display TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2019 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2019, Model line: COROLLA HATCHBACK, Model: TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2019Pages: 690, PDF Size: 111.12 MB
Page 315 of 690

314
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■In-/uitschakelen van het
Pre-Crash Safety-systeem
Het Pre-Crash Safety-systeem kan
worden ingeschakeld/uitgeschakeld
via ( →Blz. 659) van het
multi-informatiedisplay.
Het systeem wordt iede re keer wanneer
het contact AAN wordt gezet automatisch
ingeschakeld.
Als het systeem word t uitgeschakeld,
gaat het waarschuwingslampje PCS
branden en wordt er een melding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay.
■ Wijzigen van de timing van de
Pre-Crash-waarschuwing
De timing van de Pre-Crash-waar-
schuwing kan worden gewijzigd via
(→Blz. 659) van het multi-infor-
matiedisplay.
De instelling van de timing van de waar-
schuwing blijft behouden als het contact UIT
wordt gezet. Als het Pre-Crash Safety-sys-
teem echter is uitgeschakeld en weer is
ingeschakeld, wordt de timing weer inge-
steld op de standaardinstelling (gemiddeld).
1 Vroeg
2 Gemiddeld
Dit is de standaardinstelling.
3Laat
WAARSCHUWING
●Als niet op een stabiele wijze kan
worden gereden met de auto, bijvoor-
beeld als hij betrokken is geweest bij
een ongeval of als er storingen zijn
●Als sportief met de auto wordt gere-
den of als op onverharde wegen
wordt gereden
●Als de banden niet de juiste banden-
spanning hebben
●Als de banden zeer versleten zijn
●Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
●Als er sneeuwkettingen zijn aange-
bracht
●Wanneer er een compact reservewiel
is gemonteerd of een bandenrepara-
tieset is gebruikt
●Als er tijdelijk uitrusting (sneeuw-
ploeg, enz.) die de radarsensor of de
camera voor kan hinderen op de auto
is geplaatst
Wijzigen van instellingen
van het Pre-Crash
Safety-systeem
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 314 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 320 of 690

319
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Als de VSC wordt uitgeschakeld
●Als de VSC wordt uitgeschakeld
(→
Blz. 441), worden ook de Pre-Crash
Brake Assist-functie en de Pre-Crash
Brake-functie uitgeschakeld.
●Het waarschuwingslampje PCS gaat
branden en “VSC Turned OFF Pre-Colli-
sion Brake System Unavailable” (VSC
uitgeschakeld, Pre-Crash Brake-sys-
teem niet beschikbaar) wordt weergege-
ven op het multi-informatiedisplay.
*: Indien aanwezig
LTA (Lane Tracing
Assist)*
Als wordt gereden op autowe-
gen en snelwegen met witte
(gele) rijstrookmarkeringen,
waarschuwt deze functie de
bestuurder als d e auto de rij-
strook of rijbaan
* dreigt te verla-
ten en helpt hij om de auto op de
rijstrook of rijbaan
* te houden
door het stuurwiel te bedienen.
Daarnaast biedt het systeem
stuurassistentie om de auto in
de rijstrook te houden als de
Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik is
ingeschakeld.
Het LTA-systeem herkent witte
(gele) rijstrookmarkeringen of de
rijbaan
* met behulp van de
camera voor. Het detecteert ook
voorliggers met behulp van de
camera voor en de radar.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een
stoeprand
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 319 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 322 of 690

321
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
●Wanneer het display voor rijden met
de volgregeling wordt weergegeven
(
→ Blz. 325) en de voorligger van rij-
strook wisselt. (Uw auto volgt moge-
lijk de voorligger en wisselt ook van
rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden met
de volgregeling wordt weergegeven
( → Blz. 325) en de voorligger slingert.
(Mogelijk gaat uw auto dienovereen-
komstig ook slingeren en verlaat
mogelijk de rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden met
de volgregeling wordt weergegeven
( → Blz. 325) en de voorligger zijn rij-
strook verlaat. (Uw auto volgt moge-
lijk de voorligger en verlaat mogelijk
de rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden met
de volgregeling wordt weergegeven
( → Blz. 325) en de voorligger zeer
dicht op de rijstrookmarkering
links/rechts rijdt. (Uw auto volgt
mogelijk de voorligger en verlaat
mogelijk de rijstrook.)
●Er wordt gereden in een scherpe bocht.
●Er bevinden zich naast de weg objec-
ten die onterecht kunnen worden
aangezien voor witte (gele) lijnen
(vangrails, stoepranden, reflecte-
rende palen, enz.).
●Er wordt met de auto gereden op een
plaats waar de weg zich splitst,
wegen samenkomen, enz.
●Vanwege wegwerkzaamheden bevin-
den zich asfaltreparatiemarkeringen,
witte (gele) lijnen enz. op de weg.
●Er zijn schaduwen op de weg die
parallel lopen aan de witte (gele) lij-
nen of deze bedekken.
●Er wordt met de auto gereden in een
gebied zonder witte (gele) lijnen,
zoals voor een tolboom of kaartauto-
maat of op een kruising.
●De witte (gele) lijnen zijn onderbroken
of er zijn verhoogde rijstrookmarkerin-
gen of stenen aanwezig.
●De witte (gele) lijnen zijn niet of moei-
lijk te zien door zand, enz.
●Er wordt met de auto gereden op een
wegdek dat nat is door regen, plas-
sen, enz.
●De verkeerslijnen zijn geel (waardoor
ze mogelijk moeilijker te herkennen
zijn dan witte lijnen).
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 321 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 324 of 690

323
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■
Werking Lane Departure Alert
Wanneer het systeem vaststelt dat de
auto de rijstrook of de rijbaan
* dreigt
te verlaten, wordt er een waarschu-
wing weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay en klinkt er een
waarschuwingszoemer om de
bestuurder te waarschuwen.
Wanneer de waarschuwingszoemer
klinkt, controleer dan het gebied rondom
uw auto en stuur de auto voorzichtig terug
naar het midden van de rijstrook.
Auto's met Blind Spot Monitor: Wanneer
het systeem vaststelt dat de auto de rij-
strook dreigt te verlaten en dat de kans op
een aanrijding met een inhalende auto in
de naastgelegen rijstrook groot is, treedt
de Lane Departure Alert in werking, zelfs
wanneer de richtingaanwijzers zijn inge-
schakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■ Stuurassistentiefunctie
Wanneer het systeem vaststelt dat de
auto de rijstrook of de rijbaan
* dreigt
te verlaten, helpt het systeem voor
zover nodig om de auto in de rijstrook
te houden door kortstondig het stuur-
wiel licht te bedienen.
Als het systeem signaleert dat het stuurwiel
een bepaalde periode niet bediend is of dat
het stuurwiel niet stevig wordt vastgehou-
den, wordt een waarschuwing weergege-
ven op het multi-informatiedisplay en wordt
de functie tijdelijk uitgeschakeld.
Auto's met Blind Spo t Monitor: Wanneer
het systeem vaststelt dat de auto de rij-
strook dreigt te verlaten en dat de kans op
een aanrijding met een inhalende auto in
de naastgelegen rijstrook groot is, treedt de
stuurassistentiefuncti e in werking, zelfs
wanneer de richtingaanwijzers zijn inge-
schakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
Functies die zijn opgenomen
in het LTA-systeem
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 323 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 325 of 690

324
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Waarschuwingsfunctie slinge-
ren auto
Wanneer de auto in een rijstrook slin-
gert, klinkt er een zoemer en wordt er
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay om de
bestuurder te waarschuwen.
■ Lane Centering-functie
Deze functie is gekoppeld aan het
Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem met volledig snelheidsbereik en
levert de benodigde assistentie door
het stuurwiel te bedienen om de auto
op zijn huidige rijstrook te houden.
De Lane Centering-functie werkt niet als
het Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem met volledig snelheidsbereik niet is
ingeschakeld. In gevallen waarin de witte (gele) rij-
strookmarkeringen niet (goed) zichtbaar
zijn, bijvoorbeeld wanneer u in een file
staat, treedt deze functie in werking om te
helpen een voorligger te volgen door de
positie van die voorligger in de gaten te
houden.
Als het systeem signal
eert dat het stuur-
wiel een bepaalde periode niet bediend is
of dat het stuurwiel niet stevig wordt vast-
gehouden, wordt een waarschuwing
weergegeven op het multi-informatiedis-
play en wordt de functie tijdelijk uitge-
schakeld.
Druk op de toets LTA om het LTA-sys-
teem in te schakelen.
Het controlelampje LTA gaat branden en
er wordt een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Druk nogmaals op de toets LTA om het
LTA-systeem uit te schakelen.
Inschakelen van het
LTA-systeem
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 324 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 326 of 690

325
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Als het LTA-systeem wordt in- of uitge-
schakeld, blijft de status van het LTA-sys-
teem de volgende keer dat de motor
wordt gestart ongewijzigd.
Controlelampje LTA
Aan de hand van de verlichtingsstatus
van de indicator wordt de bestuurder
geïnformeerd over de bedrijfsstatus van
het systeem.
Brandt wit: LTA-systeem is in werking.
Brandt groen: De stuurassistentie van de
stuurassistentiefunctie of de Lane Cente-
ring-functie is in werking.
Knippert oranje: Lane Departure
Alert-functie is in werking.
Display werking van ondersteu-
ning stuurwielbediening
Wordt weergegeven wanneer het
multi-informatiedisplay wordt overgescha-
keld op het informatiescherm voor onder-
steunende systemen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de
stuurassistentiefunctie of de Lane Cente-
ring-functie is
in werking is.
Beide buitenkanten van de rijstrook wor-
den weergegeven: Geeft aan dat de
stuurwielassistentie van de Lane Cente-
ring-functie in werking is.
Eén buitenkant van de rijstrook wordt
weergegeven: Geeft aan dat de stuurwiel-
assistentie van de stuurassistentiefunctie
in werking is.
Beide buitenkanten van de rijstrook knip-
peren: Waarschuwt de bestuurder dat hij
in actie moet komen om in het midden
van de rijstrook te blijven (Lane Cente-
ring-functie).
Display Lane Departure
Alert-functie
Wordt weergegeven wanneer het
multi-informatiedisplay wordt overgescha-
keld op het informatiescherm voor onder-
steunende systemen.
Binnenzijde van de weergegeven
lijnen is wit
Dit geeft aan dat het systeem witte
(gele) lijnen of een rijbaan
* herkent.
Als de auto de rijstrook verlaat, knip-
pert de witte lijn die wordt weergege-
ven aan de zijde waar de auto de
strook verlaat oranje.
Meldingen op het
multi-informatiedisplay
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 325 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 327 of 690

326
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
Binnenzijde van de weergegeven
lijnen is zwart
Dit geeft aan dat het systeem witte
(gele) lijnen of een rijbaan* niet kan
herkennen of tijdelijk is uitgescha-
keld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoep-
rand
Display rijden met de volgregeling
Wordt weergegeven wanneer het
multi-informatiedisplay wordt overgescha-
keld op het informatiescherm voor onder-
steunende systemen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de
Lane Centering-functie in werking is door
de positie van de voorligger in de gaten te
houden.
Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven en de
voorligger in een bepaalde richting
beweegt, doet uw auto mogelijk hetzelfde.
Houd uw omgeving altijd goed in de gaten
te houden en bedien indien nodig het
stuurwiel om de rijrichting van de auto te
corrigeren en de veiligheid te garanderen.
■Voorwaarden voor werking van de
functies
●Werking Lane Departure Alert
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld. • De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of
hoger.
*1
• Het systeem herkent witte (gele) rij-strookmarkeringen of een rijbaan*2.
(Wanneer slechts aan één zijde een
witte [gele] markering of een rijbaan
*2
wordt herkend, werkt het systeem uit-
sluitend voor de herkende zijde.)
• De breedte van de rijstrook is ten minste
ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend.
(Behalve wanneer een ander voertuig
zich op de rijstrook bevindt aan de zijde
van de bediende richtingaanwijzer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. ( →Blz. 328)
*1: De functie werkt zelfs als de rijsnelheid
lager is dan ongeveer 50 km/h terwijl de
Lane Centering-functie in werking is.
*2: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen
aan alle werkingsvoorwaarden voor de
Lane Departure Alert-functie wordt vol-
daan, maar ook aan alle onderstaande
voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie) in van het
multi-informatiedisplay is ON (aan).
(→ Blz. 659)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecele-
reerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het
veranderen van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven.
(→ Blz. 327)
●Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt voldaan.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 326 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 328 of 690

327
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• De instelling voor “Sway Warning”
(waarschuwing voor slingeren) in
van het multi-informatiedisplay is ON
(aan). ( →Blz. 659)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. ( →Blz. 328)
●Lane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De instelling voor “Steering Assist” (stuurassistentie) en “Lane Centre”
(midden rijstrook) in van het
multi-informatiedisplay is ON (aan).
(→ Blz. 659)
• Deze functie herkent witte (gele) rij- strookmarkeringen of de positie van een
voorligger (behalve bij kleine voorlig-
gers, zoals een motorfiets).
• De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik werkt in de
afstandsregelmodus.
• De breedte van de rijstrook is ongeveer
3 - 4 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend.
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. ( →Blz. 328)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecele-
reerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het
veranderen van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven.
(→ Blz. 327)
• De auto rijdt in het midden van een rij- strook.
• Stuurassistentiefunctie is niet in wer- king.
■Tijdelijk uitschakelen van functies
●Als niet langer aan de werkingsvoor-
waarden wordt voldaan, wordt een func-
tie mogelijk tijdelijk uitgeschakeld. Als
echter weer aan de werkingsvoorwaar-
den wordt voldaan, wordt de werking
van de functie automatisch hervat.
(→ Blz. 326)
●Als niet langer aan de werkingsvoor-
waarden ( →Blz. 326) wordt voldaan ter-
wijl de Lane Centering-functie in werking
is, klinkt er mogelijk een zoemer om aan
te geven dat de functie tijdelijk is uitge-
schakeld.
■Stuurassistentiefun ctie/Lane Cente-
ring-functie
●Afhankelijk van de rijsnelheid, de situa-
tie rondom het verlaten van de rijstrook,
de wegomstandigheden, enz. merkt de
bestuurder mogelijk niet dat de functie in
werking is of werkt de functie mogelijk
helemaal niet.
●De bediening van het stuurwiel door de
bestuurder krijgt prioriteit t.o.v. de stuur-
regeling van de functie.
●Probeer niet zelf de werking van de
stuurassistentiefunctie te testen.
■Werking Lane Departure Alert
●De waarschuwingszoemer is mogelijk
slecht te horen door geluiden van bui-
ten, afspelen van muziek, enz.
●Als de rand van de rijbaan* niet duidelijk
of niet recht is, werkt de Lane Departure
Alert-functie mogelijk niet.
●Het systeem kan mogelijk niet vaststel-
len of er een gevaar bestaat voor een
aanrijding met een voertuig op een aan-
grenzende rijstrook.
●Probeer niet zelf de werking van de
Lane Departure Alert-functie te testen.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Waarschuwing handen van het stuur-
wiel
In de volgende situaties wordt op het
multi-informatiedisplay een waarschu-
wingsmelding weergegeven om de
bestuurder aan te sporen het stuurwiel
vast te houden. Tevens wordt het in de
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 327 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 329 of 690

328
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
afbeelding weergegeven symbool op het
multi-informatiedisplay weergegeven. De
waarschuwing stopt zodra het systeem
signaleert dat de bestuurder het stuurwiel
vasthoudt. Houd uw handen altijd aan het
stuurwiel wanneer u dit systeem gebruikt,
ongeacht eventuele waarschuwingen.
●Wanneer het systeem signaleert dat de
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel
vast te houden terwi jl het systeem in
werking is
Als de bestuurder zijn handen van het
stuurwiel blijft houden, klinkt de zoemer,
wordt de bestuurder gewaarschuwd en
wordt de functie tijdelijk uitgeschakeld.
Deze waarschuwing werkt op dezelfde
wijze als de bestuurder het stuurwiel licht
blijft vasthouden.
●Wanneer bij een bocht het systeem
vaststelt dat de auto niet de bocht in
wordt gestuurd maar in plaats daarvan
de rijstrook dreigt te verlaten
Afhankelijk van de voertuigconditie en de
conditie van de weg, wordt er mogelijk
geen waarschuwing gegeven. Bovendien
wordt, als het systeem signaleert dat de
auto in een bocht rijdt, de bestuurder eer-
der gewaarschuwd dan bij het rijden op
een rechte weg.
●Wanneer het systeem signaleert dat de
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel
vast te houden terwijl de stuurassisten-
tie in werking is.
Als de bestuurder zijn handen van het
stuurwiel blijft houden en de stuurassisten-
tie in werking is, klinkt de zoemer en wordt
de bestuurder gewaarschuwd. Elke keer
dat de zoemer klinkt, houdt het geluid hier-
van langer aan.
■Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Als het systeem oordeelt dat de auto slin-
gert terwijl de waarschuwingsfunctie voor het slingeren van de auto in werking is,
klinkt er een zoemer en wordt er een waar-
schuwingsmelding weergegeven om de
bestuurder aan te sporen rust te nemen.
Tegelijkertijd wordt het in de afbeelding
weergegeven symbool op het multi-infor-
matiedisplay weergegeven.
Afhankelijk van de auto en de conditie van
de weg, wordt er mogelijk geen waarschu-
wing gegeven.
■Waarschuwingsmelding
Als de volgende waarschuwingsmelding
wordt weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay en het controlelampje LTA
oranje brandt, volg dan de desbetreffende
storingzoekprocedure. Volg de instructies
die op het scherm worden weergegeven
als er een andere waarschuwingsmelding
wordt weergegeven.
●“LTA Malfunction Visit Your Dealer” (Sto-
ring in LTA. Ga naar uw dealer)
Het systeem werkt mogelijk niet goed.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●“LTA Unavailable” (LTA niet beschik-
baar)
Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld als
gevolg van een storing in een andere sen-
sor dan de camera voor. Schakel het
LTA-systeem uit, wacht een poosje en
schakel het LTA-systeem weer in.
●“LTA Unavailable at Current Speed” (LTA
niet beschikbaar bij huidige snelheid)
De functie kan niet worden gebruikt als de
rijsnelheid hoger is dan het werkingsbereik
van het LTA-systeem. Rijd langzamer.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Er kunnen instellingen van de functie wor-
den gewijzigd. ( →Blz. 659)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 328 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 333 of 690

332
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Werking Lane Departure Alert
Wanneer het systeem vaststelt dat de
auto de rijstrook of de rijbaan* dreigt
te verlaten, wordt er een waarschu-
wing weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay en klinkt er een
waarschuwingszoemer om de
bestuurder te waarschuwen.
Wanneer de waarschuwingszoemer
klinkt, controleer dan het gebied rondom
uw auto en stuur de auto voorzichtig terug
naar het midden van de rijstrook.
Auto's met Blind Spot Monitor: Wanneer
het systeem vaststelt dat de auto de rij-
strook dreigt te verlaten en dat de kans op
een aanrijding met een inhalende auto in
de naastgelegen rijstrook groot is, treedt de
Lane Departure Alert in werking, zelfs wan-
neer de richtingaanwijzers zijn ingescha-
keld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■ Stuurassistentiefunctie
Wanneer het systeem vaststelt dat de
auto de rijstrook of de rijbaan
* dreigt
te verlaten, helpt het systeem voor
zover nodig om de auto in de rijstrook
te houden door kortstondig het stuur-
wiel licht te bedienen.
Als het systeem signal eert dat het stuur-
wiel een bepaalde periode niet bediend is
of dat het stuurwiel niet stevig wordt vast-
gehouden, wordt een waarschuwing
weergegeven op het multi-informatiedis-
play en wordt de functie tijdelijk uitge-
schakeld.
Auto's met Blind Spot Monitor: Wanneer
het systeem vaststelt dat de auto de rij-
strook dreigt te verlaten en dat de kans op
een aanrijding met een inhalende auto in
de naastgelegen rijstrook groot is, treedt
de stuurassistentiefunctie in werking,
zelfs wanneer de richtingaanwijzers zijn
ingeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
Functies die zijn opgenomen
in het LDA-systeem
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 332 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM