ABS TOYOTA MIRAI 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: MIRAI, Model: TOYOTA MIRAI 2020Pages: 572, PDF Size: 97.42 MB
Page 80 of 572

80
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
1-4.Antidiefstalsysteem
Het controlelampje knippert nadat het
contact UIT is gezet om aan te geven
dat het systeem in werking is.
Het controlelampje houdt op met knip-
peren als het contact in stand ACC of
AAN is gezet om aan te geven dat het
systeem is uitgeschakeld.
■Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrije
startblokkering.
■Omstandigheden waardoor het systeem
mogelijk niet goed werkt
●Als de greep van de sleutel tegen een
metalen voorwerp wordt gehouden
●Als de sleutel dicht bij of tegen een sleutel
met ingebouwde transponderchip van een
andere auto wordt gehouden
■Ve r k l a r i n g
→ Blz. 512
Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uitge-
rust met ingebouwde transponder-
chips die voorkomen dat het
brandstofcelsysteem gestart kan
worden met een sleutel die niet in
een eerder stadium is geregis-
treerd in de computer van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto
achter als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om
autodiefstal te voorkomen, maar
absolute beveiliging tegen elke
vorm van diefstal kan niet worden
gegarandeerd.
Bedienen van het systeem
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na
veranderen of verwijderen kan de juiste
werking van het systeem niet worden
gegarandeerd.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 80 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 107 of 572

107
3
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
3-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Waarschuwingslampjes informeren de
bestuurder over storingen in de aange-
geven systemen van de auto.
Waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje
waterstoflekkage*1 (→ Blz. 425)
(Rood) Waarschuwingslampje
remsysteem
*1 (
→ Blz. 425)
(Geel) Waarschuwingslampje
remsysteem
*1 (
→ Blz. 426)
(Rood) Waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur
*2
( → Blz. 426)
Waarschuwingslampje overver-
hitting brandstofcelsysteem
*3
( → Blz. 426)
Laadstroomcontrolelampje
*3
( → Blz. 426)
Waarschuwingslampje SRS
*1
( → Blz. 427)
Waarschuwingslampje actieve
motorkap
*1 ( → Blz. 427)
Waarschuwingslampje ABS
*1
( → Blz. 427)
(Rood) Waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging
*1
( → Blz. 428)
(Geel) Waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging
*1
( → Blz. 428)
(Knippert of brandt) Waarschuwingslampje PCS
*1
( → Blz. 428)
(Oranje) Controlelampje LTA
*2
( → Blz. 428)
(Knippert) Controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*4 (indien
aanwezig) ( →Blz. 429)
(Knippert) Controlelampje PKSB OFF
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 429)
(Knippert) Controlelampje RCTA OFF
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 429)
(Knippert) Controlelampje RCD OFF
*1, 2
(indien aanwezig) ( →Blz. 430)
Controlelampje Traction
Control
*1 ( → Blz. 430)
Waarschuwingslampje
Brake Override-systeem/
wegrijregeling
*3 ( → Blz. 431)
(Knippert) Controlelampje Brake Hold-
systeem in werking
*1
( → Blz. 431)
(Knippert) Waarschuwingslampje
parkeerrem (
→Blz. 431)
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning
*1 ( → Blz. 432)
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau
*2 ( → Blz. 432)
Controlelampje bestuurders- en
voorpassagiersgordel
( → Blz. 432)
Controlelampjes achterpassa-
giersgordels
*2 ( → Blz. 433)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 107 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 108 of 572

108
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
3-1. Instrumentenpaneel
*1: Deze lampjes gaan branden als het con-tact AAN wordt gezet om aan te geven
dat er een systeemcontrole wordt uitge-
voerd. Ze gaan uit nadat het brandstof-
celsysteem is ingeschakeld of na enkele
seconden. Er kan een storing in een sys-
teem aanwezig zijn als het lampje niet
gaat branden of uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informatie-display.
*3: Dit lampje brandt op het multi-informatie-display en er wordt een melding weerge-
geven.
*4: Het controlelampje Toyota Parking Assist-sensor OFF gaat branden wan-
neer het contact AAN wordt gezet, terwijl
de Toyota Parking Assist-sensor is inge-
schakeld. Het gaat na enkele seconden
uit.
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van
de verschillende syst emen van de auto.
WAARSCHUWING
■Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een veiligheidssys-
teem, zoals het waarschuwingslampje
ABS of SRS, niet gaat branden als u het
brandstofcelsysteem st art, kan dat beteke-
nen dat deze systemen niet beschikbaar
zijn om u te beschermen in geval van een
ongeval, waardoor ernstig letsel zou kun-
nen ontstaan. Laat, als dit gebeurt, de
auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Controlelampjes
Controlelampje richtingaanwij-
zers ( →Blz. 190)
Controlelampje achterlicht
( → Blz. 197)
Controlelampje grootlicht
( → Blz. 198)
Controlelampje AHS
(indien aanwezig) ( →Blz. 200)
Controlelampje AHB
(indien aanwezig) ( →Blz. 203)
(Blauw) Controlelampje lage koelvloei-
stoftemperatuur
*1, 2
Controlelampje mistachterlicht
(
→ Blz. 206)
Controlelampje Smart entry-
systeem met startknop
*3
( → Blz. 180)
Controlelampje cruise control
*2
( → Blz. 245)
Controlelampje Dynamic Radar
Cruise Control
*2 ( → Blz. 245)
Controlelampje cruise control
SET
*2 ( → Blz. 245)
(
*4) Controlelampje LTA
*2
( → Blz. 220, 237)
Controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*5, 6
(indien aanwezig) ( →Blz. 263)
Controlelampje PKSB OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 282)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 108 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 238 of 572

238
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Binnenzijde van de weergegeven lij-
nen is zwart
Dit geeft aan dat het systeem witte
(gele) lijnen of een rijbaan
* niet kan her-
kennen of tijdelijk is uitgeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Voorwaarden voor werking van de func-
ties
●Lane Departure Alert-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
*1
• Het systeem herkent witte (gele) rijstrook-markeringen of een rijbaan*2. (Wanneer
slechts aan één zijde een witte [gele] mar-
kering of een rijbaan
*2 wordt herkend,
werkt het systeem uitsluitend voor de her-
kende zijde.)
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzersc hakelaar wordt niet
bediend. (Auto's met BSM: Behalve wan-
neer een ander voertuig zich op de rij-
strook bevindt aan de zijde van de
bediende richtingaanwijzer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 240)
*1: De functie werkt zelfs als de rijsnelheid
lager is dan ongeveer 50 km/h terwijl de
Lane Centering-functie in werking is.
*2: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen aan
alle werkingsvoorwaarden voor de Lane
Departure Alert-functie wordt voldaan, maar
ook aan alle onderstaande voorwaarden.
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
●Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• De instelling voor “Sway Warning” (waar-
schuwing voor slingeren) in van het
multi-informatiedisplay is “On” (aan).
(→ Blz. 474)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of
hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 240)
●Lane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De instelling voor “Lane Centre” (midden
rijstrook) in van het multi-informatie-
display is “On” (aan). ( →Blz. 474)
• Deze functie herkent wi tte (gele) rijstrook-
markeringen of de positie van een voorlig-
ger (behalve bij kleine voorliggers, zoals
een motorfiets).
• De Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik werkt in de afstands-
regelmodus.
• De breedte van de rijstrook is ongeveer 3 - 4 m.
• De richtingaanwijzersc hakelaar wordt niet
bediend.
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 240)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 238 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 239 of 572

239
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( →Blz. 239)
• De auto rijdt in het midden van een rij- strook.
• Stuurassistentiefunctie is niet in werking.
■Tijdelijk uitschakelen van functies
●Als niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den wordt voldaan, wordt een functie
mogelijk tijdelijk uitgeschakeld. Als echter
weer aan de werkingsvoorwaarden wordt
voldaan, wordt de werking van de functie
automatisch hervat. ( →Blz. 238)
●Als niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den ( →Blz. 238) wordt voldaan terwijl de
Lane Centering-functie in werking is, kan
het stuurwiel trillen en een zoemer klinken
om aan te geven dat de functie tijdelijk is
uitgeschakeld. Als de persoonlijke voor-
keursinstelling “Alert” (waarschuwing) ech-
ter is ingesteld op , waarschuwt het
systeem de bestuurder door het stuurwiel
te laten trillen in plaats van de zoemer te
laten klinken.
■Stuurassistentiefunctie/Lane Centering-
functie
●Afhankelijk van de rijs nelheid, de situatie
rondom het verlaten van de rijstrook, de
wegomstandigheden, enz. merkt de
bestuurder mogelijk niet dat de functie in
werking is of werkt de functie mogelijk
helemaal niet.
●De bediening van het stuurwiel door de
bestuurder krijgt prioriteit t.o.v. de stuurre-
geling van de functie.
●Probeer niet zelf de werking van de
stuurassistentiefunctie te testen.
■Lane Departure Alert-functie
●De waarschuwingszoemer is mogelijk
slecht te horen door geluiden van buiten,
afspelen van muziek, enz . Ook zijn trillin-
gen van het stuurwiel mogelijk niet goed
voelbaar door de wegomstandigheden,
enz.
●Als de rand van de rijbaan* niet duidelijk of
niet recht is, werkt de Lane Departure
Alert-functie mogelijk niet.
●Auto's met BSM: Het systeem kan mogelijk
niet vaststellen of er een gevaar bestaat
voor een aanrijding met een voertuig op
een aangrenzende rijstrook.
●Probeer niet zelf de werking van de Lane
Departure Alert-functie te testen.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Waarschuwing handen van het stuur-
wiel
In de volgende situaties wordt op het multi-
informatiedisplay een waarschuwingsmelding
weergegeven om de bestuurder aan te spo-
ren het stuurwiel vast te houden. Tevens
wordt het in de afbeelding weergegeven sym-
bool op het multi-informatiedisplay weerge-
geven. De waarschuwing stopt wanneer het
systeem signaleert dat de bestuurder het
stuurwiel vasthoudt. Houd uw handen altijd
aan het stuurwiel wanneer u dit systeem
gebruikt, ongeacht eventuele waarschuwin-
gen.
●Wanneer het systeem signaleert dat de
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel vast te
houden terwijl de Lane Centering-functie in
werking is.
Als de bestuurder zijn handen van het stuur-
wiel blijft houden, klinkt de zoemer, wordt de
bestuurder gewaarschuwd en wordt de func-
tie tijdelijk uitgesc hakeld. Deze waarschu-
wing werkt op dezelfde wijze als de
bestuurder het stuurwiel licht blijft vasthou-
den.
De zoemer klinkt ook als het type waarschu-
wing is ingesteld op .
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 239 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 265 of 572

265
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Als “Parking Assist Unavailable” (Par-
king Assist niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display
Er kan continu water over de sensor stromen,
zoals bij zware regenval. Als het systeem sig-
naleert dat de toestand weer normaal is, zal
het systeem weer normaal werken.
■Detectie-informatie sensoren
●Het detectiegebied van de sensoren is
beperkt tot het gebied rond de voor- en
achterbumper van de auto.
●Tijdens het gebruik kunnen zich de vol-
gende situaties voordoen:
• Afhankelijk van de vorm van het object en andere factoren kan de detectieafstand
korter worden of kan detectie niet mogelijk
zijn.
• Als het stilstaande object zich te dicht bij de sensor bevindt, is detectie wellicht niet
mogelijk.
• Tussen het signaleren van een statisch object en de weergave zit een kleine ver-
traging (geluid waarschuwingszoemer).
Ook als er met lage snelheid wordt gere-
den, bestaat de mogelijkheid dat het object
binnen 30 cm van de sensoren komt voor-
dat het display wordt weergegeven en de
waarschuwingszoemer hoorbaar is.
• Het kan moeilijk zijn om de zoemer te horen als het audiosysteem hard staat of
als de luchtcirculati e van de airconditioning
veel geluid produceert.
• Het kan moeilijk zijn om de geluidssignalen te horen ten gevolge van geluiden van
andere systemen.
■Objecten die mogelijk niet goed worden
gesignaleerd door het systeem
Door de vorm van het object kan de sensor
het mogelijk niet signaleren. Let goed op bij
de volgende objecten:
●Kabels, hekken, touwen, enz.
●Katoen, sneeuw en andere materialen die
geluidsgolven absorberen
●Zeer hoekige objecten
●Lage objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste deel
uitsteekt in de richting van uw auto
■Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving kunnen
van invloed zijn op de capaciteit van de sen-
sor om objecten correct te signaleren. Speci-
fieke situaties waarin dit voor kan komen ziet
u hieronder.
●De sensor is bedekt met vuil, sneeuw,
waterdruppels of ijs. (Het reinigen van de
sensoren zal het probleem oplossen.)
●De sensor is bevroren. (Het ontdooien van
de sensor zal het probleem oplossen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het
gebeuren dat er ten gevolge van een
bevroren sensor een abnormaal beeld te
zien is op het display of dat objecten, zoals
een muur, niet worden gesignaleerd.
●Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is.
●De auto rijdt op een bijzonder hobbelige
weg, op een helling, op grind of op gras.
●Wanneer in de omgeving van de auto
ultrasoongolven worden geproduceerd
door claxons, voertuigdetectiesystemen,
motorfietsmotoren, luchtremmen van
vrachtwagens, sonarsystemen van andere
auto's of andere bronnen.
●Een sensor is bedekt met een waterfilm of
er is sprake van zware regenval.
●Als het object zich te dicht bij de sensor
bevindt.
●Als een voetganger kleren draagt die geen
ultrasoongolven reflecteren (bijvoorbeeld
een rok met plooien of volants).
●Wanneer objecten die niet loodrecht op de
grond staan, objecten die niet in een
rechte hoek ten opzich te van de rijrichting
van de auto staan of ongelijkmatige of gol-
vende objecten zich binnen het detectiebe-
reik bevinden.
●Bij sterke wind
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 265 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 294 of 572

294
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●De Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik is niet ingeschakeld
●Het ABS, de VSC, de TRC, het PCS en de
PKSB werken niet
●Niet op een steile helling
●Advanced Park is ingeschakeld
●De VSC en TRC zijn niet uitgeschakeld
Controleer of er op het multimedia-display
meldingen worden weergegeven als de
begeleiding niet kan worden gestart.
( → Blz. 309)
WAARSCHUWING
■Voor een juiste werking van Advan-
ced Park
●Gebruik Advanced Park niet in de vol-
gende situaties:
• Als u op andere plekken dan in gebrui- kelijke parkeervakken wilt parkeren
• Als de parkeerplaats is bedekt met zand of grind en er geen duidelijke belijning is
aangebracht
• Als het parkeervak niet horizontaal is, bijvoorbeeld op een helling, of als er
hoogteverschillen zijn
• Als het wegdek bevroren of glad is of is bedekt met sneeuw
• Als het extreem warm is en het asfalt zacht is geworden
• Als er zich een object bevindt tussen uw auto en de beoogde parkeerplaats of op
de beoogde parkeerplaats (binnen het
weergegeven blauwe vak)
• Als u zich in een gebied bevindt met veel voetgangers of voertuigen
• Als het parkeervak niet geschikt is (te smal of te kort voor uw auto)
• Als de beelden onduidelijk zijn door vuil of sneeuw op de cameralens, licht dat in
de camera schijnt of schaduwen
• Bij het gebruik van sneeuwkettingen
• Wanneer de achterklep niet geheel gesloten is
• Als iemand een arm uit het raam steekt
●Gebruik alleen de standaard banden-
maat, zoals die van de banden waar-
mee de auto af fabriek was uitgerust.
Anders werkt Advanced Park mogelijk
niet goed. Als de banden zijn vervan-
gen, wordt tevens mogelijk de positie
van de lijnen of het vak verkeerd weer-
gegeven op het scherm. Neem voor het
vervangen van de banden contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Aangezien Advanced Park is ontworpen
om het parkeren van de auto in een
ingesteld parkeervak te begeleiden, is
het afhankelijk van bijvoorbeeld de staat
van het wegdek of de auto of de afstand
tussen de auto en het parkeervak wel-
licht niet mogelijk een parkeervak te sig-
naleren of kan het systeem u mogelijk
niet begeleiden tot het punt waarop het
parkeren helemaal is afgerond.
●In de volgende situaties kan Advanced
Park u mogelijk niet begeleiden naar de
geselecteerde parkeerplaats:
• Als de banden erg versleten zijn of als de bandenspanning te laag is
• Wanneer de auto zwaar beladen is
• Wanneer de auto schuin staat door een zware belading
• Als het wegdek van het parkeervak wordt verwarmd (ter voorkoming van
bevriezing van het wegdek)
• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd, bijvoorbeeld nadat een wiel is blootge-
steld aan een hevige schok
Als in een andere dan bovengenoemde
situatie de auto sterk afwijkt van het inge-
stelde parkeervak, laat de auto dan con-
troleren door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 294 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 296 of 572

296
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Begeleidingsscherm (bij achteruitrij-
den)
Afstandslijnen (geel en rood)
Geven punten aan vanaf het midden van de
rand van de voor- of achterbumper tot aan
de beoogde stoppositie (geel)
* en ongeveer
0,3 m (rood) vanaf de auto.
Display Toyota Parking Assist
→ Blz. 263
RCTA (Rear Cross Traffic
Alert)/RCTA-icoon
→Blz. 274
Display werking remregeling
BRAKE! (remmen) wordt weergegeven.
Toets voor persoonlijke voorkeurs-
instelling
Hiermee kunt u het instelscherm voor
Advanced Park weergeven.
Werkingsicoon
Wordt weergegeven als Advanced Park is
ingeschakeld.
*: Als de afstand tot de beoogde stoppositie
langer is dan 2,5 m, wordt de lijn 2,5 m
vóór de auto weergegeven.
■Pop-updisplay Toyota Parking Assist
Ongeacht of de Toyota Parking Assist is uit-
of ingeschakeld ( →Blz. 263), als er een
object wordt gesignaleerd door de Toyota
Parking Assist terwijl Advanced Park is inge-
schakeld, wordt er automatisch een pop-
updisplay weergegeven over het begelei-
dingsscherm.
■Werking remregeling als Advanced
Park is ingeschakeld
Als terwijl Advanced Park is ingeschakeld
wordt geoordeeld dat de kans op een aanrij-
ding met een gesignaleerd bewegend of stil-
staand object groot is, treden de
begrenzingsregeling van het brandstofcel-
systeem en de remregeling in werking.
●Als de remregeling in werking is, wordt de
werking van Advanced Park onderbroken
en wordt er een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
●Als de werking van Advanced Park 3 keer
is onderbroken door werking van de remre-
geling, wordt Advanced Park uitgescha-
keld.
In de volgende situaties wordt de wer-
king van Advanced Park uitgeschakeld
of onderbroken.
De begeleiding wordt uitgeschakeld
als:
De hoofdschakelaar van Advanced
Park wordt ingedrukt
De selectiehendel in stand P wordt
gezet
De parkeerrem wordt geactiveerd
Een portier of de achterklep wordt
geopend
De veiligheidsgordel van de bestuur-
der wordt losgemaakt
De buitenspiegels worden ingeklapt
De TRC of VSC wordt uitgeschakeld
De TRC, de VSC of het ABS in wer-
king is
A
B
C
D
E
F
Uitschakelen/onderbreken
Advanced Park
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 296 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 304 of 572

304
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Als er geen auto geparkeerd staat vóór de
auto
●Als er heel veel ruimte zit tussen de voor-
zijde van de auto en een geparkeerde auto
■Beschrijving functie
De geheugenfunctie kan worden
gebruikt om te parkeren in een eerder
geregistreerd parkeervak, zelfs als er
geen vak is aangebracht en er geen
ernaast geparkeerde auto's zijn.
Er kunnen maximaal 3 parkeervakken
worden geregistreerd.
WAARSCHUWING
■Functie wegrijden na fileparkeren
Rijd in de volgende situatie voorzichtig
omdat de zijsensoren obs takels mogelijk
niet juist detecteren, waardoor er een
ongeval kan ontstaan.
●Als er een object aanwezig is in een
gebied dat buiten het detectiebereik van
de zijsensoren valt
Obstakel
●Het kan voorkomen dat de sensoren
bepaalde objecten niet signaleren, zoals
de volgende:
• Dunne objecten zoals draden, hekken en touwen
• Katoen, sneeuw en andere materialen die geluidsgolven absorberen
• Zeer hoekige objecten
• Lage objecten
A
WAARSCHUWING
• Hoge objecten waarbij het bovenste deel uitsteekt
• Bewegende objecten zoals mensen of dieren
Mensen worden mogelijk ook niet gesigna-
leerd als ze bepaalde soorten kleding dra-
gen. Controleer altijd de omgeving van de
auto.
●Als er zich een gat of geul in de vertrek-
richting bevindt
Geheugenfunctie
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 304 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 322 of 572

322
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■ECB (elektronisch geregeld rem-
systeem)
Het elektronisch geregelde remsys-
teem genereert remkracht overeen-
komstig de bediening van de remmen.
■ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
■Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat
het rempedaal is ingetrapt als het sys-
teem oordeelt dat er sprake is van een
noodstop
■VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder con-
trole te houden bij uitwijkmanoeuvres
en het nemen van bochten op een glad
wegdek.
■TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
■Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
■Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achter-
uit rolt bij helling op wegrijden
■EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminde-
ren.
■VDIM (Vehicle Dynamics Integra-
ted Management)
Zorgt voor een geïntegreerde regeling
van de ABS-, BA-, TRC-, VSC-, Hill
Start Assist Control- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres
op een glad wegdek door de remkracht,
het vermogen van het brandstofcelsys-
teem, de stuurbekrachtiging en de
overbrengingsverhouding van de
stuurinrichting aan te passen
Ondersteunende systemen
Om de veiligheid en de prestaties
tijdens het rijden te verbeteren is
uw auto uitgerust met de volgende
systemen die automatisch in wer-
king treden als de omstandighe-
den daar om vragen. Houd er
echter rekening mee dat dit aan-
vullende systemen zijn en ver-
trouw niet in al te sterke mate op
deze systemen als u de auto
bedient.
Overzicht van de
ondersteunende systemen
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 322 Friday, November 6, 2020 11:27 AM