sensor TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2019 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2019, Model line: COROLLA HATCHBACK, Model: TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2019Pages: 690, PDF Size: 111.12 MB
Page 189 of 690

188
COROLLA_TMUK_EE3-2. Openen, sluiten en ver
grendelen van de portieren
●Als het contact AAN staat, moet naast
bovenstaande voorwaarde aan een van
de onderstaande voorwaarden worden
voldaan:
• De parkeerrem wordt geactiveerd.
• Het rempedaal is ingetrapt.
• De selectiehendel staat in stand P (Mul- tidrive CVT) of de neutraalstand (hand-
geschakelde transmissie).
■Voorwaarden voor activering van
sensor regeling voetbediening
●Als de sensor regeling voetbediening is
ingeschakeld en het contact UIT is gezet
●Als een elektronische sleutel zich in het
werkingsbereik bevindt
■Werking van de elektrisch bedienbare
achterklep
●Als de elektrisch bedienbare achterklep
is uitgeschakeld, werkt de elektrisch
bedienbare achterklep niet, maar kan hij
handmatig worden geopend en geslo-
ten.
●Als de elektrisch bedienbare achterklep
aan het openen is en een obstakel
raakt, wordt de werking onderbroken.
■Functie sluiten en vergrendelen
Als de elektrisch bedienbare achterklep
open is, sluit deze functie de achterklep
waarna alle portieren gelijktijdig worden
vergrendeld. Als de volgende procedures
worden uitgevoerd en er geen elektroni-
sche sleutels van de auto in het interieur
zijn achtergebleven, worden alle portieren
vergrendeld wanneer de elektrisch bedien-
bare achterklep volledig is gesloten.
1 Sluit alle portieren, maar sluit de elek-
trisch bedienbare achterklep niet.
2 Druk, terwijl u de elektronische sleutel
bij u hebt, op de schakelaar op het
onderste deel van de elektrisch
bedienbare achterklep ( →Blz. 186).
Er klinkt een andere zoemer dan normaal
en de elektrisch bedienbare achterklep
begint automatisch te sluiten. Wanneer de
elektrisch bedienbare achterklep is geslo-
ten, worden alle portieren gelijktijdig ver-
grendeld. Met feedbacksignalen wordt
aangegeven dat alle portieren zijn ver-
grendeld.
Auto's met supervergrendeling: De super-
vergrendeling wordt in dit geval niet inge-
schakeld.
■Situaties waarin de functie sluiten en
vergrendelen mogelijk niet goed
werkt
De functie sluiten en vergrendelen werkt in
de volgende situaties mogelijk niet goed:
●Als op de schakelaar op het onder-
ste deel van de elektrisch bedienbare
achterklep ( →Blz. 186) wordt gedrukt
met de hand die ook een elektronische
sleutel vast heeft
●Als op de schakelaar op het onder-
ste deel van de elektrisch bedienbare
achterklep ( →Blz. 186) wordt gedrukt
terwijl de elektronische sleutel zich in
een tas of iets dergelijks bevindt die op
de grond staat
●Als op de schakelaar op het onder-
ste deel van de elektrisch bedienbare
achterklep ( →Blz. 186) wordt gedrukt
terwijl de elektronische sleutel zich niet
in de buurt van de auto bevindt.
■Voorkomen van onbedoeld bedienen
van de sensor regeling voetbediening
Als er zich een elektronische sleutel in het
detectiegebied bevindt, kan de sensor
regeling voetbediening mogelijk onbe-
doeld worden bediend. Pas daarom in de
volgende situaties op:
●Als er een grote hoeveelheid water op
de onderzijde van het midden van de
achterbumper terechtkomt, bijvoorbeeld
wanneer de auto wordt gewassen of bij
zware regenval
●Als er vuil wordt weggeveegd van de
onderzijde van het midden van de ach-
terbumper
●Wanneer er een klein dier of een klein
object, zoals een bal, onder de onder-
zijde van het midden van de achterbum-
per komt
●Wanneer een object onder de onder-
zijde van het midden van de achterbum-
per vandaan wordt gehaald
●Als iemand zijn/haar benen heen en
weer beweegt wanneer hij/zij op de ach-
terbumper zit
●Als iemands benen of een ander
lichaamsdeel in aanraking komen met
de onderzijde van het midden van de
achterbumper wanneer diegene langs
de auto loopt
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 188 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 190 of 690

189
3
COROLLA_TMUK_EE 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
●Wanneer de auto in de buurt van een
bron van elektromagnetische velden,
zoals een parkeerplaats voor betaald
parkeren, een tankstation, een elek-
trisch verwarmde weg of tl-lampen,
geparkeerd staat die de gevoeligheid
van de sensor regeling voetbediening
negatief beïnvloedt
●Wanneer de auto zich in de buurt
bevindt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, radiozender, video-
wall, luchthaven of andere locatie waar
sterke radiogolven of elektromagneti-
sche velden aanwezig zijn
●Wanneer de auto geparkeerd staat op
een plek waar objecten, zoals planten,
zich in de buurt van de onderzijde van
het midden van de achterbumper bevin-
den
●Als bagage, enz. in de buurt van de
onderzijde van het midden van de ach-
terbumper wordt geplaatst
●Als er een accessoire of autohoes wordt
geplaatst/verwijderd in de buurt van de
achterbumper
●Als de auto wordt gesleept
Schakel de werking van de sensor rege-
ling voetbediening uit om het onbedoeld
bedienen te voorkomen.
■Situaties waarin d e sensor regeling
voetbediening mogelijk niet goed
werkt
In de volgende situaties kan de sensor
regeling voetbediening mogelijk niet goed
werken:
●Als een voet onder de onderzijde van
het midden van de achterbumper aan-
wezig blijft
●Als er hard met een voet tegen de
onderzijde van het midden van de ach-
terbumper wordt getrapt of als de ach-
terbumper een poosje wordt aangeraakt
Als de onderzijde van het midden van
de achterbumper een poosje is aange-
raakt, wacht dan even voordat u de sen-
sor regeling voetbediening weer
probeert te bedienen.
●Als een persoon zich te dicht bij de
onderzijde van het midden van de ach-
terbumper bevindt
●Als een externe bron van radiografische
signalen de communicatie tussen de
elektronische sleutel en de auto ver-
stoort ( →Blz. 195)
●Wanneer de auto in de buurt van een
bron van elektromagnetische velden,
zoals een parkeerplaats voor betaald
parkeren, een tankstation, een elek-
trisch verwarmde weg of tl-lampen,
geparkeerd staat die de gevoeligheid
van de sensor regeling voetbediening
negatief beïnvloedt
●Wanneer de auto zich in de buurt
bevindt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, radiozender, video-
wall, luchthaven of andere locatie waar
sterke radiogolven of elektromagneti-
sche velden aanwezig zijn
●Als er een grote hoeveelheid water op
de onderzijde van het midden van de
achterbumper terechtkomt, bijvoorbeeld
wanneer de auto wordt gewassen of bij
zware regenval
●Wanneer er modder, sneeuw, ijs, e.d. op
de onderzijde van het midden van de
achterbumper zit
●Als de auto enige tijd geparkeerd is in de
buurt van objecten die kunnen bewegen
en in contact kunnen komen met de
achterbumper, zoals planten
●Wanneer een accessoire op de onder-
zijde van het midden van de achterbum-
per is gemonteerd
Schakel de sensor regeling voetbediening
uit als een accessoire is gemonteerd.
*
*
: Als er een origineel Toyota-accessoire is gemonteerd, kan, afhankelijk van het
accessoire, de sensor regeling voetbe-
diening mogelijk nog wel bediend wor-
den. Neem voor meer informatie contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Bij het aansluiten van de accu
Sluit de achterklep om ervoor te zorgen
dat de elektrisch bedienbare achterklep
correct werkt.
■Klembeveiliging
In de elektrisch bedienbare achterklep zijn
rechts en links sensoren geplaatst. Wan-
neer de achterklep automatisch wordt
gesloten en de sensoren worden ingedrukt
doordat bijvoorbeeld een voorwerp
bekneld raakt, treedt de klembeveiliging in
werking.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 189 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 192 of 690

191
3
COROLLA_TMUK_EE 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
●De vorm van het voorwerp dat klem
komt te zitten, kan ertoe leiden dat de
klembeveiliging niet werkt. Zorg
ervoor dat uw vingers of andere
zaken niet bekneld raken.
■Sensor regeling voetbediening
Neem bij het bedienen van de elektrisch
bedienbare achterklep de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voor-
zorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
●Controleer de omgeving op eventueel
aanwezige obstakels of andere zaken
die ervoor kunnen zorgen dat uw
bezittingen klem komen te zitten.
●Raak als u uw voet in de buurt van de
onderzijde van het midden van de ach-
terbumper plaatst en ervandaan be-
weegt de uitlaatpijpen niet aan totdat
deze voldoende zijn afgekoeld, aange-
zien het aanraken van een hete uitlaat-
pijp brandwonden kan veroorzaken.
●Gebruik de sensor regeling voetbe-
diening niet als er weinig ruimte is
onder de achterbumper.
OPMERKING
■Achterklepspindels
De achterklep is voorzien van pennen
die de achterklep op zijn plaats houden.
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht.
Anders kunnen de achterklepspindels
beschadigd raken, waardoor deze niet
meer werken.
●Bevestig nooit stickers, kunststof-
folie, zelfklevende voorwerpen, enz.
aan de spindelstang.
●Raak de pen nooit aan met handschoe-
nen of andere stoffen voorwerpen.
●Bevestig geen zware accessoires aan
de achterklep. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige alvorens accessoi-
res te bevestigen.
●Plaats uw handen nooit op de spindel
en oefen er nooit zijdelingse krachten
op uit.
■Voorkomen van b eschadiging van
de elektrisch bedienbare achter-
klep
●Controleer of er geen ijs zit tussen de
achterklep en de sponning, waardoor
de achterklep niet bediend kan wor-
den. Wanneer er zich te veel gewicht
op de achterklep bevindt, kunnen bij
het bedienen van de elektrisch
bedienbare achterklep storingen
optreden.
●Oefen geen grote kracht uit op de
achterklep terwijl de elektrisch
bedienbare achterklep in werking is.
●Voorkom dat de sensoren (aan de
rechter- en linkerzijde van de elektrisch
bedienbare achterklep) beschadigd
raken door scherpe voorwerpen. Wan-
neer een sensor is losgenomen, kan
de elektrisch bedienbare achterklep
niet automatisch worden gesloten.
■Functie sluiten en vergrendelen
Bij het sluiten van de elektrisch bedien-
bare achterklep met de functie sluiten
en vergrendelen klinkt er een andere
zoemer dan normaal voordat de elek-
trisch bedienbare achterklep begint te
sluiten.
Als u een andere zoemer dan normaal
hoort, weet u zeker dat het sluiten van
de achterklep correct is begonnen.
Wanneer de elektrisch bedienbare ach-
terklep volledig is gesloten, wordt boven-
dien met feedbacksignalen aangegeven
dat alle portieren zijn vergrendeld.
Controleer voordat u de auto achterlaat
of de feedbacksignalen hebben geklon-
ken en dat alle portieren zijn vergrendeld.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 191 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 193 of 690

192
COROLLA_TMUK_EE3-2. Openen, sluiten en ver
grendelen van de portieren
De geopende positie van de elek-
trisch bedienbare achterklep kan wor-
den aangepast.
1Stop de beweging van de achter-
klep in de gewenste positie.
(→Blz. 185)
2 Houd de schakelaar van de elek-
trisch bedienbare achterklep op
de achterklep gedurende 2 secon-
den ingedrukt.
OPMERKING
■Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van de sensor regeling
voetbediening
De sensor regeling voetbediening
bevindt zich achter aan de onderzijde
van het midden van de achterbumper.
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht om ervoor te zorgen dat de
elektrisch bedienbare achterklep goed
werkt:
●Houd de onderzijde van het midden
van de achterbumper te allen tijde
schoon.
Als de onderzijde van het midden van
de achterbumper vuil is of bedekt is met
sneeuw, werkt de sensor regeling voet-
bediening mogelijk niet. Verwijder in dat
geval het vuil of de sneeuw, verplaats
de auto en controleer vervolgens of de
sensor regeling voetbediening werkt.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
sensor niet werkt.
●Breng geen coatings die een vocht-
aantrekkend effect hebben of andere
coatings aan op de onderzijde van
het midden van de achterbumper.
●Parkeer de auto niet in de buurt van
objecten die kunnen bewegen en in
contact kunnen komen met de onder-
zijde van het midden van de achter-
bumper, zoals planten.
Als de auto enige tijd geparkeerd is in
de buurt van objecten die kunnen bewe-
gen en in contact kunnen komen met de
onderzijde van het midden van de ach-
terbumper, zoals planten, werkt de sen-
sor regeling voetbediening mogelijk
niet. Verplaats in dat geval de auto en
controleer vervolgens of de sensor
regeling voetbediening werkt. Laat de
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
sensor niet werkt.
●Stel de sensor regeling voetbediening
en zijn omgeving niet bloot aan krach-
tige schokken.
Als de sensor regeling voetbediening of
zijn omgeving blootgesteld zijn aan
krachtige schokken, werkt de sensor re-
geling voetbediening mogelijk niet goed
meer. Laat de auto nakijken door een er-
kende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige als de
sensor regeling voetbediening in de vol-
gende situaties niet werkt.
• De sensor regeling voetbediening of zijn omgeving zijn blootgesteld aan
krachtige schokken.
• Er zitten krassen of beschadigingen op de onderzijde van het midden van
de achterbumper.
●Demonteer de achterbumper niet.
●Breng geen stickers aan op de ach-
terbumper.
●Breng geen lak aan op de achterbum-
per.
●Deactiveer de sensor regeling voet-
bediening als er op de elektrisch
bedienbare achterklep een zwaar
onderdeel gemonteerd is.
Aanpassing van de
geopende positie van de
achterklep (auto's met een
elektrisch bedienbare
achterklep)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 192 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 197 of 690

196
COROLLA_TMUK_EE3-2. Openen, sluiten en ver
grendelen van de portieren
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er andere sleutels met afstandsbe-
diening (die radiogolven uitzenden) in
de buurt gebruikt worden
●Als u de elektronische sleutel bij u
draagt samen met de volgende appara-
ten die radiogolven uitzenden
• De elektronische sleutel of een afstandsbediening van een andere auto
die radiogolven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen coating of metalen
voorwerpen aan de achterruit zijn
bevestigd
●Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektroni-
sche apparaten wordt gehouden
●Wanneer de auto op een parkeerplaats
voor betaald parkeren staat waar radio-
golven worden verzonden
Vergrendel/ontgrendel de portieren op een
van de volgende manieren als de portieren
niet vergrendeld/ontgrendeld kunnen wor-
den met het Smart entry-systeem met
startknop:
●Houd de elektronische sleutel dicht bij
een van de voorportiergrepen en acti-
veer de instapfunctie.
●Bedien de afstandsbediening.
Gebruik de mechanische sleutel als de
portieren niet kunnen worden vergren-
deld/ontgrendeld met de bovenstaande
methoden. ( →Blz. 637)
Raadpleeg Blz. 637 als de motor niet kan
worden gestart met het Smart entry-sys-
teem met startknop.
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektr onische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt, werkt
het systeem in de volgende gevallen
mogelijk niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel ligt op het dash-
board, de bagageafdekking of de vloer,
of in een portiervak of het dashboard-
kastje als de motor wordt gestart of de
stand van de startknop wordt gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven
op het dashboard of in de buurt van de
portiervakken liggen wanneer u de auto
verlaat. Afhankelijk van de ontvangst
van de radiogolven wordt door de
antenne mogelijk waargenomen dat de
sleutel zich buiten de auto bevindt en
kunnen de portieren worden vergren-
deld vanaf de buitenzijde, waardoor de
elektronische sleutel mogelijk in de auto
wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen
de portieren door een willekeurige per-
soon worden vergrendeld en ontgren-
deld. De auto kan echter alleen worden
ontgrendeld via de portieren die de elek-
tronische sleutel signaleren.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich
buiten de auto bevindt, kan de motor
mogelijk gestart worden als de elektroni-
sche sleutel zich in de buurt van de ruit
bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangst-
gebied bevindt en er een grote hoeveel-
heid water op de portiergreep
terechtkomt (bijvoorbeeld tijdens een
zware regenbui of het wassen van de
auto), kunnen de portieren worden ont-
grendeld of vergrendeld. (Als de portie-
ren niet worden geopend en gesloten,
worden deze na ongeveer 30 seconden
automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl
de elektronische sleutel zich in de nabij-
heid van de auto bevindt, bestaat de
mogelijkheid dat de portieren niet ont-
grendeld worden door de instapfunctie.
(Gebruik de afstandsbediening om de
portieren te ontgrendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrendel-
sensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogelijk niet
vergrendeld of ontgrendeld.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 196 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 198 of 690

197
3
COROLLA_TMUK_EE 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
●Sommige uitvoeringen: Wanneer de ver-
grendelactie is uitgevoerd met de ver-
grendelsensor, worden maximaal
tweemaal achter elkaar identificatiesig-
nalen getoond. Vervolgens worden geen
identificatiesignalen gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het por-
tier herhaaldelijk worden vergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dat geval de correc-
tieprocedure hieronder bij het wassen
van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een
afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met sta rtknop uit te scha-
kelen. ( →Blz. 195)
●Als de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt en een portiergreep wordt
nat tijdens het wassen van de auto,
wordt er mogelijk een melding weerge-
geven op het multi-informatiedisplay en
klinkt er een zoemer buiten de auto. Ver-
grendel alle portieren om het alarm uit te
schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet
goed wanneer deze in contact komt met
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze
nogmaals te bedienen.
●Het plotseling bedienen van de hand-
greep of het bedienen van de hand-
greep direct nadat u het effectieve
bereik bent binnengestapt, kan ontgren-
deling van de portieren belemmeren.
Raak de ontgrendelsensor van het por-
tier aan en controleer of de portieren
worden ontgrendeld voordat u opnieuw
aan de portiergreep trekt.
●Als er zich een andere elektronische
sleutel binnen het detectiegebied
bevindt, is de reactietijd voor het ont-
grendelen van de portieren nadat een
portiergreep is vastgepakt, mogelijk lan-
ger.
■Als er gedurende lan gere tijd niet met
de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voor-
komen, de elektronische sleutel niet bin-
nen een afstand van 2 m van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop
kan vooraf worden uitgeschakeld.
(→ Blz. 659)
●Het inschakelen van de energiebespaar-
modus van de elektronische sleutel
helpt te voorkomen dat de sleutelbatterij
leegraakt. ( →Blz. 195)
■Voor een juiste bediening van het
systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel
bij u hebt als u het systeem bedient. Houd
de elektronische sleutel niet te dicht bij de
auto als u het systeem van buitenaf
bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet
correct door het syst eem gesignaleerd,
waardoor het systeem wellicht niet juist
functioneert. (Het alarm kan per ongeluk
afgaan of de functie die voorkomt dat de
portieren per ongeluk worden vergrendeld,
werkt wellicht niet.)
■Als het Smart entry-systeem met
startknop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren: →Blz. 637
●Starten van de motor: →Blz. 637
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aange-
past aan de persoonlijke voorkeur.
(→ Blz. 659)
■Als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld via de per-
soonlijke voorkeu rsinstellingen
●Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren: Gebruik de afstandsbediening
of de mechanische sleutel. (→ Blz. 177,
637)
●Starten van de motor en wijzigen van de
standen van het contact: →Blz. 637
●Uitzetten van de motor: →Blz. 267
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 197 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 237 of 690

236
COROLLA_TMUK_EE3-4. Verstellen
van het stuurwiel en de spiegels
■Voorkomen van een onjuiste werking
van de sensoren (auto's met binnen-
spiegel met automatische antiverblin-
dingsstand)
Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
1 Draai de schakelaar om een bui-
tenspiegel te selecteren.
Links
Rechts
Buitenspiegels
De positie van de binnenspiegel
kan worden afgesteld zodat de
bestuurder voldoende zicht naar
achteren heeft.
WAARSCHUWING
■Belangrijke punten tijdens het rij-
den
Neem tijdens het rijden de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen en een ongeval ver-
oorzaken, waardoor ernstig letsel kan
ontstaan.
●Verstel de spiegels niet tijdens het rij-
den.
●Rijd niet met de auto als de spiegels
zijn ingeklapt.
●Beide buitenspiegels dienen in de
normale stand te staan en goed te
zijn ingesteld alvorens met de auto
wordt gereden.
Procedure voor het
verstellen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 236 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 248 of 690

4
247
COROLLA_TMUK_EE
4
Rijden
Rijden
.4-1. Voordat u gaat rijdenRijden met de auto ........... 249
Lading en bagage ............. 256
Rijden met een aanhangwagen ............... 258
4-2. Rijprocedures Contactslot (auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop) ....................... 264
Startknop (auto's met Smart entry-systeem en
startknop) ....................... 265
Multidrive CVT .................. 270
Handgeschakelde transmissie ..................... 273
Richtingaanwijzer- schakelaar ...................... 276
Parkeerrem ....................... 277
Brake Hold ........................ 280
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar................. 283
Automatic High Beam- systeem .......................... 286
AHS (Adaptive High Beam-systeem) .............. 289
Schakelaar mistlampen .... 292
Ruitenwissers en -sproeiers................... 293
Achterruitenwisser en -sproeier .................... 2974-4. Tanken
Openen van de tankdop ...299
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense ......... 301
PCS (Pre-Crash Safety- systeem) ......................... 312
LTA (Lane Tracing Assist) . 319
LDA (Lane Departure Alert met stuurregeling)........... 329
Dynamic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik............... 337
Dynamic Radar Cruise Control ............................ 348
Cruise control.................... 358
Snelheidsbegrenzer .......... 361
RSA (Road Sign Assist) ....363
Stop & Start-systeem ........ 367
BSM (Blind Spot Monitor) . 375
Toyota Parking Assist- sensor ............................. 383
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) .................... 391
PKSB (Parking Support Brake) ............................. 396
Parking Support Brake- functie (voor stilstaande
objecten) ......................... 402
Parking Support Brake- functie (voor voertuigen
die achterlangs rijden) .... 408
S-IPA (Simple Intelligent Parking Assist-systeem) . 412
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 247 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 284 of 690

283
4
COROLLA_TMUK_EE 4-3. Bedienen van verlic
hting en ruitenwissers
Rijden
4-3.Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Bedien de schakelaar om de
verlichting als volgt in te schakelen:
1 De koplampen, de dagrijver-
lichting ( →Blz. 283) en alle ver-
lichting die hieronder genoemd is,
worden automatisch in- en uitge-
schakeld.
2 De parkeerlichten voor, ach-
terlichten, kentekenplaat- en
dashboardverlichting gaan bran-
den.
3 De koplampen en alle hier-
boven genoemde lichten gaan
branden.
■De AUTO-modus kan worden
gebruikt als
Het contact AAN staat.
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te
maken voor andere weggebruikers, wordt
de dagrijverlichting automatisch ingescha-
keld als de motor wordt gestart en de par-
keerrem wordt gedeactiveerd met de
lichtschakelaar in de stand . (Brandt
helderder dan de parkeerlichten voor.)
Dagrijverlichting is niet ontworpen voor
gebruik in het donker.
■Sensor koplampregeling
De werking van de sensor kan in nega-
tieve zin beïnvloed worden als er iets over
de sensor heen geplaatst wordt of als er
iets op de ruit wordt aangebracht waardoor
de sensor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht sig-
naleren, waardoor het automatische kop-
lampsysteem mogelijk onjuist functioneert.
■Automatisch uitschakelsysteem ver-
lichting
●Wanneer de lichtschakelaar in de stand of staat: De koplampen en
mistlampen voor (indien aanwezig) wor-
den automatisch uitgeschakeld als het
contact in stand ACC of UIT wordt gezet
en het bestuurdersportier wordt
geopend.
●Wanneer de lichtschakelaar in stand
staat: De koplampen en alle ove-
rige verlichting worden automatisch uit-
geschakeld als het contact in stand ACC
of UIT staat en het bestuurdersportier
geopend wordt.
Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handma-
tig of automatisch worden
bediend.
Bedieningsinstructies
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 283 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 287 of 690

286
COROLLA_TMUK_EE4-3. Bedienen van verlic
hting en ruitenwissers
Wagon (auto's zonder achterrui-
tenwisser)
Wagon (auto's met achterruiten-
wisser)
*: Indien aanwezig
1Druk de Automatic High
Beam-schakelaar in.
Aantal inzittenden en hoe-
veelheid bagage
Stand knop
InzittendenHoeveel-
heid bagage
BestuurderGeen0
Bestuurder
en voorpas-
sagier
Geen0
Alle zitplaat-
sen bezetGeen1,5
Alle zitplaat-
sen bezetMaximale
belading3
BestuurderMaximale
belading4
Aantal inzittenden en hoe-
veelheid bagage
Stand knop
InzittendenHoeveel-
heid bagage
BestuurderGeen0
Bestuurder
en voorpas-
sagier
Geen0
Alle zitplaat-
sen bezetGeen1,5
Alle zitplaat-
sen bezetMaximale
belading2,5
BestuurderMaximale
belading3,5
Automatic High
Beam-systeem*
Het Automatic High Beam-sys-
teem gebruikt een camerasensor
aan de bovenzijde van de voor-
ruit om de helderheid van de ver-
lichting van tegenliggers en
voorliggers, straatverlichting,
enz. te beoordelen en schakelt,
indien nodig, het grootlicht auto-
matisch in en uit.
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Automatic
High Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Auto-
matic High Beam-systeem. Rijd altijd
voorzichtig en houd hierbij de omgeving
in de gaten en schakel indien nodig
handmatig het grootlicht in of uit.
■Voorkomen van onjuiste werking
van het Automatic High Beam-sys-
teem
Voorkom overbelading van uw auto.
Inschakelen van de
Automatic High Beam
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 286 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM