air conditioning TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2021 Kezelési útmutató (in Hungarian)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: COROLLA HATCHBACK, Model: TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2021Pages: 750, PDF Size: 118.53 MB
Page 2 of 750

COROLLA_TMUK_EE
1
6 5
4
3
2
9
8
7
OverzichtZoeken op afbeelding
Veiligheid
en beveiligingZorg ervoor dat u dit leest
(Belangrijkste onderwerpen: kinderzitje, antidiefstalsysteem)
Voertuigstatus-
informatie en
controlelampjesLezen van rijgerelateerde informatie
(Belangrijkste onderwerpen: tellers, multi-informatiedisplay)
Voordat u gaat
rijdenOpenen en sluiten van de portieren en ruiten, afstellen vóór het
rijden (Belangrijkste onderwerpen: sleutels, portieren, stoelen,
elektrisch bedienbare ruiten)
RijdenHandelingen en adviezen die voor het rijden moeten worden
opgevolgd (Belangrijkste onderwerpen: starten van de motor,
tanken)
AudiosysteemBedienen van het audiosysteem
(Belangrijkste onderdelen: radio, CD-speler)
Voorzieningen in
het interieurGebruik van de voorzieningen in het interieur
(Belangrijkste onderwerpen: airconditioning,
opbergmogelijkheden)
Onderhoud en
verzorgingDe zorg voor uw auto en onderhoudsprocedures
(Belangrijkste onderwerpen: interieur en exterieur, lampen)
Bij problemenInformatie over wat u moet doen bij een storing en noodgeval
(Belangrijkste onderwerpen: ontladen accu, lekke band)
Vo e r t u i g -
specificatiesVoertuigspecificaties, systemen met mogelijkheden voor per-
soonlijke voorkeursinstellingen (Belangrijkste onderwerpen:
brandstof, olie, bandenspanning)
IndexZoeken op symptoom
Alfabetisch zoeken
PZ49X-12P46-NL
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 1 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 5 of 750

4INHOUDSOPGAVE
COROLLA_TMUK_EE
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Handmatig bediende airconditioning ....................... 556
Automatische airconditioning ... 561
Stuurwielverwarming/ stoelverwarming .................... 568
6-2. Gebruik van de interieurverlichting
Overzicht interieurverlichting.... 570
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
Overzicht van opbergmogelijkheden ............ 573
Voorzieningen in de bagageruimte......................... 576
6-4. Overige voorzieningen in het interieur
Overige voorzieningen in het interieur............................ 585
7-1. Onderhoud en verzorging Reinigen en beschermen van het exterieur van uw auto ...... 594
Reinigen en beschermen van het interieur van uw auto ....... 596
7-2. Onderhoud Onderhoud en reparatie ........... 599
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te voeren onderhoud .. 601
Motorkap .................................. 602
Plaatsen van een garagekrik ... 603
Motorruimte .............................. 605
Banden..................................... 612
Bandenspanning ...................... 627
Velgen ...................................... 628
Interieurfilter ............................. 630
Batterij afstandsbediening/ elektronische sleutel .............. 632
Controleren en vervangen van zekeringen ...................... 635
Lampen .................................... 6388-1. Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten.................. 644
Als uw auto in geval van nood tot stilstand moet worden
gebracht ................................. 644
Als de auto vastzit in stijgend water......................... 645
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Als uw auto moet worden gesleept ................................. 647
Als u denkt dat er iets mis is .... 651
Uitschakelsysteem brandstofpomp ....................... 652
Als een waarschuwingslampje gaat branden of een
waarschuwingszoemer klinkt . 653
Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven ............... 662
Als uw auto een lekke band heeft (auto's met een
bandenreparatieset)............... 664
Als uw auto een lekke band heeft (auto's met een
reservewiel) ........................... 681
Als de motor niet wil aanslaan ................................ 693
Als u uw sleutels verliest .......... 695
Als de elektronische sleutel niet goed werkt ...................... 695
A
ls de accu ontladen is ............ 697
Als de motor oververhit raakt ... 702
Als de auto vast komt te zitten ...................................... 704
6Voorzieningen in het interieur
7Onderhoud en verzorging
8Bij problemen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 4 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 17 of 750

16Overzicht
COROLLA_TMUK_EE Multi-informatiedisplay ........................................................................... Blz. 117
Weergave ................................................................................................... Blz. 117
Wanneer een waarschuwingsmelding wordt weergegeven ...................... Blz. 662
Richtingaanwijzerschakelaar ................................................................. Blz. 320
Lichtschakelaar ....................................................................................... Blz. 326
Koplampen/parkeerlichten voor/achterl
ichten/dagrijverlichting ................. Blz. 326
Mistlampen voor
*4/mistachterlicht ............................................................. Blz. 335
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers................................................ Blz. 336
Schakelaar achterruitenwisser en -sproeier ......................................... Blz. 339
Gebruik .............................................................................................. Blz. 336, 339
Bijvullen van ruitensproei ervloeistof ........................................................... Blz. 611
Schakelaar alarmknipperlichten ............................................................ Blz. 644
Ontgrendelingshendel motorkap ........................................................... Blz. 602
Ontgrendelingshendel stuurverstelling ................................................ Blz. 278
Airconditioning ................................................................................ Blz. 556, 561
Gebruik .............................................................................................. Blz. 556, 561
Achterruitverwarming ........................................................................ Blz. 558, 564
Audiosysteem
*4, 5.................................................................................... Blz. 502
*1: Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
*2: Auto's met Smart entry-systeem en startknop
*3: Auto's met Multidrive CVT
*4: Indien aanwezig
*5: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/ multimediasysteem de handleiding
voor het navigatie- en multimediasysteem.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 16 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 24 of 750

23Overzicht
COROLLA_TMUK_EEMulti-informatiedisplay ........................................................................... Blz. 117
Weergave ................................................................................................... Blz. 117
Wanneer een waarschuwingsmelding wordt weergegeven ...................... Blz. 662
Richtingaanwijzerschakelaar ................................................................. Blz. 320
Lichtschakelaar ....................................................................................... Blz. 326
Koplampen/parkeerlichten voor/achterl
ichten/dagrijverlichting ................. Blz. 326
Mistlampen voor
*4/mistachterlicht ............................................................. Blz. 335
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers................................................ Blz. 336
Schakelaar achterruitenwisser en -sproeier ......................................... Blz. 339
Gebruik .............................................................................................. Blz. 336, 339
Bijvullen van ruitensproei ervloeistof ........................................................... Blz. 611
Schakelaar alarmknipperlichten ............................................................ Blz. 644
Ontgrendelingshendel motorkap ........................................................... Blz. 602
Ontgrendelingshendel stuurverstelling ................................................ Blz. 278
Airconditioning ................................................................................ Blz. 556, 561
Gebruik .............................................................................................. Blz. 556, 561
Achterruitverwarming ........................................................................ Blz. 558, 564
Audiosysteem
*4, 5.................................................................................... Blz. 502
*1: Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
*2: Auto's met Smart entry-systeem en startknop
*3: Auto's met Multidrive CVT
*4: Indien aanwezig
*5: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/ multimediasysteem de handleiding
voor het navigatie- en multimediasysteem.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 23 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 308 of 750

307
4
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
Handgeschakelde transmissie
Rijd niet in de 6e versnelling, om maxi-
maal te kunnen profiteren van de
motorremwerking en de laadstroom.
■Als de motor oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op
een lange, steile helling bij buitentem-
peraturen hoger dan 30°C kan ertoe lei-
den dat de motor oververhit raakt. Als
de koelvloeistoftemperatuurmeter aan-
geeft dat de motor oververhit raakt,
schakel dan direct de airconditioning uit
en breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand. ( →Blz. 702)
■Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wie-
len van de auto en de aanhangwagen.
Activeer de parkeerrem goed en zet de
selectiehendel in stand P (Multidrive
CVT) en de 1e versnelling of stand R
(handgeschakelde transmissie).
WAARSCHUWING
Volg alle aanwijzingen in dit hoofdstuk op.
Anders kunnen zich ongevallen voordoen
die tot ernstig letsel kunnen leiden.
■Voorzorgsmaatregelen bij het rijden
met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een aanhang-
wagen of de maximaal toegestane gewich-
ten niet worden overschreden.
( → Blz. 302)
■Rijsnelheid bij het rijden met een
aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor het
rijden met een aanhangwagen niet.
■Voor het afrijden van een lange hel-
ling
Minder snelheid en schakel terug. Schakel
bij het afdalen van een lange of steile hel-
ling echter niet plotseling terug.
■Werking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of
gedurende een langere periode achtereen
in. Anders kan het remsysteem oververhit
raken of kan de remwerking teruglopen.
■Voorkomen van een ongeval of letsel
●Auto's met compact reservewiel: Rijd
niet met een aanhangwagen wanneer
het compacte reservewiel onder uw
auto is gemonteerd.
●Auto's met bandenreparatieset: Rijd niet
met een aanhangwagen wanneer een
band is gemonteerd die is gerepareerd
met de bandenreparatieset.
●Gebruik de volgende systemen niet bij
het rijden met een aanhangwagen.
• Cruise control (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik (indien aanwezig)
OPMERKING
■Sluit de aanhangwagenverlichting op
de juiste wijze aan
Onjuiste aansluiting van de aanhangwa-
genverlichting kan schade toebrengen aan
het elektrische systeem van uw auto en
een storing veroorzaken.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 307 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 353 of 750

3524-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
■Als een waarschuwingsmelding wordt weerge geven op het multi-informatiedisplay
Een van de systemen is mogelijk tijdelijk niet beschikbaar of er is mogelijk sprake van een sto-
ring in het betreffende systeem.
●Voer in de volgende situaties de in de tabe l aangegeven acties uit. Als wordt gesignaleerd
dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt de melding en
werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren ge kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
SituatieHandelingen
Als het gedeelte rondom een sensor bedekt is
met vuil, vocht (condens, ijs, enz.) of andere
verontreinigingenMaak om het gedeelte van de voorruit voor de
camera voor te reinigen gebruik van de ruiten-
wissers of de voorruitverwarming van het air-
conditioningsysteem (→Blz. 558, 563).
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 352 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 354 of 750

353
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
●Als in de volgende situaties de situatie is gewij
zigd (of enige tijd met de auto is gereden) en
wordt gesignaleerd dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt
de melding en werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren ge kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
• Als de temperatuur rondom de camera voor niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoorbeeld
doordat de auto in de zon of een zeer koude omgeving staat
• Als de camera voor geen objecten voor de auto kan detecteren, zoals 's nachts op een onverlichte weg, bij sneeuw, bij mist of al s er fel licht in de camera voor schijnt
Als de temperatuur rondom de camera voor
niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoor-
beeld doordat de auto in de zon of een zeer
koude omgeving staat
Als de camera voor heet is, bijvoorbeeld door-
dat de auto in de zon heeft gestaan, maak dan
gebruik van de airconditioning om het
gedeelte rondom de camera voor af te koelen.
Als bij het parkeren van de auto gebruik is
gemaakt van een zonnescherm, kan bij
bepaalde typen zonnescherm door het zon-
licht dat door het oppervlak ervan wordt gere-
flecteerd de temperatuur van de camera voor
extreem hoog oplopen.
Als de camera voor koud is, bijvoorbeeld
doordat de auto in een zeer koude omgeving
heeft gestaan, maak dan gebruik van het air-
conditioningsysteem om het gedeelte rondom
te camera voor op te warmen.
Het gedeelte vóór de camera voor wordt afge-
dekt, bijvoorbeeld doordat de motorkap is
geopend of doordat een sticker op het
gedeelte van de voorruit vóór de camera voor
is geplakt.
Sluit de motorkap, verwijder de sticker, enz.,
zodat de camera voor niet meer wordt afge-
dekt.
SituatieHandelingen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 353 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 412 of 750

411
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Uitzetten van de motor
1 Trap het rempedaal in terwijl het
koppelingspedaal geheel ingetrapt
is en breng de auto tot stilstand.
2 Zet de selectiehendel in stand N
(→Blz. 317) en laat het koppelings-
pedaal los.
Het controlelampje van het Stop & Start-sys-
teem gaat branden.
■Opnieuw starten van de motor
Trap het koppelingspedaal in.
Het controlelampje van het Stop & Start-sys-
teem gaat uit.
■Voorwaarden voor werking
●Het Stop & Start-systeem werkt als aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
• Auto's met Multidrive CVT: Het rempedaal wordt stevig ingetrapt. (Behalve wanneer
de auto tot stilstand komt als gevolg van
een gecontroleerde stop tijdens het rijden
met het Dynamic Radar Cruise Con-
trol-systeem met volledig snelheidsbereik
in de afstandsregelmodus [indien aanwe-
zig])
• Auto's met handgeschakelde transmissie: Het koppelingspedaal wordt niet ingetrapt.
• De motor is op bedrijfstemperatuur.
• De buitentemperatuur is -5°C of hoger.
• De selectiehendel staat in stand D of P (Multidrive CVT) of de neutraalstand
(handgeschakelde transmissie). • De voorruitverwarming is uitgeschakeld.
• De geselecteerde rijmodus is de normale
modus of de ECO-modus.
• De motorkap is gesloten.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
• Het bestuurdersportier is gesloten.
• Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
●Onder de volgende omstandigheden wordt
de motor mogelijk niet uitgeschakeld door
het Stop & Start-systeem. Dit wijst niet op
een storing van het Stop & Start-systeem.
• De airconditioning wordt gebruikt.
• De accu wordt periodiek opgeladen.
• De accu is niet voldoende opgeladen, bij- voorbeeld als de auto gedurende lange tijd
heeft stilgestaan en de ladingstoestand is
afgenomen, als de elektrische belasting
hoog is, als de temperatuur van de accu-
vloeistof extreem laag is of als de accu ver-
ouderd is.
• Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
• De auto staat stil op een steile helling.
• Het stuurwiel wordt bediend.
• Door verkeersdrukte of andere omstandig- heden komt de auto veelvuldig tot stil-
stand.
• De auto rijdt op grote hoogte.
• De temperatuur van de koelvloeistof of van de transmissievloeistof is extreem laag of
hoog.
• De temperatuur van de accuvloeistof is extreem laag of hoog.
• Enige tijd nadat de accupolen zijn losgeno- men en weer aangesloten.
• Enige tijd na het vervangen van de accu.
• Als de verstreken tijd sinds het starten van de motor kort is.
●Onder de volgende omstandigheden wordt
de motor automatisch herstart wanneer
deze is uitgeschakeld door het Stop &
Start-systeem. (Rijd met de auto om ervoor
te zorgen dat de motor weer door het Stop
& Start-systeem wordt uitgeschakeld.)
• De airconditioning wordt ingeschakeld.
• De voorruitverwarming wordt ingescha- keld.
• Het stuurwiel wordt bediend.
• Auto's met Multidrive CVT: De selectiehen- del wordt vanuit stand D in stand M, N of R
gezet.
• Auto's met Multidrive CVT: De selectiehen- del wordt vanuit stand P in een andere
stand gezet.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
Werking Stop & Start-systeem
(auto's met handgeschakelde
transmissie)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 411 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 413 of 750

4124-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE • Auto's met Multidrive CVT: Het gaspedaal
wordt ingetrapt.
• De uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem wordt ingedrukt.
• De auto begint te rollen op een helling.
• Wanneer de voorligger wegrijdt wanneer uw auto tot stilstand is gebracht door het
Dynamic Radar Cruise Control-systeem
met volledig snelheidsbereik. (indien aan-
wezig)
• De rijmodus wordt gewijzigd van de nor- male of ECO-modus in een andere modus.
●Onder de volgende omstandigheden wordt
de motor automatisch herstart wanneer
deze is uitgeschakeld door het Stop &
Start-systeem. (Rijd met de auto om ervoor
te zorgen dat de motor weer door het Stop
& Start-systeem wordt uitgeschakeld.)
• Het rempedaal wordt pompend of diep ingetrapt.
• De airconditioning wordt gebruikt.
• De laadtoestand van de accu is onvol- doende.
• Als een schakelaar van het airconditio-
ningsysteem wordt bediend (schakelaar
achterruitverwarming, enz.).
■Het Stop & Start-systeem kan worden
gebruikt wanneer het Brake Hold-sys-
teem is ingeschakeld.
●Als de motor automatisch opnieuw wordt
gestart door het Stop & Start-systeem ter-
wijl het Brake Hold-systeem is ingescha-
keld, wordt er nog steeds remkracht
uitgeoefend door het Brake Hold-systeem.
●Als er niet langer aan de bedrijfscondities
voor het Brake Hold-systeem wordt vol-
daan ( →Blz. 324) terwijl de motor is uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem,
stopt de werking van het Brake Hold-sys-
teem.
Op dat moment wordt de parkeerrem auto-
matisch geactiveerd en wordt de motor auto-
matisch opnieuw gestart.
■Werking Stop & Start-systeem tijdens
een gecontroleerde stop door de Dyna-
mic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik (indien aanwezig).
Als de motor automatisch opnieuw wordt
gestart door het Stop & Start-systeem tijdens
een gecontroleerde stop door de Dynamic
Radar Cruise Control met volledig snelheids-
bereik, blijft de gecontroleerde stop aanhou-
den. (Hervatten van het rijden met de
volgregeling na een gecontroleerde stop:
→ Blz. 384)
■Motorkap
●Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de motorkap wordt
geopend, slaat de motor af en kan de
motor niet worden gestart door de automa-
tische motorstartfunctie. Start in dat geval
de motor volgens de normale startproce-
dure. ( →Blz. 308, 310)
●Zelfs als de motorkap wordt gesloten nadat
de motor is gestart terwijl de motorkap was
geopend, werkt het Stop & Start-systeem
niet. Sluit de motorkap, zet het contact UIT,
wacht ten minste 30 seconden en start ver-
volgens de motor.
■Gebruik van het Stop & Start-systeem
●Zet het contact UIT en zet de motor volle-
dig uit wanneer de auto voor langere tijd
wordt stilgezet.
●Wanneer het systeem niet werkt, wordt
geannuleerd of een storing heeft, worden
waarschuwingsmeldingen en een waar-
schuwingszoemer gebruikt om de bestuur-
der te informeren. ( →Blz. 413)
●Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de startknop wordt inge-
drukt, slaat de motor af en kan de motor
niet worden gestart door de automatische
motorstartfunctie. Start in dat geval de
motor volgens de normale startprocedure.
(→ Blz. 308, 310)
●Wanneer de motor wordt herstart door het
Stop & Start-systeem, is de accessoireaan-
sluiting mogelijk tijdel ijk niet bruikbaar. Dit
duidt echter niet op een storing.
●Het plaatsen en verwijderen van elektri-
sche onderdelen en draadloze apparaten
is mogelijk van invloed op het Stop &
Start-systeem. Neem voor meer informatie
contact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Als de motor wordt herstart door het Stop &
Start-systeem, kan de besturing van de
auto zwaarder aanvoelen.
■Als de voorruit is beslagen terwijl de
motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem
Schakel de voorruitverwarming in. (De motor
wordt gestart door de automatische startfunc-
tie van de motor.): →Blz. 558, 563
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uit-
schakeltoets van het Stop & Start-systeem
om het systeem uit te schakelen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 412 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 414 of 750

413
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Airconditioning terwijl de motor door
het Stop & Start-systeem is uitgescha-
keld
●Als de airconditioning wordt gebruikt in de
automatische stand, wordt de aanjager-
snelheid mogelijk beperkt of wordt de aan-
jager uitgeschakeld terwijl de motor is
uitgeschakeld door het Stop & Start-sys-
teem om veranderingen in de temperatuur
in de auto te beperken.
●Schakel het Stop & St
art-systeem uit door
de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem in te drukken om de presta-
ties van de airconditioning te garanderen
als de auto stilstaat.
■Wanneer er een geur vrijkomt uit de air-
conditioning als de motor is uitgezet
door het Stop & Start-systeem
Auto's met handmatig bediende airconditio-
ning: Als de tijd voor uitschakeling bij stil-
stand is ingesteld op “Extended” (verlengd),
wijzig de instelling dan in “Standard” (stan-
daard).
Wanneer er een geur vrijkomt wanneer “Stan-
dard” (standaard) is geselecteerd, druk dan
op de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem om het Stop & Start-systeem
uit te schakelen.
Auto's met automatische airconditioning:
Druk op de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem om het Stop & Start-systeem
uit te schakelen.
■Wijzigen van de tijd voor uitschakeling
bij stilstand bij ingeschakelde aircondi-
tioning
De werkingsduur van het Stop & Start-sys-
teem als de airconditioni ng is ingeschakeld,
kan via van het multi-informatiedisplay
( → Blz. 117) worden gewijzigd. (De werkings-
duur van het Stop & Start-systeem als de air-
conditioning is uitges chakeld, kan niet
worden gewijzigd.)
■Wanneer er een zoemer klinkt
Auto's met Multidrive CVT: Als het bestuur-
dersportier wordt geopend terwijl de motor is
uitgezet door het Stop & Start-systeem en de
selectiehendel in D staat, klinkt er een zoe-
mer en gaat het controlelampje Stop & Start
knipperen. Sluit het bestuurdersportier om de
zoemer te stoppen.
■Beveiligingsfunctie van
het Stop & Start-systeem
●Als het volume van het audiosysteem hoog
staat, wordt het geluid van het audiosys-
teem mogelijk plotseli ng uitgeschakeld om
het stroomverbruik te beperken. Stel het
volume van het audiosysteem op een
gematigd niveau in om te voorkomen dat
het audiosysteem wordt uitgeschakeld.
Zet, als het audiosysteem wordt uitgescha-
keld, het contact UIT, wacht gedurende ten
minste 3 seconden en zet vervolgens het
contact in stand ACC of AAN om het
audiosysteem weer in te schakelen.
●Het audiosysteem wordt mogelijk niet inge-
schakeld wanneer de accukabels zijn los-
genomen en weer aangesloten. Zet als dit
gebeurt het contact UIT en herhaal de
onderstaande procedure tweemaal om het
audiosysteem normaal in te schakelen.
• Zet het contact AAN en vervolgens UIT.
■Batterij vervangen
→ Blz. 700
■Weergeven van de informatie van het
Stop & Start-systeem
→ Blz. 123
■Meldingen multi-informatiedisplay
In de volgende gevallen kunnen en een
melding worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
●Wanneer de motor niet kan worden uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem “Press Brake Harder to Activate” (trap
het rempedaal verder in om te activeren)
• Het rempedaal wordt niet ver genoeg inge- trapt.
→ Als het rempedaal verder wordt ingetrapt,
werkt het systeem.
“Non-Dedicated Battery.” (niet-speci-
fieke batterij)
• Er is mogelijk een niet-specifieke batterij voor het Stop & Start-systeem geplaatst.
→ Het Stop & Start-systeem werkt niet. Laat
de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 413 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM