alarm TOYOTA MIRAI 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: MIRAI, Model: TOYOTA MIRAI 2021Pages: 574, PDF Size: 96.75 MB
Page 3 of 574

2
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
INHOUDSOPGAVE
Ter informatie ..........................................6
Over deze handleiding............................ 9
Zoekmethoden...................................... 10
Overzicht .............................................. 12
1-1. Voor een veilig gebruik Voordat u gaat rijden ................... 32
Veilig rijden.................................. 33
Veiligheidsgordels ....................... 35
Airbags ........................................ 39
Actieve motorkap ........................ 47
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Aan/uit-schakelaar airbag ........... 50
Rijden met kinderen in de auto........................................... 51
Baby- en kinderzitjes................... 52
1-3. Noodoproep eCall ............................................ 70
1-4. Antidiefstalsysteem Startblokkering ............................ 80
Supervergrendeling..................... 81
Alarm........................................... 82
Antidiefstallabels ......................... 86
2-1. Brandstofcelauto Eigenschappen brandstofcelauto ....................... 88
Voorzorgsmaatregelen brandstofcelauto ....................... 91
Rijtips brandstofcelauto............ 1023-1. Instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjes en controlelampjes................. 106
Meters en tellers....................... 110
Multi-informatiedisplay ............. 114
Head-up display ....................... 122
Energiemonitor/ verbruiksscherm/
luchtreinigingsscherm ............ 126
4-1. Informatie over sleutels Sleutels .................................... 132
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren en de achterklep
Portieren................................... 135
Achterklep ................................ 139
Smart entry-systeem met startknop ................................ 142
4-3. Verstellen van de stoelen Voorstoelen .............................. 147
Ergonomisch geheugen ........... 148
Hoofdsteunen ........................... 151
4-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Stuurwiel .................................. 153
Binnenspiegel........................... 155
Digitale binnenspiegel .............. 156
Buitenspiegels .......................... 165
4-5. Openen, sluiten van de ruiten
Elektrisch bedienbare ruiten..... 167
1Veiligheid en beveiliging
2Brandstofcelsysteem
3Voertuigstatusinformatie en
controlelampjes
4Voordat u gaat rijden
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 2 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 5 of 574

4
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
INHOUDSOPGAVE
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
ALL AUTO-regeling .................. 334
Automatische airconditioning ... 335
Automatische airconditioning achter..................................... 343
Stuurwielverwarming/ stoelverwarming/
stoelventilatoren .................... 345
6-2. Gebruik van de interieurverlichting
Overzicht interieurverlichting.... 348
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
Overzicht van opbergmogelijkheden ............ 351
Voorzieningen bagageruimte ... 354
6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
Toyota Multi-Operation Touch .. 356
Elektrisch bedienbaar zonnescherm ......................... 357
Overige voorzieningen in het interieur............................ 359
7-1. Onderhoud en verzorging Reinigen en beschermen van het exterieur van uw auto ...... 368
Reinigen en beschermen van het interieur van uw auto ....... 371
7-2. Onderhoud Onderhoud en reparatie ........... 3747-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te voeren onderhoud ......... 376
Motorkap .................................. 378
Plaatsen van een garagekrik.... 378
Ruimte brandstofcelmodule ..... 380
12V-accu .................................. 385
Banden ..................................... 387
Vervangen van de band ........... 394
Bandenspanning ...................... 398
Velgen ...................................... 399
Interieurfilter ............................. 400
Schoonmaken van de ventilatieopeningen en filters
van de tractiebatterij .............. 402
Batterij elektronische sleutel .... 405
Controleren en vervangen van zekeringen ...................... 407
Lampen .................................... 412
8-1. Belangrijke informatie Alarmknipperlichten.................. 416
Als uw auto in geval van nood tot stilstand moet
worden gebracht .................... 416
Als de auto vastzit in stijgend water ...................................... 417
6Voorzieningen in het interieur
7Onderhoud en verzorging
8Bij problemen
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 4 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 17 of 574

16
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
Overzicht
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers................................................ Blz. 207
Gebruik ...................................................................................................... Blz. 207
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof .......................................................... Blz. 384
Waarschuwingsmeldingen ........................................................................ Blz. 435
Schakelaar alarmknipperlichten ............................................................ Blz. 416
Audiosysteem
*2
Airconditioning ........................................................................................ Blz. 335
Gebruik ...................................................................................................... Blz. 335
Airconditioning ........................................................................................ Blz. 335
Gebruik ...................................................................................................... Blz. 335
Achterruitverwarming ................................................................................ Blz. 337
Hoofdschakelaar openingssysteem achterklep ................................... Blz. 142
Selectiehendel ......................................................................................... Blz. 185
Wijzigen van de schakelstand ................................................................... Blz. 186
Voorzorgsmaatregelen bij slepen .............................................................. Blz. 419
Startknop.................................................................................................. Blz. 180
Starten van het brandstofcelsyst eem/wijzigen van de modi...................... Blz. 180
Noodstop van het brandstofcelsysteem .................................................... Blz. 416
Als het brandstofcelsysteem niet kan worden gestart ............................... Blz. 450
Waarschuwingsmeldingen ........................................................................ Blz. 435
Schakelaar stuurverstelling
*1/
ontgrendelingshendel stuurverstelling
*1.............................................. Blz. 153
Afstellen..................................................................................................... Blz. 153
Ergonomisch geheugen ............................................................................ Blz. 148
Ontgrendelingshendel motorkap ........................................................... Blz. 378
*1: Indien aanwezig
*2: Raadpleeg de handleiding voor het navigatiesysteem.
D
E
F
G
H
I
J
K
L
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 16 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 23 of 574

22
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
Overzicht
■Dashboard (auto's met rechtse besturing)
Airconditioning ........................................................................................ Blz. 335
Gebruik ...................................................................................................... Blz. 335
Achterruitverwarming ................................................................................ Blz. 337
Audiosysteem
*1
Airconditioning ........................................................................................ Blz. 335
Gebruik ...................................................................................................... Blz. 335
Schakelaar alarmknipperlichten ............................................................ Blz. 416
Richtingaanwijzerschakelaar ................................................................. Blz. 190
Lichtschakelaar ....................................................................................... Blz. 197
Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten/
kentekenplaatverlichting/dagrijverlichting .................................................. Blz. 197
AHS (Adaptive High Beam-systeem)
*2..................................................... Blz. 200
AHB (Automatic High Beam)
*2.................................................................. Blz. 203
Mistachterlicht ........................................................................................... Blz. 206
A
B
C
D
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 22 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 32 of 574

1
31
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1
Veiligheid en beveiliging
Veiligheid en beveiliging
1-1. Voor een veilig gebruikVoordat u gaat rijden ................ 32
Veilig rijden ............................... 33
Veiligheidsgordels..................... 35
Airbags ..................................... 39
Actieve motorkap ...................... 47
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Aan/uit-schakelaar airbag ......... 50
Rijden met kinderen in de auto ................................... 51
Baby- en kinderzitjes ................ 52
1-3. Noodoproep
eCall ......................................... 70
1-4. Antidiefstalsysteem Startblokkering.......................... 80
Supervergrendeling .................. 81
Alarm ........................................ 82
Antidiefstallabels....................... 86
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 31 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 42 of 574

41
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
Controlelampje PASSENGER AIRBAG
De belangrijkste onderdel en van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld.
Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren
van de airbags zorgt een chemische reacti e in de ontstekingsmechanismen ervoor
dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzit-
tenden te helpen beperken.
■Als de airbags worden geactiveerd
●U kunt lichte schaafplekken, brandwonden,
kneuzingen, e.d. oplopen als gevolg van
de zeer hoge snelheid waarmee de air-
bags worden geactiveerd door hete gas-
sen.
●Er is een luide knal hoorbaar en er komt
wit poeder vrij.
●Gedurende enkele minuten na het active-
ren van de airbags kunnen de onderdelen
van de airbagmodule (stuurwielnaaf,
afdekkap airbag en ontstekingsmecha-
nisme) evenals de voorstoelen, delen van
de voor- en achterstijlen en de daklijstbe-
kleding nog heet zijn. De airbag zelf kan
ook heet zijn.
●De voorruit kan barsten.
●Het brandstofcelsysteem wordt uitgescha-
keld en de waterstoftoevoer wordt afgeslo-
ten door de kleppen van de waterstoftanks.
( → Blz. 100)
●Alle portieren worden ontgrendeld.
(→ Blz. 136)
●Het remsysteem en de remlichten worden
automatisch aangestuurd. ( →Blz. 323)
●De interieurverlichting gaat automatisch
branden. ( →Blz. 350)
●De alarmknipperlichten worden automa-
tisch ingeschakeld. ( →Blz. 416)
Auto's met eCall: Als een van de volgende
situaties zich voordoet, verstuurt het systeem
automatisch een noodoproep
* naar het eCall-
controlecentrum. De locatie van de auto
wordt doorgegeven (zonder dat de toets SOS
hoeft te worden ingedrukt) en een medewer-
ker zal proberen om met de inzittenden te
praten om de ernst van de situatie vast te
stellen en te bepalen of hulp nodig is. Als de
inzittenden niet in staat zijn om te communi-
ceren, behandelt de medewerker de oproep
automatisch als een noodgeval en schakelt hij of zij de noodzakelijke hulpdiensten in.
(
→ Blz. 70)
• Een airbag is geactiveerd.
• Een gordelspanner is geactiveerd.
• De auto is betrokken bij een ernstige aan- rijding van achteren.
*: In sommige gevallen kan er geen oproep
worden verzonden. ( →Blz. 71)
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (airbags voor)
●De airbags voor worden geactiveerd als
een bepaalde drempelwaarde wordt over-
schreden (vergelijkbaar met een frontale
aanrijding met een snelheid van ongeveer
20 - 30 km/h tegen een muur die niet kan
bewegen of vervormen).
Deze drempelsnelheid kan in de volgende
situaties echter veel hoger liggen:
• Wanneer de auto iets raakt dat kan bewe- gen en/of vervormen, zoals een gepar-
keerde auto of lantaarnpaal
• Wanneer de auto betrokken raakt bij een ongeval waarbij de neus van de auto onder
een vrachtwagen terechtkomt
●Afhankelijk van het type aanrijding worden
mogelijk alleen de gordelspanners geacti-
veerd.
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (side airbags en curtain airbags)
●De side airbags en curtain airbags worden
geactiveerd als een bepaalde drempel-
waarde wordt overschreden (vergelijkbaar
met ter plaatse van het passagierscompar-
timent aangereden worden met een snel-
heid van ongeveer 20 - 30 km/h door een
ongeveer 1.500 kg wegend voertuig,
komend vanuit een richting die haaks staat
op de positie van de auto).
●Beide curtain airbags worden mogelijk ook
geactiveerd bij een zware frontale aanrij-
ding.
O
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 41 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 76 of 574

75
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-3. Noodoproep
Veiligheid en beveiliging
2. INFORMATIE OVER GEGEVENSVERWERKING
2.1.
Elke verwerking van persoonsgegevens die via het in
het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem zijn verzameld, moet voldoen aan de regelge-
ving met betrekking tot persoonsgegevens zoals vast-
gelegd in richtlijn 95/46/EG en 2002/58/EG, en moet
met name zijn gebaseerd op de noodzaak om de vitale
belangen van personen te beschermen, conform artikel
7(d) van richtlijn 95/46/EG.
O
2.2.
De verwerking van dergelijke gegevens dient strikt
beperkt te blijven tot het doel van het behandelen van
de eCall-noodoproep naar het Europese alarmnummer
112.
O
2.3. Soorten gegevens en hun ontvangers
2.3.1.
Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem kan alleen de volgende gegevens ver-
zamelen en verwerken: voertuigidentificatienummer,
type voertuig (personenauto of lichte bestelwagen),
type brandstof/aandrijving van het voertuig (ben-
zine/diesel/aardgas/LPG/elektriciteit/waterstof), laatste
drie locaties en rijrichting van het voertuig, logbestand
van de automatische activering van het systeem inclu-
sief tijdstip van activering, eventuele aanvullende
gegevens (indien van toepassing)
O
2.3.2.
De ontvangers van de door het in het voertuig geïnte-
greerde op 112 gebaseerde eCall-systeem verwerkte
gegevens zijn de relevante openbare alarmcentrales
die zijn aangewezen door de overheidsinstanties van
het land waarin deze centrales zijn gevestigd om als
eerste eCall-oproepen naar het Europese alarmnum-
mer 112 te ontvangen en te verwerken. Aanvullende
informatie (indien beschikbaar):
O
Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3Conformiteit
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 75 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 83 of 574

82
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
*: Indien aanwezig
■Zaken die gecontroleerd moeten
worden alvorens de auto te ver-
grendelen
Controleer onderstaande zaken om
ongewild activeren van het alarm en
diefstal te voorkomen:
Er is niemand in de auto.
De ruiten zijn gesloten voordat het
alarm wordt ingeschakeld.
Er zijn geen waardevolle spullen of
persoonlijke zaken in de auto achter-
gebleven.
■Instelling
Sluit de portieren, de achterklep en de
motorkap en vergrendel alle portieren
met de instapfunctie of de afstandsbe-
diening. Na 30 seconden wordt het sys-
teem automatisch ingeschakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra het con-
trolelampje niet meer constant brandt maar
knippert.
■Deactiveren of uitschakelen
Voer een van de onderstaande hande-
lingen uit om het alarm te deactiveren
of uit te schakelen:
Ontgrendel de portieren of de ach-
terklep met de instapfunctie of de
afstandsbediening.
Start het br andstofcelsysteem. (Het
alarm wordt na enkele seconden
gedeactiveerd of uitgeschakeld.)
■Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrij
alarmsysteem.
Alarm*
Met licht en geluid worden alarm-
signalen gegeven wanneer er een
inbraakpoging wordt gedetec-
teerd.
Wanneer het alarmsysteem is
ingeschakeld, wordt het alarm
onder de volgende omstandighe-
den geactiveerd:
Een vergrendeld portier of de ach-
terklep wordt ontgrendeld of
geopend zonder gebruik te maken
van de instapfunctie of de
afstandsbediening. (De portieren
zullen automatisch opnieuw wor-
den vergrendeld.)
De motorkap wordt geopend.
De inbraaksensor signaleert een
beweging in de auto. (Voorbeeld:
een indringer breekt een ruit en
dringt de auto binnen.)
De hellingsensor (indien aanwe-
zig) signaleert een verandering in
de hoek van de auto ten opzichte
van het wegdek.
Inschakelen/uitschakelen/
uitzetten van het alarmsysteem
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 82 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 84 of 574

83
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
Veiligheid en beveiliging
■Activeren van het alarm
Het alarm kan in de volgende situaties geac-
tiveerd worden:
(Door het stopzetten van het alarm wordt het
systeem gedeactiveerd.)
●De portieren worden ontgrendeld met de
mechanische sleutel.
●De achterklep kan met de mechanische
sleutel worden geopend.
●Een persoon in de auto opent een portier,
de achterklep of de motorkap of ontgren-
delt de auto.
●De 12V-accu wordt opgeladen of vervan-
gen terwijl de auto is vergrendeld.
( → Blz. 458)
■Door alarmsysteem bediende portier-
vergrendeling
In de volgende gevallen worden, afhankelijk
van de situatie, de portieren automatisch ver-
grendeld om potentiële indringers buiten de
auto te houden:
●Wanneer een in de auto achtergebleven
persoon het portier ontgrendelt en het
alarm wordt geactiveerd.
●Terwijl het alarm is geactiveerd, ontgren-
delt een in de auto achtergebleven per-
soon het portier.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 474)
■Signalering inbraaksensor en hel-
lingsensor
De inbraaksensor signaleert indrin-
gers of een beweging in de auto.
De hellingsensor signaleert een ver-
andering van de hoek van de auto
ten opzichte van het wegdek, die bij-
voorbeeld ontstaat als de auto weg-
gesleept wordt.
Dit systeem is ontworpen om diefstal te
voorkomen, maar een optimale beveili-
ging tegen elke vorm van inbraak kan
niet worden gegarandeerd.
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na
veranderen of verwijderen kan de juiste
werking van het systeem niet worden
gegarandeerd.
Signalering inbraaksensor
en hellingsensor (indien
aanwezig)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 83 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 85 of 574

84
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
■De inbraaksensor en hellingsen-
sor instellen
Als het alarm wordt ingeschakeld, wor-
den de inbraaksensor en de hellingsen-
sor automatisch ingesteld. ( →Blz. 82)
■De inbraaksensor en de helling-
sensor uitschakelen
Als u huisdieren of bewegende voor-
werpen in de auto achterlaat, moet u
ervoor zorgen dat u de inbraaksensor
en de hellingsensor uitschakelt voordat
u het alarm instelt, omdat deze senso-
ren reageren op bewegingen binnen in
de auto.
1 Zet het contact UIT.
2 Druk op de uitschakeltoets van de
inbraaksensor en hellingsensor.
Druk opnieuw op de toets om de inbraak-
sensor en de hellingsensor weer in te scha-
kelen.
Telkens wanneer de inbraaksensor en de
hellingsensor worden uitgeschakeld/inge-
schakeld, wordt er een melding weergege-
ven op het multi-informatiedisplay.
■Uitschakelen en automatisch weer
inschakelen van de inbraaksensor en
hellingsensor
●Het alarm wordt ingeschakeld zelfs wan-
neer de inbraaksensor en de hellingsensor
zijn uitgeschakeld.
●Nadat de inbraaksensor en de hellingsen-
sor uitgeschakeld zijn, worden deze
opnieuw ingeschakeld door op de start-
knop te drukken of de portieren te ontgren-
delen met de instapfunctie of de
afstandsbediening.
●De inbraaksensor en de hellingsensor zul-
len automatisch weer worden ingescha-
keld wanneer het alarmsysteem
gedeactiveerd wordt.
■Informatie over de inbraaksensor
De sensor activeert in de volgende gevallen
mogelijk het alarm:
●Er bevinden zich nog personen of huisdie-
ren in de auto.
●Er is een portierruit geopend.
In dit geval registreert de sensor mogelijk het
volgende:
• Wind of beweging van voorwerpen, zoals bladeren en insecten, in de auto
• Ultrasoongolven van apparaten, zoals de inbraaksensoren van andere auto's
• Het bewegen van mensen buiten de auto
●Kleine insecten, zoals motvlinders of vlie-
gen, in de auto.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 84 Friday, November 6, 2020 11:27 AM