TOYOTA COROLLA CROSS 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: COROLLA CROSS, Model: TOYOTA COROLLA CROSS 2022Pages: 562, PDF Size: 89.56 MB
Page 191 of 562

WAARSCHUWING!
Voordat u het LDA-systeem gebruikt
• Vertrouw niet alleen op het
LDA-systeem. Het LDA-systeem
biedt automatische ondersteuning
tijdens het rijden. Het systeem
vermindert echter niet de hoeveel
aandacht die nodig is om veilig te
kunnen rijden. Als bestuurder blijft u
verantwoordelijk voor de veiligheid
door de omgeving in de gaten te
houden en het stuurwiel te
bedienen. Zorg ook voor voldoende
pauzes als u moe bent, bijvoorbeeld
als u langere tijd hebt gereden.
• Als u niet op de juiste manier rijdt en
niet goed oplet, kan dit een ongeval
tot gevolg hebben.
Voorwaarden voor werking van de
functies
• Lane Departure
Alert-functie/stuurassistentie
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
– De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h
of hoger.
Het systeem werkt al vanaf een
rijsnelheid van ongeveer 40 km/h of
hoger wanneer er auto's,
motorfietsen, fietsen of
voetgangers in de buurt van de
rijstrook worden gesignaleerd.
– Het systeem herkent een rijstrook
of rijbaan
*. (Wanneer de rijstrook of
rijbaan slechts aan één zijde wordt
herkend, werkt het systeem
uitsluitend voor de herkende zijde.)
– De breedte van de rijstrook is
ongeveer 3 m of meer.
– De richtingaanwijzer wordt niet
bediend. (Auto's met BSM: Ook
wanneer de richtingaanwijzer wel
wordt bediend, maar er in de
desbetreffende richting een
voertuig wordt gesignaleerd.)
– De auto maakt geen scherpe bocht.– De auto accelereert of decelereert
niet meer dan een bepaalde waarde.
– Het stuurwiel wordt niet voldoende
bediend voor een wisseling van
rijstrook.
*Grens tussen weg en berm,
stoeprand, vangrail, enz.
• Suggestie rustpauze bestuurder
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
– De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h
of hoger.
– De breedte van de rijstrook is
ongeveer 3 m of meer.
Tijdelijk uitschakelen van functies
Als niet langer aan de
werkingsvoorwaarden wordt voldaan,
wordt een functie mogelijk tijdelijk
uitgeschakeld. Als echter weer aan de
werkingsvoorwaarden wordt voldaan,
wordt de werking van de functie
automatisch hervat. (→Blz. 189)
Werking van de Lane Departure
Alert-functie/stuurassistentie
• Afhankelijk van de rijsnelheid, de
omstandigheden op de weg, de hoek
waarmee de rijstrook wordt verlaten,
enz. wordt de werking van de functie
mogelijk niet opgemerkt of werkt de
functie mogelijk helemaal niet.
•
Onder bepaalde omstandigheden kan
de waarschuwingszoemer klinken
ondanks dat er voor trillen is gekozen in
de persoonlijke voorkeursinstellingen.
• Als de rand van de rijbaan*niet
duidelijk of niet recht is, werkt de Lane
Departure Alert-functie of de
stuurassistentie mogelijk niet.
• De Lane Departure Alert-functie of de
stuurassistentie werkt mogelijk niet
als het systeem oordeelt dat het
stuurwiel met opzet wordt bediend
om een voetganger of een geparkeerd
voertuig te ontwijken.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
189
4
Rijden
Page 192 of 562

• Auto's met BSM: Het systeem kan
mogelijk niet vaststellen of er een
gevaar bestaat voor een aanrijding
met een voertuig op een
aangrenzende rijstrook.
• De bediening van het stuurwiel door
de bestuurder krijgt prioriteit ten
opzichte van de stuurassistentie.
*Grens tussen weg en berm, stoeprand,
vangrail, enz.
Werking van waarschuwing handen
van het stuurwiel
In de volgende situaties wordt er een
melding weergegeven om de bestuurder
aan te sporen het stuurwiel vast te
houden en klinkt er een zoemer om de
bestuurder te waarschuwen. Houd bij
gebruik van het systeem het stuurwiel
altijd goed vast, ook als de
waarschuwing niet wordt weergegeven.
•
Wanneer het systeem signaleert dat de
bestuurder het stuurwiel niet stevig
vasthoudt of wanneer het stuurwiel niet
wordt bediend terwijl de Lane Depar-
ture Alert in werking is. De waarschu-
wingszoemer klinkt langer naarmate de
stuurassistentie vaker moet ingrijpen.
Zelfs wanneer het systeem merkt dat de
bestuurder het stuurwiel bedient, zal de
waarschuwingszoemer klinken.
Suggestie rustpauze bestuurder
Als de auto slingert wordt er een
boodschap weergegeven en klinkt er
een waarschuwingszoemer om de
bestuurder aan te sporen om een
rustpauze te nemen.Afhankelijk van de omstandigheden en
de conditie van de weg, werkt deze
functie mogelijk niet.
Wijzigen van LDA-instellingen
• Het LDA-systeem kan worden in- of
uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen. (→Blz. 428)
• De instellingen van de LDA worden
gewijzigd via de persoonlijke
voorkeursinstellingen. (→Blz. 428)
WAARSCHUWING!
Situaties waarin het systeem
mogelijk niet goed werkt
In de volgende situaties werkt het
systeem mogelijk niet goed, waardoor
de auto zijn rijstrook zou kunnen
verlaten. Vertrouw niet te veel op deze
functies. Als bestuurder blijft u
verantwoordelijk voor de veiligheid
door de omgeving in de gaten te
houden en het stuurwiel te bedienen.
• Als de grens tussen weg en berm,
stoeprand, vangrail, enz. onduidelijk
of onregelmatig is.
• Als de auto last heeft van zijwind of
turbulentie van passerende auto's
• Situaties waarin de rijstrook mogelijk
niet wordt gesignaleerd:→blz. 174
• Situaties waarin de sensoren
mogelijk niet goed werken:
→blz. 173
• Situaties waarin bepaalde functies of
alle functies van het systeem niet
werken:→blz. 174
• Wanneer het nodig is om het
systeem uit te schakelen:→blz. 169
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
190
Page 193 of 562

Schermen en bediening
De bedrijfsstatus van de Lane Departure Alert en de stuurassistentie voor het voorkomen
van het verlaten van de rijstrook worden weergegeven.
ControlelampjeWeergave rij-
strookStuurwielicoon Situatie
Oranje
BrandtBrandt niet Brandt niet Systeem uitgeschakeld
Brandt niet
GrijsBrandt nietGeen rijstrookmarkeringen gesigna-
leerd
Brandt niet
WitBrandt niet Rijstrookmarkeringen gesignaleerd
Oranje
KnippertOranje
KnippertBrandt nietLane Departure Alert-functie is in
werking aan de zijde waar de weer-
gave van de rijstrook knippert
GroenOranjeGroenStuurassistentie is in werking aan de
zijde waar de weergave van de rij-
strook brandt
Oranje
KnippertOranje
KnippertGroenLane Departure Alert-functie/
stuurassistentie is in werking aan de
zijde waar de weergave van de rij-
strook knippert
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
191
4
Rijden
Page 194 of 562

4.5.6 RSA (Road Sign Assist)
(indien aanwezig)
Het RSA-systeem herkent bepaalde
verkeersborden door gebruik te maken
van de camera voor en/of het
navigatiesysteem (als er informatie over
de snelheidslimiet beschikbaar is) en
waarschuwt de bestuurder via meldingen
op het display en de zoemer.
WAARSCHUWING!
Voor een veilig gebruik
• De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor een veilig
rijgedrag. Let goed op de omgeving
om te zorgen dat u veilig rijdt.
• Vertrouw niet uitsluitend op het
RSA-systeem. Het RSA-systeem
ondersteunt de bestuurder door
informatie over verkeersborden te
geven, maar het is geen vervanging
van het eigen inzicht en de
oplettendheid van de bestuurder. De
bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijgedrag. Let goed op
de omgeving om te zorgen dat u
veilig rijdt.
Situaties waarin het RSA-systeem
beter niet gebruikt kan worden
• Wanneer het nodig is om het
systeem uit te schakelen:→blz. 169
Situaties waarin het systeem
mogelijk niet goed werkt
• Situaties waarin de sensoren
mogelijk niet goed werken:
→blz. 173
Weergavefunctie
• Wanneer de camera voor een
verkeersbord herkent of er informatie
over een verkeersbord beschikbaar is
via het navigatiesysteem, wordt het
bord weergegeven op het display.
• Er kunnen meerdere verkeersborden
worden weergegeven.
Het maximum aantal weer te geven
verkeersborden is afhankelijk van de
specificaties van de auto.Werkingsvoorwaarden voor weergave
verkeersborden
Verkeersborden worden weergegeven
wanneer aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan:
• Het systeem heeft een verkeersbord
gesignaleerd
In de volgende situaties wordt een
verkeersbord mogelijk niet langer
weergegeven:
• Als er gedurende een bepaalde
afstand geen nieuw verkeersbord is
gesignaleerd
• Als het systeem vaststelt dat de auto
op een andere weg is gaan rijden,
zoals na een afslag naar links of rechts
Situaties waarin de weergave mogelijk
niet goed werkt
In de volgende situaties werkt het
RSA-systeem mogelijk niet goed en
signaleert het geen verkeersborden of
geeft het een verkeerd bord weer. Dit
duidt echter niet op een storing.
• Als het verkeersbord vuil of vervaagd
is, scheef staat of krom is
• Als een elektronisch verkeersbord
weinig contrast heeft
• Als het verkeersbord geheel of
gedeeltelijk verscholen gaat achter
boombladeren, een paal, o.i.d.
• Als het verkeersbord slechts korte tijd
zichtbaar is voor de camera
• Als de rijomstandigheden (afslaan,
rijstrookwisseling, enz.) onjuist
worden beoordeeld
• Als het verkeersbord direct na een
verkeersknooppunt staat of bij een
aangrenzende rijstrook net voordat
rijstroken samenkomen
• Als er stickers op de achterzijde van de
voorligger zitten
• Als het verkeersbord lijkt op een
verkeersbord dat compatibel is met
het systeem
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
192
Page 195 of 562

• Als het een verkeersbord voor een
parallelweg betreft dat zich binnen
het detectiebereik van de camera
bevindt
• Tijdens het rijden op een rotonde
• Wanneer een verkeersbord voor
vrachtwagens, enz. wordt
gesignaleerd
• Als er met de auto in een land wordt
gereden waar het verkeer aan de
andere kant rijdt
• Als de kaartgegevens van het
navigatiesysteem niet meer
up-to-date zijn
• Als het navigatiesysteem niet kan
worden gebruikt
In dat geval kan de maximumsnelheid
die op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven afwijken van die op
het navigatiesysteem.
Waarschuwingsfunctie
In de volgende situaties waarschuwt het
RSA-systeem de bestuurder.
•
Wanneer de rijsnelheid de drempel-
waarde voor de snelheidswaarschuwing
van het weergegeven verkeersbord met
de maximaal toegestane snelheid
overschrijdt, wordt het verkeersbord
duidelijker zichtbaar gemaakt en klinkt
er een zoemer.
•Als het RSA-systeem een verkeersbord
voor verboden in te rijden herkent en
signaleert dat de bestuurder het inrij-
verbod negeert op basis van de kaar-
tinformatie van het navigatiesysteem,
knippert het verkeersbord voor
verboden in te rijden en klinkt er een
zoemer. (Auto's met navigatiesysteem)
Werkingsvoorwaarden van de
meldingsfuncties
• Meldingsfunctie
snelheidsoverschrijding
Deze functie werkt als aan de
volgende voorwaarde wordt voldaan:
– Er wordt een verkeersbord met een
snelheidslimiet herkend door het
systeem.
• Meldingsfunctie inrijverbod
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
– Het systeem herkent gelijktijdig
twee of meer verkeersborden die
een inrijverbod aangeven.
– De auto rijdt tussen door het
systeem herkende verkeersborden
die een inrijverbod aangeven door.
– De auto is uitgerust met een
ingebouwd navigatiesysteem.
Soorten ondersteunde verkeersborden
• De volgende soorten verkeersborden
kunnen worden weergegeven.
Niet-officiële of recentelijk
geïntroduceerde verkeersborden
worden mogelijk niet weergegeven.
Verkeersborden snelheidslimiet*
Snelheidslimiet begint/zone
maximumsnelheid begint
Snelheidslimiet eindigt/zone
maximumsnelheid eindigt
*Er wordt geen informatie over de
snelheidslimietweergegeven
wanneer er geen verkeersbord met een
snelheidslimiet of daaraan gerelateerde
informatie beschikbaar is.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
193
4
Rijden
Page 196 of 562

Aan snelheidslimiet gerelateerde
informatie*1 , 2
Snelweg
Afrit snelweg
Autoweg
Einde autoweg
Begin bebouwde kom
Einde bebouwde kom
Begin erf
Einde erf
Begin erf
Einde erf
*1Wordt weergegeven wanneer een
verkeersbord wordt herkend maar de
informatie over de snelheidslimiet voor
de weg niet beschikbaar is in het
navigatiesysteem.
*2Er wordt geen informatie over de
snelheidslimietweergegeven
wanneer er geen verkeersbord met een
snelheidslimiet of daaraan gerelateerde
informatie beschikbaar is.
Verkeersborden inhaalverbod
Begin inhaalverbod
Einde inhaalverbod
Andere verkeersborden
Verboden in te rijden*
Einde verboden
Stop
Waarschuwing
*Auto's met navigatiesysteem
Maximaal toegestane snelheid met
aanvullend teken*1
Nat
Regen
IJs
Aanvullend teken aanwe-
zig*2
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
194
Page 197 of 562

Afrit rechts*3
Afrit links*3
Tijd
*1Gelijktijdig met snelheidslimiet
weergegeven.
*2Inhoud niet herkend.
*3Als de richtingaanwijzers bij het
wisselen van rijstrook niet worden
bediend, wordt dit teken niet
weergegeven.
• Afhankelijk van de specificaties van de
auto kunnen de verkeersborden
overlappend worden weergegeven.
Voorbeeld overlappende
weergave
Wijzigen van de RSA-instellingen
Via de persoonlijke voorkeursinstellingen
kunnen de volgende instellingen van de
RSA worden gewijzigd. (→Blz. 428)
4.5.7 Dynamic Radar Cruise
Control
Het Dynamic Radar Cruise Control-
systeem registreert of er voertuigen voor
u rijden, berekent de afstand tussen uw
auto en de voorligger en handhaaft een
geschikte afstand tussen uw auto en de
voorligger. De gewenste tussenafstand
kan met de afstandsschakelaar worden
ingesteld.
Gebruik het Dynamic Radar Cruise
Control-systeem alleen op snelwegen en
autowegen.
WAARSCHUWING!
Voor een veilig gebruik
•De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijgedrag. Vertrouw niet
blindelings op dit systeem en let goed
op de omgeving om te zorgen dat u
veilig rijdt.
•Het Dynamic Radar Cruise
Control-systeem biedt ondersteuning
bij het rijden om de bestuurder te
ontlasten. Er zijn echter grenzen aan
de geboden ondersteuning.
Lees de volgende aanwijzingen
aandachtig door. Vertrouw niet
blindelings op dit systeem en rijd altijd
voorzichtig.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt:→blz. 201
• Stel de geschikte snelheid in op basis
van de snelheidslimiet, de
verkeersintensiteit, de wegcondities,
de weersomstandigheden, enz. De
bestuurder moet de ingestelde
snelheid controleren.
•
Zelfs als het systeem correct
functioneert, kan de conditie van de
voorligger die het systeem signaleert
afwijken van waarnemingen van de
bestuurder. De bestuurder moet
daarom nog steeds goed opletten,
gevaar inschatten en de veiligheid
waarborgen. Te veel vertrouwen op dit
systeem kan leiden tot een ongeval
met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de ondersteunende
systemen
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht, aangezien
er grenzen zijn aan de door het systeem
geboden ondersteuning. Wanneer u
uitsluitend op het systeem vertrouwt, kan
dat leiden tot een ongeval met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
• Details over de ondersteuning die
wordt geboden voor het zicht van de
bestuurder
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
195
4
Rijden
Page 198 of 562

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Het Dynamic Radar Cruise
Control-systeem dient alleen ter
ondersteuning van de bestuurder bij
het bepalen van de afstand tussen de
eigen auto en een bepaalde voorligger.
Het systeem is niet bedoeld om
onvoorzichtig of roekeloos rijgedrag te
rechtvaardigen en kan ook niet helpen
tijdens het rijden bij slecht zicht.
De bestuurder moet de omgeving van
de auto in de gaten houden, ook als de
auto stilstaat.
• Details over de ondersteuning die
wordt geboden bij de beoordeling
door de bestuurder
Het Dynamic Radar Cruise
Control-systeem bepaalt of de afstand
tussen de eigen auto en een bepaalde
voorligger binnen een vastgelegd
bereik ligt. Het systeem kan geen
andere beoordelingen maken. Het is
daarom strikt noodzakelijk dat u zelf
alert blijft en inschat of een situatie
mogelijk gevaarlijk is.
• Details over de ondersteuning die
wordt geboden bij de handelingen
van de bestuurder
Het Dynamic Radar Cruise
Control-systeem heeft geen functies
om aanrijdingen met een voorligger te
voorkomen of vermijden. Daarom dient
u wanneer er gevaar dreigt direct de
controle over de auto te nemen en juist
te handelen om de veiligheid te
garanderen.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Situaties waarin het Dynamic Radar
Cruise Control-systeem beter niet
gebruikt kan worden
Gebruik het Dynamic Radar Cruise
Control-systeem in de volgende
situaties niet. Aangezien het systeem
dan niet goed werkt, kan het gebruik
ervan leiden tot een ongeval met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
• Op wegen met voetgangers, fietsers,
enz.
• Als wordt gereden op een oprit of
afrit van een autosnelweg of
autoweg
• Als de naderingswaarschuwing vaak
klinkt
• Situaties waarin de sensoren
mogelijk niet goed werken:
→blz. 173
• Situaties waarin de rijstrook mogelijk
niet wordt gesignaleerd:→blz. 174
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
196
Page 199 of 562

Basisfuncties
ARijden met een constante snelheid:
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door
de bestuurder is ingesteld.
Als de ingestelde snelheid wordt
overschreden tijdens een afdaling zal
de ingestelde snelheid gaan
knipperen en klinkt er een zoemer.
BDeceleratie en rijden met de
volgregeling:
Wanneer een voorligger langzamer
rijdt dan de ingestelde snelheid
Als er een voorligger wordt
gesignaleerd, verlaagt het systeem
automatisch de snelheid van uw auto.
Als de snelheid nog meer moet
worden gereduceerd, schakelt het
systeem het remsysteem in (de
remlichten gaan dan branden). Het
systeem regelt de snelheid van de
auto zo dat de afstand die de
bestuurder heeft ingesteld tot de
voorligger gehandhaafd blijft. Als de
auto niet voldoende afgeremd kan
worden en de voorligger te dichtbij
komt, klinkt de
naderingswaarschuwing.
CAcceleratie
Als er geen voorliggers meer zijn die
langzamer rijden dan de ingestelde
snelheid
De auto accelereert totdat de
geprogrammeerde snelheid weer
bereikt is en handhaaft deze.
DWegrijden (auto's met Brake Hold):
Als de voorligger stopt, zal uw auto
ook stoppen (gecontroleerde stop).
Als uw voorligger begint te rijden,
wordt het rijden met de volgregeling
hervat wanneer u op toets RES drukt
of het gaspedaal intrapt
(wegrijregeling). Als de
wegrijregeling niet wordt geactiveerd
zal de gecontroleerde stop worden
gehandhaafd.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
197
4
Rijden
Page 200 of 562

Systeemonderdelen
Weergave instrumentenpaneel
AMulti-informatiedisplay
BIngestelde snelheid
CControlelampjes
Schakelaars
ASelectietoets ondersteuningsmodus
BToets rijondersteuning
CToets “+”/toets RES
DToets “-”
EUitschakeltoets
FAfstandsschakelaar
Gebruik van de Dynamic Radar Cruise
Control
Instellen van de rijsnelheid
1. Druk op de selectietoets voor de
ondersteuningsmodus en kies de
Dynamic Radar Cruise Control.
Het controlelampje Dynamic Radar
Cruise Control gaat branden.2.
Accelereer of decelereer met behulp van
het gaspedaal naar de gewenste rijsnel-
heid (ongeveer 30 km/h of hoger) en
druk op de toets voor rijondersteuning
om de snelheid op te slaan.
De ingestelde snelheid wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
De rijsnelheid op het moment dat de
toets wordt losgelaten, wordt de
ingestelde snelheid.
Wijzigen van de ingestelde snelheid
• Wijzigen van de ingestelde snelheid
met de toetsen
Druk, om de ingestelde snelheid te
wijzigen, op de toets “+” of “-” totdat de
gewenste snelheid wordt weergegeven.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
198