TOYOTA HIGHLANDER 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: HIGHLANDER, Model: TOYOTA HIGHLANDER 2023Pages: 498, PDF Size: 69.85 MB
Page 21 of 498

EParkeerremschakelaar blz. 181
Activeren/deactiveren blz. 181
Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de
winter blz. 272
Waarschuwingszoemer/-lampje/-
melding blz. 365, blz. 373
FBrake Hold-schakelaar blz. 183
GSchakelaar VSC OFF blz. 266
HEV-modusschakelaar blz. 175
ISchakelaar Trail-modus blz. 263
*Raadpleeg de handleiding voor het multimediasysteem.
Interieur (auto's met rechtse besturing)
AAirbags blz. 28
BVergrendelknoppen binnenzijde
portier blz. 112
CHoofdsteunen blz. 136
DHandgrepen blz. 310
EAchterstoelen blz. 130
FVeiligheidsgordels blz. 24
GVoorstoelen blz. 129
HConsolevak blz. 296
IBekerhouders blz. 296
JVloermatten blz. 22
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
19
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
Page 22 of 498

Dak (auto's met rechtse besturing)
AInterieurverlichting*1blz. 293
Leeslampjes*1blz. 293
BPanoramadakschakelaars*2blz. 151
CBinnenspiegel*2blz. 138
Digitale binnenspiegel*2blz. 139
DToets SOS blz. 52
EZonnekleppen*3blz. 311
FMake-upspiegels blz. 311
*1De afbeelding toont de voorzijde, maar ze zijn ook aan de achterzijde geplaatst.
*2Indien aanwezig
*3Gebruik NOOIT een tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje op een stoel
met een INGESCHAKELDE AIRBAG, omdat het KIND anders DODELIJK of ERNSTIG
LETSEL kan oplopen als de airbag wordt geactiveerd. (→Blz. 41)
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
20
Page 23 of 498

1.1 Voor een veilig gebruik..........22
1.1.1 Voordat u gaat rijden........22
1.1.2 Veilig rijden.............23
1.1.3 Veiligheidsgordels.........24
1.1.4 Airbags...............28
1.1.5 Belangrijke voorzorgsmaatregelen in
verband met uitlaatgassen.....36
1.2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen .36
1.2.1 Handmatig in-/uitschakelsysteem
airbag................36
1.2.2 Rijden met kinderen in de auto . . .38
1.2.3 Baby- en kinderzitjes........39
1.3 Noodoproep................52
1.3.1 eCall
*1, 2...............52
1.4 Hybridesysteem.............59
1.4.1 Kenmerken hybridesysteem.....59
1.4.2 Voorzorgsmaatregelen
hybridesysteem...........62
1.5 Antidiefstalsysteem...........66
1.5.1Startblokkering...........66
1.5.2 Alarm
*...............67
Veiligheid en beveiliging1
21
Page 24 of 498

1.1 Voor een veilig gebruik
1.1.1 Voordat u gaat rijden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht alvorens weg te rijden om veilig
rijden te kunnen garanderen.
Plaatsen van de vloermatten
Gebruik alleen vloermatten die speciaal
zijn ontworpen voor auto's van hetzelfde
model en modeljaar als uw auto. Bevestig
ze op de juiste wijze op de
vloerbedekking.
1. Steek de klemhaken (clips) in de
ringen in de vloermat.
2. Draai het bovenste hendeltje van de
klemhaken (clips) om de vloermatten
te bevestigen.
De vorm van de klemhaken (clips) wijkt
mogelijk af van wat is aangegeven in de
afbeelding.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kan de vloermat van
de bestuurder gaan schuiven, wat de
bediening van de pedalen tijdens het
rijden kan hinderen. Hierdoor kan de
snelheid plotseling toenemen of kan
mogelijk niet geremd worden. Dit kan
leiden tot een ongeval met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
Wanneer u de vloermat van de
bestuurder plaatst
• Gebruik geen vloermatten die zijn
ontworpen voor auto's van een ander
model en/of modeljaar, zelfs niet als
het gaat om originele
Toyota-vloermatten.
• Gebruik alleen vloermatten die zijn
ontworpen voor de bestuurderszijde.
• Zet de vloermat altijd vast met
behulp van de meegeleverde
klemhaken (clips).
• Leg nooit twee of meer vloermatten
boven op elkaar.
• Bevestig de vloermat niet met de
onderzijde naar boven of in de
verkeerde richting.
Voordat u gaat rijden
• Controleer of de vloermat stevig op
de juiste plaats is bevestigd met alle
meegeleverde klemhaken (clips).
Voer deze controle altijd uit nadat de
vloer van de auto is gereinigd.
Breng de merktekensaltijd in lijn (
A).
1 .1 Voor een veilig gebruik
22
Page 25 of 498

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Zet het hybridesysteem UIT en de
selectiehendel in stand P en trap elk
pedaal helemaal in, om er zeker van
te zijn dat de vloermat de bediening
van de pedalen niet hindert.
1.1.2 Veilig rijden
Om veilig te kunnen rijden, moet u vooraf
de stoel in de juiste positie zetten en de
spiegels afstellen.
De juiste houding achter het stuur
APas de hoek van de rugleuning zo aan
dat u rechtop zit en niet voorover
hoeft te leunen om te kunnen sturen.
(→Blz. 129)
BPas de zitting zo aan dat u de pedalen
helemaal kunt intrappen en dat uw
armen licht gebogen zijn wanneer u
het stuurwiel vasthoudt. (→Blz. 129)
CVergrendel de hoofdsteun met het
midden zo dicht mogelijk bij de
bovenkant van uw oren. (→Blz. 136)
DDraag de veiligheidsgordel op de
juiste wijze. (→Blz. 24)
WAARSCHUWING!
Veilig rijden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Verstel de bestuurdersstoel niet
tijdens het rijden. Als u dat wel doet,
kunt u de controle over de auto
verliezen.
• Plaats geen kussen tussen de
bestuurder of voorpassagier en de
rugleuning. Gebruik van een kussen
kan ertoe leiden dat de zithouding
niet correct is, waardoor het effect
van de veiligheidsgordel en de
hoofdsteun in negatieve zin kan
worden beïnvloed.
• Plaats geen voorwerpen onder de
voorstoelen. Voorwerpen onder de
voorstoelen kunnen klem komen te
zitten in de stoelslede, waardoor de
stoelen wellicht niet goed
vergrendeld worden. Dit kan leiden
tot een ongeval en ook kan het
stelmechanisme beschadigd raken.
• Houd u altijd aan de wettelijke
maximumsnelheid wanneer u op de
openbare weg rijdt.
• Neem, wanneer u lange afstanden
rijdt, geregeld een pauze voordat u
zich moe begint te voelen. Als u zich
tijdens het rijden moe of slaperig
voelt, moet u zichzelf niet dwingen
om verder te rijden, maar direct een
pauze nemen.
Juist gebruik van de veiligheidsgordels
Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle
inzittenden de veiligheidsgordel dragen.
(→Blz. 24)
Gebruik een passend baby- of kinderzitje
tot het kind groot genoeg is om de
veiligheidsgordel van de auto op de juiste
wijze te dragen. (→Blz. 39)
Afstellen van de spiegels
Zorg ervoor dat u goed achteruit kunt
kijken door de binnenspiegel en de
buitenspiegels goed af te stellen.
(→Blz. 138, blz. 139, blz. 147)
1 .1 Voor een veilig gebruik
23
1
Veiligheid en beveiliging
Page 26 of 498

1.1.3 Veiligheidsgordels
Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle
inzittenden de veiligheidsgordel dragen.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om de
kans op letsel bij plotseling remmen,
plotseling uitwijken of een ongeval te
beperken. Het niet in acht nemen van
de voorzorgsmaatregelen kan dodelijk
of ernstig letsel tot gevolg hebben.
Dragen van een veiligheidsgordel
• Zorg ervoor dat alle inzittenden de
veiligheidsgordel dragen.
• Draag de veiligheidsgordel altijd op
de juiste manier.
• Elke veiligheidsgordel mag maar
door één persoon worden gebruikt.
Gebruik een veiligheidsgordel niet
voor twee personen tegelijk, ook
niet als de tweede persoon een kind
is.
• Toyota beveelt aan dat kinderen op
de achterstoel plaatsnemen en altijd
op de juiste manier gebruikmaken
van de veiligheidsgordels en het
baby- of kinderzitje.
• Laat om de juiste zitpositie in te
stellen de rugleuning niet verder
achterover hellen dan nodig is. De
veiligheidsgordels zijn het meest
effectief als de inzittenden rechtop
en goed tegen de rugleuning zitten.
• Draag de schoudergordel niet onder
uw arm.
• Draag de veiligheidsgordel altijd laag
en goed aansluitend over uw
heupen.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Zwangere vrouwen
Win medisch advies in en draag de
veiligheidsgordel op de juiste manier.
(→Blz. 25)
Zwangere vrouwen moeten het
heupgedeelte van de veiligheidsgordel
op dezelfde manier dragen als de
andere inzittenden, zo laag mogelijk
over het bekken, de schoudergordel
helemaal uittrekken over de schouder
en ervoor zorgen dat de gordel niet
over de buik loopt.
Als de veiligheidsgordel niet op de
juiste wijze gedragen wordt, kan niet
alleen de zwangere vrouw zelf, maar
ook het ongeboren kind dodelijk of
ernstig letsel oplopen bij plotseling
remmen of een aanrijding.
Mensen met fysieke beperkingen
Win medisch advies in en draag de
veiligheidsgordel op de juiste manier.
(→Blz. 25)
Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
→Blz. 49
1 .1 Voor een veilig gebruik
24
Page 27 of 498

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Beschadiging en slijtage van
veiligheidsgordels
• Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
niet beschadigd raken doordat de
riem, de gesp of de gordelsluiting
bekneld raakt tussen het portier en
de carrosserie.
• Controleer het
veiligheidsgordelsysteem
regelmatig. Let op beschadigingen,
zoals scheuren en rafels, en op losse
onderdelen. Gebruik een
beschadigde veiligheidsgordel niet,
maar laat hem zo snel mogelijk
vervangen. Een beschadigde
veiligheidsgordel kan de
desbetreffende inzittende niet
beschermen tegen dodelijk of
ernstig letsel.
• Controleer of de gordel en de gesp
vergrendeld zijn en of de gordel niet
gedraaid is. Neem direct contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de
veiligheidsgordel niet goed werkt.
• Laat de stoelen, inclusief de
veiligheidsgordels, vervangen als de
auto betrokken is geweest bij een
ernstig ongeval, ook al is er geen
zichtbare schade.
• Probeer de veiligheidsgordels niet
zelf te plaatsen, verwijderen,
wijzigen, demonteren of af te
voeren. Laat eventueel
noodzakelijke reparaties uitvoeren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Als de
veiligheidsgordels niet op de juiste
wijze worden gebruikt, werken ze
mogelijk niet meer naar behoren.Juist gebruik van de veiligheidsgordels
•
Trek de schoudergordel zo ver naar
buiten dat de gordel goed tegen de
schouder aan ligt en niet van de schou-
der af glijdt of tegen de nek aan ligt.
• Plaats het heupgedeelte van de gordel
zo laag mogelijk over de heupen.
• Stel de rugleuning af. Ga zo rechtop
mogelijk in de stoel zitten met uw rug
stevig tegen de leuning.
• Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel
niet gedraaid zit.
Blokkeerautomaat (ELR)
De blokkeerautomaat blokkeert de gordel
als u zeer krachtig remt of betrokken raakt
bij een aanrijding. De blokkeerautomaat kan
ook in werking treden als u te snel
vooroverbuigt. Door rustig te bewegen kan
de veiligheidsgordel afrollen, zodat u vrij
kunt bewegen.
Gebruik van veiligheidsgordels door
kinderen
De veiligheidsgordels van uw auto zijn in
principe ontworpen voor gebruik door
volwassenen.
• Gebruik een passend baby- of
kinderzitje tot het kind groot genoeg
is om de veiligheidsgordel van de auto
op de juiste wijze te dragen.
(→Blz. 39)
• Als het kind groot genoeg is om de
veiligheidsgordel op de juiste wijze te
dragen, volg dan de instructies met
betrekking tot het gebruik van de
veiligheidsgordel op. (→Blz. 24)
1 .1 Voor een veilig gebruik
25
1
Veiligheid en beveiliging
Page 28 of 498

Wetgeving met betrekking tot
veiligheidsgordels
Als er in het land waarin u woont regels zijn
voor veiligheidsgordels, neem dan contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige voor het vervangen of plaatsen
van veiligheidsgordels.
Vast- en losmaken van de
veiligheidsgordel
1. Maak de veiligheidsgordel vast door
de gesp in de gordelsluiting te
drukken totdat u een klik hoort.
2. De veiligheidsgordel kan worden
losgemaakt door de ontgrendelknop
Ain te drukken.
Als de veiligheidsgordels achter niet
worden gebruikt
Plaats de veiligheidsgordels in de
houders en maak de gespen vast om te
voorkomen dat de gordels beschadigd
raken.
Veiligheidsgordels tweede zitrijVeiligheidsgordels derde zitrij
Afstellen van de hoogte van het
schouderbevestigingspunt van de
veiligheidsgordel (voorstoelen)
1. Duw het schouderbevestigingspunt
omlaag terwijl u de ontgrendelknopAindrukt.
2. Duw het schouderbevestigingspunt
omhoog terwijl u de ontgrendelknop
Aindrukt.
Zet het bovenste bevestigingspunt in
de gewenste positie en laat het los als
u een klik hoort.
WAARSCHUWING!
Verstelbaar
schouderbevestigingspunt
Zorg ervoor dat de gordel goed over
het midden van de schouder ligt. De
gordel mag niet tegen de nek
aanliggen, maar ook niet van uw
schouder afglijden. Als u hier niet voor
zorgt, wordt de mate van bescherming
1 .1 Voor een veilig gebruik
26
Page 29 of 498

WAARSCHUWING!(Vervolg)
bij plotseling remmen, uitwijken of een
ongeval minder en de kans op dodelijk
of ernstig letsel groter.
Gordelspanners (voorstoelen en
buitenste zitplaatsen tweede zitrij)
De gordelspanners helpen bij het op hun
plaats houden van de inzittenden doordat
ze de gordels snel strak tegen het lichaam
aan trekken bij bepaalde soorten zware
frontale aanrijdingen en aanrijdingen van
opzij.
De gordelspanners worden niet
geactiveerd bij lichtere frontale
aanrijdingen of aanrijdingen van opzij, bij
aanrijdingen van achteren of wanneer de
auto over de kop slaat.
Vervangen van de veiligheidsgordel als
de gordelspanner geactiveerd is
geweest
Als de auto betrokken is bij meerdere
aanrijdingen, wordt de gordelspanner
geactiveerd voor de eerste aanrijding,
maar niet voor de tweede of voor
volgende aanrijdingen.
Aan het PCS gekoppelde regeling voor
de gordelspanners
Als het PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
oordeelt dat een aanrijding met een
voertuig waarschijnlijk is, worden de
gordelspanners voorbereid om in werking
te treden.WAARSCHUWING!
Gordelspanners
Het waarschuwingslampje SRS gaat
branden als een gordelspanner is
geactiveerd. De veiligheidsgordel kan
in dit geval niet meer worden gebruikt
en moet worden vervangen door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
1 .1 Voor een veilig gebruik
27
1
Veiligheid en beveiliging
Page 30 of 498

1.1.4 Airbags
De airbags worden geactiveerd als de auto betrokken raakt bij bepaalde soorten zware
aanrijdingen, die zouden kunnen leiden tot ernstig letsel voor de inzittenden. Ze werken
samen met de veiligheidsgordels om de kans op dodelijk of ernstig letsel te beperken.
SRS-airbagsysteem
Plaats van de airbags
ABestuurdersairbag/
voorpassagiersairbag
Helpen het hoofd en de borst van de
bestuurder en de voorpassagier te
beschermen tegen contact met
onderdelen van het interieur
BKnie-airbag
Helpt de bestuurder te beschermenSide airbags en curtain airbags
CSide airbags voor
Helpen het bovenlichaam van de
voorste inzittenden te beschermen
DCurtain airbags
Helpen het hoofd van de passagiers
op de buitenste zitplaatsen voor en
achter te beschermen
Airbags voor
1 .1 Voor een veilig gebruik
28