dashboard TOYOTA BZ4X 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2022Pages: 610, PDF Size: 96.21 MB
Page 207 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. De remschijven kunnen
beschadigd raken als de remblokken niet
op tijd worden vervangen. Het rijden
met een auto waarvan de remblokken
en/of de remschijven de slijtagelimiet
hebben overschreden, is gevaarlijk.
Bij stilstaande auto
• Trap het gaspedaal niet onnodig in.Als op dat moment een andere
schakelstand dan P of N is
geselecteerd, kan de auto
onverwachts in beweging komen,
waardoor er een ongeval kan
ontstaan.
• Houd, om ongevallen door het wegrollen van de auto te voorkomen,
altijd het rempedaal ingetrapt zolang
het controlelampje READY brandt en
activeer de parkeerrem indien nodig.
• Voorkom voor- of achteruitrollen van de auto bij stoppen op een helling,
waardoor een ongeval kan ontstaan:
trap altijd het rempedaal in en
activeer de parkeerrem indien nodig.
Als de auto geparkeerd is
• Laat geen brillen, aanstekers, spuitbussen of blikken frisdrank in de
auto liggen als deze in de zon
geparkeerd staat. Dit kan resulteren in
het volgende:– Een aansteker of spuitbus kan gas gaan lekken, waardoor brand kan
ontstaan.
– De temperatuur in de auto kan zo hoog oplopen dat kunststof
brillenglazen en kunststof
monturen kunnen vervormen of
barsten.
– Blikjes frisdrank kunnen openbarsten, waardoor de inhoud in
het interieur terechtkomt.
Bovendien kan de vloeistof
kortsluiting in de elektrische
componenten van de auto
veroorzaken.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Laat geen aanstekers achter in de auto. Als een aansteker in het
dashboardkastje of op de vloer ligt,
kan deze per ongeluk gaan branden
als er bagage wordt geplaatst of een
stoel wordt afgesteld en brand
veroorzaken.
• Plak geen parkeerschijven op de voorruit of andere ruiten. Plaats geen
reservoirs zoals luchtverfrissers op
het instrumentenpaneel of
dashboard. Deze parkeerschijven of
reservoirs kunnen als een lens werken
en brand veroorzaken in de auto.
• Laat geen portier of ruit open als het gebogen glas van naastliggende
gebouwen voorzien is van een
gemetalliseerde film, bijvoorbeeld een
zilverkleurige folie. Weerkaatst
zonlicht kan van het glas een lens
maken en brand veroorzaken.
• Activeer altijd de parkeerrem, selecteer schakelstand P, schakel het
EV-systeem uit en sluit de auto af.
Laat de auto niet onbeheerd achter als
het controlelampje READY brandt. Als
de auto is geparkeerd terwijl
schakelstand P is geselecteerd maar
de parkeerrem niet is geactiveerd, zou
de auto in beweging kunnen komen,
wat kan leiden tot een ongeval.
Als u even gaat slapen in de auto
Schakel altijd het EV-systeem uit.
Anders kan de auto plotseling in
beweging komen wanneer per ongeluk
de schakelstand wordt veranderd of het
gaspedaal wordt ingetrapt, wat kan
leiden tot een ongeval met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
5.1 Voordat u gaat rijden
205
5
Rijden
Page 210 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Voorzorgsmaatregelen bij opbergen
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden
dat de pedalen niet goed kunnen
worden ingetrapt, dat het zicht van de
bestuurder wordt gehinderd of dat de
bestuurder of passagiers door
voorwerpen geraakt worden, wat een
ongeval kan veroorzaken.
• Vervoer lading en bagage indienmogelijk altijd in de bagageruimte.
• Stapel bagage in de bagageruimte nooit hoger dan de rugleuningen.
• Plaats als u de achterstoelen neerklapt geen lange voorwerpen
direct achter de voorstoelen.
• Sta nooit toe dat er personen in de bagageruimte meerijden. De
bagageruimte is niet ontworpen om
personen te vervoeren. Personen
dienen plaats te nemen op een
zitplaats en een gordel op de juiste
manier om te doen.
• Leg geen lading of bagage op de volgende plaatsen:– In de voetenruimte bij de bestuurder
– Op de voorpassagiersstoel of de achterstoelen (als er goederen op
elkaar gestapeld worden)
– Op de bagageafdekking
– Op het instrumentenpaneel
– Op het dashboard
– Voor het instrumentenpaneel
• Zorg dat alle voorwerpen die zich in het passagierscompartiment
bevinden zijn opgeborgen of
vastgezet.
Lading en gewichtsverdeling
• Overlaad uw auto niet.
• Verdeel het gewicht gelijkmatig. Een onjuiste belading kan de besturing en
de remwerking in negatieve zin
beïnvloeden, waardoor een ongeval
met ernstig letsel zou kunnen
ontstaan.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Bij gebruik van een imperiaal (auto's
met roofrail)
Houd u aan de volgende
voorzorgsmaatregelen:
• Plaats de lading zodanig dat hetgewicht gelijkmatig over de voor- en
achteras is verdeeld.
• Wanneer lange of brede lading wordt meegenomen, mag nooit de lengte of
breedte van de auto overschreden
worden. (→Blz. 498)
• Controleer vóór het rijden of de lading stevig vastzit op het imperiaal.
• Door het laden van voorwerpen op het imperiaal zal het zwaartepunt van de
auto hoger komen te liggen. Vermijd
hoge snelheden, snel optrekken, het
maken van scherpe bochten,
plotseling remmen en abrupte
manoeuvres, om te voorkomen dat u
de controle over de auto verliest of
dat de auto over de kop slaat door een
bedieningsfout, wat kan leiden tot
dodelijk of ernstig letsel.
• Stop bij het rijden over een lange afstand, over slechte wegen of met
hoge snelheid af en toe tijdens de rit
om u ervan te verzekeren dat de
lading nog goed vastzit.
• Overschrijd de maximum laadcapaciteit van 75 kg op het
imperiaal niet.
OPMERKING
Bagage laden (auto's met
panoramadak en zonnedak)
Let op dat u het oppervlak van het
panoramadak en zonnedak niet bekrast.
5.1 Voordat u gaat rijden
208
Page 232 of 610

1.De parkeerlichten voor,
achterlichten, kentekenplaat- en
dashboardverlichting gaan branden.
2.
De koplampen en alle hierboven
genoemde lichten gaan branden.
3.
De koplampen, de
dagrijverlichting (→blz. 230) en alle
verlichting die hieronder genoemd is,
worden automatisch in- en
uitgeschakeld.
De AUTO-modus kan worden gebruikt
als
Het contact AAN staat.
Werking dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te
maken voor andere weggebruikers wordt
de dagrijverlichting automatisch
ingeschakeld als het EV-systeem wordt
gestart en de parkeerrem wordt
gedeactiveerd met de lichtschakelaar in
de stand
. (Brandt helderder dan de
parkeerlichten voor.) Dagrijverlichting is
niet ontworpen voor gebruik in het
donker.
Sensor koplampregeling
De werking van de sensor kan in
negatieve zin beïnvloed worden als er iets
over de sensor heen geplaatst wordt of
als er iets op de ruit wordt aangebracht
waardoor de sensor wordt afgeschermd. Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht
signaleren, waardoor het automatische
koplampsysteem mogelijk onjuist
functioneert.
Automatisch uitschakelsysteem
verlichting
• Wanneer de lichtschakelaar in stand
ofstaat: De koplampen
worden automatisch uitgeschakeld als
het contact in stand ACC of UIT wordt
gezet.
• Wanneer de lichtschakelaar in stand
staat: De koplampen en alle
verlichting worden automatisch
uitgeschakeld als het contact in stand
ACC of UIT wordt gezet.
Zet om de verlichting weer in te
schakelen het contact AAN of zet de
lichtschakelaar een keer in stand
en
daarna weer in standof.
Zoemer verlichting
Er klinkt een zoemer als het contact UIT
of in stand ACC wordt gezet en het
bestuurdersportier wordt geopend
terwijl de verlichting is ingeschakeld.
Automatische verticale
koplampverstelling (indien aanwezig)
De koplamphoogte wordt automatisch
geregeld op basis van het aantal
passagiers in de auto en de mate van
belading om verblinding van andere
weggebruikers door de koplampen te
voorkomen.
5.3 Bedienen van verlichting en ruitenwissers
230
Page 383 of 610

Afstellen van de stand en de mate van
opening van de uitstroomopeningen
Voor
Richt de luchtstroom naar links of rechts,
boven of beneden
Draai de knop geheel naar de buitenzijde
om de uitstroomopening te sluiten.
Richt de luchtstroom naar links of rechts,
boven of beneden
Draai de knop geheel omlaag om de
uitstroomopening te sluiten.Achter
1. Richt de luchtstroom naar links of rechts, boven of beneden
2. Draai de knop om de uitstroomopening te openen of te
sluiten
WAARSCHUWING!
Voorkomen van onjuiste werking van
de voorruitverwarming
Plaats geen voorwerpen op het
dashboard die de uitstroomopeningen
kunnen bedekken. Anders raakt de
luchtstroom mogelijk geblokkeerd,
waardoor de voorruitverwarming de
voorruit niet kan ontwasemen.
Geconcentreerde luchtcirculatiemodus
voorstoel (S-FLOW-modus)
Deze functie regelt automatisch de
luchtcirculatie van de airconditioning,
zodat prioriteit wordt gegeven aan de
voorstoelen.
Onnodig gebruik van de airconditioning
wordt onderdrukt, wat zorgt voor een
lager elektriciteitsverbruik.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
381
6
Voorzieningen in het interieur
Page 392 of 610

WAARSCHUWING!
Zaken die niet in de auto moeten
worden achtergelaten
Laat geen brillen, aanstekers of
spuitbussen in de opbergvakken liggen.
Als u dat wel doet, kan dat bij hoge
temperaturen leiden tot het volgende:
• Brillen kunnen vervormen als detemperatuur in de auto te hoog
oploopt of barsten als ze in contact
komen met andere voorwerpen.
• Aanstekers en spuitbussen kunnen exploderen. Als ze in contact komen
met andere voorwerpen, kunnen
aanstekers vlam vatten en kunnen
spuitbussen gas gaan lekken,
waardoor brand kan ontstaan.
Wanneer opbergvakken niet in
gebruik zijn
Houd het dashboardkastje en het
consolevak gesloten tijdens het rijden
of wanneer deze niet in gebruik zijn.
Bij plotseling remmen of uitwijken kan
letsel ontstaan doordat een inzittende
wordt geraakt door de open klep of
door voorwerpen in het opbergvak.
Consolevak
1. Schuif de klep naar achteren.
2. Beweeg de klep omhoog en trek gelijktijdig de hendel omhoog om het
slot te ontgrendelen. Klep consolevak
De klep kan naar voren/achteren worden
geschoven.
Inzetbak in het consolevak
De inzetbak kan worden verwijderd.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Houd het consolevak gesloten. Anders
kunt u in geval van een ongeval of
plotseling remmen letsel oplopen.
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan
het consolevak
Oefen geen overmatige kracht uit op de
armsteun.
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
390
Page 401 of 610

OPMERKING(Vervolg)
Als een dergelijk accessoire niet
losgekopppeld is, kan het volgende
gebeuren:
• De portieren kunnen niet wordenvergrendeld.
• Het beginscherm wordt op het multi-informatiedisplay
weergegeven.
• De interieurverlichting, de dashboardverlichting, enz. zullen
branden.
USB-laadaansluitingen type C
De USB-laadaansluitingen type C worden
gebruikt om externe apparaten bij 5 V van
3 A aan stroom te voorzien.
De USB-laadaansluitingen type C zijn
uitsluitend bedoeld voor opladen. Ze zijn
niet ontworpen voor het overbrengen
van gegevens of andere doeleinden.
Afhankelijk van het draagbare apparaat
wordt er mogelijk niet goed opgeladen.
Raadpleeg de handleiding van het
apparaat voordat u de laadaansluiting
gebruikt.
Raadpleeg voor informatie over USB type
A de handleiding voor het
multimediasysteem.
Gebruik van de USB-laadaansluitingen
type C
Middenconsole Achter
De USB-laadaansluitingen type C
kunnen worden gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Situaties waarin de USB-
laadaansluitingen type C mogelijk niet
goed werken
• Als er een apparaat dat meer dan 3 A
bij 5 V verbruikt, wordt aangesloten
• Als er een apparaat dat is ontworpen voor communicatie met een pc, zoals
een USB-geheugen, wordt
aangesloten
• Als het aangesloten externe apparaat wordt uitgeschakeld (afhankelijk van
het apparaat)
• Als de temperatuur in de auto hoog is, bijvoorbeeld nadat de auto in de zon
heeft gestaan
Over aangesloten externe apparaten
Afhankelijk van het aangesloten externe
apparaat wordt het opladen mogelijk
een enkele keer onderbroken en
vervolgens weer gestart. Dit wijst niet
op een storing.
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
399
6
Voorzieningen in het interieur
Page 416 of 610

WAARSCHUWING!
Water in de auto
• Mors geen vloeistof in het interieurvan de auto. Dit kan brand of
storingen in de elektrische
componenten, enz. veroorzaken.
• Voorkom dat onderdelen of de bedrading van het airbagsysteem in
het interieur nat worden. ( →Blz. 28)
Een elektrische storing kan ervoor
zorgen dat de airbags worden
geactiveerd of niet op de juiste wijze
werken, waardoor dodelijk of ernstig
letsel kan ontstaan.
• Auto's met draadloze lader: Laat de draadloze lader (→blz. 400) niet nat
worden. Als dat wel gebeurt, kan de
lader oververhit raken, wat kan
leiden tot brandwonden of een
elektrische schok, waarbij dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
Reinigen van het interieur (met name
het dashboard)
Gebruik geen autowas of lakcleaner.
Het dashboard kan in de voorruit
worden weerkaatst; hierdoor kan het
gezichtsveld van de bestuurder worden
belemmerd wat een dodelijk of ernstig
ongeval tot gevolg kan hebben.
OPMERKING
Reinigingsmiddelen
• Gebruik de volgende reinigingsmiddelen niet, omdat ze
verkleuring van het interieur of
strepen en beschadigingen van
gelakte oppervlakken kunnen
veroorzaken:– Behalve de stoelen: Organische reinigingsmiddelen zoals
wasbenzine en terpentine,
alkalische of zuurhoudende
middelen, textielverf en
bleekmiddel
– Stoelen: Alkalische en zuurhoudende middelen, zoals
thinner, wasbenzine en alcohol
OPMERKING(Vervolg)
• Gebruik geen autowas of lakcleaner. Het dashboard of andere gelakte
delen van het interieur kunnen
beschadigd raken.
Water op de vloerbedekking
Was de vloerbedekking van de auto niet
met water.
Water dat in contact komt met
elektrische onderdelen boven of onder
de vloerbedekking, kan schade aan de
verschillende systemen van de auto
veroorzaken, bijvoorbeeld aan het
audiosysteem. Water kan bovendien
roest aan de carrosserie veroorzaken.
Bij het schoonmaken van de
binnenzijde van de voorruit
Zorg ervoor dat er geen glasreiniger op
de lens terechtkomt. Raak de lens ook
niet aan. (→Blz. 245)
Schoonmaken van de binnenzijde van
de achterruit
• Gebruik geen ruitenreiniger om de achterruit schoon te maken. Anders
kunnen de verwarmingsdraden en
antenne beschadigd raken. Veeg de
ruit voorzichtig schoon met een doek
en lauw water. Veeg de ruit schoon in
dezelfde richting als de
verwarmingsdraden en antenne.
• Voorkom beschadiging van de verwarmingsdraden en de antenne.
Schoonmaken van de zijruiten voor
(auto's met IR-beschermende laag)
Gebruik geen chemische of
schuurmiddelen (bijv. ruitenreiniger,
reinigingsmiddelen, was) om de ruiten
schoon te maken. Anders kan de laag
beschadigd raken.
7.1 Onderhoud en verzorging
414
Page 453 of 610

2. Open het deksel van dezekeringenkast.
Elektromotorcompartiment
Druk de borglip in en trek het deksel
omhoog.
Zijpaneel dashboard links (auto's met
linkse besturing)
Verwijder het deksel.
Zijpaneel dashboard rechts (auto's met
rechtse besturing)
Verwijder het deksel.
3. Verwijder de zekering. Alleen zekering type A kan worden
verwijderd met de zekeringtrekker. 4. Controleer of de zekering is
doorgebrand.
Vervang de doorgebrande zekering
door een nieuwe zekering met de
juiste stroomsterkte. Deze staat
vermeld op het deksel van de
zekeringenkast.
Ty p e A
AGoede zekering
BDefecte zekering
Ty p e B
AGoede zekering
BDefecte zekering
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
451
7
Onderhoud en verzorging
Page 500 of 610

9.1 Specificaties
9.1.1 Onderhoudsgegevens
Afmetingen en gewichten
Totale lengte4.690 mm (184,6 in.)
Totale breedte 1.860 mm (73,2 in.)
Totale hoogte
*11.650 mm (65,0 in.)
Wielbasis 2.850 mm (112,2 in.)
Spoorbreedte Voor 1.600 mm (63,0 in.)
Achter 1610 mm (63,4 in.)
Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht 2.465 kg (5.435 lb.)
*2
2.550 kg (5.623 lb.)*3
Maximale asbelastingVoor 1.355 kg (2.987 lb.)
Achter
1.355 kg (2.987 lb.)*2
1.400 kg (3.087 lb.)*3
Kogeldruk*475 kg (165 lb.)
Maximaal aanhangwagengewicht*4750 kg (1.653 lb.)
*1Ongeladen auto
*22WD-uitvoeringen
*3AWD-uitvoeringen
*4Auto's met trekhaakpakket
Identificatie van de auto
Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentificatienummer (VIN) is
het wettelijke identificatienummer van
uw auto. Dit is het belangrijkste
identificatienummer van uw Toyota. Het
wordt gebruikt voor het op naam zetten
van de auto.
Alleen auto's met rechtse besturing: Dit
nummer bevindt zich links boven op het
dashboard. Dit nummer staat ook op het typeplaatje.
Dit nummer is ook onder de voorstoel
rechts aangebracht.
9.1 Specificaties
498
Page 602 of 610

Wijzigen van de RSA-instellingen .273
Wijzigen van de tussenafstand . . .277
Wijzigen van LDA-instellingen . . .268
X-MODE*................360
Gebruik van de opbergmogelijkheden Afdekplaat ...............393
Bagageafdekking (indien
aanwezig) ...............394
Bagagehaken .............392
Bekerhouders .............391
Consolevak ..............390
Extra opbergvak
(auto's zonder draadloze lader) . .392
Fleshouders ..............391
Opbergvakje onder de afdekplaat .394
Open opbergvak ...........392
Overzicht van
opbergmogelijkheden ........389
Pasjeshouders .............392
Plaats van de
opbergmogelijkheden ........389
Voorzieningen in de
bagageruimte .............392
Gebruik van de
overige voorzieningen in het interieur Accessoireaansluiting ........398
Armsteun ...............406
Bedienen van het elektrisch
bedienbare zonnescherm ......396
Draadloze lader (indien
aanwezig) ...............400
Elektrisch bedienbaar
zonnescherm* .............396
Handgrepen ..............407
Kledinghaakjes ............407
Make-upspiegels ...........398
Overige voorzieningen in het
interieur ................397
USB-laadaansluitingen type C . . .399
Zonnekleppen .............397 INFORMATIE LAADSTATION
......596
Informatie over sleutels Afstandsbediening ..........158
Gebruik van de mechanische
sleutel .................158
Sleutels .................156
Soorten sleutels ...........156
Initialisatie Overzicht van te initialiseren
onderdelen ..............514
Te initialiseren onderdelen .....514
Instrumentenpaneel Aan audiosysteem gekoppelde
weergave................151
Afstellen van de klok .........148
Controlelampjes ...........144
D
immer dashboardverlichting
regelen .................149
Display en menu-iconen ......149
Meters en tellers ...........146
Multi-informatiedisplay .......149
Soort rij-informatie .........150
Suggestiefunctie ...........153
Waarschuwingslampjes .......142
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes ............142
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes die op het
instrumentenpaneel worden
weergegeven .............142
Weergave informatie
ondersteunend systeem .......151
Weergave instellingen ........152
Weergave instrumentenpaneel . .146
Weergave kilometerteller en
dagteller ................148
Weergave voertuiginformatie . . .151
Wijzigen van de weergave van het
instrumentenpaneel .....148 , 150
Trefwoordenlijst
600