TOYOTA PROACE 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: PROACE, Model: TOYOTA PROACE 2022Pages: 360, PDF Size: 70.82 MB
Page 121 of 360

121
Veiligheid
5
OfDraai de knop naar deze stand.
Het controlelampje in de toets of knop dooft.Inschakelen via het touchscreenSchakel het ASR-systeem in via het menu “Rijden/Auto”.Er wordt een bevestigingsmelding weergegeven en dit waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel dooft.Deze systemen worden, telkens wanneer het contact UIT wordt gezet of bij snelheden van meer dan 50 km/h, automatisch weer ingeschakeld.Bij een snelheid lager dan 50 km/h moeten de systemen handmatig weer worden ingeschakeld.
Storing
In het geval van een storing gaat dit waarschuwingslampje branden op het instrumentenpaneel, in combinatie met de weergave van een melding en een geluidssignaal.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
ASR/DSCDeze systemen zorgen voor meer veiligheid tijdens het rijden. De bestuurder mag zich echter nooit laten verleiden tot het nemen van meer risico's of te hard rijden.
In situaties die tot gladheid kunnen leiden (regen, sneeuw, ijzel), wordt de kans dat de wielen hun grip verliezen groter. Het is voor uw veiligheid dus van het grootste belang dat de systemen altijd ingeschakeld zijn, zeker als de omstandigheden gevaarlijker worden.De goede werking van deze systemen is afhankelijk van de naleving van de voorschriften van de fabrikant met betrekking tot de wielen
(banden en velgen), onderdelen van het remsysteem en elektronische onderdelen, en van de montage- en reparatieprocedures die door de Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige worden toegepast.Voor een maximale effectiviteit van deze systemen onder winterse omstandigheden adviseren wij u winterbanden of all-seasonbanden te gebruiken. Zorg er dan voor dat alle vier de wielen zijn voorzien van hetzelfde type winterband dat voor uw auto is goedgekeurd.Alle bandenspecificaties vindt u in de banden-/laktabel. Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de identificatie van uw auto.
Intelligent Traction Control
Afhankelijk van de uitvoering is uw auto uitgerust met een systeem dat zorgt voor extra tractie op besneeuwde wegen: Intelligent Traction Control.Deze functie detecteert situaties met weinig grip, zoals het (weg)rijden in verse en diepe sneeuw of over platgereden sneeuw.In dergelijke omstandigheden regelt het systeem het doorspinnen van de aangedreven wielen om zo
voor een optimale grip te zorgen en de tractie en de bestuurbaarheid te verbeteren.
NOTIC E
Onder gladde omstandigheden is het raadzaam te rijden op winterbanden.
Trailer Stability Assist (TSA)
Bij het trekken van een aanhangwagen vermindert dit systeem de kans op slingeren van de auto en de aanhangwagen.
Werking
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld als het contact AAN wordt gezet.Het elektronisch stabiliteitsprogramma (VSC) moet storingsvrij zijn.
De rijsnelheid moet tussen 60 en 160 km/h liggen.Als het systeem signaleert dat de aanhangwagen begint te slingeren, grijpt het in op de remmen en indien nodig op het motorvermogen om de auto af te remmen
Page 122 of 360

122
(aangegeven door het knipperen van dit waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel en het gaan branden van de remlichten).Raadpleeg voor de gewichten en aanhangwagengewichten het hoofdstuk Motorspecificaties en aanhangwagengewichten of het kentekenbewijs van uw auto.Raadpleeg het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over veilig gebruik van de trekhaak.
Storing
In het geval van een storing in het systeem gaat dit waarschuwingslampje branden op het instrumentenpaneel, in combinatie met een melding en een geluidssignaal.Wanneer u in dat geval verder rijdt met de aanhangwagen, verminder dan uw snelheid en rijd voorzichtig!Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
Het Trailer Stability Assist-systeem biedt extra veiligheid onder normale rijomstandigheden, wanneer u zich houdt aan de adviezen voor het trekken van een aanhangwagen en de actuele wettelijke bepalingen in uw land. Het systeem mag de bestuurder niet verleiden tot het nemen van extra risico's bij het trekken van een
aanhangwagen (overbelading, onjuiste kogeldruk, versleten banden of een te lage bandenspanning, versleten remmen, enz.) of het rijden met een te hoge snelheid.In bepaalde gevallen signaleert het systeem het slingeren mogelijk niet, met name bij het trekken van een lichte aanhangwagen.Bij het rijden op een glad of slecht wegdek kan het systeem mogelijk niet voorkomen dat de aanhangwagen plotseling gaat slingeren.
Toyota Traction Select
(Afhankelijk van de uitvoering)Een speciale en gepatenteerde antispinregeling waarmee het rijgedrag wordt verbeterd op ondergronden met sneeuw, modder en zand.Dit systeem, dat onder een groot aantal
omstandigheden zeer doeltreffend werkt, zorgt ervoor dat u ook bij weinig grip uw weg kunt vervolgen (bij normaal gebruik van de auto).In combinatie met Three Peak Mountain Snow Flake-vierseizoenenbanden biedt dit systeem een optimaal compromis tussen veiligheid, grip en rijgedrag.Het gaspedaal dient voldoende te worden ingetrapt om het systeem optimaal gebruik te laten maken van het motorvermogen. Tijdens de werking van het systeem draait de motor soms met hoge toerentallen; dit is normaal.Met een draaiknop met vijf standen kunt u de stand selecteren die het meest geschikt is voor de rijomstandigheden die u tegenkomt.Bij elke gekozen stand gaat een controlelampje branden, in combinatie met de weergave van een melding, om uw keuze te bevestigen.
Page 123 of 360

123
Veiligheid
5
Standen
Standaard (VSC)
Dit is de modus voor situaties waarin weinig wielslip optreedt, gebaseerd op de verschillende normale rijomstandigheden die kunnen voorkomen.
NOTIC E
Telkens wanneer het contact UIT wordt gezet, wordt automatisch deze modus ingeschakeld.
Sneeuw
In deze modus stemt het systeem bij het wegrijden de regeling af op de hoeveelheid grip die elk voorwiel op dat moment heeft.(modus actief tot 80 km/h)
Offroad (modder, nat gras, enz.)
In deze modus wordt bij het wegrijden veel wielslip toegestaan bij het wiel met de minste grip, zodat de modder van de band wordt verwijderd en het wiel vervolgens weer grip krijgt. Tegelijkertijd wordt zo veel mogelijk koppel naar het wiel met de meeste grip overgebracht.Tijdens het optrekken optimaliseert het systeem de wielslip zodanig dat maximaal wordt ingespeeld op
wat de bestuurder nodig heeft.(modus actief tot 50 km/h)
Zand
In deze stand is het gelijktijdig licht doorslippen van de twee aangedreven wielen toegestaan, zodat de auto vooruit kan komen en het risico van ingraven wordt beperkt.(stand actief tot 120 km/h)
WARNI NG
Gebruik op zand geen andere standen omdat dan de kans bestaat dat de auto vast komt te zitten.
U kunt de ASR en DSC uitschakelen door de knop in de stand “OFF” te draaien.
NOTIC E
De ASR en DSC grijpen niet meer in op de werking van de motor en het remsysteem als de auto uit de koers raakt.Deze systemen worden automatisch weer ingeschakeld vanaf 50 km/h of als het contact opnieuw AAN wordt gezet.
WARNI NG
AanbevelingenUw auto is hoofdzakelijk ontworpen voor het gebruik op verharde wegen, maar u kunt er ook mee uit de voeten op minder goed begaanbare wegen.Uw auto is echter geen terreinauto en is niet ontworpen voor de volgende omstandigheden:– het rijden in terreinen die de onderzijde van de auto zouden kunnen beschadigen of waarin onderdelen (brandstofleiding, brandstofkoeler, enz.) geraakt zouden kunnen worden door stenen of andere objecten,– het rijden in terrein met steile hellingen en weinig grip,– het doorwaden van beekjes en stroompjes, enz.
Page 124 of 360

124
Veiligheidsgordels
OprolmechanismeDe veiligheidsgordels zijn uitgerust met een oprolmechanisme dat ervoor zorgt dat de gordel automatisch aan uw lichaamsbouw wordt aangepast. De veiligheidsgordel wordt automatisch opgerold wanneer deze niet wordt gebruikt.De oprolmechanismen zijn voorzien van een
automatische blokkeerinrichting die in werking treedt bij een aanrijding, een noodstop of het over de kop slaan van de auto. U kunt de blokkeerinrichting deblokkeren door stevig aan de gordel te trekken en deze weer los te laten, zodat de gordel weer een stukje wordt opgerold.Pyrotechnische gordelspannersDit systeem verbetert de veiligheid bij een frontale of zijdelingse aanrijding.Afhankelijk van de kracht van de aanrijding zorgen de pyrotechnische gordelspanners ervoor dat de veiligheidsgordels direct tegen het lichaam worden getrokken.De pyrotechnische gordelspanners worden geactiveerd wanneer het contact AAN staat.SpankrachtbegrenzerDit systeem beperkt de kracht waarmee de veiligheidsgordel tegen de borst van de inzittende wordt getrokken, zodat de inzittende beter wordt beschermd.
WARNI NG
In het geval van een aanrijdingDe gordelspanners kunnen, afhankelijk van de aard en de kracht van de aanrijding, eerder dan en onafhankelijk van de airbags worden geactiveerd. Het afgaan van de gordelspanners gaat gepaard met wat onschadelijke rook en een knal als gevolg van de activering van de
pyrotechnische lading die in het systeem is geïntegreerd.In alle gevallen gaat het waarschuwingslampje airbags branden.Laat het gordelsysteem na een aanrijding controleren en indien nodig vervangen door een Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Veiligheidsgordels voor
De veiligheidsgordels voor zijn voorzien van een pyrotechnische gordelspanner en een spankrachtbegrenzer.Dit systeem verbetert de veiligheid op de voorstoelen bij een frontale of zijdelingse aanrijding. Afhankelijk van de kracht van de aanrijding zorgen de pyrotechnische gordelspanners ervoor dat de veiligheidsgordels direct tegen het lichaam worden
getrokken.De pyrotechnische gordelspanners worden geactiveerd wanneer het contact AAN staat.
Page 125 of 360

125
Veiligheid
5
De spankrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de veiligheidsgordel tegen de borst van de inzittende wordt getrokken, zodat de inzittende beter wordt beschermd.
Vergrendelen
► Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.► Controleer of de gordel goed is vastgemaakt door even aan de riem te trekken.
Losmaken
► Druk op de rode knop op de gordelsluiting.► Houd de veiligheidsgordel tijdens het oprollen vast.
Hoogteverstelling
► Schuif, om het bevestigingspunt lager te zetten, het geheel omlaag naar de gewenste positie terwijl u de regelknop A naar beneden beweegt.► Schuif, om het bevestigingspunt hoger te zetten, het geheel omhoog naar de gewenste positie.
NOTIC E
Het bovenste deel van de diagonale riem moet over de schouder liggen.
Tweezitsbank voor
Zorg er bij auto's met een voorbank voor dat de juiste veiligheidsgordel in de juiste gordelsluiting wordt gestoken.Steek de bestuurdersgordel niet in de gordelsluiting van de middelste veiligheidsgordel en andersom.
Veiligheidsgordels achter
De buitenste zitplaatsen van de driepersoonsbank (eendelig of 1/3 of 2/3 neerklapbaar) zijn voorzien
van driepuntsgordels en oprolmechanismen.
Page 126 of 360

126
De middelste zitplaats is voorzien van een in de rugleuning geïntegreerde gordelgeleider en oprolmechanisme.De oprolmechanismen van de buitenste zitplaatsen van de tweede zitrij zijn uitgerust met spankrachtbegrenzers.De zitplaatsen van de derde zitrij zijn voorzien van driepuntsgordels met oprolmechanismen.
NOTIC E
Zorg er op de tweede en derde zitrij voor dat de veiligheidsgordels in de juiste gordelsluitingen worden gestoken.Verwissel de gordels of gordelsluitingen van de buitenste zitplaatsen niet met die van de middelste zitplaats.Wanneer de buitenste zitplaatsen worden neergeklapt of de rugleuning in de tafelstand wordt gezet, let er dan op dat de veiligheidsgordel voor de middelste zitplaats niet klem komt te zitten.Controleer na het neerklappen of verwijderen van een stoel of bank of de veiligheidsgordel goed is opgerold en de gesp goed in de gordelsluiting kan worden gestoken.Voorkom dat de middelste veiligheidsgordel klem komt te zitten wanneer u de buitenste stoelen verwijdert/terugplaatst of wanneer u
instapt bij de derde zitrij.
Met afzonderlijke stoelen
PROACE VERSO
De stoelen zijn voorzien van driepuntsgordels waarvan de geleiders en oprolmechanismen in de rugleuning zijn geïntegreerd.
Waarschuwingslampje(s)
veiligheidsgordel(s)
A.Waarschuwingslampje veiligheidsgordels voor niet vastgemaakt/losgemaakt.
B.Waarschuwingslampje veiligheidsgordel links niet vastgemaakt/losgemaakt.
C.Waarschuwingslampje middelste veiligheidsgordel losgemaakt (indien uw auto is uitgerust met een tweepersoonsvoorbank).
D.Waarschuwingslampje veiligheidsgordel rechts niet vastgemaakt/losgemaakt (indien uw auto is uitgerust met afzonderlijke voorstoelen).Waarschuwingslampje veiligheidsgordel rechts losgemaakt (indien uw auto is uitgerust met een tweepersoonsvoorbank).
Wanneer het contact AAN wordt gezet, gaat het waarschuwingslampje/gaan de waarschuwingslampjes branden als de desbetreffende veiligheidsgordel niet is vastgemaakt of wordt losgemaakt.Bij een rijsnelheid van ongeveer 20 km/h of hoger knippert het waarschuwingslampje/knipperen de waarschuwingslampjes gedurende 2 minuten, in combinatie met een geluidssignaal. Na deze 2 minuten blijft het waarschuwingslampje/blijven de waarschuwingslampjes branden totdat de bestuurder of de passagier de veiligheidsgordel heeft vastgemaakt.
Page 127 of 360

127
Veiligheid
5
Advies
WARNI NG
Alvorens te gaan rijden moet de bestuurder controleren of alle passagiers hun veiligheidsgordel goed hebben omgedaan en vastgemaakt.Draag in de auto, ongeacht op welke plaats u zit, altijd de veiligheidsgordel, ook bij korte ritten.Wissel de gespen van de veiligheidsgordels onderling niet om; de gordels werken dan niet optimaal.Controleer om u ervan te verzekeren dat de gesp van de veiligheidsgordel goed vast blijft zitten of het vastmaken ervan niet wordt gehinderd door een vreemd voorwerp (bijv. een munt).Controleer zowel voor en na het gebruik van de gordel of deze goed is opgerold.Controleer na het neerklappen of verwijderen van een stoel of bank of de gordel goed is gepositioneerd en opgerold.
WARNI NG
OmdoenHet onderste deel van de gordel moet zo laag mogelijk tegen het bekken aanliggen.Het bovenste deel moet tegen het holle gedeelte van de schouder aanliggen.Voor een effectieve werking van de veiligheidsgordel:
– dient deze zo dicht mogelijk tegen het lichaam aan te worden gedragen.– moet deze in een vloeiende beweging naar voren worden getrokken, zonder dat de gordel gedraaid raakt.– mag deze door niet meer dan één persoon worden gedragen.– mag deze geen beschadigingen of rafels vertonen.– mag er niets aan worden gewijzigd, om te voorkomen dat de gordel niet goed werkt.
WARNI NG
Aanbevelingen voor kinderenMaak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan 1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.Een veiligheidsgordel mag nooit door meer dan één kind worden gedragen.
Laat nooit een kind op uw schoot zitten tijdens het rijden.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over kinderzitjes.
WARNI NG
OnderhoudConform de actuele veiligheidsvoorschriften moet u voor werkzaamheden aan de veiligheidsgordels altijd contact opnemen met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige, die
over de knowhow en uitrusting beschikt om deze werkzaamheden correct uit te voeren.Laat de veiligheidsgordels regelmatig nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige, vooral wanneer ze tekenen van beschadiging vertonen.Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop of een reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar bij een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Page 128 of 360

128
Airbags
Algemene informatie
Systeem dat is ontworpen om, in geval van een ernstige aanrijding, bij te dragen aan het verbeteren van de veiligheid van de inzittenden op de voorstoelen en de buitenste zitplaatsen achter. De airbags zijn een aanvulling op de veiligheidsgordels
met gordelspanner.Elektronische detectoren registreren en analyseren de frontale en zijdelingse krachten in de botsingsdetectiezones:– Bij een ernstige aanrijding worden de airbags onmiddellijk geactiveerd en dragen ze bij aan een betere bescherming van de inzittenden; onmiddellijk na de aanrijding lopen de airbags snel leeg, zodat ze het zicht van de inzittenden niet belemmeren en de inzittenden ongehinderd kunnen uitstappen.– In het geval van een lichte aanrijding, een aanrijding van achteren of in bepaalde omstandigheden waarbij de auto over de kop slaat, worden de airbags mogelijk niet geactiveerd; alleen de veiligheidsgordel draagt in deze situaties bij aan uw bescherming.De ernst van de aanrijding hangt af van de aard van het obstakel en de snelheid van de auto op het moment van de aanrijding.
WARNI NG
De airbags werken niet wanneer het contact UIT staat.De airbags worden slechts eenmaal geactiveerd. Als zich een tweede botsing voordoet (tijdens hetzelfde of een volgend ongeval), wordt de airbag niet opnieuw geactiveerd.
Detectiezones voor een aanrijding
A.Zone aanrijding voor
B.Zone aanrijding opzij
NOTIC E
Het activeren van een airbag gaat gepaard met wat rook en een knal als gevolg van de
activering van de pyrotechnische lading die in het systeem is geïntegreerd.Deze rook is niet schadelijk, maar kan irriterend zijn voor personen die hier gevoelig voor zijn.De knal die bij het afgaan van een of meer airbags wordt geproduceerd, kan het gehoor gedurende een korte periode enigszins verminderen.
Airbags voor
Systeem dat de bestuurder en voorpassagier(s) beschermt bij een ernstige frontale aanrijding, om het risico op hoofd- en borstletsel te beperken.De bestuurdersairbag is ingebouwd in het midden van het stuurwiel en de voorpassagiersairbag is aangebracht in het dashboard boven het
dashboardkastje.
Page 129 of 360

129
Veiligheid
5
Activering
De airbags worden geactiveerd (behalve de voorpassagiersairbag wanneer deze is uitgeschakeld) bij een ernstige frontale aanrijding op de gehele of een deel van de frontale botsingszone A, evenwijdig aan de lengteas van de auto op een horizontaal vlak en van voor naar achter gericht.De airbag voor wordt geactiveerd tussen de borst
en het hoofd van de inzittende voorin en het stuurwiel (aan bestuurderszijde) of het dashboard (aan passagierszijde) om diens beweging naar voren op te vangen.
WARNI NG
Houd tijdens het rijden het dashboardkastje gesloten. Anders bestaat er het risico op letsel bij een ongeval of plotseling remmen.
Side airbags
Indien de auto hiermee is uitgerust, beschermt dit systeem de bestuurder en voorpassagier in geval van een ernstige zijdelingse aanrijding, waardoor het risico op letsel aan de borst, de buik en het hoofd wordt beperkt.Elke side airbag is aan de portierzijde in het rugleuningframe gemonteerd.
Activering
De side airbags worden aan één zijde geactiveerd bij een ernstige zijdelingse aanrijding op de gehele of een deel van de zijdelingse botsingszone,
loodrecht op de lengteas van de auto op een horizontaal vlak en van buiten naar binnen gericht.De side airbag wordt geactiveerd en bevindt zich dan tussen de buik en het hoofd van de voorste inzittende en het portierbekledingspaneel aan die kant.
Curtain airbags (tweede en
derde zitrij)
PROACE VERSO
Indien uw auto hiermee is uitgerust, biedt dit systeem bescherming aan de passagiers (met uitzondering van de middelste zitplaatsen) in geval van een ernstige zijdelingse aanrijding, waardoor het risico op letsel aan de zijkant van het hoofd wordt beperkt.Elke curtain airbag is in de stijlen en het bovenste gedeelte van het passagierscompartiment ingebouwd.
Activering
De side airbags worden aan één zijde geactiveerd bij een ernstige zijdelingse aanrijding op de gehele of een deel van de zijdelingse botsingszone, loodrecht op de lengteas van de auto op een horizontaal vlak en van buiten naar binnen gericht.De curtain airbag wordt geactiveerd tussen de achterpassagiers op de buitenste zitplaatsen en de ruiten.
Page 130 of 360

130
Storing
Bij een storing gaat dit waarschuwingslampje branden op het instrumentenpaneel. Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.
WARNI NG
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij over de kop slaan kan het zijn dat de airbags niet worden geactiveerd.Bij een aanrijding van achteren of een frontale aanrijding worden er geen side airbags geactiveerd.
Advies
WARNI NG
Houd u aan de onderstaande veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags.Ga normaal rechtop zitten.Maak de veiligheidsgordel vast en zorg dat hij goed zit.Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbags en de inzittenden (bijv. kinderen, huisdieren, objecten) en bevestig niets in de buurt van de airbags of in het gebied waar de airbags afgaan. Dit zou tot verwondingen kunnen leiden bij het activeren van de airbags.Wijzig niets aan het oorspronkelijke ontwerp van de auto, vooral niet in de directe omgeving van de airbags.Zelfs als alle bovenstaande voorschriften worden nageleefd, blijft de kans bestaan op letsel of lichte brandwonden aan het hoofd, de borst of de armen als de airbag wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele milliseconden) en loopt vervolgens even snel leeg, waarbij de warme gassen via de daarvoor bestemde openingen naar buiten stromen.Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.Alle werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
Airbags voorHoud het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het middelste deel van het stuurwiel rusten.Passagiers mogen hun voeten niet op het dashboard laten rusten.Rook niet in de auto. Als de airbag wordt
opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.Bevestig geen voorwerpen op of aan het stuurwiel of dashboard. Deze kunnen bij het afgaan van de airbags letsel veroorzaken.
WARNI NG
Side airbagsBreng uitsluitend goedgekeurde stoelhoezen aan die compatibel zijn met deze airbags. Neem voor informatie over het assortiment stoelhoezen voor uw auto contact op met een Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (bijv. kleding): dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of borstkas.