TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: COROLLA HATCHBACK, Model: TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2021Pages: 750, PDF Size: 118.53 MB
Page 361 of 750

3604-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE • Als een voorligger een lading vervoert die 
uitsteekt voorbij de achterbumper
• Als een voorligger een onregelmatige vorm  heeft, zoals een tractor of een zijspan
• Als de voorligger een kinderfiets, een fiets  met bepakking, een fiets met iemand ach-
terop of een fiets met een bijzondere vorm 
(fiets met een kinderzitje, tandem, enz.) is
• Als een voetganger of de rijhoogte van een  fietser korter is dan ongeveer 1 m of langer 
is dan ongeveer 2 m
• Als een voetganger of fietser breed val- lende kleding (regenjas, lange rok, enz.) 
draagt, waardoor zijn of haar silhouet 
onduidelijk wordt
• Als een voetganger vooroverbuigt of  gehurkt zit of een fietser vooroverbuigt
• Als een voetganger of fietser zich snel  voortbeweegt
• Als een voetgangers een wandelwagentje,  rolstoel, fiets of ander voertuig voortduwt
• Bij slecht weer zoal s bij hevige regen, mist, 
sneeuw of een zandstorm
• Bij het rijden door stoom of rook
• Als er weinig omgevi ngslicht is, zoals tij-
dens de schemering, of 's nachts of in een 
tunnel, waardoor een signaleerbaar object 
bijna dezelfde kleur lijkt te hebben als zijn 
omgeving
• Wanneer er wordt gereden op een plek  waar de helderheid van het omgevingslicht 
plotseling verandert, zoals bij het in- of uit-
rijden van een tunnel
• Nadat de motor gestart is, is er gedurende  een bepaalde tijd niet met de auto gereden
• Bij het afslaan naar links/rechts en gedu- rende een paar seconden na het afslaan 
naar links/rechts
• Bij het rijden in een bocht en een paar  seconden na het rijden in een bocht
• Wanneer uw auto slipt
• Wanneer de voorzijde van de auto is ver- hoogd of verlaagd
• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
• Als een ruitenwisserblad de camera voor  blokkeert
• Er wordt met extreem hoge snelheden  gereden • Als op een helling wordt gereden
• Wanneer de radarsensor of de camera 
voor niet goed is uitgelijnd
●In sommige situaties, zoals de onder-
staande, kan wellicht onvoldoende rem-
kracht worden gerealiseerd, waardoor het 
systeem mogelijk niet goed werkt:
• Als de remfuncties niet optimaal kunnen  functioneren, bijvoorbeeld doordat onder-
delen van het remsysteem extreem koud 
of warm, of nat zijn
• Als de auto niet goed wordt onderhouden 
(extreem versleten remdelen of banden, 
onjuiste bandenspanning, enz.)
• Als er met de auto gereden wordt op grind  of een andere gladde ondergrond
■Als de VSC wordt uitgeschakeld
●Als de VSC wordt uitgeschakeld 
(→ Blz. 494), worden ook de Pre-Crash 
Brake Assist-functie en de Pre-Crash 
Brake-functie uitgeschakeld.
●Het waarschuwingslampje PCS gaat bran-
den en “VSC Turned OFF Pre-Collision 
Brake System Unavailable” (VSC uitge-
schakeld, Pre-Crash Brake-systeem niet 
beschikbaar) wordt weergegeven op het 
multi-informatiedisplay.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 360  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
Page 362 of 750

361
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
*: Indien aanwezig
LTA (Lane Tracing Assist)*
Als wordt gereden op autowegen 
en snelwegen met witte (gele) rij-
strookmarkeringen, waarschuwt 
deze functie de bestuurder als de 
auto de rijstrook of rijbaan
* dreigt 
te verlaten en helpt hij om de auto 
op de rijstrook of rijbaan
* te hou-
den door het stuurwiel te bedie-
nen. Daarnaast biedt het systeem 
stuurassistentie om de auto in de 
rijstrook te houden als de Dyna-
mic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik is 
ingeschakeld.
Het LTA-systeem herkent witte 
(gele) rijstrookmarkeringen of de 
rijbaan
* met behulp van de camera 
voor. Het detecteert ook voorlig-
gers met behulp van de camera 
voor en de radar.
*: De grens tussen asfalt en de kant van  de weg, zoals gras, grond of een stoep-
rand
WAARSCHUWING
■Voordat u het LTA-systeem gebruikt
●Vertrouw niet uitsluitend op het LTA-sys-
teem. Het LTA-systeem is geen systeem 
dat de auto automatisch bestuurt of de 
hoeveelheid aandacht die moet worden 
besteed aan het gebied vóór de auto 
beperkt. De bestuurder dient altijd volle-
dige verantwoordelijkheid te nemen 
voor een veilig rijgedrag door de omge-
ving steeds goed in de gaten te houden 
en het stuurwiel te bedienen om de rij-
richting van de auto te corrigeren. De 
bestuurder moet ook zorgen voor vol-
doende pauzes als hij moe is, bijvoor-
beeld als hij langere tijd heeft gereden.
●Als u niet op de juiste manier rijdt en niet 
goed oplet, kunt u een ongeval veroor-
zaken, waardoor ernstig letsel kan ont-
staan.
●Als u het LTA-systeem niet gebruikt, zet 
het systeem dan uit met de toets LTA.
■Situaties die niet geschikt zijn voor 
gebruik van het LTA-systeem
Gebruik in de volgende gevallen de toets 
LTA om het systeem uit te schakelen. Als u 
dat wel doet, kan dat leiden tot een onge-
val, met ernstig letsel tot gevolg.
●Er wordt gereden op een wegdek dat 
glad is door regenachtig weer, sneeuw-
val, vorst, enz.
●Er wordt gereden op een met sneeuw 
bedekte weg.
●Witte (gele) lijnen zijn moeilijk te zien 
door regen, sneeuw, mist, stof, enz.
●Er wordt gereden in een tijdelijke rij-
strook of een smalle rijstrook door weg-
werkzaamheden.
●Er wordt gereden in een gebied met 
wegwerkzaamheden.
●Er is/zijn een reservewiel, sneeuwkettin-
gen, enz. gemonteerd.
●Als de banden erg versleten zijn of als 
de bandenspanning te laag is.
●Als er een andere maat banden dan 
voorgeschreven is gemonteerd
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 361  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
Page 363 of 750

3624-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
WAARSCHUWING
●Er wordt gereden op andere wegen dan 
autowegen en snelwegen.
●Bij het rijden met een aanhangwagen of 
tijdens het slepen in een noodgeval
■Voorkomen van storingen in het 
LTA-systeem en onbedoeld uitge-
voerde handelingen
●Breng geen wijzigingen aan de koplam-
pen aan en plak geen stickers op het 
lampglas.
●Breng geen wijzigingen aan de wielop-
hanging, enz. aan. Als onderdelen van 
de wielophanging moeten worden ver-
vangen, neem dan contact op met een 
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige.
●Monteer of plaats geen voorwerpen op 
de motorkap of de grille. Monteer ook 
geen accessoires aan de voorzijde van 
de auto (bullbars, enz.).
●Als uw voorruit gerepareerd moet wor-
den, neem dan contact op met een 
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige.
■Omstandigheden waaronder de func-
ties mogelijk niet goed werken
In de volgende situaties werken de func-
ties mogelijk niet goed, waardoor de auto 
zijn rijstrook zou  kunnen verlaten. Houd 
om veilig te rijden de omgeving steeds 
goed in de gaten, bedien het stuurwiel om 
de rijrichting van de auto te corrigeren en 
vertrouw niet uitsluitend op de werking van 
het systeem.
●Wanneer het display voor rijden met de 
volgregeling wordt weergegeven 
( → Blz. 366) en de voorligger van rij-
strook wisselt. (Uw auto volgt mogelijk 
de voorligger en wisselt ook van rij-
strook.)
●Wanneer het display voor rijden met de 
volgregeling wordt weergegeven 
( → Blz. 366) en de voorligger slingert. 
(Mogelijk gaat uw auto dienovereen-
komstig ook slingeren en verlaat moge-
lijk de rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden met de 
volgregeling wordt weergegeven 
( → Blz. 366) en de voorligger zijn rij-
strook verlaat. (Uw auto volgt mogelijk 
de voorligger en verlaat mogelijk de rij-
strook.)
●Wanneer het display voor rijden met de 
volgregeling wordt weergegeven 
( → Blz. 366) en de voorligger zeer dicht 
op de rijstrookmarkering links/rechts 
rijdt. (Uw auto volgt mogelijk de voorlig-
ger en verlaat mogelijk de rijstrook.)
●Er wordt gereden in een scherpe bocht.
●Er bevinden zich naast de weg objecten 
die onterecht kunnen worden aangezien 
voor witte (gele) lijnen (vangrails, reflec-
terende palen, enz.).
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 362  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
Page 364 of 750

363
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
WAARSCHUWING
●Er wordt met de auto gereden op een 
plaats waar de weg zich splitst, wegen 
samenkomen, enz.
●Vanwege wegwerkzaamheden bevin-
den zich asfaltreparatiemarkeringen, 
witte (gele) lijnen enz. op de weg.
●Er zijn schaduwen op de weg die paral-
lel lopen aan de witte (gele) lijnen of 
deze bedekken.
●Er wordt met de auto gereden in een 
gebied zonder witte (gele) lijnen, zoals 
voor een tolboom of kaartautomaat of 
op een kruising.
●De witte (gele) lijnen zijn onderbroken of 
er zijn verhoogde rijstrookmarkeringen 
of stenen aanwezig.
●De witte (gele) lijnen 
zijn niet of moeilijk 
te zien door zand, enz.
●Er wordt met de auto gereden op een 
wegdek dat nat is door regen, plassen, 
enz.
●De verkeerslijnen zijn geel (waardoor ze 
mogelijk moeilijker te herkennen zijn 
dan witte lijnen).
●De witte (gele) lijnen lopen over een 
stoeprand, enz.
●Er wordt met de auto gereden op een 
helder oppervlak, zoals beton.
●Als de rand van de weg niet duidelijk of 
niet recht is.
●Er wordt met de auto gereden op een 
oppervlak dat helder is als gevolg van 
gereflecteerd licht, enz.
●Er wordt met de auto gereden in een 
gebied waar de helderheid plotseling 
verandert, zoals bij in- en uitgangen van 
tunnels.
●Licht van de koplampen van een tegen-
ligger, de zon, enz. dringt de camera 
binnen.
●Er wordt gereden op een helling.
●Er wordt gereden op een weg die naar 
links of rechts helt of op een bochtige 
weg.
●Er wordt gereden op een onverharde of 
ongelijkmatige weg.
●De rijstrook is zeer smal of breed.
●De auto helt sterk over door het vervoe-
ren van zware bagage of door een 
onjuiste bandenspanning.
●De afstand tot de voorligger is extreem 
kort.
●De auto beweegt vaak op en neer ten 
gevolge van de wegomstandigheden tij-
dens het rijden (slechte wegen of naden 
in het wegdek).
●Wanneer u met uitgeschakelde koplam-
pen in een tunnel of in het donker rijdt of 
wanneer een koplamp gedimd wordt 
doordat het lampglas vuil of niet goed 
uitgelijnd is.
●De auto heeft last van zijwind.
●De auto krijgt een windstoot door een 
passerend voertuig op een naastgele-
gen rijstrook.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 363  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
Page 365 of 750

3644-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
■Lane Departur e Alert-functie
Wanneer het systeem vaststelt dat de 
auto de rijstrook of de rijbaan
* dreigt te 
verlaten, wordt er een waarschuwing 
weergegeven op het multi-informatie-
display en klinkt er een waarschuwings-
zoemer om de bestuurder te 
waarschuwen.
Wanneer de waarschuwingszoemer klinkt, 
controleer dan het gebied rondom uw auto 
en stuur de auto voorzichtig terug naar het 
midden van de rijstrook.
Auto met BSM: Wanneer het systeem vast-
stelt dat de auto de rijstrook dreigt te verla-
ten en dat de kans op een aanrijding met 
een inhalende auto in de naastgelegen rij-
strook groot is, treedt de Lane Departure 
Alert in werking, zelfs wanneer de richting-
aanwijzers zijn ingeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de  weg, zoals gras, grond of een stoeprand
WAARSCHUWING
●De auto is net van rijstrook gewisseld of 
een kruising overgestoken.
●Er worden banden gebruikt met ver-
schillende structuren of profielen of van 
verschillende fabrikanten of merken.
●Er zijn winterbanden, enz. gemonteerd.
●Er wordt gereden met extreem hoge 
snelheden
Functies die zijn opgenomen 
in het LTA-systeem
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 364  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
Page 366 of 750

365
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Stuurassistentiefunctie
Wanneer het systeem vaststelt dat de 
auto de rijstrook of de rijbaan
* dreigt te 
verlaten, helpt het  systeem voor zover 
nodig om de auto in de rijstrook te hou-
den door kortstondig  het stuurwiel licht 
te bedienen.
Als het systeem signaleert dat het stuurwiel 
een bepaalde periode niet bediend is of dat 
het stuurwiel niet stevig wordt vastgehou-
den, wordt een waarschuwing weergegeven 
op het multi-informatiedisplay en wordt de 
functie tijdelijk uitgeschakeld.
Auto met BSM: Wanneer het systeem vast-
stelt dat de auto de rijstrook dreigt te verla-
ten en dat de kans op een aanrijding met 
een inhalende auto in de naastgelegen rij-
strook groot is, treedt de stuurassistentie-
functie in werking, zelfs wanneer de 
richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de  weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Waarschuwingsfunctie slingeren 
auto
Wanneer de auto in een rijstrook slin-
gert, klinkt er een zoemer en wordt er 
een melding weergegeven op het 
multi-informatiedisplay om de bestuur-
der te waarschuwen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 365  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
Page 367 of 750

3664-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
■Lane Centering-functie
Deze functie is gekoppeld aan het 
Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem met volledig snelheidsbereik en 
levert de benodigde assistentie door 
het stuurwiel te bedienen om de auto 
op zijn huidige rijstrook te houden.
Als het Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem met volledig snelheidsbereik niet 
werkt, werkt de Lane Centering-functie niet.
In gevallen waarin de witte (gele) rijstrook-
markeringen niet (goed)  zichtbaar zijn, bij-
voorbeeld wanneer u in een file staat, treedt 
deze functie in werking om te helpen een 
voorligger te volgen door de positie van die 
voorligger in de gaten te houden.
Als het systeem signaleert dat het stuurwiel 
een bepaalde periode niet bediend is of dat 
het stuurwiel niet stevig wordt vastgehou-
den, wordt een waarschuwing weergegeven 
op het multi-informatiedisplay en wordt de 
functie tijdelijk uitgeschakeld.
Druk op de toets LTA om het LTA-sys-
teem in te schakelen.
Het controlelampje LTA gaat branden en er 
wordt een melding weergegeven op het 
multi-informatiedisplay.
Druk nogmaals op de toets LTA om het 
LTA-systeem uit te schakelen.
Als het LTA-systeem wordt in- of uitgescha-
keld, blijft de status van het LTA-systeem de 
volgende keer dat de motor wordt gestart 
ongewijzigd.
Controlelampje LTA
Aan de hand van de verlichtingsstatus van 
de indicator wordt de bestuurder geïnfor-
meerd over de bedrijfsstatus van het sys-
teem.
Brandt wit: LTA-systeem is in werking.
Inschakelen van het 
LTA-systeem
Meldingen op het multi-infor-
matiedisplay
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 366  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
Page 368 of 750

367
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE Brandt groen: De stuurassistentie van de 
stuurassistentiefunctie of de Lane Cente-
ring-functie is in werking.
Knippert oranje: Lane Departure Alert-func-
tie is in werking.
Display werking van ondersteuning 
stuurwielbediening
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het 
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de 
stuurassistentiefunctie of de Lane Cente-
ring-functie in werking is.
Beide buitenkanten van de rijstrook worden 
weergegeven: Geeft aan dat de stuurwielas-
sistentie van de Lane Centering-functie in 
werking is.
Eén buitenkant van de rijstrook wordt weer-
gegeven: Geeft aan dat de stuurwielassis-
tentie van de stuurassistentiefunctie in 
werking is.
Beide buitenkanten van de rijstrook knippe-
ren: Waarschuwt de bestuurder dat hij in 
actie moet komen om in het midden van de 
rijstrook te blijven (Lane Centering-functie).
Display Lane Departure Alert-func-
tie
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het 
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Binnenzijde van de weergegeven lij-
nen is wit
Dit geeft aan dat het systeem witte 
(gele) lijnen of een rijbaan
* herkent. Als 
de auto de rijstrook verlaat, knippert de 
witte lijn die wordt weergegeven aan de 
zijde waar de auto de strook verlaat 
oranje.
Binnenzijde van de weergegeven lij-
nen is zwart
Dit geeft aan dat het systeem witte 
(gele) lijnen of een rijbaan* niet kan 
herkennen of tijdelijk is uitgeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de  weg, zoals gras, grond of een stoeprand
Display rijden met de volgregeling
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het 
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de 
Lane Centering-functie in werking is door de 
positie van de voorligger in de gaten te hou-
den.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 367  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
Page 369 of 750

3684-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE Wanneer het display voor rijden met de volg-
regeling wordt weergegeven en de voorlig-
ger in beweging is, beweegt uw auto zich 
mogelijk op dezelfde wijze. Houd uw omge-
ving altijd goed in de gaten te houden en 
bedien indien nodig het stuurwiel om de rij-
richting van de auto te corrigeren en de vei-
ligheid te garanderen.
■Voorwaarden voor werking van de func-
ties
●Lane Departure Alert-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of  hoger.
*1
• Het systeem herkent witte (gele) rijstrook-markeringen of een rijbaan*2. (Wanneer 
slechts aan één zijde een witte [gele] mar-
kering of een rijbaan
*2 wordt herkend, 
werkt het systeem uitsluitend voor de her-
kende zijde.)
• De breedte van de rijstrook is ten minste  ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzersc hakelaar wordt niet 
bediend.
(Auto's met BSM: Behalve wanneer een 
ander voertuig zich op de rijstrook bevindt 
aan de zijde van de bediende richtingaanwij-
zer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe  bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 370)
*1: De functie werkt zelfs als de rijsnelheid 
lager is dan ongeveer 50 km/h terwijl de 
Lane Centering-functie in werking is.
*2: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen aan 
alle werkingsvoorwaarden voor de Lane 
Departure Alert-functie wordt voldaan, maar 
ook aan alle onderstaande voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist” 
(stuurassistentie) in   van het 
multi-informatiedisplay is ON (aan). 
(→ Blz. 719) • Er wordt niet in een vastgestelde mate of 
sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een  stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS  werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( →Blz. 369)
●Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• De instelling voor “Sway Warning” (waar-
schuwing voor slingeren) in   van het 
multi-informatiedisplay is ON (aan). 
(→ Blz. 719)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of  hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste  ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 370)
●Lane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De instelling voor “Steering Assist”  (stuurassistentie) en “Lane Centre” (mid-
den rijstrook) in   van het multi-informa-
tiedisplay is ON (aan). ( →Blz. 719)
• Deze functie herkent wi tte (gele) rijstrook-
markeringen of de positie van een voorlig-
ger (behalve bij kleine voorliggers, zoals 
een motorfiets).
• De Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik werkt in de afstands-
regelmodus.
• De breedte van de rijstrook is ongeveer 3 -  4 m.
• De richtingaanwijzersc hakelaar wordt niet 
bediend.
• Er wordt niet gereden in een scherpe  bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 370)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of  sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een  stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS  werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 368  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
Page 370 of 750

369
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE • De waarschuwing handen van het stuur-
wiel wordt niet weergegeven. ( →Blz. 369)
• De auto rijdt in het midden van een rij- strook.
• Stuurassistentiefunctie  is niet in werking.
■Tijdelijk uitschakelen van functies
●Als niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den wordt voldaan, wordt een functie 
mogelijk tijdelijk uitgeschakeld. Als  echter 
weer aan de werkingsvoorwaarden wordt 
voldaan, wordt de werking van de functie 
automatisch hervat. ( →Blz. 368)
●Als niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den ( →Blz. 368) wordt voldaan terwijl de 
Lane Centering-functie in werking is, klinkt 
er mogelijk een zoemer om aan te geven 
dat de functie tijdel ijk is uitgeschakeld.
■Stuurassistentiefunctie/Lane Cente-
ring-functie
●Afhankelijk van de rijs nelheid, de situatie 
rondom het verlaten van de rijstrook, de 
wegomstandigheden, enz. merkt de 
bestuurder mogelijk niet dat de functie in 
werking is of werkt de functie mogelijk 
helemaal niet.
●De bediening van het stuurwiel door de 
bestuurder krijgt prioriteit t.o.v. de stuurre-
geling van de functie.
●Probeer niet zelf de werking van de 
stuurassistentiefunctie te testen.
■Lane Departure Alert-functie
●De waarschuwingszoemer is mogelijk 
slecht te horen door geluiden van buiten, 
afspelen van muziek, enz.
●Als de rand van de rijbaan* niet duidelijk of 
niet recht is, werkt de Lane Departure 
Alert-functie mogelijk niet.
●Auto's met BSM: Het systeem kan mogelijk 
niet vaststellen of er een gevaar bestaat 
voor een aanrijding met een voertuig op 
een aangrenzende rijstrook.
●Probeer niet zelf de werking van de Lane 
Departure Alert-functie te testen.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de 
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Waarschuwing handen van het stuur-
wiel
In de volgende situaties wordt op het 
multi-informatiedisplay een waarschuwings-
melding weergegeven om de bestuurder aan 
te sporen het stuurwiel vast te houden. 
Tevens wordt het in de afbeelding weergege-
ven symbool op het multi-informatiedisplay 
weergegeven. De waarschuwing stopt wan-
neer het systeem signaleert dat de bestuur-
der het stuurwiel vasthoudt. Houd uw handen 
altijd aan het stuurwiel wanneer u dit systeem 
gebruikt, ongeacht eventuele waarschuwin-
gen.
●Wanneer het systeem signaleert dat de 
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel vast te 
houden terwijl het systeem in werking is
Als de bestuurder zijn handen van het stuur-
wiel blijft houden, klinkt de zoemer, wordt de 
bestuurder gewaarschuwd en wordt de func-
tie tijdelijk uitgesc hakeld. Deze waarschu-
wing werkt op dezelfde wijze als de 
bestuurder het stuurwiel licht blijft vasthou-
den.
●Wanneer bij een bocht het systeem vast-
stelt dat de auto niet de bocht in wordt 
gestuurd maar in plaats daarvan de rij-
strook dreigt te verlaten
Afhankelijk van de voertuigconditie en de 
conditie van de weg, wordt er mogelijk geen 
waarschuwing gegeven. Bovendien wordt, 
als het systeem signaleert dat de auto in een 
bocht rijdt, de bestuurder eerder gewaar-
schuwd dan bij het rijden op een rechte weg.
●Wanneer het systeem signaleert dat de 
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel vast te 
houden terwijl de stuurassistentie in wer-
king is.
Als de bestuurder zijn handen van het stuur-
wiel blijft houden en de stuurwielassistentie in 
werking is, klinkt de zoemer en wordt de 
bestuurder gewaarschuwd. Elke keer dat de 
zoemer klinkt, houdt he t geluid hiervan langer 
aan.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 369  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM