brake sensor TOYOTA PRIUS 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: PRIUS, Model: TOYOTA PRIUS 2023Pages: 510, PDF Size: 109.67 MB
Page 5 of 510

4.5.8 Snelheidsbegrenzer*........224
4.5.9 BSM (Blind Spot Monitor)*.....226
4.5.10 Toyota Parking Assist-sensor*. . 246
4.5.11 Parking Support Brake-functie*. 254
4.5.12 S-IPA (Simple Intelligent Parking
Assist-systeem)
*..........261
4.5.13 GPF-systeem
(benzineroetfilter)
*........285
4.5.14 Ondersteunende systemen . . . 286
4.6 Rijtips.....................291
4.6.1 Rijden met een hybrideauto....291
4.6.2Rijdenindewinter .........292
5. Voorzieningen in het interieur
5.1 Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming...........296
5.1.1 Automatische airconditioning . . 296
5.1.2 Stoelverwarming
*..........302
5.2 Gebruik van de interieurverlichting . . . 303
5.2.1 Overzicht interieurverlichting . . 303
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden . . 305
5.3.1 Overzicht van
opbergmogelijkheden.......305
5.3.2 Voorzieningen in de
bagageruimte............308
5.4 Gebruik van de overige voorzieningen
inhetinterieur ................312
5.4.1 Overige voorzieningen in het
interieur ...............312
6. Onderhoud en verzorging
6.1 Onderhoud en verzorging.........320
6.1.1 Reinigen en beschermen van het
exterieurvanuwauto........320
6.1.2 Reinigen en beschermen van het
interieurvanuwauto ........323
6.2 Onderhoud..................325
6.2.1 Onderhoud en reparatie......325
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud.......327
6.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij zelf
uit te voeren onderhoud......327
6.3.2Motorkap ...............328
6.3.3 Plaatsen van een garagekrik....330
6.3.4Motorruimte .............331
6.3.5 Banden................338
6.3.6 Bandenspanning..........344
6.3.7Velgen.................345
6.3.8 Interieurfilter............3466.3.9 Schoonmaken van de ventilatieopening
en het filter van het batterijpakket
(tractiebatterij)...........348
6.3.10 Ruitenwisserrubber vervangen . 351
6.3.11 Batterij elektronische sleutel . . 354
6.3.12 Controleren en vervangen van
zekeringen.............356
6.3.13 Lampen...............359
7.Bij problemen
7.1 Belangrijke informatie...........364
7.1.1 Alarmknipperlichten........364
7.1.2 Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . 364
7.1.3 Als de auto onder water staat
of het water op de weg stijgt . . . 365
7.2 Stappen die genomen moeten worden
in noodgevallen...............366
7.2.1 Als uw auto moet worden
gesleept...............366
7.2.2 Als u denkt dat er iets mis is....369
7.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingszoemer
klinkt .................370
7.2.4 Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven........377
7.2.5 Als uw auto een lekke band heeft
(auto's zonder een reservewiel) . . 384
7.2.6 Als uw auto een lekke band heeft
(auto's met een reservewiel) . . . 396
7.2.7 Als het hybridesysteem niet kan
worden gestart...........407
7.2.8 Als de elektronische sleutel
niet goed werkt...........408
7.2.9 Als de 12V-accu is ontladen....409
7.2.10 Als uw auto oververhit raakt . . . 413
7.2.11 Als de auto vast komt te zitten . 416
8. SPECIFICATIES
8.1 Specificaties.................418
8.1.1 Onderhoudsgegevens (brandstof,
oliepeil, enz.).............418
8.1.2 Informatie over brandstof.....426
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen . . . 427
8.2.1 Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke
voorkeursinstellingen.......427
8.3Initialisatie ..................433
8.3.1 Te initialiseren onderdelen....433
3
1
2
3
4
5
6
7
8
Page 103 of 510

Selecteer voor selecteerbare
informatie over de werking en
instelwaarden de gewenste instelling
of waarde en druk vervolgens op
.
Druk op
om de selectie te
annuleren.
Selecteer “Proceed” (doorgaan) of
“Cancel” (annuleren) en druk op
als het controlescherm voor de
instellingen wordt weergegeven.
*1: Afhankelijk van het item kan na het
selecteren van een item een volgend
instelscherm worden weergegeven.
*2: Voor items waarbij het
aanpassingsniveau of de tijd wordt
ingesteld, wordt na het instellen van het
item het instelscherm weergegeven
totdat op
wordt gedrukt.
Tabel instellingen
Onderwerp Instellingen Resultaat van instelling
*1
“On” (aan)
Schakelt de Lane Centering-functie van de LTA
(Lane Tracing Assist) in en uit. (→Blz. 196)
“Off” (uit)
*1
“On” (aan)
Schakelt de stuurassistentiefunctie van de LTA
(Lane Tracing Assist) in en uit. (→Blz. 196)
“Off” (uit)
*1
“High” (hoog)
Wijzigt de gevoeligheid van de waarschuwing van
de LTA (Lane Tracing Assist). (→Blz. 196)
“Standard” (standaard)
*1
“On” (aan)
Schakelt het PCS (Pre-Crash Safety-systeem) in
en uit. (→Blz. 191)
“Off” (uit)
*1
“Early” (vroeg)
Wijzigt het waarschuwingstijdstip van het PCS
(Pre-Crash Safety-systeem). (→Blz. 191) “Middle” (gemiddeld)
“Late” (laat)
*1
“On” (aan)
Schakelt de Toyota Parking Assist-sensor in en
uit. (→Blz. 246)
“Off” (uit)
*1
“On” (aan)
Schakelt de Parking Support Brake-functie in en
uit. (→Blz. 255)
“Off” (uit)
*1
“On” (aan)
Schakelt de Blind Spot Monitor in en uit.
(→Blz. 227)
“Off” (uit)
*1
“On” (aan)
Schakelt de waarschuwing slingeren auto van de
LTA (Lane Tracing Assist) in en uit. (→Blz. 196)
“Off” (uit)
*1
“High” (hoog)
Wijzigt de gevoeligheid van de waarschuwing
slingeren auto van de LTA (Lane Tracing Assist).
(→Blz. 196) “Standard” (standaard)
“Low” (laag)
*1
“Height” (hoogte)
Wijzigt de weergavepositie en helderheid van het
head-up display. (→Blz. 106) “Brightness” (helder-
heid)
*1
“On” (aan)
Schakelt de RSA (Road Sign Assist) in en uit.
(→Blz. 206)
“Off” (uit)
2.1 Instrumentenpaneel
101
2
Instrumentenpaneel
Page 145 of 510

4.1 Voordat u gaat rijden..........144
4.1.1Rijdenmetdeauto.........144
4.1.2 Lading en bagage.........150
4.1.3 Rijden met een aanhangwagen
(2WD-uitvoeringen)........151
4.1.4 Rijden met een aanhangwagen
(AWD-uitvoeringen)........157
4.2Rijprocedures..............157
4.2.1 Startknop.............157
4.2.2 EV-modus.............161
4.2.3 Hybridetransmissie........162
4.2.4 Richtingaanwijzerschakelaar....166
4.2.5 Parkeerrem............167
4.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers..............167
4.3.1 Lichtschakelaar..........167
4.3.2 AHB (Automatic High Beam)
*...170
4.3.3 Schakelaar mistlampen......172
4.3.4 Ruitenwissers en -sproeiers....173
4.3.5 Achterruitenwisser en -sproeier . .176
4.4Tanken..................176
4.4.1 Openen van de tankdop......176
4.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen................178
4.5.1 Toyota Safety Sense
*.......178
4.5.2 PCS (Pre-Crash Safety-systeem)*.189
4.5.3 LTA (Lane Tracing Assist)*.....196
4.5.4 RSA (Road Sign Assist)*......206
4.5.5 Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik
*...210
4.5.6 Cruise control*...........220
4.5.7 Rijmodusselectieschakelaar....223
4.5.8 Snelheidsbegrenzer
*........224
4.5.9 BSM (Blind Spot Monitor)*.....226
4.5.10 Toyota Parking Assist-sensor*. .246
4.5.11 Parking Support Brake-functie*.254
4.5.12 S-IPA (Simple Intelligent Parking
Assist-systeem)
*.........261
4.5.13 GPF-systeem
(benzineroetfilter)
*........285
4.5.14 Ondersteunende systemen....2864.6Rijtips..................291
4.6.1 Rijden met een hybrideauto....291
4.6.2Rijdenindewinter.........292
Rijden4
143
Page 198 of 510

– Als een voetganger of fietser zich
snel voortbeweegt
– Als een voetganger een
wandelwagentje, rolstoel, fiets of
ander voertuig voortduwt
– Bij het rijden onder barre
weersomstandigheden,
bijvoorbeeld bij zware regenval,
mist, sneeuw of een zandstorm
– Bij het rijden door stoom of rook
– Als er weinig omgevingslicht is,
zoals tijdens de schemering, of 's
nachts of in een tunnel, waardoor
een signaleerbaar object bijna
dezelfde kleur lijkt te hebben als zijn
omgeving
– Wanneer er wordt gereden op een
plek waar de helderheid van het
omgevingslicht plotseling
verandert, zoals bij het in- of
uitrijden van een tunnel
– Nadat het hybridesysteem is gestart
en de auto een poosje heeft
stilgestaan
– Bij het afslaan naar links/rechts en
gedurende een paar seconden na
het afslaan naar links/rechts
– Bij het rijden in een bocht en een
paar seconden na het rijden in een
bocht
– Als uw auto in een slip raakt
– Wanneer de voorzijde van de auto is
verhoogd of verlaagd
– Als de wielen niet goed zijn
uitgelijnd
– Als een ruitenwisserblad de camera
voor blokkeert
– Er wordt met extreem hoge
snelheden gereden– Als op een helling wordt gereden
– Wanneer de radarsensor of de
camera voor niet goed is uitgelijnd
• In sommige situaties, zoals de
onderstaande, kan wellicht
onvoldoende remkracht worden
gerealiseerd, waardoor het systeem
mogelijk niet goed werkt:
–
Als de remfuncties niet optimaal kun-
nen functioneren, bijvoorbeeld door-
dat onderdelen van het remsysteem
extreem koud of warm, of nat zijn
– Als de auto niet goed wordt
onderhouden (extreem versleten
remdelen of banden, onjuiste
bandenspanning, enz.)
– Als er met de auto gereden wordt op
grind of een andere gladde
ondergrond
Als de VSC is uitgeschakeld
• Als de VSC wordt uitgeschakeld
(→blz. 287), worden ook de Pre-Crash
Brake Assist-functie en de Pre-Crash
Brake-functie uitgeschakeld.
• Het waarschuwingslampje PCS gaat
branden en “VSC Turned Off
Pre-Collision Brake System
Unavailable” (VSC uitgeschakeld,
Pre-Crash Brake-systeem niet
beschikbaar) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
4.5.3 LTA (Lane Tracing Assist)*
*: Indien aanwezig
Overzicht van functies
Als wordt gereden op een weg met
duidelijke witte (gele)
rijstrookmarkeringen, waarschuwt het
LTA-systeem de bestuurder wanneer de
auto de huidige rijstrook of koers dreigt
te verlaten
*. Het systeem kan ook het
stuurwiel enigszins bedienen om te
helpen voorkomen dat de rijstrook of
koers wordt verlaten
*. Wanneer de
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik is ingeschakeld,
bedient dit systeem het stuurwiel ook om
de auto goed op de rijstrook te houden.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
196
Page 256 of 510

4.5.11 Parking Support Brake-functie*
*: Indien aanwezig
Wanneer zich mogelijk een aanrijding met een obstakel zal voordoen bij het parkeren of
het rijden met een lage snelheid en de auto plotseling naar voren beweegt doordat het
gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt, of wanneer de auto in beweging treedt doordat de
verkeerde schakelstand wordt geselecteerd, signaleren de sensoren obstakels voor en
achter de auto in de rijrichting van de auto en werkt het systeem om de gevolgen van een
aanrijding met obstakels als een muur zo veel mogelijk te beperken.
Voorbeelden van de werking van het systeem
Het systeem werkt in de volgende situaties wanneer in de rijrichting van de auto een
obstakel wordt gesignaleerd.
Er wordt langzaam gereden en het rempedaal wordt niet of te laat ingetrapt
Het gaspedaal wordt te diep ingetrapt
De auto beweegt doordat de verkeerde schakelstand is geselecteerd
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
254
Page 257 of 510

Soorten sensoren
1Hoeksensoren voor
2Binnenste sensoren voor
3Hoeksensoren achter
4Binnenste sensoren achter
Wijzigen van instellingen van de
Parking Support Brake-functie
De Parking Support Brake-functie kan
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via
het scherm
(→100) van het
multi-informatiedisplay.
Wanneer de Parking Support
Brake-functie is uitgeschakeld, gaat het
controlelampje PKSB OFF branden.
Wanneer de Parking Support
Brake-functie is uitgeschakeld, wordt de
werking van het systeem pas hervat
wanneer de functie weer wordt
ingeschakeld via het scherm
op het
multi-informatiedisplay. (De werking van
het systeem wordt niet hervat door
bediening van de startknop.)
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
255
4
Rijden
Page 260 of 510

Weergave en zoemer voor begrenzingsregeling hybridesysteem en remregeling
Wanneer de begrenzingsregeling hybridesysteem of de remregeling in werking is, klinkt
de zoemer en wordt een melding weergegeven op het multi-informatiedisplay om de
bestuurder te waarschuwen.
Afhankelijk van de situatie werkt de begrenzingsregeling om hetzij de acceleratie te
begrenzen hetzij het vermogen zo veel mogelijk te beperken.
Regeling Situatie Multi-informatiedisplayControle-
lampje
PKSB OFFZoe-
mer
De begrenzingsregeling
hybridesysteem is in
werking (regeling be-
grenzing acceleratie)Acceleratie is
vanaf een be-
paalde snelheid
niet mogelijk.
Brandt niet
Kort
piep-
signaal De begrenzingsregeling
hybridesysteem is in
werking (regeling om
het vermogen zo veel
mogelijk te beperken)Er moet harder
dan normaal
worden geremd
Brandt niet
De remregeling is in
werkingEen noodstop is
noodzakelijk
De auto is tot stilstand
gebracht door de wer-
king van het systeemDe auto is tot
stilstand ge-
bracht na wer-
king door de
remregeling
Brandt
Signaleringsgebied sensoren
Het detectiebereik van de Parking
Support Brake-functie verschilt van dat
van de Toyota Parking Assist-sensor.
(→Blz. 248)
Daardoor wordt de Parking Support
Brake-functie mogelijk niet geactiveerd,
ook al signaleert de Toyota Parking
Assist-sensor een obstakel en wordt er
een waarschuwing gegeven.
Werking systeem
Wanneer de auto tot stilstand wordt
gebracht door de werking van het
systeem, wordt de Parking Support
Brake-functie uitgeschakeld en brandt
het controlelampje PKSB OFF.
Systeemherstel
Wanneer de Parking Support Brake-functie
wordt uitgeschakeld door de werking van
het systeem en u de werking ervan wilthervatten, schakel dan de Parking Support
Brake-functie weer in (→
255) of zet het
contact UIT en weer AAN. Wanneer de
auto rijdt terwijl een obstakel zich niet
langer in de rijrichting van de auto
bevindt of wanneer de rijrichting van de
auto wijzigt (bijvoorbeeld wanneer u
eerst vooruit reedt en vervolgens
achteruit en vice versa), wordt de werking
van het systeem automatisch hervat.
Obstakels die niet door de sensoren
worden waargenomen
De volgende obstakels worden mogelijk
niet door de sensoren gesignaleerd.
• Objecten zoals mensen, doeken en
sneeuw die geluidsgolven slecht
reflecteren. (Met name mensen die
bepaalde soorten kleding dragen
worden mogelijk niet gesignaleerd.)
• Objecten die niet loodrecht op de
grond staan, objecten die niet in een
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
258
Page 261 of 510

rechte hoek ten opzichte van de
rijrichting van de auto staan,
ongelijkmatige of golvende objecten
• Lage objecten
• Dunne objecten zoals draden, hekken,
touwen en palen van verkeersborden
• Objecten die zich extreem dicht bij de
bumper bevinden
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 250
Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
→Blz. 251
In het onwaarschijnlijke geval dat de
Parking Support Brake-functie per
ongeluk in werking treedt op een
kruispunt e.d.
Zelfs in het onwaarschijnlijke geval dat
de Parking Support Brake-functie per
ongeluk in werking treedt op een
kruispunt e.d., wordt de remregeling na
ongeveer 2 seconden uitgeschakeld,
zodat u verder kunt rijden en de plek
kunt verlaten. Bovendien wordt de
remregeling ook uitgeschakeld als het
rempedaal wordt ingetrapt. Wanneer u
het gaspedaal weer intrapt, kunt u weer
verder rijden en de plek verlaten.
Bij het verwijderen en plaatsen van de
12V-accu
Het systeem moet worden geïnitialiseerd.
Het systeem kan worden geïnitialiseerd
door gedurende ten minste 5 seconden
recht vooruit te rijden met een snelheid
van ongeveer 35 km/h of hoger.
Wanneer “PKSB Unavailable” (PKSB
niet beschikbaar) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven en het controlelampje
PKSB OFF knippert
• Er zit mogelijk ijs, sneeuw, vuil, o.i.d.
op de sensor. Als dit gebeurt,
verwijder dan het ijs, de sneeuw, hetvuil, e.d. van de sensor om te zorgen
dat het systeem weer normaal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen
mogelijk een waarschuwingsmelding
weergegeven doordat zich ijs vormt
op de sensor en de sensor daardoor
mogelijk geen obstakels signaleert.
Zodra het ijs smelt, zal het systeem
weer normaal werken.
•
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als deze
melding ook na het verwijderen van het
vuil van de sensor wordt weergegeven of
wordt weergegeven wanneer de sensor
helemaal niet vuil was.
Wanneer “PKSB Malfunction Visit Your
Dealer” (storing in de PKSB, ga naar
uw dealer) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven,
het controlelampje PKSB OFF knippert
en de zoemer klinkt
Het systeem werkt mogelijk niet goed.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet uitsluitend op het
systeem. Wanneer u uitsluitend op het
systeem vertrouwt, kan dat resulteren
in een ongeval.
•
Voor veilig rijden is alleen de
bestuurder verantwoordelijk. Let goed
op de omgeving om te zorgen dat u
veilig rijdt. De Parking Support
Brake-functie kan helpen om de ernst
van een aanrijding te verminderen.
Afhankelijk van de situatie werkt het
systeem mogelijk niet.
•De Parking Support Brake-functie is
niet ontworpen om de auto volledig tot
stilstand te brengen. Bovendien, zelfs
wanneer de Parking Support
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
259
4
Rijden
Page 262 of 510

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Brake-functie de auto tot stilstand kan
brengen, wordt de remregeling na
ongeveer 2 seconden uitgeschakeld.
Trap dus direct het rempedaal in.
• Het is extreem gevaarlijk om de
werking van het systeem te
controleren door opzettelijk met de
auto in de richting van een muur, enz.
te rijden. Doe dit nooit.
WAARSCHUWING!
Wanneer moet de Parking Support
Brake uitgeschakeld worden
Schakel in de onderstaande situaties de
Parking Support Brake uit, omdat het
systeem anders mogelijk zelfs werkt als
er geen kans op een aanrijding is.
• Bij een controle van de auto op een
rollenbank o.i.d.
• Wanneer de auto op een schip,
vrachtwagen of ander
transportmiddel wordt geladen
• Als de wielophanging is gewijzigd of
als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog
of omlaag staat door de belading van
de auto
• Als er uitrusting die een sensor kan
hinderen, zoals een sleepoog,
bumperbeschermer (een extra
beschermstrip, enz.), fietsendrager
of sneeuwploeg, is geplaatst
• Als gebruik wordt gemaakt van een
wasstraat
• Als de auto niet stabiel functioneert,
zoals na een ongeval of tijdens een
storing
• Als sportief met de auto wordt
gereden of als op onverharde wegen
wordt gereden
• Als de banden niet de juiste
bandenspanning hebben
• Als de banden zeer versleten zijn
WAARSCHUWING!(Vervolg)
•Als er sneeuwkettingen, een compact
reservewiel of een bandenreparatieset
worden toegepast
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 252
Omgaan met de wielophanging
Breng geen wijzigingen aan de
wielophanging aan, aangezien
veranderingen in de wagenhoogte of de
hellingshoek van de auto ervoor kunnen
zorgen dat de sensoren obstakels niet
juist signaleren, het systeem niet werkt
of het systeem onnodig werkt.
Als de Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten) onnodig
wordt geactiveerd, bijvoorbeeld op
een spoorwegovergang
→Blz. 259
Opmerkingen bij het wassen van de
auto
→Blz. 253
OPMERKING
Storingen aan de sensoren voorkomen
•Wanneer het gebied rondom de sensor
wordt blootgesteld aan een krachtige
schok, werkt de apparatuur mogelijk
niet goed meer als gevolg van een
storing in de sensor. Laat de auto
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Spuit bij het wassen van de auto met
een hogedrukreiniger niet
rechtstreeks op de sensoren. De
sensoren werken mogelijk niet goed
als gevolg van blootstelling aan een
sterke waterdruk.
• Richt bij het wassen van de auto met
stoom de stoom niet rechtstreeks op
de sensoren. De sensoren werken
mogelijk niet goed als gevolg van
blootstelling aan stoom.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
260
Page 266 of 510

3Weergave bediening
Geeft de bedrijfsconditie van het
Simple Intelligent Parking
Assist-systeem weer.
4Adviesweergave
Volg de op het display getoonde
aanwijzingen op en voer de
aangegeven handelingen uit. In de
afbeelding wordt als voorbeeld een
display getoond waarop staat
aangegeven dat het rempedaal moet
worden ingetrapt om de rijsnelheid te
regelen en dat u moet controleren of
de omgeving veilig is.
5Icoon S-IPA-schakelaar
Wordt weergegeven wanneer de
ondersteuningsmodus kan worden
gewijzigd en het systeem kan worden
uit- of ingeschakeld met de
S-IPA-schakelaar.
6Weergave automatische bediening
van het stuurwiel
Geeft weer wanneer het stuurwiel
automatisch wordt bediend.
7Weergave Toyota Parking
Assist-sensor/weergave portierpositie
(open/dicht)
→Blz. 246
Controlelampje S-IPA in het
instrumentenpaneel (→blz. 76)
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het stuurwiel automatisch wordt bediend
door het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem. Nadat de regeling wordt
beëindigd, knippert het controlelampje
korte tijd en dooft het vervolgens.
Pop-updisplay Toyota Parking
Assist-sensor
Als het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem in werking is en de Toyota
Parking Assist-sensor een obstakel
signaleert, verschijnt automatisch een
pop-updisplay van de Toyota Parking
Assist-sensor op het begeleidingsscherm
(→blz. 246), ongeacht of de Toyota
Parking Assist-sensor is in- of
uitgeschakeld. (→Blz. 246)Annuleren of stoppen van de
ondersteuningsmodus
De ondersteuningsmodus wordt in de
volgende gevallen geannuleerd of
gestopt.
De ondersteuningsregeling wordt
geannuleerd wanneer
• De functie voor het behoud van de
temperatuur van het systeem in
werking is
• Er een systeemstoring is
• Het systeem heeft bepaald dat de
omgeving van de parkeerplaats niet
geschikt is voor verdere
ondersteuning
Pak wanneer de ondersteuningsregeling
wordt geannuleerd het stuurwiel stevig
vast, trap het rempedaal in en breng de
auto tot stilstand.
Begin nogmaals vanaf het begin,
aangezien het systeem al geannuleerd
is. Wanneer u verdergaat met handmatig
parkeren, bedien dan het stuurwiel zoals
u dat normaal ook zou doen.
De ondersteuningsregeling wordt
gestopt wanneer
• Het stuurwiel wordt bediend
• De rijsnelheid wordt tijdens de
ondersteuningsregeling hoger dan
7 km/h
• De Parking Support Brake-functie is in
werking
Wanneer de ondersteuningsregeling
wordt gestopt, kan deze weer worden
hervat door de aanwijzingen op het
scherm te volgen.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
264