TOYOTA PRIUS 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: PRIUS, Model: TOYOTA PRIUS 2023Pages: 510, PDF Size: 109.67 MB
Page 301 of 510

Uitstroomopeningen
Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en
luchthoeveelheid veranderen
overeenkomstig de geselecteerde
luchtcirculatiemodus.
Richting van de luchtstroom afstellen
Richt de luchtstroom naar links of rechts,
boven of beneden.
Openen en sluiten van de
uitstroomopeningen
Uitstroomopening links/uitstroomopening
rechts1De uitstroomopening openen
2De uitstroomopening sluiten
Middelste uitstroomopeningen
1De uitstroomopening openen
2De uitstroomopening sluiten
Gebruik van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch
geregeld op basis van de gekozen
temperatuur en de omgevingscondities.
Direct na het indrukken van
kan de
aanjager even worden uitgeschakeld tot
er voldoende warme of koude lucht
voorhanden is.
Bevestigingsscherm instellingen
Bij het wijzigen van de instellingen van de
airconditioning, wordt het
bevestigingsscherm voor de instelling als
pop-up weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Druk op
van de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel om terug te
keren naar het vorige scherm.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
299
5
Voorzieningen in het interieur
Page 302 of 510

Werking van de automatische
luchtcirculatie
• Voor het behoud van een comfortabel
interieur kan de luchtstroom, direct
nadat het hybridesysteem is gestart
en op andere momenten, afhankelijk
van de buitentemperatuur, naar
stoelen zonder passagiers worden
geleid.
• Als, nadat het hybridesysteem is
gestart, passagiers in de auto van
plaats veranderen of in of uit de auto
stappen, kan het systeem de
aanwezigheid van passagiers niet
goed bepalen en werkt de
automatische regeling van de
luchtcirculatie niet.
Handmatige regeling van de
luchtcirculatie
Zelfs wanneer de functie handmatig
wordt ingesteld om de luchtstroom
alleen naar de voorstoelen te leiden,
wordt mogelijk automatisch lucht naar
alle stoelen geleid wanneer een
achterstoel bezet is.
Terugkeren naar automatische
luchtcirculatie
1. Zet, wanneer de indicator uit is, het
contact UIT.
2. Wacht ten minste 60 minuten en zet
het contact AAN.
Werking geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW-modus)Wanneer opwordt gedrukt, wordt de
status van de geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW-modus) weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Wijzigen van de instellingen met behulp
van het multi-informatiedisplay
De instellingen van de airconditioning
kunnen worden gewijzigd op het scherm
van het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 97)
Beslaan van de ruiten
• Wanneer de luchtvochtigheid in de
auto hoog is, zullen de ruiten
gemakkelijk beslaan. Wanneer
wordt ingeschakeld, wordt de
lucht die via de uitstroomopeningen
stroomt ontvochtigd en wordt de
voorruit efficiënt ontwasemd.
• Als u
uitschakelt, zullen de ruiten
mogelijk sneller beslaan.
• De ruiten zullen mogelijk beslaan als
de recirculatiemodus is ingeschakeld.
Bij het rijden op stoffige wegen
Sluit alle ruiten. Als er na het sluiten van
de ruiten nog altijd stof wordt
aangezogen, zet dan de
luchttoevoerregeling in de
buitenluchtmodus en schakel de
aanjager in.
Buitenlucht-/recirculatiemodus
• Het wordt aangeraden om de
recirculatiemodus tijdelijk in te
schakelen om te voorkomen dat er
vuile lucht wordt aangevoerd en om
de auto te helpen koelen wanneer het
buiten warm is.
• Mogelijk wordt de buitenluchtmodus/
recirculatiemodus automatisch
ingeschakeld afhankelijk van de
ingestelde temperatuur of de
temperatuur in de auto.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
300
Page 303 of 510

Toevoer van buitenlucht tijdens
parkeren
Bij het parkeren schakelt het systeem
automatisch de buitenluchtmodus in
voor een betere luchtcirculatie in de
auto, wat helpt om geuren bij het starten
van de auto te verminderen.
Werking van de airconditioning als bij
de persoonlijke voorkeursinstellingen
voor de aanjager ECO is ingesteld
• In de ECO-modus wordt de
airconditioning als volgt geregeld om
te zorgen voor een laag
brandstofverbruik:
– Het motortoerental en de werking
van de compressor worden geregeld
om de verwarm-/koelcapaciteit te
beperken
– Wanneer de automatische modus is
gekozen, wordt de aanjagersnelheid
beperkt
• Doe het volgende om de prestaties
van de airconditioning te verbeteren:
– Wijzig de aanjagersnelheid
– Wijzig de ingestelde temperatuur
– Stel bij de persoonlijke
voorkeursinstellingen voor de
aanjager de modus FAST of
NORMAL in.
• Als de ECO-rijmodus wordt
ingeschakeld, wordt de
instellingsmodus voor de
aanjagersnelheid automatisch
gewijzigd in ECO-modus. Zelfs in dat
geval kan de instellingsmodus voor de
aanjagersnelheid worden gewijzigd
door op
te drukken. (→Blz. 223)
Wanneer de buitentemperatuur tot
bijna 0°C daalt
De ontwasemingsfunctie werkt mogelijk
niet, ook niet als op
wordt gedrukt.
Geuren ventilatie en airconditioning
• Zet de airconditioning in de
buitenluchtmodus om frisse lucht
binnen te laten.•
Tijdens het gebruik kunnen verschillen-
de geuren van binnen en buiten de auto
in het airconditioningsysteem terech-
tkomen. Dit kan tot gevolg hebben dat
de lucht die uit de uitstroomopeningen
komt niet lekker ruikt.
•Om geuren die bij het inschakelen van
de airconditioning optreden te onder-
drukken, stroomt er tijdens het parke-
ren automatisch buitenlucht de auto in.
•Om onaangename geuren te voorkomen
wordt het inschakelen van de aanjager
direct nadat de airconditioning in de
automatische modus wordt
ingeschakeld mogelijk even vertraagd.
Interieurfilter
→Blz. 346
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. de buitenlucht-/
recirculatiemodus) kunnen worden
gewijzigd. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 427)
WAARSCHUWING!
Voorkomen dat de voorruit beslaat
•Gebruikniet in combinatie met
koele lucht bij zeer vochtig weer. Het
verschil tussen de buitentemperatuur
en de temperatuur van de voorruit
zorgt ervoor dat de buitenkant van de
voorruit beslaat, waardoor het zicht
wordt belemmerd.
•Plaats geen voorwerpen op het
dashboard die de uitstroomopeningen
kunnen bedekken. Anders raakt de
luchtstroom mogelijk geblokkeerd,
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
301
5
Voorzieningen in het interieur
Page 304 of 510

WAARSCHUWING!(Vervolg)
waardoor de voorruitverwarming de
voorruit niet kan ontwasemen.
Voorkomen van brandwonden
Raak het spiegeloppervlak van de
buitenspiegels niet aan wanneer de
buitenspiegelverwarming is
ingeschakeld.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat, als het hybridesysteem is
uitgeschakeld, de airconditioning niet
langer ingeschakeld dan noodzakelijk is.
Uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen worden tijdens
het verwarmen warm. Wees daarom
voorzichtig en stel de uitstroomopeningen
dienovereenkomstig af.
5.1.2 Stoelverwarming*
*: Indien aanwezig
De stoelverwarming verwarmt de
voorstoelen.
WAARSCHUWING!
• Wees voorzichtig wanneer iemand
uit onderstaande categorieën in
contact komt met de stoelen
wanneer de stoelverwarming is
ingeschakeld:
– Baby's, kleine kinderen, oudere
personen, zieken en
gehandicapten
– Personen met een gevoelige huid
– Personen die oververmoeid zijn
– Personen die alcohol hebben
gedronken of personen die
rustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middel tegen
verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
• Neem, om de kans op brandwonden of
oververhitting te beperken, de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
WAARSCHUWING!(Vervolg)
– Bedek de stoel niet met een kleed of
kussen als de stoelverwarming in
gebruik is.
– Gebruik de stoelverwarming niet
langer dan noodzakelijk is.
OPMERKING
• Plaats geen zware voorwerpen met
een ongelijkmatig oppervlak op de
stoel en leg geen scherpe
voorwerpen (naalden, punaises, enz.)
op de stoel.
• Gebruik de functies niet wanneer het
hybridesysteem niet is ingeschakeld,
om te voorkomen dat de 12V-accu
ontladen raakt.
Bedieningsinstructies
1De stoel wordt op lage temperatuur
verwarmd (LO)
2De stoel wordt op hoge temperatuur
verwarmd (HI)
Het controlelampje gaat branden
wanneer een zijde van de toets wordt
ingedrukt.
Druk lichtjes op de andere zijde van
de toets om de werking te stoppen.
• De stoelverwarming kan worden
gebruikt wanneer het contact AAN
staat.
• Schakel de toetsen uit wanneer u het
systeem niet gebruikt. Het
controlelampje gaat uit.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
302
Page 305 of 510

5.2 Gebruik van de interieurverlichting
5.2.1 Overzicht interieurverlichting
1Interieurverlichting achter (→blz. 304)
2Leeslampjes/interieurverlichting voor
(→blz. 304)
3Selectiehendelverlichting
4Voetenruimteverlichting
5Instapverlichting voorportier
Interieurverlichting voor
Auto's zonder schuifdak
1Schakelt de verlichting uit
2Schakelt de stand DOOR in
3Schakelt de verlichting in
Auto's met schuifdak
1Schakelt de stand DOOR in/uit
2Schakelt de verlichting in/uit
5.2 Gebruik van de interieurverlichting
303
5
Voorzieningen in het interieur
Page 306 of 510

Leeslampjes voor
Auto's zonder schuifdak
Schakelt de verlichting in/uit
Auto's met schuifdak
Schakelt de verlichting in/uit
Interieurverlichting achter
1Zet de schakelaar in de stand DOOR
(gekoppeld aan portier).
De werking wordt gekoppeld aan de
hoofdschakelaar van de
interieurverlichting voor. Wanneer de
schakelaar is uitgeschakeld, gaat de
verlichting niet branden.
2Schakelt de verlichting in
Instapverlichting
De verschillende lampjes in het interieur
worden automatisch in- en
uitgeschakeld, afhankelijk van de stand
van het contact, de aanwezigheid van de
elektronische sleutel, het vergrendeld/
ontgrendeld zijn van de portieren en het
openen/sluiten van de portieren.
Voorkomen dat de 12V-accu te ver
ontladen raakt
Als de interieurverlichting blijft branden
nadat het contact UIT is gezet, gaat de
verlichting na 20 minuten automatisch
uit.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. de tijd die verstrijkt
voordat de verlichting uit gaat) kunnen
worden gewijzigd. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 427)
OPMERKING
Laat de verlichting niet langer
ingeschakeld dan nodig is wanneer het
hybridesysteem is uitgeschakeld, om
te voorkomen dat de 12V-accu
ontladen raakt.
5.2 Gebruik van de interieurverlichting
304
Page 307 of 510

5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
5.3.1 Overzicht van opbergmogelijkheden
1Extra opbergvakken (→blz. 307)
2Dashboardkastje (→blz. 306)
3Fleshouders/portiervakken
(→blz. 306)
4Bekerhouders (→blz. 306)
5Opbergzakken rugleuning (→blz. 308)
6Consolevak (→blz. 306)
WAARSCHUWING!
• Laat geen brillen, aanstekers of
spuitbussen in de opbergvakken
liggen. Als u dat wel doet, kan dat bij
hoge temperaturen leiden tot het
volgende:
– Brillen kunnen vervormen als de
temperatuur in de auto te hoog
oploopt of barsten als ze in contact
komen met andere voorwerpen.
– Aanstekers en spuitbussen kunnen
exploderen. Als ze in contact komen
met andere voorwerpen, kunnen
aanstekers vlam vatten en kunnen
spuitbussen gas gaan lekken,
waardoor brand kan ontstaan.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Houd de deksels gesloten tijdens het
rijden of als de opbergvakken niet in
gebruik zijn. Bij plotseling remmen of
uitwijken kan letsel ontstaan doordat
een inzittende wordt geraakt door de
open klep of door voorwerpen in het
opbergvak.
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
305
5
Voorzieningen in het interieur
Page 308 of 510

Dashboardkastje
Trek de hendel omhoog.
De verlichting van het dashboardkastje
gaat branden als de achterlichten
branden.
Consolevak
Druk op de knop en open het deksel.
U kunt de inzetbak naar voren en
achteren schuiven en verwijderen.Bekerhouders
Voor
Achter
Trek de armsteun naar beneden.
WAARSCHUWING!
Zet niets anders in de bekerhouders
dan bekers of blikjes. Andere
voorwerpen kunnen bij een ongeval of
plotseling remmen naar buiten worden
geslingerd en letsel veroorzaken. Dek
indien mogelijk warme dranken af om
verbranding te voorkomen.
Fleshouders/portiervakken
Voorportieren
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
306
Page 309 of 510

Achterportieren
• Sluit de kap als er een fles wordtopgeborgen.
• De fles kan mogelijk niet worden opgeborgen als gevolg van de grootte
of vorm ervan.
OPMERKING
Plaats alleen afgesloten flessen in de
fleshouder. Plaats geen flessen zonder
dop of glazen of papieren bekers met
vloeistof in de fleshouders.
De inhoud kan gemorst worden en het
glas kan breken.
Extra opbergvakken
Type A (indien aanwezig)
Druk het deksel in.
De dakconsole is handig voor het tijdelijk
opbergen van kleine voorwerpen. Type B (indien aanwezig)
Auto's met draadloze lader:
→blz. 313
Type C (indien aanwezig)
WAARSCHUWING!
Type A:
Berg geen voorwerpen op die zwaarder
zijn dan 200 g.
Zwaardere voorwerpen kunnen ervoor
zorgen dat het extra opbergvak
opengaat, waardoor het voorwerp naar
buiten kan vallen en letsel kan
veroorzaken.
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
307
5
Voorzieningen in het interieur
Page 310 of 510

Opbergzakken rugleuning
De handleiding, enz. kan worden
opgeborgen in de opbergzak van de
rugleuning.
5.3.2 Voorzieningen in de
bagageruimte
Afdekplaat
1. Trek de hendel omhoog.
2. Zet hem vast met de tashaken.
WAARSCHUWING!
• Sluit vóór het rijden de afdekplaat als
deze nog is geopend. Bij plotseling
remmen kan letsel ontstaan doordat
een inzittende wordt geraakt door de
afdekplaat of door items die in het
extra opbergvak zijn opgeborgen.
• Plaats objecten die gemakkelijk
kunnen wegrollen of die groter zijn
dan de opbergruimte niet in het
opbergvak onder de afdekplaat.
OPMERKING
Plaats geen te zware lading op de
afdekplaat om schade aan de
afdekplaat te voorkomen.
Bagagehaken
Auto's met bandenreparatieset
Klap de haak omhoog om hem te
gebruiken.
In de bagageruimte zijn haken aanwezig
waaraan bagage kan worden vastgezet.
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
308