ESP TOYOTA C-HR 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: C-HR, Model: TOYOTA C-HR 2023Pages: 522, PDF Size: 72.38 MB
Page 400 of 522

Bandenspanningswaarschuwingssysteem
Uw auto is uitgerust met een
bandenspanningswaarschuwingssysteem
dat gebruikmaakt van
bandenspanningssensoren en -zenders
om een lage bandenspanning te
signaleren voordat deze tot problemen
leidt.
Als de bandenspanning onder een
bepaalde waarde komt, wordt de
bestuurder door middel van een
waarschuwingslampje gewaarschuwd.
(→Blz. 442)
Plaatsen van
bandenspanningssensoren en -zenders
Bij het vervangen van banden of velgen
moeten de bandenspanningssensoren en
-zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssensoren
en -zenders geplaatst worden, moeten de
identificatiecodes van deze componenten
worden geregistreerd in de
bandenspanningswaarschuwingssysteem-
ECU en moet het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
worden geïnitialiseerd. Laat de
identificatiecodes van de
bandenspanningssensoren en -zenders
registreren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige. (→Blz. 399)
Initialiseren van het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
Wanneer van bandenmaat wordt
gewisseld, moet het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
worden geïnitialiseerd.
Als het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
wordt geïnitialiseerd, wordt de actuele
bandenspanning als referentiespanning
beschouwd.Initialiseren van het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
1. Parkeer de auto op een veilige plaats
en zet het contact UIT.
Er kan niet worden geïnitialiseerd
wanneer de auto rijdt.
2. Breng de banden op de voorgesch-
reven spanning bij koude banden.
(→Blz. 498)
Breng de banden op de voorgeschreven
spanning voor de banden in koude
toestand. Deze spanning vormt de
referentiespanning voor het
bandenspanningswaarschuwingssysteem.
3. Zet het contact AAN.
4. Druk op < of > van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om
te
selecteren. (→Blz. 109)
5. Druk op∧of∨van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen) te
selecteren en druk vervolgens op
om het menu weer te geven.
6.
Druk op∧of∨van de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel om
te selecteren en druk
vervolgens op.
7.Druk op∧of∨van de bedieni-
ngstoetsen van het instrumentenpaneel
om SET te selecteren en houd
vervolgens
ingedrukt.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
398 
Page 417 of 522

4. Verwijder het filter van de
ventilatieopening.
1Neem klauw 1 los zoals
aangegeven in de afbeelding.
2Neem de 2 klauwen los om het
filter uit de afdekkap te
verwijderen.
5. Verwijder het stof en
verontreinigingen met een stofzuiger
o.i.d. uit het filter.
Verwijder tevens stof en
verontreinigingen aan de binnenzijde
van de kap van de ventilatieopening.6. Plaats het filter op de kap.
1Maak het filter vast aan de
2 klauwen zoals aangegeven in de
afbeelding.
2Maak de klem vast om het filter te
plaatsen.
Zorg ervoor dat het filter niet geknikt
of verbogen wordt bij het plaatsen.
7. Plaats de kap op de ventilatieopening.
1Plaats de gesp van de kap zoals
aangegeven in de afbeelding.
2Druk de afdekkap aan om de
5 klauwen vast te zetten.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
415
6
Onderhoud en verzorging 
Page 460 of 522

10. Verwijder de voedingsstekker van de
compressor.
11. Sluit de voedingsstekker aan op de
accessoireaansluiting. (→Blz. 373)
12. Controleer de voorgeschreven
bandenspanning.
De bandenspanning wordt
aangegeven op de sticker, zoals
afgebeeld. (→blz. 498)
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
13. Starten van het hybridesysteem.
(→Blz. 204)14. Zet de compressor aan om de
bandenreparatievloeistof in te
spuiten en de band met lucht te
vullen.
15. Vul de band tot de voorgeschreven
bandenspanning bereikt is.
1De bandenreparatievloeistof
wordt ingespoten, de druk loopt op
en daalt vervolgens geleidelijk.
2De bandenspanningsmeter geeft
ongeveer 1 minuut (5 minuten bij
lage temperaturen) nadat de
schakelaar aan is gezet de werkelijke
bandenspanning weer.
3Vul de band tot de
voorgeschreven bandenspanning.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
458 
Page 464 of 522

11. Sluit de voedingsstekker aan op de
accessoireaansluiting. (→Blz. 373)
12. Controleer de voorgeschreven
bandenspanning.
De bandenspanning wordt
aangegeven op de sticker, zoals
afgebeeld. (→blz. 498)
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
13. Starten van het hybridesysteem.
(→Blz. 204)14. Zet de compressor aan ()omde
bandenreparatievloeistof in te
spuiten en de band met lucht te
vullen.
15. Vul de band tot de voorgeschreven
bandenspanning bereikt is.
1De bandenreparatievloeistof
wordt ingespoten, de druk loopt op
en daalt vervolgens geleidelijk.
2De bandenspanningsmeter geeft
ongeveer 1 minuut (5 minuten bij
lage temperaturen) nadat de
schakelaar aan (
) is gezet de
werkelijke bandenspanning weer.
3Vul de band tot de
voorgeschreven bandenspanning.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
462 
Page 481 of 522

Vervangen van de sleutelbatterij
Omdat deze procedure een
noodmaatregel is, wordt geadviseerd de
batterij van de elektronische sleutel zo
snel mogelijk te laten vervangen als deze
ontladen is. (→Blz. 417)
Alarm (indien aanwezig)
Het alarmsysteem wordt niet
ingeschakeld als de mechanische sleutel
wordt gebruikt om de portieren te
vergrendelen. Het alarm kan worden
geactiveerd als een portier met de
mechanische sleutel wordt ontgrendeld
terwijl het alarmsysteem is ingeschakeld.
(→Blz. 94)
Wijzigen van de standen van het contact
Laat het rempedaal los en druk tijdens
stap3hierboven op de startknop. Het
hybridesysteem wordt niet ingeschakeld
en de stand verandert iedere keer dat de
knop wordt ingedrukt. (→Blz. 205)
Als de elektronische sleutel niet goed
werkt
• Controleer of het Smart
entry-systeem met startknop niet is
uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen. Is de functie
uitgeschakeld, schakel hem dan in.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen:
→blz. 500)
•
Controleer of de energiebespaarmodus
is ingeschakeld. Is de functie
ingeschakeld, schakel hem dan uit.
(→
Blz. 131)
WAARSCHUWING!
Bij het gebruik van de mechanische
sleutel en het bedienen van de
elektrisch bedienbare ruiten
Bedien de elektrisch bedienbare ruit
nadat u hebt gecontroleerd of er geen
risico is dat een passagier met een
lichaamsdeel bekneld kan raken tussen
de zijruit en de sponning. Laat tevens
de mechanische sleutel niet bedienen
WAARSCHUWING!(Vervolg)
door kinderen. Het kan gebeuren dat
een lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
door het bedienen van de elektrisch
bedienbare ruit.
7.2.9 Als de 12V-accu is ontladen
Als de 12V-accu van de auto ontladen is,
kan het hybridesysteem met behulp van
de onderstaande procedures worden
gestart. U kunt ook contact opnemen
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als u de beschikking hebt over een set
startkabels en een tweede voertuig met
een 12V-accu, kunt u uw auto starten met
behulp van de onderstaande
hulpstartprocedure.
1. Auto's met een alarm (→blz. 94):
Controleer of u de elektronische
sleutel bij u hebt.
Afhankelijk van de situatie kan bij het
aansluiten van de startkabels het
alarm worden geactiveerd en kunnen
de portieren worden vergrendeld.
(→Blz. 96)
2. 2ZR-FXE motor: Open de motorkap.
(→Blz. 385)
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
479
7
Bij problemen 
Page 488 of 522

De koelventilatoren gaan draaien als
de airconditioning wordt
ingeschakeld direct na een koude
start. Controleer of de ventilatoren
draaien door ernaar te luisteren en te
voelen of er luchtstroom is. Schakel
als u hier niet zeker van bent de
airconditioning nog een aantal keer in
en uit. (De ventilatoren werken
mogelijk niet bij temperaturen
beneden het vriespunt.)
7.
Als de ventilatoren niet draaien: Zet het
hybridesysteem onmiddellijk uit en
neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als de ventilatoren draaien: Laat de
auto nakijken door de dichtstbijzijnde
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als “Hybrid system overheated. Reduced
output power.” (Hybridesysteem
oververhit. Gereduceerd
uitgangsvermogen) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
2. Schakel het hybridesysteem uit en
open de motorkap voorzichtig.
3. Controleer nadat het hybridesysteem
is afgekoeld de slangen en het
radiateurblok (radiateur) op sporen
van lekkage.
2ZR-FXE motorM20A-FXS motor
1Radiateur
2Koelventilatoren
Neem bij lekkage van een grote hoe-
veelheid koelvloeistof onmiddellijk
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
4. Het koelvloeistofniveau is correct als
het zich tussen de streepjes FULL
(vol) en LOW (laag) bevindt wanneer
het hybridesysteem koud is.
2ZR-FXE motor
M20A-FXS motor
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
486 
Page 496 of 522

Merktekens oliekwaliteit:
Let er bij het aanschaffen van motorolie op
of ten minste één van beide bovenstaande
symbolen op de verpakking is gedrukt.
1API-symbool
Bovenste deel: API SERVICE SP geeft
de kwaliteit van de motorolie aan en
is vastgesteld door API (American
Petroleum Institute).
Middelste deel: SAE 0W-16 geeft de
viscositeit aan.
Onderste deel: In dit deel staat
“Resource-Conserving”, wat staat
voor brandstofbesparende en groene
eigenschappen.
2ILSAC-symbool
Het ILSAC-symbool (International
Lubricant Standardization and
Approval Committee) staat op de
voorzijde van de verpakking.
Koelsysteem
Inhoud*
Benzinemotor2ZR-FXE motor
5,4 l (5,7 qt., 4,7 Imp.qt.)
M20A-FXS motor
5,9 l (6,2 qt., 5,2 Imp.qt.)
Vermogensregeleen-
heid2ZR-FXE motor
1,4 l (1,5 qt., 1,3 Imp.qt.)
M20A-FXS motor
1,6 l
Soort koelvloeistofGebruik een van de volgende middelen:
■Toyota Super Long Life Coolant
■Of een gelijkwaardig product
Gebruik niet uitsluitend kraanwater.
*: De inhoud is de referentiehoeveelheid. Als vervanging noodzakelijk is, neem dan
contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Ontstekingssysteem (bougie)
Merk2ZR-FXE motor
DENSO FC16HR-CY9
M20A-FXS motor
DENSO FC16HR-Q8
8.1 Specificaties
494