TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: COROLLA HATCHBACK, Model: TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2023Pages: 584, PDF Size: 88.99 MB
Page 301 of 584

CToets SYNC
DToets A/C
ESchakelaar S-FLOW-modus
FSchakelaar buitenlucht-/
recirculatiemodus
GToets luchtcirculatieregeling
HToets verhogen aanjagersnelheid
IToets verlagen aanjagersnelheid
JToets FAST/ECO
KToets achterruit- en
buitenspiegelverwarming
LToets voorruitontwaseming
MToets OFF
NToets automatische modus
Wijzigen van de ingestelde temperatuur
Draai de draaiknop voor de
temperatuurregeling rechtsom (warm) of
linksom (koel) om de
temperatuurinstelling aan te passen.
Als de toets A/C niet is ingedrukt, blaast
het systeem lucht met de
omgevingstemperatuur of verwarmde
lucht in het interieur.
De functies van de toetsen van de
airconditioning wijzigen van gescheiden
naar gemeenschappelijke bediening en
omgekeerd als de toets SYNC wordt
ingedrukt.
Gemeenschappelijke bediening
(controlelampje aan):
De schakelaars voor de
temperatuurregeling aan de
bestuurderszijde kunnen worden
gebruikt om de temperatuur aan de
bestuurders- en voorpassagierszijde in te
stellen. Bedien de schakelaar voor de
temperatuurregeling aan passagierszijde
om de gescheiden bediening te activeren.
Gescheiden bediening (controlelampje
uit):
De temperatuur aan de bestuurders- en
voorpassagierszijde kan afzonderlijk
worden ingesteld.Instellen van de aanjagersnelheid
Bedien de toets voor het verhogen van de
aanjagersnelheid om de aanjagersnelheid
te verhogen en de toets voor het verlagen
van de aanjagersnelheid om de
aanjagersnelheid te verlagen.
Druk op de schakelaar OFF om de
aanjager uit te schakelen.
Wijzigen van de luchtcirculatiemodus
Druk op de schakelaar voor de
luchtcirculatieregeling.
De luchtcirculatiemodus verandert
telkens wanneer de schakelaar wordt
ingedrukt als volgt:
1. Bovenlichaam
2. Bovenlichaam en voeten
3. Voeten
4. Voeten en voorruitontwaseming
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
299
5
Voorzieningen in het interieur
Page 302 of 584

Schakelen tussen buitenluchtmodus en
recirculatiemodus
Ty p e A
• Druk op de schakelaar
recirculatiemodus om de
recirculatiemodus in te schakelen.
Het controlelampje op de schakelaar
recirculatiemodus brandt.
• Druk op de schakelaar
buitenluchtmodus om de
buitenluchtmodus in te schakelen.
Het controlelampje op de schakelaar
buitenluchtmodus brandt.
Ty p e B
Druk op de toets
buitenlucht-/recirculatiemodus.
Iedere keer dat de toets wordt bediend,
wijzigt de modus tussen
buitenluchtmodus en recirculatiemodus.
Wanneer de recirculatiemodus is
geselecteerd, brandt het controlelampje
op de toets
buitenlucht-/recirculatiemodus.
In-/uitschakelen van de koel- en
ontvochtigingsfunctie
Druk op de toets A/C.
Wanneer de functie is ingeschakeld,
brandt het controlelampje in de toets
A/C.
Ontwasemen van de voorruit
De ontwaseming wordt gebruikt om de
voorruit en de zijruiten voor te
ontwasemen.
Druk op de schakelaar voor de
voorruitontwaseming.
Zet, als de recirculatiemodus is
ingeschakeld, de schakelaar voor de
buitenlucht-/recirculatiemodus in de
buitenluchtmodus. (Mogelijk gaat dit
automatisch.)
Verhoog de aanjagersnelheid en de
temperatuur om de voorruit en zijruiten
snel te ontwasemen.Druk wanneer de voorruit is ontwasemd
nogmaals op de schakelaar voor de
voorruitontwaseming om terug te keren
naar de vorige modus.
Als de voorruitontwaseming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de schakelaar voorruitontwaseming.
Ontwasemen van de achterruit en
buitenspiegels
De achterruit- en
buitenspiegelverwarming worden
gebruikt om de achterruit te ontwasemen
en om regendruppels, dauw en ijs van de
buitenspiegels te verwijderen.
Druk op de schakelaar voor de achterruit-
en buitenspiegelverwarming.
De achterruit- en
buitenspiegelverwarming wordt na een
tijdje automatisch uitgeschakeld.
Als de schakelaar achterruit- en
buitenspiegelverwarming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de schakelaar achterruit- en
buitenspiegelverwarming.
Gebruik van de Climate Preference
(klimaatvoorkeur)
1. Druk op de schakelaar voor de
automatische modus.
2. Druk op de schakelaar FAST/ECO.
Elke keer als op de schakelaar FAST/ECO
wordt gedrukt, verandert de
instellingsmodus voor de
aanjagersnelheid als volgt:
Normaal→ECO→FAST→normaal
Wanneer ECO wordt weergegeven op het
airconditioningscherm, wordt de
airconditioning zo bediend dat er
prioriteit wordt gegeven aan een laag
brandstofverbruik door de
aanjagersnelheid te verlagen, enz.
Wanneer FAST op het scherm wordt
weergegeven, neemt de aanjagersnelheid
toe.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
300
Page 303 of 584

Beslaan van de ruiten
• Wanneer de luchtvochtigheid in de
auto hoog is, zullen de ruiten
gemakkelijk beslaan. Als u A/C
inschakelt, wordt de lucht die via de
uitstroomopeningen stroomt,
ontvochtigd en wordt de voorruit
efficiënt ontwasemd.
• Als u A/C uitschakelt, zullen de ruiten
mogelijk sneller beslaan.
• De ruiten zullen mogelijk beslaan als
de recirculatiemodus is ingeschakeld.
Bij het rijden op stoffige wegen
Sluit alle ruiten. Als er na het sluiten van
de ruiten nog altijd stof wordt
aangezogen, zet dan de
luchttoevoerregeling in de
buitenluchtmodus en schakel de
aanjager in.
Buitenlucht-/recirculatiemodus
• Het wordt aangeraden om de
recirculatiemodus tijdelijk in te
schakelen om te voorkomen dat er
vuile lucht wordt aangevoerd en om
de auto te helpen koelen wanneer het
buiten warm is.
• Mogelijk wordt de buitenluchtmodus/
recirculatiemodus automatisch
ingeschakeld afhankelijk van de
ingestelde temperatuur of de
temperatuur in de auto.
Werking van de airconditioning in de
ECO-rijmodus
• In de ECO-rijmodus wordt de
airconditioning als volgt bediend voor
een laag brandstofverbruik:
– Het motortoerental en de werking
van de compressor worden geregeld
om de verwarm-/koelcapaciteit te
beperken
– Wanneer de automatische modus is
gekozen, wordt de aanjagersnelheid
beperkt• Doe het volgende om de prestaties
van de airconditioning te verbeteren:
– Wijzig de aanjagersnelheid
– Schakel de ECO-rijmodus uit
(→blz. 286)
• Zelfs wanneer de rijmodus is ingesteld
op de ECO-modus, kan de ECO-modus
van de airconditioning worden
uitgeschakeld door op de schakelaar
FAST/ECO te drukken. (→Blz. 300)
Wanneer de buitentemperatuur tot
bijna 0°C daalt
De ontvochtigingsfunctie werkt
mogelijk niet, zelfs niet nadat de toets
A/C is ingedrukt.
Geuren ventilatie en airconditioning
• Zet de airconditioning in de
buitenluchtmodus om frisse lucht
binnen te laten.
• Tijdens het gebruik kunnen
verschillende geuren van binnen en
buiten de auto in het
airconditioningsysteem
terechtkomen. Dit kan tot gevolg
hebben dat de lucht die uit de
uitstroomopeningen komt niet lekker
ruikt.
• Voorkomen van onaangename
geuren:
– We raden u aan het
airconditioningsysteem in de
buitenluchtmodus te zetten voordat
u de motor uitschakelt.
– Mogelijk wordt het inschakelen van
de aanjager direct nadat de
airconditioning in de automatische
modus wordt ingeschakeld even
vertraagd.
• Bij het parkeren schakelt het systeem
automatisch de buitenluchtmodus in
voor een betere luchtcirculatie in de
auto, wat helpt om geuren bij het
starten van de auto te verminderen.
Interieurfilter
→Blz. 370
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
301
5
Voorzieningen in het interieur
Page 304 of 584

Gebruik van het
spraakcommandosysteem (auto's met
multimediasysteem)
Het airconditioningsysteem kan worden
bediend met spraakcommando's.
Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding voor het
multimediasysteem.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 452)
WAARSCHUWING!
Voorkomen dat de voorruit beslaat
Gebruik de schakelaar voor de
voorruitontwaseming niet in
combinatie met koele lucht bij zeer
vochtig weer. Het verschil tussen de
buitentemperatuur en de temperatuur
van de voorruit zorgt ervoor dat de
buitenkant van de voorruit beslaat,
waardoor het zicht wordt belemmerd.
Als de buitenspiegelverwarming
ingeschakeld is
Raak het oppervlak van de
buitenspiegels niet aan, omdat dit heet
kan worden en brandwonden kan
veroorzaken.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat, als het hybridesysteem is
uitgeschakeld, de airconditioning niet
langer ingeschakeld dan noodzakelijk is.
Gebruik van de automatische modus
1. Druk op de schakelaar voor de
automatische modus.
2. Wijzig de ingestelde temperatuur.
3. Druk op de schakelaar OFF om de
procedure te beëindigen.Als de instelling van de aanjagersnelheid
of de luchtcirculatiemodi worden
bediend, dooft het controlelampje van de
automatische modus. De automatische
modus blijft echter ingeschakeld voor de
andere functies dan die worden bediend.
Gebruik van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch
geregeld op basis van de gekozen
temperatuur en de omgevingscondities.
Direct na het indrukken van de schakelaar
voor de automatische modus kan de
aanjager even worden uitgeschakeld tot
er voldoende warme of koude lucht
voorhanden is.
Voorruitverwarming (indien aanwezig)
Voorkomen van ijsvorming op de voorruit
en de ruitenwisserbladen.
Als de schakelaar voorruitverwarming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de schakelaar voorruitverwarming.
De voorruitverwarming wordt na een
tijdje automatisch uitgeschakeld.
WAARSCHUWING!
Voorkomen van brandwonden
Raak het onderste deel van de voorruit
en de gedeeltes bij de voorstijlen niet
aan wanneer de voorruitverwarming is
ingeschakeld.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
302
Page 305 of 584

Gebruik van de geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW-modus) (indien aanwezig)
Met de schakelaar kan worden ingesteld
of de lucht alleen naar de voorstoelen
moet stromen of naar alle stoelen.
Onnodig gebruik van de airconditioning
wordt onderdrukt, wat zorgt voor een
lager brandstofverbruik.
Druk op de schakelaar S-FLOW-modus
om de luchtcirculatie in te stellen.
• Indicator brandt: luchtstroom alleen
naar de voorstoelen
• Indicator is uit: luchtstroom naar alle
stoelen.
Regeling van de luchtcirculatie
Zelfs wanneer de functie handmatig
wordt ingesteld om de luchtstroom alleen
naar de voorstoelen te leiden, wordt
mogelijk automatisch lucht naar alle
stoelen geleid wanneer een achterstoel
bezet is.
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen
Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en
luchthoeveelheid veranderen
overeenkomstig de geselecteerde
luchtcirculatiemodus.
: Indien aanwezigAfstellen van de stand en de mate van
opening van de uitstroomopeningen
Midden voor
1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. Draai de knop om de
uitstroomopening te openen of te
sluiten
Rechts voor
1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. De uitstroomopening openen
3. De uitstroomopening sluiten
Links voor
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
303
5
Voorzieningen in het interieur
Page 306 of 584

1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. De uitstroomopening sluiten
3. De uitstroomopening openen
Midden achter (indien aanwezig)
1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. Draai de knop om de
uitstroomopening te openen of te
sluiten
WAARSCHUWING!
Voorkomen van onjuiste werking van
de voorruitverwarming
Plaats geen voorwerpen op het
dashboard die de uitstroomopeningen
kunnen bedekken. Anders raakt de
luchtstroom mogelijk geblokkeerd,
waardoor de voorruitverwarming de
voorruit niet kan ontwasemen.
5.1.2 Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*
*Indien aanwezig
• Stuurwielverwarming
Verwarmt het stuurwiel
• Stoelverwarming
Verwarmt de stoelbekleding
WAARSCHUWING!
Voorkomen van lichte brandwonden
Wees voorzichtig wanneer iemand uit
onderstaande categorieën in contact
komt met het stuurwiel of de stoelen
wanneer de stuurwiel- of
stoelverwarming is ingeschakeld:
• Baby's, kleine kinderen, oudere
personen, zieken en gehandicapten
• Personen met een gevoelige huid
• Personen die oververmoeid zijn
• Personen die alcohol hebben
gedronken of personen die
rustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middel tegen
verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de
stoelverwarming
Plaats geen zware voorwerpen met een
ongelijkmatig oppervlak op de stoel en
leg geen scherpe voorwerpen (naalden,
punaises, enz.) op de stoel.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de functies niet wanneer het
hybridesysteem niet is ingeschakeld.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
304
Page 307 of 584

Bedieningsinstructies
Stuurwielverwarming
Schakelt de stuurwielverwarming in/uit
Wanneer de stuurwielverwarming is
ingeschakeld, gaat het controlelampje op
de schakelaar stuurwielverwarming
branden.
Stoelverwarming
Voor
Schakelt de stoelverwarming in/uit
1. Hoge temperatuur
2. Lage temperatuur
Wanneer de stoelverwarming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de stoelverwarmingsschakelaar.
Zet de schakelaar in de neutrale stand
wanneer de stoelverwarming niet wordt
gebruikt. Het controlelampje dooft.Achter
Schakelt de stoelverwarming in/uit
Wanneer de stoelverwarming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de stoelverwarmingsschakelaar.
De stuurwielverwarming en
stoelverwarming kunnen worden
gebruikt wanneer
Het contact AAN staat.
WAARSCHUWING!
Voorkomen van oververhitting en
lichte brandwonden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van de stoelverwarming:
• Bedek de stoel niet met een kleed of
kussen als de stoelverwarming in
gebruik is.
• Gebruik de stoelverwarming niet
langer dan noodzakelijk is.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
305
5
Voorzieningen in het interieur
Page 308 of 584

5.2 Gebruik van de interieurverlichting
5.2.1 Overzicht interieurverlichting
Plaats van de interieurverlichting
AVerlichting achterportierbekleding
(wagon) (indien aanwezig)
BInterieurverlichting achter (indien
aanwezig) (→blz. 308) Leeslampje
achter (indien aanwezig) ( →blz. 308)
CVerlichting voorportierbekleding
(indien aanwezig)
DInterieurverlichting voor/leeslampjes
(→blz. 307, blz. 308)
EVerlichting opbergvak midden
(indien aanwezig)
FVerlichting bekerhouders (indien
aanwezig)
5.2 Gebruik van de interieurverlichting
306
Page 309 of 584

Bedienen van de interieurverlichting
Voor1. Schakelt de stand DOOR in/uit Wanneer een portier wordt geopend
terwijl de stand DOOR is
ingeschakeld, gaan de lampjes
branden.
2. Schakelt de verlichting in/uit
5.2 Gebruik van de interieurverlichting
307
5
Voorzieningen in het interieur
Achter (indien aanwezig) Schakelt de
verlichting in/uit
Wanneer de stand DOOR is ingeschakeld
voor de interieurverlichting voor en een
portier wordt geopend, gaat de
interieurverlichting achter branden, en
deze gaat uit als alle portieren gesloten
worden.
Wanneer de interieurverlichting achter is
gekoppeld aan de stand van het portier
voor de interieurverlichting voor, gaat
dez
e, zelfs als op de schakelaar wordt
gedrukt, niet uit. Schakelt de
verlichting in/uit
Achter (wagon) (indien aanwezig)
Schakelt de verlichting in/uit Instapverlichting
De
verlichtin
g wordt automatisch in- en
uitgeschakeld, afhankelijk van de stand
van het contact, de aanwezigheid van de
elektronische sleutel (auto's met
instapfunctie), het vergrendeld/
ontgrendeld zijn van de portieren en het
geopend/gesloten zijn van de portieren.
Voorkomen dat de 12V-accu te ver
ontladen raakt
Als de interieurverlichting blijft branden
nadat het contact UIT is gezet, gaat de
verlichting na 20 minuten automatisch
uit. Bedienen
van de leeslampjes
Voor
Page 310 of 584

De interieurverlichting kan
automatisch gaan branden als
Als een
van de airbags wordt geactiveerd
of bij een harde aanrijding van achteren
wordt de interieurverlichting
automatisch ingeschakeld. De
interieurverlichting wordt na ongeveer
20 minuten automatisch uitgeschakeld.
De interieurverlichting kan handmatig
worden uitgeschakeld. Om verdere
aanrijdingen te voorkomen verdient het
echter aanbeveling de verlichting te laten
branden totdat de veiligheid
gegarandeerd is. (De interieurverlichting
wordt mogelijk niet automatisch
ingeschakeld, afhankelijk van de kracht
en de omstandigheden van de
aanrijding.)
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 452)
5.2 Gebruik van de interieurverlichting
308
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat de verlichting niet langer
ingeschakeld dan noodzakelijk is als het
hybridesysteem niet is ingeschakeld.