ECU TOYOTA MIRAI 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: MIRAI, Model: TOYOTA MIRAI 2020Pages: 572, PDF Size: 97.42 MB
Page 40 of 572

40
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
■Onderdelen SRS-airbagsysteemSensoren frontale aanrijding
Aan/uit-schakelaar airbag (indien aanwezig)
Voorpassagiersairbag
Curtain airbags
Sensoren aanrijding opzij (voorportier)
Gordelspanners en spankrachtbegrenzers
Side airbags voor
Waarschuwingslampje SRS
Bestuurdersairbag
Sensoren aanrijding opzij (achter)
Sensoren aanrijding opzij (voor)
Airbag-ECU
Schakelaar veiligheidsgordel passagiersstoel
Knie-airbag
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 40 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 41 of 572

41
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
Controlelampje PASSENGER AIRBAG
De belangrijkste onderdel en van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld.
Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren
van de airbags zorgt een chemische reacti e in de ontstekingsmechanismen ervoor
dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzit-
tenden te helpen beperken.
■Als de airbags worden geactiveerd
●U kunt lichte schaafplekken, brandwonden,
kneuzingen, e.d. oplopen als gevolg van
de zeer hoge snelheid waarmee de air-
bags worden geactiveerd door hete gas-
sen.
●Er is een luide knal hoorbaar en er komt
wit poeder vrij.
●Gedurende enkele minuten na het active-
ren van de airbags kunnen de onderdelen
van de airbagmodule (stuurwielnaaf,
afdekkap airbag en ontstekingsmecha-
nisme) evenals de voorstoelen, delen van
de voor- en achterstijlen en de daklijstbe-
kleding nog heet zijn. De airbag zelf kan
ook heet zijn.
●De voorruit kan barsten.
●Het brandstofcelsysteem wordt uitgescha-
keld en de waterstoftoevoer wordt afgeslo-
ten door de kleppen van de waterstoftanks.
( → Blz. 100)
●Alle portieren worden ontgrendeld.
(→ Blz. 136)
●Het remsysteem en de remlichten worden
automatisch aangestuurd. ( →Blz. 323)
●De interieurverlichting gaat automatisch
branden. ( →Blz. 350)
●De alarmknipperlichten worden automa-
tisch ingeschakeld. ( →Blz. 416)
Auto's met eCall: Als een van de volgende
situaties zich voordoet, verstuurt het systeem
automatisch een noodoproep
* naar het eCall-
controlecentrum. De locatie van de auto
wordt doorgegeven (zonder dat de toets SOS
hoeft te worden ingedrukt) en een medewer-
ker zal proberen om met de inzittenden te
praten om de ernst van de situatie vast te
stellen en te bepalen of hulp nodig is. Als de
inzittenden niet in staat zijn om te communi-
ceren, behandelt de medewerker de oproep
automatisch als een noodgeval en schakelt hij of zij de noodzakelijke hulpdiensten in.
(
→ Blz. 70)
• Een airbag is geactiveerd.
• Een gordelspanner is geactiveerd.
• De auto is betrokken bij een ernstige aan- rijding van achteren.
*: In sommige gevallen kan er geen oproep
worden verzonden. ( →Blz. 71)
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (airbags voor)
●De airbags voor worden geactiveerd als
een bepaalde drempelwaarde wordt over-
schreden (vergelijkbaar met een frontale
aanrijding met een snelheid van ongeveer
20 - 30 km/h tegen een muur die niet kan
bewegen of vervormen).
Deze drempelsnelheid kan in de volgende
situaties echter veel hoger liggen:
• Wanneer de auto iets raakt dat kan bewe- gen en/of vervormen, zoals een gepar-
keerde auto of lantaarnpaal
• Wanneer de auto betrokken raakt bij een ongeval waarbij de neus van de auto onder
een vrachtwagen terechtkomt
●Afhankelijk van het type aanrijding worden
mogelijk alleen de gordelspanners geacti-
veerd.
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (side airbags en curtain airbags)
●De side airbags en curtain airbags worden
geactiveerd als een bepaalde drempel-
waarde wordt overschreden (vergelijkbaar
met ter plaatse van het passagierscompar-
timent aangereden worden met een snel-
heid van ongeveer 20 - 30 km/h door een
ongeveer 1.500 kg wegend voertuig,
komend vanuit een richting die haaks staat
op de positie van de auto).
●Beide curtain airbags worden mogelijk ook
geactiveerd bij een zware frontale aanrij-
ding.
O
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 41 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 61 of 572

61
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
■Tabel m.b.t. geschiktheid van baby- of kinderzitje
Tabel m.b.t. geschiktheid van baby- of kinderzitje vastgezet met een veiligheids-
gordel
*1: Verstel de hoofdsteun van het zitje zodanig dat deze geen contact maakt met het interieur van de auto.
*2: Geleid de veiligheidsgordel door de SecureGuard om deze vast te maken.
Verklaring van lettercodes in de bovenstaande tabel:
U: Geschikte positie voor “universeel” baby- of kinderzitje
UF: Geschikte positie voor “universeel” in de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje
X: Geen geschikte positie voor baby- of kinderzitje
De in de tabel genoemde baby- en kinderzi tjes zijn mogelijk niet verkrijgbaar buiten
de EU.
Toyota raadt gebruikers aan om gebruik te maken van zitpositie en .
Gewichts- groepen
Zitpositie
Aanbevolen baby- of kinderzitjeAan/uit-
schakelaar airbag
ONOFF
0, 0+
Minder dan 13 kgXUUUUTOYOTA G0+,
BABY SAFE PLUS
I
9 - 18 kgUFUUUUTOYOTA DUO PLUS
II, III
15 - 36 kg
UUUUUTOYOTA KIDFIX XP
SICT*1
UUUUUTOYOTA KIDFIX II S*1, 2
UUUUUTOYOTA MAXI PLUS
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 61 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 62 of 572

62
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Tabel m.b.t. geschiktheid van baby- of kinderzitje vastgezet met een onderste
ISOfix-bevestigingspunt
*1: Verstel de hoofdsteun van het zitje zodanig dat deze geen contact maakt met het interieur van de auto.
*2: Geleid de veiligheidsgordel door de SecureGuard om deze vast te maken.
Verklaring van lettercodes in de bovenstaande tabel:
IUF: Geschikte positie voor “universeel” in de rijrichting geplaatst ISOfix-baby- of
kinderzitje
IL: Geschikte positie voor “semi-uni verseel” ISOfix-baby- of kinderzitje
X: Geen geschikte positie voor ISOfix-baby- of kinderzitje
De in de tabel genoemde baby- en kinderzi tjes zijn mogelijk niet verkrijgbaar buiten
de EU.
Toyota raadt gebruikers aan om gebruik te maken van zitpositie en .
Gewichts- groepen
Zitpositie
Aanbevolen baby- of kinderzitjeAan/uit-scha-kelaar airbag
ONOFF
0, 0+
Minder dan 13 kgXXILXIL-
I
9 - 18 kgXXIUFXIUFTOYOTA DUO PLUS
II, III
15 - 36 kg
XXILXILTOYOTA KIDFIX XP
SICT*1
XXILXILTOYOTA KIDFIX II S*1, 2
XXILXILTOYOTA MAXI PLUS
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 62 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 64 of 572

64
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Indien bij het plaatsen van een zit-
kussen het kind in het baby- of kin-
derzitje erg rechtop zit, zet u de
rugleuning in een comfortabelere
stand. En als het schouderbevesti-
gingspunt van de veiligheidsgordel
zich vóór de gordelgeleider van het
kinderzitje bevindt, verplaatst u de
zitting naar voren.
Geleid bij gebruik van een kinderzitje
met SecureGuard het heupgedeelte
van de gordel door de SecureGuard
zoals aangegeven in de afbeel-
ding.
A
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 64 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 389 of 572

389
7
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
■Periodieke controle van de banden-
spanning
Het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem vervangt de periodieke controle van de
bandenspanning niet. Controleer daarom ook
zelf regelmatig de bandenspanning.
■Bandenspanning
●Nadat het contact AAN is gezet, kan het
enkele minuten duren voordat de banden-
spanning wordt weergegeven. Het kan ook
enkele minuten duren voordat de banden-
spanning wordt weergegeven nadat de
banden op spanning zijn gebracht.
●De bandenspanning verandert met de tem-
peratuur. De weergegeven waarden kun-
nen verschillen van de waarden die met
andere bandenspanningmeters worden
gemeten.
■Situaties waarin het bandenspannings-
waarschuwingssysteem mogelijk niet
goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden werkt
het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem mogelijk niet goed.
• Als er niet-originele Toyota-velgen zijn gemonteerd.
• Als een band is vervangen door een exem- plaar dat niet overeenkomt met de OE-
specificaties (Original Equipment).
• Als een band is vervangen door een exem- plaar dat niet de voorgeschreven maat
heeft.
• Als er sneeuwkettingen, enz. zijn gemon- teerd.
• Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radiografische sig-
nalen nadelig beïnvloedt.
• Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen of de wielkasten.
• Als de bandenspanning aanzienlijk hoger is dan de voorgeschreven waarde.
• Als er banden zonder bandenspannings- sensoren en -zenders worden gebruikt.
• Als de identificatiecode op de banden- spanningssensoren en -zenders niet is
geregistreerd in de bandenspanningswaar-
schuwingssysteem-ECU.
●In de volgende situaties kunnen de presta-
ties worden beïnvloed.
• Wanneer u in de buurt van een televisie- zendmast, elektriciteitscentrale, tanksta-
tion, radiozender, videowall, luchthaven of
andere locatie rijdt waar sterke radiogolven
of elektromagnetische velden aanwezig
zijn • Als u een draagbare radio, mobiele tele-
foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
Als de bandenpositiegegevens niet juist wor-
den weergegeven als gevolg van slechte ont-
vangst van de radiogolv en, kan de weergave
worden hersteld door verder te rijden en zo
de ontvangst van de radiogolven te verande-
ren.
●Wanneer de auto tot stilstand is gebracht,
kan het langer duren voordat de waarschu-
wing verschijnt of verdwijnt.
●Wanneer de bandenspanning snel daalt,
zoals bij een klapband, verschijnt de waar-
schuwing mogelijk niet.
■Waarschuwingen bandenspannings-
waarschuwingssysteem
De eventuele waarschuwing van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem is geba-
seerd op de omstandigheden waaronder het
systeem geïnitialiseerd is. Daarom laat het
systeem mogelijk zelfs een waarschuwing
zien wanneer de bandenspanning niet laag
genoeg is of wanneer de druk hoger is dan
de druk die was ingesteld tijdens het initiali-
seren van het systeem.
■Verklaring bandenspanningswaarschu-
wingssysteem
→ Blz. 565
Bij het vervangen van banden of velgen
moeten de bandenspanningssensoren
en -zenders op de te monteren velgen
worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssenso-
ren en -zenders geplaatst worden,
moeten de identificatiecodes van deze
componenten worden geregistreerd in
de bandenspanningswaarschuwings-
systeem-ECU en moet het banden-
spanningswaarsch uwingssysteem
worden geïnitialiseerd. ( →Blz. 392)
Plaatsen van bandenspan-
ningssensoren en -zenders
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 389 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 437 of 572

437
8
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
■Als “Shift System Malfunction Shifting
Unavailable Drive to a Safe Place and
Stop” (Storing in schakelsysteem.
Schakelen niet mogelijk. Rijd naar een
veilige plek en breng de auto tot stil-
stand.) of “Shift System Malfunction
Driving Unavailable” (Storing in scha-
kelsysteem. Rijden is niet mogelijk)
wordt weergegeven
Er zit een storing in de schakelregeling. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Als er een melding wordt weergegeven
dat de selectiehendel moet worden
bediend
Om te voorkomen dat de selectiehendel in de
verkeerde stand wordt gezet of dat de auto
onverwachts in beweging komt, kan op het
multi-informatiedisplay een melding worden
weergegeven die u verzoekt om de selectie-
hendel in een andere stand te zetten. Volg in
dat geval de instructie van de melding en zet
de selectiehendel in de aangegeven stand.
■Als er een melding wordt weergegeven
dat u naar uw erkende Toyota-dealer
moet gaan
Het systeem of onderdeel dat op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven, is
defect. Laat de auto onmiddellijk nakijken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Als er een melding wordt weergegeven
dat de handleiding moet worden
geraadpleegd
●Als een van de onderstaande meldingen
wordt weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay, kan dit duiden op een storing.
Laat de auto onmiddellijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
• “Smart Entry & Start System Malfunction See Owners Manual” (storing Smart entry-
systeem met startknop. Zie handleiding)
• “P Switch Malfunction Apply Parking Brake Securely When Parking See Owner’s
Manual” (Storing in schakelaar stand P.
Activeer parkeerrem goed bij het parkeren.
Zie handleiding) • “Shift System Malfunction Apply Parking
Brake Securely When Parking See
Owner’s Manual” (Storing in schakelsys-
teem. Activeer parkeerrem goed bij het
parkeren. Zie handleiding)
• “Shift System Unavailable Apply Parking Brake Securely When Parking See
Owner’s Manual” (Schakelsysteem niet
beschikbaar. Activeer parkeerrem goed bij
het parkeren. Zie handleiding)
• “Shift System Malfunction See Owner’s Manual” (Storing in schakelsysteem. Zie
handleiding)
• “Shift System Malfunction Stop in a Safe Place See Owner’s Manual” (Storing in
schakelsysteem. Breng auto op veilige
plaats tot stilstand. Zie handleiding)
• “Battery Low Shifting Unavailable See Owner’s Manual” (Accu bijna leeg. Scha-
kelen niet mogelijk. Zie handleiding)
• “FCV system malfunction” (storing in brandstofcelsysteem)
• “Traction battery syst em malfunction” (sys-
teemstoring tractiebatterij)
• “Accelerator System Malfunction” (sys- teemstoring gaspedaal)
●Als een van de onderstaande meldingen
wordt weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay, kan dit duiden op een storing.
Breng de auto onmiddellijk tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• “Braking Power Low Stop in a Safe Place See Owner’s Manual” (Remvermogen
laag. Breng auto op veilige plaats tot stil-
stand. Zie handleiding)
• “FCV Sys. OFF Due to Hydrogen Leak Stop in Safe Place See Manual” (brand-
stofcelsysteem UIT ten gevolge van water-
stoflekkage, stop op een veilige plaats, zie
handleiding)
●Als “FCV system stopped” (brandstofcel-
systeem uitgeschakeld) op het multi-infor-
matiedisplay wordt weergegeven, kan de
auto zonder brandstof zijn komen te staan.
Breng de auto op een veilige plaats tot stil-
stand en vul brandstof bij als het brandstof-
niveau laag is. (→ Blz. 93)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 437 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 457 of 572

457
8
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
5Start de motor van de tweede auto.
Verhoog het motortoerental iets en
laat de motor gedurende ongeveer
5 minuten met het verhoogde toe-
rental draaien om de 12V-accu van
uw auto op te laden.
6 Open en sluit een van de portieren
terwijl het contact UIT staat.
7 Laat de motor van de tweede auto
met een iets verhoogd toerental
draaien en start het brandstofcel-
systeem van uw auto door het con-
tact AAN te zetten.
8 Controleer of het controlelampje
READY gaat branden. Neem als het
controlelampje niet gaat branden
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
9 Wanneer het brandstofcelsysteem
is gestart, verwijder dan de hulp-
startkabels in exact de omgekeerde
volgorde van aansluiten.
10 Sluit het deksel van de speciale
hulpstartaansluiting en van de zeke-
ringenkast.
Laat, nadat het brandstofcelsysteem is
gestart, de auto zo snel mogelijk nakij-
ken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
■Starten van het brandstofcelsysteem
wanneer de 12V-accu ontladen is
Het brandstofcelsysteem kan niet worden
gestart door de auto aan te duwen.
■Voorkomen van ontlading van de 12V-
accu
●Zet de koplampen en het audiosysteem uit
als het brandstofcelsys teem is uitgescha-
keld.
●Schakel niet-noodzakelij ke elektrische ver-
bruikers uit als er gedurende langere tijd
met lage snelheden gereden wordt, bij-
voorbeeld in een file.
■Als de 12V-accu verwijderd of ontladen
is
●De in de ECU opgeslagen informatie wordt
gewist. Laat wanneer de 12V-accu volledig
is ontladen de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
●Sommige systemen moeten mogelijk wor-
den geïnitialiseerd. ( →Blz. 488)
●Als de 12V-accu ontladen raakt, is het wel-
licht niet mogelijk om de selectiehendel in
een andere stand te zetten.
In dat geval kan de auto alleen worden
gesleept met beide achterwielen van de
grond, aangezien de achterwielen geblok-
keerd worden.
■Bij het losnemen van de 12V-accuklem-
men
Wanneer de 12V-accuklemmen worden los-
genomen, wordt de in de ECU opgeslagen
informatie gewist. Neem voordat u de 12V-
accuklemmen losneemt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Opladen van de 12V-accu
De 12V-accu zal geleidelijk aan ontladen,
zelfs wanneer de auto niet in gebruik is. Dit
wordt veroorzaakt door natuurlijke ontlading
en het effect van bepaalde elektrische appa-
ratuur. Als de auto langere tijd niet gebruikt
wordt, kan de 12V-accu ontladen raken en
kan het brandstofcelsysteem mogelijk niet
meer worden gestart. (De 12V-accu laadt
automatisch op wanneer het brandstofcelsys-
teem in werking is.)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 457 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 522 of 572

522
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
Smart entry-systeem met startknop (Smart-ECU/antenne)
Smart entry-systeem met startknop
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 522 Friday, November 6, 2020 11:27 AM