb. 233.
Het beeld van de camera wordt weergegeven
samen met enkele door het systeem gepro-
jecteerde oriëntatielijnen op het display van
het Easy Connect-systeem. In het onderste
gedeelte van het scherm is een deel van de
bumper te zien die overeenkomt met het ge-
bied van het kenteken als referentie voor de
gebruiker.
Achteruitrijhulp instellen
De achteruitrijhulp biedt de gebruiker de mo-
gelijkheid om helderheid, contrast en kleur
van het beeld in te stellen.
Om die instellingen uit te voeren:
● Breng de wagen op een veilige plaats tot
stil
stand.
● Schakel de parkeerrem in.
● Contact inschakelen.
● Schakel zo nodig het Easy Connect-sys-
teem in.
● Sch
akel de achteruitversnelling in of zet de
keuzehendel
in stand R.
● Druk op de functietoets aan de recht
er-
kant van het beeld.
● Voer de gewenste instellingen in het menu
uit door t e drukk
en op de functietoetsen –/+,
of door de overeenkomstige schuifknop te
bewegen. Vereiste omstandigheden om te parkeren en
te m
anoeu
vreren met de achteruitrijhulp
Gebruik het systeem in de volgende gevallen
niet:
● Als geen betrouwbaar beeld te zien is of als
het v
ervormd is, bijvoorbeeld in het geval
van slechte zichtbaarheid of als de lens vuil
is.
● Als het gebied achter de wagen niet helder
zicht
baar is of slechts onvolledig te zien is.
● Als achter in de wagen te veel lading ligt.
● Als de stand of de inbouwhoek van de ca-
mera is
veranderd, bijvoorbeeld na een aan-
rijding van achteren. Laat het systeem door
een gespecialiseerde werkplaats controleren.
Vertrouwd raken met het systeem
Om vertrouwd te raken met het systeem, de
oriëntatielijnen en hun functie en hoe te par-
keren en te manoeuvreren met de achteruit-
rijhulp raadt SEAT aan te oefenen op een plek
met weinig verkeer of een parkeerplaats als
de weersomstandigheden en zichtbaarheid
gunstig zijn.
Cameralens schoonmaken
Houd de cameralens schoon en vrij van snee-
uw en ijs:
● De lens met universeel glasreinigingsmid-
del op alc oho
lbasis bevochtigen en de lens
met een droge doek schoonmaken. ●
Sneeuw met een h
andveger verwijderen.
● Verwijder ijs bij voorkeur met een ontdoois-
pray
. VOORZICHTIG
● Gebruik nooit
schurende schoonmaakmid-
delen voor het schoonmaken van de lens.
● Gebruik nooit lauw of warm water voor het
verw
ijderen van sneeuw of ijs van de ruiten
en buitenspiegels. Anders kan de lens be-
schadigd raken. Parkeren en manoeuvreren met de
ac
ht
eruitrijhu
lp Afb. 234
Weergave op het display van het Ea-
sy C
onnect
-systeem: oriëntatielijnen. Systeem in- en uitschakelen
● De achteruitrijhulp wordt ingeschakeld als
het c
ont
act aan is of de motor draait en wan-
neer de achteruitrijversnelling wordt gekozen
286
Page 289 of 364

Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
(handgeschakelde versnellingsbak) of wan-
neer de k euz
ehendel
voor de versnelling in
de stand R wordt gezet (automatische ver-
snellingsbak).
● Het systeem wordt uitgeschakeld 8 secon-
den na het ontk
oppelen van de achteruitver-
snelling (handgeschakelde versnellingsbak)
of als de keuzehendel voor de versnelling uit
de stand R wordt gezet (automatische ver-
snellingsbak). Het systeem wordt ook onmid-
dellijk uitgeschakeld bij het uitzetten van het
contact.
● Wanneer sneller dan 15 km/u (9 mph) ach-
teruit w
ordt gereden, stopt de camera met
uitzenden.
In combinatie met het systeem van parkeer-
hulp Plus ››› pag. 276 wordt het beeld van de
camera onmiddellijk stopgezet wanneer uit
de achteruitversnelling wordt geschakeld of
de keuzehendel in stand R wordt gezet; er
wordt dan optische informatie weergegeven
die wordt geleverd door het systeem van par-
keerhulp.
Ook in combinatie met dit systeem bestaat
de mogelijkheid om het beeld van de achter-
uitrijhulp te verbergen: ●
Door op het dis
play te drukken op een van
de toetsen van het infotainmentsysteem.
● OF: door te drukken op de miniatuurweer-
gave
van de wagen aan de linkerzijde van het
display (het volledige scherm van het opti-
sche systeem van de parkeerhulp plus wordt
dan getoond).
Om terug te keren naar het beeld van de ach-
teruitrijhulp:
● Schakel de achteruitrijversnelling uit of ver-
ander de stand
van de keuzehendel, en scha-
kel dan opnieuw de achteruitversnelling of
zet de keuzehendel in stand R.
● OF: druk op de functietoets RVC1)
Betek
enis van de oriëntatielijnen
››› afb. 234
Zijlijnen: verlenging van de wagen (onge-
veer de breedte van de wagen inclusief
de buitenspiegels) op het oppervlak van
het wegdek.
Einde van de zijlijnen: het in het groen
aangeduide gebied eindigt ongeveer 2 m
achter de wagen op het wegdek.
1 2 Middelste lijn: duidt
een af
s
tand van on-
geveer 1 m achter de wagen aan op het
wegdek.
Rode horizontale lijn: duidt een veilige
afstand aan van ca. 40 cm tot het achter-
ste deel van de wagen op het oppervlak
van het wegdek.
Parkeermanoeuvre
● Plaats de wagen voor een parkeerplek en
sch
akel de achteruitversnelling in (handge-
schakelde versnellingsbak) of zet de keuze-
hendel voor de versnelling in de stand R (au-
tomatische versnellingsbak).
● Rij langzaam achteruit en draai het stuur-
wiel
zodanig dat de oriëntatielijnen opzij
naar de open parkeerplek leiden.
● Oriënteer de wagen zodanig in de open
parkeerp
lek dat de oriëntatielijnen opzij
evenwijdig lopen met de wagen. 3
4
1)
WAARSCHUWING: de functietoets RVC zal enk
el
beschikbaar zijn wanneer de achteruitrijversnelling
is geschakeld of de keuzehendel zich in stand R be-
vindt. 287
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 306 of 364

Aanwijzingen
voorkomen, mag u geen stickers op de
ver
w
armingsdraden plakken.
● Nooit sneeuw of ijs van ruiten en spiegels
verw
ijderen met warm of heet water - gevaar
voor scheurvorming in het glas! Velgen
Regelmatig onderhoud is nodig, opdat de
vel
g
en er lang goed uit blijven zien. Als
strooizout en remslijpsel niet regelmatig wor-
den afgespoeld, wordt het materiaal aange-
tast.
Als reinigingsmiddel beslist een zuurvrij spe-
ciaal reinigingsmiddel gebruiken. Deze is bij
de officiële SEAT dealer en gespecialiseerde
zaken verkrijgbaar. De inwerktijd van het rei-
nigingsmiddel mag niet worden overschre-
den. Zuurhoudende velgenreiniger kan de
oppervlakte van de velgmoeren aantasten.
Een lakpolijstmiddel of andere schurende
middelen mogen bij het onderhoud van de
wielen niet worden gebruikt. Als de bescher-
mende laklaag bijv. door steenslag is be-
schadigd, moet de schade zo spoedig moge-
lijk worden hersteld. ATTENTIE
Let er bij het schoonmaken van de velgen op
dat n
attigheid, ijs en pekel de remmende werking kunnen beïnvloeden - gevaar voor
ong
elukk
en! Eindstuk van de uitlaatpijp
Als strooizout en remslijpsel niet regelmatig
wor
den af
gespoeld, wordt het materiaal van
het eindstuk van de uitlaatpijp aangetast.
Voor het verwijderen van de schadelijke stof-
fen mogen geen reinigingsmiddelen worden
gebruikt die bedoeld zijn voor velgen, lak of
chroom of andere schurende middelen. Rei-
nig de eindstukken van de uitlaatpijp met rei-
nigingsmiddelen bestemd voor het roestvrij
staal.
De officiële SEAT dealers beschikken over ge-
schikte reinigingsmiddelen die voor uw wa-
gen zijn toegelaten.
Verzorging interieur van de wa-
gen Di s
play van de radio/Easy Connect*
en bedieningspaneel* Het display kan worden schoongemaakt met
een in s
pec
i
aalzaken verkrijgbare "LCD-clea-
ner". Om het display schoon te maken, de
doek licht bevochtigen met de reinigings-
vloeistof. Het bedieningspaneel van het Easy Connect-
syst
eem* moet eerst met een penseeltje wor-
den ontdaan van vuil, om te voorkomen dat
dit in het apparaat of tussen de toetsen en
de behuizing komt te zitten. Daarna wordt
geadviseerd om het bedieningspaneel van
Easy Connect-systeem* schoon te maken met
een vochtige doek en vaatwasmiddel. VOORZICHTIG
● Om kr a
ssen te voorkomen, mag u het dis-
play niet droog schoonmaken.
● Om schade te voorkomen, moet u erop let-
ten dat
er geen vocht terechtkomt in het be-
dieningspaneel van Easy Connect-systeem*. Kunststof delen en kunstleer
Kunststof delen en kunstleer met een vochti-
g
e l
ap s
choonmaken. Mocht dit niet voldoen-
de zijn, dan mag u deze delen alleen met
speciale oplossingsmiddelvrije kunststof rei-
nigings- en onderhoudsmiddelen behande-
len.
Textiel en stoffen bekleding Textiel en textiele bekledingen (stoelen, por-
tierp
anel
en en
z.) moeten regelmatig met een
stofzuiger worden schoon gezogen. Hierdoor
worden vuildeeltjes van het oppervlak verwij-
derd die anders bij het gebruik in de stof
304