stop start TOYOTA HIGHLANDER 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: HIGHLANDER, Model: TOYOTA HIGHLANDER 2023Pages: 498, PDF Size: 69.85 MB
Page 12 of 498

GMotorkap blz. 321
Openen blz. 321
Motorolie blz. 408
In geval van oververhitting blz. 399
Waarschuwingsmeldingen blz. 373
Lampen voor verlichting buitenzijde tij-
dens rijden
(Vervangingsmethode: blz. 350, wattage:
blz. 413)
HKoplampen/parkeerlichten
voor/dagrijverlichting/
richtingaanwijzers voor blz. 180,
blz. 185
IMistlampen voor blz. 190
JRichtingaanwijzers achter blz. 180
KRem-/achterlichten blz. 185
Noodstopsignaal blz. 266
LAchterlichten blz. 185
MAchteruitrijlichten
De selectiehendel in stand R zetten
blz. 176
NKentekenplaatverlichting blz. 185
OMistachterlicht blz. 190
PRichtingaanwijzers opzij blz. 180
*Indien aanwezig
Dashboard (auto's met linkse besturing)
AStartknop blz. 171
Starten van het hybridesysteem/
wijzigen van de modi blz. 171
Noodstop van het hybridesysteem
blz. 360
Als het hybridesysteem niet gestart
kan worden blz. 391
Waarschuwingsmeldingen blz. 373BSelectiehendel blz. 176
Wijzigen van de schakelstand blz. 177
Voorzorgsmaatregelen bij slepen
blz. 362
Als de selectiehendel niet in een
andere stand kan worden gezet
blz. 178
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
10
Page 18 of 498

Dashboard (auto's met rechtse besturing)
AAudiosysteem*1
BSchakelaar alarmknipperlichten
blz. 360
CRichtingaanwijzerschakelaar blz. 180
Lichtschakelaar blz. 185
Koplampen/parkeerlichten
voor/achterlichten/
kentekenplaatverlichting/
dagrijverlichting blz. 185
Mistlampen voor blz. 190
DMulti-informatiedisplay blz. 82,
blz. 90
Display blz. 82, blz. 90
Energiemonitor blz. 102
Als een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven blz. 373
ETellers blz. 74, blz. 77
Aflezen van de tellers/afstellen van
de verlichting van het
instrumentenpaneel blz. 74, blz. 76,
blz. 77, blz. 81
Waarschuwingslampjes/
controlelampjes blz. 70
Wanneer een waarschuwingslampje
gaat branden blz. 365
FSchakelaar ruitenwissers en
-sproeiers blz. 191, blz. 193
Gebruik blz. 191, blz. 193
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof
blz. 326
Waarschuwingsmeldingen blz. 373
Koplampsproeiers
*2blz. 191
GOntgrendelingshendel motorkap
blz. 321
HOntgrendelschakelaar tankdopklep
blz. 194
IOntgrendelingshendel
stuurverstelling blz. 138
Verstellen blz. 138
JStartknop blz. 171
Starten van het hybridesysteem/
wijzigen van de modi blz. 171
Noodstop van het hybridesysteem
blz. 360
Als het hybridesysteem niet gestart
kan worden blz. 391
Waarschuwingsmeldingen blz. 373
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
16
Page 63 of 498

Opladen van het batterijpakket
(tractiebatterij)
Omdat het batterijpakket (tractiebatterij)
indien nodig door de benzinemotor wordt
opgeladen, hoeft het niet door een externe
bron te worden opgeladen. Als de auto
echter gedurende lange tijd wordt
geparkeerd, wordt het batterijpakket
(tractiebatterij) langzaam ontladen.
Daarom moet u ervoor zorgen dat er elke
paar maanden gedurende minimaal
30 minuten of 16 km met de auto gereden
wordt. Als het batterijpakket (tractie-
batterij) volledig ontladen raakt en u het
hybridesysteem niet meer kunt starten,
neem dan contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Opladen van de 12V-accu
→Blz. 395
Als de 12V-accu leeg is, vervangen is
of verwijderd is geweest.
De benzinemotor stopt mogelijk niet, ook
niet als de auto door het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt aangedreven. Als dit
probleem enkele dagen aanhoudt, neem
dan contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een hybrideauto
Mogelijk zijn er geen motorgeluiden hoor-
baar of trillingen voelbaar terwijl de auto
wel kan rijden en het controlelampje
READY brandt. Activeer na het parkeren uit
veiligheidsoverwegingen de parkeerrem
en zet de selectiehendel in stand P.
De volgende geluiden of trillingen
kunnen hoorbaar of voelbaar zijn als het
hybridesysteem in werking is en deze
duiden niet op een defect:
• Er kunnen motorgeluiden hoorbaar
zijn uit het motorcompartiment.
• Bij het inschakelen of uitschakelen
van het hybridesysteem kan er geluidhoorbaar zijn dat afkomstig is van het
batterijpakket (tractiebatterij) onder
de tweede zitrij.
• Bij het inschakelen of uitschakelen
van het hybridesysteem zijn er
mogelijk werkingsgeluiden van het
relais te horen, zoals een klik of een
vaag gerammel, dat afkomstig is van
het batterijpakket (tractiebatterij)
onder de tweede zitrij.
• Als de achterklep open is, kunnen er
geluiden van het hybridesysteem
hoorbaar zijn.
• Als de benzinemotor start of stopt, bij
rijden met lage snelheden of als de
motor met stationair toerental draait,
kunnen er geluiden hoorbaar zijn van
de transmissie.
• Bij sterk accelereren kunnen er
motorgeluiden hoorbaar zijn.
• Als het rempedaal wordt ingetrapt of
het gaspedaal wordt losgelaten,
kunnen er geluiden hoorbaar zijn die
worden veroorzaakt door het
regeneratief remmen.
• Als de benzinemotor start of stopt,
kunnen trillingen voelbaar zijn.
• U kunt via de luchtinlaten onder de
tweede zitrij geluid horen dat
afkomstig is van de koelventilator.
Onderhoud, reparatie, recycling en afvoer
Neem voor onderhoud, reparatie, recycling
en afvoer contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige. Voer de auto
niet zelf af.
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem
Als u rijdt met uitgeschakelde
benzinemotor, wordt er een geluid, dat
aangepast wordt aan de rijsnelheid,
afgespeeld om mensen in de buurt te
waarschuwen dat de auto nadert. Het
geluid stopt als de rijsnelheid hoger
wordt dan ongeveer 25 km/h.
1 .4 Hybridesysteem
61
1
Veiligheid en beveiliging
Page 67 of 498

OPMERKING
Batterijpakket (tractiebatterij)
Vervoer geen grote hoeveelheden water,
zoals een gevuld reservoir voor een
waterdispenser, in de auto. Als er water op
het batterijpakket (tractiebatterij) komt,
kan het batterijpakket beschadigd raken.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Ventilatieopening batterijpakket
(tractiebatterij)
Er zijn ventilatieopeningen aanwezig
onder beide zijden van de tweede zitrij
voor de koeling van het batterijpakket
(tractiebatterij).
Als de ventilatieopeningen worden
afgedekt, kan dat de koeling van het
batterijpakket (tractiebatterij) beïnvloeden.
Als de aanvoer van koele lucht en afvoer van
warme lucht van het batterijpakket
(tractiebatterij) beperkt wordt, wordt de
afstand waarover gereden kan worden op de
elektromotor (tractiemotor) kleiner en
neemt het brandstofverbruik mogelijk toe.
OPMERKING
Ventilatieopening batterijpakket
(tractiebatterij)
• Voorkom dat zaken als stoelbekleding,
plastic hoezen en bagage de
ventilatieopening blokkeren. De
aanvoer van koele lucht naar en de
afvoer van warme lucht van het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
mogelijk beperkt, waardoor het door
het batterijpakket (tractiebatterij)
geleverde vermogen afneemt en er
een storing optreedt.
• Reinig de ventilatieopeningen
regelmatig om verstopping te
voorkomen. (→Blz. 343)
• Laat de ventilatieopening niet nat of
vuil worden, anders kan er
kortsluiting ontstaan en kan het
batterijpakket (tractiebatterij)
beschadigd raken.
Uitschakelsysteem voor noodgevallen
Het uitschakelsysteem voor
noodgevallen zorgt ervoor dat het
hoogspanningssysteem en de
brandstofpomp worden uitgeschakeld als
de botsingssensor een aanrijding met
een kracht boven een bepaalde
drempelwaarde heeft gesignaleerd, om
de kans op een elektrische schok en
brandstoflekkage tot een minimum te
beperken. Als het uitschakelsysteem voor
noodgevallen in werking is getreden,
kunt u uw auto niet meer starten. Neem
voor het herstarten van het
hybridesysteem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
1 .4 Hybridesysteem
65
1
Veiligheid en beveiliging
Page 77 of 498

Tellers en display worden verlicht als
Het contact AAN staat.
Hybridesysteemindicator
AREADY OFF-gebied
Geeft weer dat het hybridesysteem
niet in werking is.
BLaadgebied
Laat de regeneratiestatus*zien.
De geregenereerde energie wordt
gebruikt om het batterijpakket
(tractiebatterij) te laden.
CHybride eco-gebied
Laat zien dat er niet vaak gebruik
wordt gemaakt van het vermogen van
de benzinemotor.
De benzinemotor wordt automatisch
gestopt en opnieuw gestart onder
verschillende omstandigheden.
DEco-gebied
Laat zien dat er milieuvriendelijk
wordt gereden.
Als u probeert om de naald tijdens het
rijden in het Eco-gebied te houden,
rijdt u milieuvriendelijker.
EPWR-gebied
Laat zien dat de grens van een bereik
voor milieuvriendelijk rijden wordt
overschreden (bij rijden op vol
vermogen en dergelijke).
*Met “regenereren” wordt in deze
handleiding het omzetten van
bewegingsenergie van de auto in
elektrische energie bedoeld.Weergave buitentemperatuur
• Onder de volgende omstandigheden
wordt mogelijk niet de juiste
buitentemperatuur weergegeven of
duurt het langer voordat de weergave
wordt gewijzigd:
– Wanneer de auto stilstaat of met
lage snelheid rijdt (lager dan
20 km/h)
– Wanneer de buitentemperatuur
plotseling verandert (bijvoorbeeld
bij het in- of uitrijden van een
garage of tunnel)
• Wanneer -- of E wordt weergegeven,
zit er mogelijk een storing in het
systeem. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
LCD-scherm
Op het scherm kunnen kleine vlekjes of
lichte puntjes verschijnen. Dit
verschijnsel is kenmerkend voor
LCD-schermen en u kunt het scherm
zonder problemen blijven gebruiken.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De tellers kunnen worden aangepast aan
de persoonlijke voorkeur via
op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 89)
WAARSCHUWING!
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
Laat het interieur van de auto op
temperatuur komen alvorens het
informatiedisplay te gebruiken. Bij
extreem lage temperaturen kan het
informatiedisplay trager reageren en
worden wijzigingen mogelijk met enige
vertraging weergegeven.
Zo kan er bijvoorbeeld een vertraging
ontstaan tussen het schakelen door de
bestuurder en de weergave van de
ingeschakelde versnelling op het
display.
2.1 Instrumentenpaneel
75
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 81 of 498

Display zonder meters
AMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens
met betrekking tot de auto (→blz. 90)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer
als er zich een storing voordoet
(→blz. 373)
BBuitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 60°C.
CSnelheidsmeter
DKlok (→blz. 82)
EKoelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
weer
FWeergave kilometerteller en
dagteller (→blz. 81)
GSchakelstandindicator (→blz. 176)
HBrandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in
de tank aanwezig is
IActieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid brandstof.
HybridesysteemindicatorALaadgebied
Laat de regeneratiestatus*zien.
De geregenereerde energie wordt
gebruikt om het batterijpakket
(tractiebatterij) te laden.
BHybride eco-gebied
Laat zien dat er niet vaak gebruik
wordt gemaakt van het vermogen van
de benzinemotor.
De benzinemotor wordt automatisch
gestopt en opnieuw gestart onder
verschillende omstandigheden.
De eenheden die voor de tellers worden gebruikt, kunnen per regio verschillen.
2.1 Instrumentenpaneel
79
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 120 of 498

Als de voetbeweging wordt uitgevoerd
terwijl de achterklep wordt geopend/
gesloten, stopt de achterklep met bewe-
gen. Door de achterklep nogmaals met
een voetbeweging te bedienen beweegt
de achterklep in tegengestelde richting.
Sluitsysteem achterklep
Wanneer de achterklep nog enigszins
geopend is, zal het sluitsysteem van de
achterklep deze automatisch volledig
sluiten.
• Voor de werking van het sluitsysteem
van de achterklep maakt het niet uit in
welke stand het contact staat.
• De achterklep kan worden geopend
met de schakelaar achterklep openen,
ook al is het sluitsysteem van de
achterklep in werking.
Werkingsvoorwaarden elektrisch
bedienbare achterklep
Als aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan, kan de elektrisch bedienbare
achterklep automatisch worden
geopend en gesloten.
• Wanneer de elektrisch bedienbare
achterklep is ingeschakeld.
(→Blz. 415)
• Als het contact AAN staat, moet naast
bovenstaande voorwaarde aan een
van de onderstaande voorwaarden
worden voldaan:
– De parkeerrem is geactiveerd.
– Het rempedaal is ingetrapt.
– De selectiehendel staat in stand P.
Werking van de elektrisch bedienbare
achterklep
•
Als de elektrisch bedienbare achterklep
begint te bewegen, klinkt er een zoemer.
Als de elektrisch bedienbare
achterklep vergrendeld is, klinkt de
zoemer mogelijk niet.
• Als de elektrisch bedienbare
achterklep is uitgeschakeld, werkt de
elektrisch bedienbare achterklep niet,
maar kan hij handmatig worden
geopend en gesloten.• Als de elektrisch bedienbare
achterklep aan het openen/sluiten is
en een obstakel raakt, wordt de
werking onderbroken.
Klembeveiliging
In de elektrisch bedienbare achterklep
zijn rechts en links sensoren geplaatst.
Wanneer de achterklep automatisch
wordt gesloten en de sensoren worden
ingedrukt doordat bijvoorbeeld een
voorwerp bekneld raakt, treedt de
klembeveiliging in werking.
Vanuit die positie beweegt de achterklep
automatisch een stukje in tegengestelde
richting en stopt vervolgens.
Uitgestelde vergrendelingsfunctie
achterklep
Deze functie stelt de vergrendeling van de
elektrisch bedienbare achterklep uit als de
elektrisch bedienbare achterklep open is.
Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd, worden alle portieren
vergrendeld, maar niet de elektrisch
bedienbare achterklep. Deze wordt
vergrendeld als hij volledig gesloten is.
1. Sluit alle portieren, maar sluit de
achterklep niet.
2. Voer een automatische sluitprocedure
voor de elektrisch bedienbare
achterklep uit en vergrendel de
portieren met de afstandsbediening
(→blz. 109) of het Smart
entry-systeem met startknop
(→blz. 108) terwijl de elektrisch
bedienbare achterklep sluit.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
118
Page 123 of 498

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Controleer de omgeving op
eventueel aanwezige obstakels of
andere zaken die ervoor kunnen
zorgen dat uw bezittingen klem
komen te zitten.
• Zorg er als er iemand dichtbij staat
voor dat deze persoon veilig is en
meld dat u de achterklep gaat
openen of sluiten.
• Als de elektrisch bedienbare
achterklep tijdens de werking van de
achterklep wordt uitgeschakeld,
stopt de beweging van de
achterklep. De achterklep moet dan
handmatig worden bediend. Wees in
dit geval extra voorzichtig,
aangezien de achterklep plotseling
kan openen of sluiten.
• Wanneer niet langer aan de
voorwaarden voor de werking van de
elektrisch bedienbare achterklep
(→blz. 118) achterklep wordt
voldaan, klinkt er mogelijk een
zoemer en zal de achterklep mogelijk
niet meer openen of sluiten. De
achterklep moet dan handmatig
worden bediend. Wees in deze
situatie op een helling extra
voorzichtig omdat de achterklep
plotseling in beweging kan komen.
• Als de auto op een heuvel staat, kan
de achterklep plotseling dichtvallen,
nadat deze automatisch is geopend.
Zorg ervoor dat de achterklep
volledig is geopend.
• In de volgende situaties signaleert de
elektrisch bedienbare achterklep
mogelijk een storing en wordt de
automatische bediening
uitgeschakeld. In dat geval moet de
achterklep handmatig worden
bediend. Wees in dit geval extra
voorzichtig, aangezien de achterklep
mogelijk plotseling opent of sluit,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
– Wanneer de achterklep met een
obstakel in aanraking komt
– Wanneer de spanning van de
WAARSCHUWING!(Vervolg)
12V-accu plotseling laag wordt,
bijvoorbeeld wanneer het contact
AAN wordt gezet, of wanneer het
hybridesysteem tijdens de
automatische bediening wordt
gestart
• Als er op de achterklep een zwaar
onderdeel gemonteerd is, werkt de
achterklep mogelijk niet, waardoor
een storing kan ontstaan, of kan de
achterklep na het openen plotseling
dichtvallen, waardoor lichaamsdelen
bekneld kunnen raken en letsel kan
optreden. Bevestig alleen originele
Toyota-accessoires aan de
achterklep.
Klembeveiliging
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzettelijk te
activeren.
• Het is mogelijk dat de klembeveiliging
niet meer werkt als de achterklep
bijna gesloten is. Zorg ervoor dat uw
vingers of andere zaken niet bekneld
raken.
• De vorm van het voorwerp dat klem
komt te zitten, kan ertoe leiden dat de
klembeveiliging niet werkt. Zorg
ervoor dat uw vingers of andere
zaken niet bekneld raken.
Handsfree elektrisch bedienbare
achterklep (indien aanwezig)
Neem bij het bedienen van de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Controleer de omgeving op eventueel
aanwezige obstakels of andere zaken
die ervoor kunnen zorgen dat uw
bezittingen klem komen te zitten.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
121
3
Voordat u gaat rijden
Page 126 of 498

De volgende keer dat de elektrisch
bedienbare achterklep wordt geopend,
stopt hij in de standaardpositie.
Wanneer de geopende positie van de
achterklep wordt ingesteld via het
multi-informatiedisplay
De geopende positie van de elektrisch
bedienbare achterklep kan worden
aangepast via het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 415)
Bij het openen gaat de elektrisch
bedienbare achterklep open tot de laatste
positie die met de toets elektrisch
bedienbare achterklep op de achterklep
of op het multi-informatiedisplay is
ingesteld.
3.2.3 Smart entry-systeem met
startknop
De volgende handelingen kunnen worden
uitgevoerd als u de elektronische sleutel
bij u hebt, bijvoorbeeld in uw zak. De
bestuurder moet de elektronische sleutel
altijd bij zich hebben.
• Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren (→blz. 108)
• Vergrendelen en ontgrendelen van de
achterklep (→blz. 114)
• Starten en stoppen van het
hybridesysteem (→blz. 171)Plaats van antenne
AAntennes aan de buitenzijde
BAntennes in het interieur
CAntenne buiten de bagageruimte
Bereik (gebieden waarin de
elektronische sleutel wordt
gesignaleerd)
ABij het vergrendelen of ontgrendelen
van de portieren
Het systeem kan worden bediend als
de elektronische sleutel zich binnen
ongeveer 0,7 m van een van de
portiergrepen van de voorportieren
of de achterklep bevindt. (Alleen de
portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of
gesloten.)
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
124
Page 127 of 498

BBij het starten van het
hybridesysteem of veranderen van de
standen van het contact
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
Alarmfuncties en
waarschuwingsmeldingen
Een combinatie van een in en buiten de
auto hoorbaar alarm en
waarschuwingsmeldingen op het
multi-informatiedisplay zorgen ervoor
dat diefstal van de auto en ongelukken
door een onjuiste bediening worden
voorkomen. Neem de juiste maatregelen
als reactie op de
waarschuwingsmeldingen op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 373)
In onderstaande tabel worden de
omstandigheden en de
correctieprocedures beschreven in die
gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
• Wanneer het buiten de auto hoorbare
alarm gedurende 5 seconden één keer
klinkt
SituatieCorrectieproce-
dure
Er is geprobeerd de
auto te vergrende-
len terwijl er nog
een portier ge-
opend was.Sluit alle portieren
en vergrendel ze
opnieuw.
• Als het alarm in de auto continu klinkt
SituatieCorrectieproce-
dure
Het contact werd in
de stand ACC gezet
terwijl het bestuur-
dersportier ge-
opend was (of het
bestuurdersportier
werd geopend ter-
wijl het contact in
de stand ACC
stond).Zet het contact UIT
en sluit het be-
stuurdersportier.
Het contact werd
UIT gezet terwijl het
bestuurdersportier
geopend was.Sluit het
bestuurdersportier.
Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt
geactiveerd om te voorkomen dat de
batterij van de elektronische sleutel en de
12V-accu leeg raken wanneer de auto
gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt.
• In de volgende situaties kan het enige
tijd duren voordat de portieren met
het Smart entry-systeem met
startknop ontgrendeld kunnen
worden.
– De elektronische sleutel bevindt
zich gedurende 10 minuten of
langer op een afstand van ongeveer
2 m van de auto.
– Het Smart entry-systeem met
startknop is gedurende 5 dagen of
langer niet gebruikt.
• Als het Smart entry-systeem met
startknop gedurende 14 dagen of
langer niet gebruikt is, kunnen de
portieren alleen via het
bestuurdersportier worden
ontgrendeld. Pak in dat geval de greep
van het bestuurdersportier vast of
gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel om de portieren
te ontgrendelen.
De energiebespaarmodus van een
elektronische sleutel inschakelen
Wanneer de energiebespaarmodus is
ingeschakeld, loopt de batterij veel
minder snel leeg omdat de ontvangst
van radiogolven door de elektronische
sleutel wordt gestopt.
Druk
twee keer in terwijl uingedrukt houdt. Controleer of het
controlelampje van de elektronische
sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop
kan niet worden gebruikt als de
energiebespaarmodus is ingeschakeld.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
125
3
Voordat u gaat rijden