TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2019 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2019, Model line: COROLLA HATCHBACK, Model: TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2019Pages: 690, PDF Size: 111.12 MB
Page 341 of 690

340
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
In deze modus registreert een radar of er binnen ongeveer 100 m eter voor u
een voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens gebruikt om de afstand tussen uw
auto en de voorligger te berekenen en een geschikte afstand tussen uw auto en
de voorligger te handhaven. De gewenste tussenafstand kan teven s met de
afstandsschakelaar worden ingesteld.
Bij het afdalen van een helling kan de tussenafstand korter wor den.
Voorbeeld van het rijden met een constante snelheid
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door de bestuurder is ingesteld.
Voorbeeld van deceleratie en het volgen van een auto
Wanneer een voorligger langzamer rijdt dan de ingestelde snelhe id
Als er een voorligger wordt gesignaleerd, verlaagt het systeem automatisch de snelheid
van uw auto. Als de snelheid nog meer moet worden gereduceerd, schakelt het systeem
het remsysteem in (de remlicht en gaan dan branden). Het systeem regelt de snelheid
van de auto zo dat de afstand die de bestuurder heeft ingesteld tot de voorligger gehand-
haafd blijft. Als het systeem de snelheid niet genoeg kan verla gen om een veilige afstand
tot de voorligger te creëren, kl inkt er een naderingswaarschuwi ng.
Wanneer uw voorligger stopt, stopt uw auto ook (de auto wordt door het systeem stilge-
zet). Als uw voorligger begint te rijden, wordt het rijden met de volgregeling hervat wan-
neer u op de schakelaar +RES drukt of het gaspedaal intrapt (be diening om weg te
rijden). Als de bediening om weg te rijden niet wordt uitgevoer d, zorgt de regeling van
het systeem ervoor dat uw auto stil blijft staan.
Als u de richtingaanwijzers inschakelt en bij een rijsnelheid v an 80 km/h of hoger een rij-
strook naar links opschuift, zal de auto snel accelereren zodat een voertuig op de rij-
strook rechts van u sneller kan worden ingehaald.
Rijden in de afstandsregelmodus
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 340 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 342 of 690

341
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Voorbeeld van acceleratie
Als er geen voorliggers meer zijn die langzamer rijden dan de ingestelde
snelheid
Het systeem verhoogt de
snelheid totdat de ingestelde snelheid bereikt wordt. Het sys-
teem schakelt vervolgens weer over op het rijden met constante snelheid.
1 Druk op de cruise control-hoofd-
schakelaar om de cruise control in
te schakelen.
Het controlelampje van de Dynamic
Radar Cruise Control gaat branden en er
wordt een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Druk nogmaals op
de schakelaar om de cruise control uit te
schakelen.
Als de cruise control-hoofdschakelaar
gedurende ten minste 1,5 seconden inge-
drukt wordt gehouden, schakelt het sys-
teem over op de
constante-snelheidsregelmodus.
(→ Blz. 344)
2 Accelereer of decelereer met
behulp van het gaspedaal naar de
gewenste rijsnelheid (ongeveer
30 km/h of hoger) en druk op de
schakelaar -SET om de snelheid
op te slaan.
Het controlelampje cruise control SET
gaat branden. De rijsnelheid op het moment dat de
schakelaar wordt losgelaten, wordt de
ingestelde snelheid.
Druk, om de ingestelde snelheid te
wijzigen, op de schakelaar +RES of
-SET totdat de gewenste snelheid
wordt weergegeven.
1
Verhogen van de snelheid
(behalve wanneer de auto door
het systeem is stilgezet in de
afstandsregelmodus)
2 Verlagen van de snelheid
Fijnafstelling: Druk op de schakelaar.
Instellen van de rijsnelheid
(afstandsregelmodus)
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 341 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 343 of 690

342
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
Ruime afstelling: Houd de schakelaar
ingedrukt om de snelheid te wijzigen en
laat hem los als de gewenste snelheid is
bereikt.
Als de afstandsregelmodus is inge-
schakeld, wordt de ingestelde snel-
heid als volgt verhoogd of verlaagd:
Europa
Fijnafstelling: 5 km/h*1 of 5 mph*2 telkens
als de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Wordt in stappen van 5
km/h
*1 of 5 mph*2 verhoogd of verlaagd
zolang de schakelaar ingedrukt wordt
gehouden
Behalve Europa
Fijnafstelling: 1 km/h, telkens als op de
schakelaar wordt gedrukt.
Ruime afstelling: Wordt in stappen van 5
km/h verhoogd of verlaagd zolang de
schakelaar ingedrukt wordt gehouden
In de constante-snelheidsregelmodus
( →Blz. 344) wordt de ingestelde snel-
heid als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: 1 km/h*1 of 1 mph*2 telkens
als de schakelaar wordt ingedrukt
Ruime afstelling: Zolang de schakelaar
ingedrukt wordt gehouden, wordt de snel-
heid gewijzigd.
*1: Wanneer de ingestelde snelheid wordt getoond in “km/h”
*2: Wanneer de ingestelde snelheid
getoond wordt in “MPH”
Door de schakelaar in te drukken
wordt de afstand tot de voorligger als
volgt gewijzigd:
1 Lang
2 Gemiddeld
3 Kort
De tussenafstand wordt automatisch op
Lang ingesteld als het contact AAN wordt
gezet.
Als er een auto voor u rijdt, wordt het sym-
bool voor een voorligger ook weerge-
geven.
Selecteer een afstand in de onder-
staande tabel. Houd er rekening mee
dat de aangegeven afstanden over-
eenkomen met een rijsnelheid van 80
km/h. De tussenafstand is afhankelijk
van de rijsnelheid. Wanneer de auto
wordt stilgezet door het systeem,
stopt de auto op een bepaalde tus-
senafstand, afhankelijk van de situa-
tie.
Wijzigen van de
tussenafstand
(afstandsregelmodus)
Instellingen tussenafstand
(afstandsregelmodus)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 342 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 344 of 690

343
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Druk op de schakelaar +RES als uw
voorligger begint te rijden.
Het volgen van uw voorligger wordt
ook hervat als u het gaspedaal intrapt
wanneer uw voorligger begint te rijden.
1
Als u op de uitschakeltoets drukt,
wordt de snelheidsregeling uitge-
schakeld.
De snelheidsregeling wordt eveneens uit-
geschakeld als het rempedaal wordt inge-
trapt. (Als de auto is stilgezet door het
systeem, wordt de snelheidsinstelling niet
geannuleerd als het rempedaal wordt
ingetrapt.)
2Als u op de schakelaar +RES
drukt, wordt de cruise control her-
vat en wordt de ingestelde rijsnel-
heid hervat.
Wanneer uw auto een voorligger te
dicht nadert en automatisch decele-
reren door middel van de cruise con-
trol niet mogelijk is, zal het scherm
gaan knipperen en een zoemer klin-
ken om de bestuurder te waarschu-
wen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren
als een andere bestuurder vóór u
invoegt terwijl u een voorligger volgt.
Trap het rempedaal in om voldoende
afstand tot uw voorligger te houden.
■ Mogelijk worden geen waar-
schuwingen gegeven
In de volgende gevallen worden
mogelijk geen waarschuwingen
gegeven als de tussenafstand klein
is.
Afstands- optiesTussenafstand
LangOngeveer 50 m
GemiddeldOngeveer 40 m
KortOngeveer 30 m
Hervatten van het rijden met
de volgregeling als de auto
is stilgezet door het systeem
(afstandsregelmodus)
Uitschakelen en hervatten
van de snelheidsregeling
Naderingswaarschuwing
(afstandsregelmodus)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 343 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 345 of 690

344
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
Als de snelheid van de voorligger
gelijk is aan of hoger is dan de
snelheid van uw eigen auto
Als de voorligger extreem lang-
zaam rijdt
Direct nadat de snelheid van de
cruise control is ingesteld
Bij het intrappen van het gaspe-
daal
Wanneer de constante-snelheidsre-
gelmodus is geselecteerd, blijft de
auto met een ingestelde snelheid rij-
den, zonder de tussenafstand te
regelen. Selecteer deze modus
alleen wanneer de afstandsregelmo-
dus niet goed werkt als gevolg van
een vuile radar.
1 Houd bij uitgeschakelde cruise
control de cruise control-hoofd-
schakelaar gedurende ten minste
1,5 seconden ingedrukt.
Direct nadat op de schakelaar is gedrukt,
gaat het controlelampje Dynamic Radar
Cruise Control branden. Vervolgens gaat
het controlelampje cruise control branden.
Overschakelen naar de constante-snel-
heidsregelmodus is alleen mogelijk als de
schakelaar wordt bediend terwijl de cruise
control uit staat.
2Accelereer of decelereer met
behulp van het gaspedaal naar de
gewenste rijsnelheid (ongeveer
30 km/h of hoger) en druk op de
schakelaar -SET om de snelheid
op te slaan.
Het controlelampje cruise control SET
gaat branden.
De rijsnelheid op het moment dat de
schakelaar wordt losgelaten, wordt de
ingestelde snelheid.
Wijzigen van de ingestelde snelheid:
→Blz. 341
Uitschakelen en hervatten van de inge-
stelde snelheid: →Blz. 343
Wanneer deze functie is ingescha-
keld en het systeem in de afstandsre-
gelmodus ( →Blz. 340) werkt en een
verkeersbord met een snelheidslimiet
wordt gesignaleerd, wordt de her-
kende snelheidslimiet weergegeven
met een pijl omhoog/omlaag. De
ingestelde snelheid kan tot de her-
kende snelheidslimiet worden ver-
hoogd/verlaagd door de schakelaar
+RES/-SET ingedrukt te houden.
Selecteren van de constante-
snelheidsregelmodus
Dynamic Radar Cruise
Control met Road Sign Assist
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 344 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 346 of 690

345
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Wanneer de op dat moment inge-
stelde snelheid lager is dan de
herkende snelheidslimiet
Houd de schakelaar +RES ingedrukt.
Wanneer de op dat moment inge-
stelde snelheid hoger is dan de
herkende snelheidslimiet
Houd de schakelaar -SET ingedrukt.
U kunt de Dynamic Radar Cruise
Control met Road Sign Assist inscha-
kelen/uitschakelen via op het
multi-informatiedisplay. ( →Blz. 123)
■De Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik kan
worden gebruikt als
●De selectiehendel in stand D staat.
●De gewenste snelheid kan worden inge-
steld wanneer de rijsnelheid ongeveer
30 km/h of hoger is.
(Als de snelheid echter wordt ingesteld
terwijl de rijsnelheid lager is dan onge-
veer 30 km/h, wordt de snelheid inge-
steld op ongeveer 30 km/h.)
■Accelereren na het instellen van de
rijsnelheid
Bedien het gaspedaal om te accelereren.
Na het accelereren gaat de auto weer rij-
den met de ingestelde snelheid. Als de
afstandsregelmodus is ingeschakeld,
neemt de rijsnelheid echter mogelijk af tot
onder de ingestelde snelheid, zodat de
afstand tot de voorligger gehandhaafd
blijft.
■Als de auto stopt tijdens rijden met
de volgregeling
●Door op de schakelaar +RES te drukken
terwijl de voorligger stopt, wordt, als de
voorligger begint te rijden, binnen onge-
veer 3 seconden nadat op de schake-
laar is gedrukt het rijden met de
volgregeling hervat.
●Als de voorligger binnen 3 seconden
nadat uw auto is gestopt begint te rijden,
wordt het rijden met de volgregeling her-
vat.
■Automatisch uitschakelen van de
afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt automatisch
uitgeschakeld in de volgende situaties.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde
periode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitge-
schakeld.
●De sensor kan niet goed signaleren
omdat hij ergens door bedekt is.
●Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
●De parkeerrem is geactiveerd.
●De auto wordt door het systeem stilge-
zet op een steile helling.
Inschakelen/uitschakelen
Dynamic Radar Cruise
Control met Road Sign Assist
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 345 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 347 of 690

346
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
●Als de auto door het systeem is stilge-
zet, wordt het volgen van de voorligger
in de volgende gevallen niet hervat:
• De bestuurder draagt geen veiligheids-
gordel.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De auto heeft ongeveer 3 minuten stil-
gestaan.
Als de afstandsregelmodus om een
andere dan de hierboven genoemde rede-
nen automatisch uitgeschakeld wordt, kan
er een storing in het systeem aanwezig
zijn. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■Automatisch uitschakelen van de
constante-snelheidsregelmodus
De constante-snelheidsregelmodus wordt
automatisch uitgeschakeld in de volgende
situaties:
●Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan
ongeveer 16 km/h onder de ingestelde
rijsnelheid.
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder onge-
veer 30 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde
periode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitge-
schakeld.
●Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
Als de constante-snelheidsregelmodus om
een andere dan de hierboven genoemde
redenen automatisch uitgeschakeld wordt,
kan er een storing in het systeem aanwe-
zig zijn. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■De Dynamic Radar Cruise Control
met Road Sign Assist werkt mogelijk
niet goed wanneer
De Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist werkt mogelijk niet goed
in situaties waarbij de RSA mogelijk niet
goed werkt of niet goed signaleert
( → Blz. 366). Controleer daarom, wanneer
u deze functie gebruikt, het weergegeven
verkeersbord met de snelheidslimiet. In de onderstaande gevallen wordt de
ingestelde snelheid mogelijk niet gewijzigd
in de herkende snelheidslimiet door het
ingedrukt houden van de schakelaar
+RES/-SET:
●Als er geen informatie over de snel-
heidslimiet beschikbaar is
●Wanneer de herkende snelheidslimiet
gelijk is aan de ingestelde snelheid
●Wanneer de herkende snelheidslimiet
buiten het snelheidsbereik van het
Dynamic Radar Cruise Control-systeem
ligt
■Werking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen hoor-
baar zijn en de reactie van het rempedaal
kan veranderen, maar dit duidt niet op een
storing.
■Waarschuwingsmeldingen en zoe-
mers voor de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
worden gebruikt om een systeemstoring
aan te geven of om de bestuurder te infor-
meren dat hij tijdens het rijden extra moet
opletten. Lees de op het multi-informatie-
display weergegeven waarschuwingsmel-
ding en volg de aanwijzingen op.
(→ Blz. 310, 608)
■Omstandigheden w aarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en
afhankelijk van de omstandigheden het
rempedaal wanneer het systeem onvol-
doende decelereert of bedien het gaspe-
daal wanneer moet worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht
niet op de juiste manier signaleert, wordt
er mogelijk geen naderingswaarschuwing
(→ Blz. 343) gegeven.
●Auto's die plotseling voor u invoegen
●Auto's die met lage snelheden rijden
●Auto's die niet op dezelfde rijstrook rij-
den
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 346 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 348 of 690

347
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Voertuigen met een relatief kleine ach-
terzijde (aanhangwagens zonder lading,
enz.)
●Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rij-
den
●Als door omringend verkeer opgewor-
pen water of sneeuw de signalering door
de sensor hindert
●Als de achterzijde van de auto ver inge-
zakt is (omdat er zware lading in de
bagageruimte vervoerd wordt, enz.)
●De voorligger heeft een extreem grote
bodemvrijheid
■Omstandigheden waaronder de
afstandsregelmodus mogelijk niet
goed werkt
Bedien indien nodig in onderstaande
gevallen het rempedaal (of, afhankelijk
van de situatie, het gaspedaal).
Doordat de sensor voorliggers mogelijk
niet op de juiste manier signaleert, werkt
het systeem mogelijk niet goed.
●Als de weg erg bochtig is of de rijstroken
erg smal zijn
●Als u veelvuldig stuurcorrecties moet uit-
voeren of frequent van rijstrook wisselt
●Als uw voorligger plotseling decelereert
●Als u op een weg rijdt die wordt omge-
ven door een constructie, zoals in een
tunnel of op een ijzeren brug
●Als de rijsnelheid afneemt tot de inge-
stelde snelheid na acceleratie van de
auto door intrappen van het gaspedaal.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 347 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 349 of 690

348
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
*: Indien aanwezig
■Weergave instrumentenpaneel
Multi-informatiedisplay
Ingestelde snelheid
Controlelampjes ■
Bedieningsschakelaars
Afstandsschakelaar
Schakelaar +RES
Cruise control-hoofdschakelaar
Uitschakeltoets
Schakelaar -SET
Dynamic Radar Cruise
Control*
Wanneer de afstandsregelmo-
dus is ingeschakeld, accelereert
en decelereert de auto automa-
tisch overeenkomstig de veran-
deringen in snelheid van de
voorligger, zelfs wanneer het
gaspedaal niet wordt ingetrapt.
In de constante-snelheidsregel-
modus rijdt de auto met een con-
stante snelheid.
Gebruik de Dynamic Radar
Cruise Control op autowegen en
snelwegen.
Afstandsregelmodus
(→Blz. 351)
Constante-snelheidsregelmo-
dus ( →Blz. 354)
Systeemonderdelen
WAARSCHUWING
■Voor het gebruik van de Dynamic
Radar Cruise Control
●Voor veilig rijden is alleen de bestuur-
der verantwoordelijk. Vertrouw niet
alleen op het systeem en rijd voor-
zichtig door altijd goed op de omge-
ving te letten.
●Het Dynamic Radar Cruise Con-
trol-systeem biedt ondersteuning bij
het rijden om de bestuurder te ontlas-
ten. Er zijn echter grenzen aan de
geboden ondersteuning.
Lees de hierna gegeven aanwijzingen
aandachtig door. Vertrouw niet blinde-
lings op dit systeem en rijd altijd voor-
zichtig.
• Omstandigheden waarin de sensor voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert: →Blz. 357
• Omstandigheden waaronder de afstandsregelmodus mogelijk niet
goed werkt: →Blz. 358
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 348 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 350 of 690

349
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
●Stel de geschikte snelheid in op basis
van de snelheidslimiet, de verkeersin-
tensiteit, de wegcondities, de weers-
omstandigheden, enz. De bestuurder
is verantwoordelijk voor het controle-
ren van de ingestelde snelheid.
●Zelfs als het systeem normaal werkt,
kan de door het
systeem gesigna-
leerde status van de voorligger afwij-
ken van de door de bestuurder
waargenomen status. Daarom moet
de bestuurder altijd alert blijven, het
gevaar van elke situatie inschatten en
veilig rijden. Volledig vertrouwen op
het systeem of aannemen dat het
systeem de veiligheid garandeert tij-
dens het rijden kan leiden tot een
ongeval met ernstig letsel als gevolg.
●Schakel de Dynamic Radar Cruise
Control uit met de cruise con-
trol-hoofdschakelaar als deze niet
wordt gebruikt.
■Waarschuwingen m et betrekking
tot de onderst eunende systemen
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht, aangezien er grenzen zijn
aan de door het systeem geboden
ondersteuning. Als u dat niet doet, kunt
u een ongeval veroorzaken, waardoor
ernstig letsel kan ontstaan.
●De bestuurder helpen bij het meten
van de volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control dient
alleen ter ondersteuning van de
bestuurder bij het bepalen van de volg-
afstand tussen de eigen auto en een
bepaalde voorligger. Het systeem is niet
bedoeld om zorgeloos of roekeloos rij-
gedrag te rechtvaardigen en kan de
bestuurder ook niet helpen tijdens het
rijden bij slecht zicht.
Het blijft noodzakelijk dat de bestuurder
zelf de omgeving van de auto goed in
de gaten houdt.
●De bestuurder helpen bij het bepalen
van de juiste volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control
bepaalt of de volgafstand tussen de
eigen auto en een bepaalde voorligger
binnen een vastgelegd bereik ligt. Het
systeem kan geen andere beoordelin-
gen maken. Het is daarom strikt nood-
zakelijk dat u zelf alert blijft en inschat of
een situatie mogelijk gevaarlijk is.
●De bestuurder helpen bij het bedie-
nen van de auto
De Dynamic Radar Cruise Control heeft
geen functies om aanrijdingen met een
voorligger te voorkomen of vermijden.
Daarom dient u wanneer er gevaar
dreigt direct de controle over de auto te
nemen en juist te handelen om de vei-
ligheid van alle betrokkenen te garande-
ren.
■Situaties die niet geschikt zijn voor
gebruik van de Dynamic Radar
Cruise Control
Gebruik de Dynamic Radar Cruise Con-
trol niet in de volgende situaties. Als u
dat wel doet, wordt de snelheid mogelijk
niet goed geregeld, waardoor een onge-
val met ernstig letsel kan ontstaan.
●Op wegen met voetgangers, fietsers,
enz.
●In druk verkeer
●Op wegen met scherpe bochten
●Op slingerende wegen
●Op wegen die door regen, ijs of
sneeuw glad zijn
●Op steile hellingen bergafwaarts of op
afwisselend sterk dalende en sterk
stijgende wegen
Bij het afdalen van een steile helling kan
de rijsnelheid de ingestelde snelheid
overschrijden.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 349 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM