gas type TOYOTA PROACE CITY 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: PROACE CITY, Model: TOYOTA PROACE CITY 2021Pages: 272, PDF Size: 60.77 MB
Page 102 of 272

102
Rijadviezen
► Houd u altijd aan de verkeersregels en let onder alle omstandigheden goed op.► Richt uw aandacht op het verkeer en houd uw handen op het stuurwiel, zodat u snel kunt reageren op onverwachte situaties.► Kies voor een soepele rijstijl, anticipeer op situaties waarbij u moet remmen en houd afstand van de auto's voor u, vooral bij slecht weer.► Voer handelingen die veel aandacht vergen (bijvoorbeeld instellingen) altijd bij stilstaande auto uit.► Las tijdens een lange rit om de twee uur een pauze in.
Belangrijk!
WARNI NG
Laat de motor nooit stationair draaien in een slecht geventileerde, afgesloten ruimte. Verbrandingsmotoren stoten giftige uitlaatgassen uit, zoals koolmonoxide. Kans op vergiftiging met dodelijke afloop!
WARNI NG
Laat bij extreem winterse omstandigheden
(temperaturen onder -23°C) de motor gedurende 4 minuten stationair draaien voordat u wegrijdt. Dit is belangrijk voor de goede werking en de levensduur van de mechanische
onderdelen van uw auto (de motor en de transmissie).
WARNI NG
Rijd nooit met aangetrokken parkeerrem. Kans op oververhitting en beschadiging van het remsysteem!
WARNI NG
Parkeer de auto niet en laat de motor niet draaien op een brandbare ondergrond (dor gras, dode bladeren, enz.).Het uitlaatsysteem van de auto is zeer heet, zelfs enkele minuten nadat de motor is uitgeschakeld. Brandgevaar!
WARNI NG
Laat de auto nooit onbewaakt met draaiende motor achter. Als u uw auto met draaiende motor moet verlaten, activeer dan de parkeerrem en zet de transmissie in de neutraalstand of in de stand N of P, afhankelijk van het type transmissie.
WARNI NG
Laat nooit kinderen zonder toezicht in de auto achter.
WARNI NG
Rijd nooit op met vegetatie (hoog gras, dode bladeren, gewassen, overblijfselen) bedekte oppervlakken, zoals een veld, een met bosjes bedekte provinciale weg of de berm.Deze vegetatie kan in aanraking komen met het uitlaatsysteem van de auto of andere systemen die zeer heet zijn. Brandgevaar!
Rijden op een overstroomde
weg
Probeer het rijden op overstroomde wegen zo veel mogelijk te vermijden, omdat hierbij de motor, de transmissie en de elektrische installatie van uw auto ernstig beschadigd kunnen raken.
Bent u genoodzaakt om over een overstroomd weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:► verzeker u ervan dat het water nergens dieper is dan 15 cm en houd daarbij rekening met de golven die kunnen worden veroorzaakt door andere weggebruikers,► schakel de functie Stop & Start uit,
Page 131 of 272

131
Rijden
6
houdt, kan de snelheid van uw auto snel veranderen.In een steile afdaling kan de cruise control niet voorkomen dat de ingestelde snelheid wordt overschreden. Rem indien nodig om de rijsnelheid te verlagen.Op een steile helling of bij het trekken van een aanhangwagen kan het voorkomen dat de ingestelde snelheid niet wordt gehaald of vastgehouden.
NOTIC E
Overschrijden van de ingestelde snelheidTrap het gaspedaal in om de ingestelde snelheid tijdelijk te overschrijden (hierbij knippert de ingestelde snelheid).Laat om terug te keren naar de ingestelde snelheid het gaspedaal los (wanneer deze snelheid is bereikt, stopt de snelheidsweergave met knipperen).
WARNI NG
Beperkingen van het systeemGebruik het systeem nooit in de volgende situaties:– in een stedelijk gebied met overstekende voetgangers,– in druk verkeer,– op bochtige of steile wegen,
– op gladde of overstroomde wegen,
– bij slecht weer,– bij het rijden op een kombaan,– bij het rijden op een rollenbank,– bij het gebruik van sneeuwkettingen, sneeuwsokken of spijkerbanden.
Programmeerbare cruise
control
Zie de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen en Cruise control - specifieke adviezen.Dit systeem zorgt ervoor dat de auto automatisch de door de bestuurder ingestelde snelheid aanhoudt, zonder dat de bestuurder het gaspedaal hoeft in te trappen.De cruise control moet handmatig worden ingeschakeld.Daarvoor moet de auto met een snelheid van minstens 40 km/h rijden.Bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak moet minimaal de derde
versnelling zijn ingeschakeld.Bij een auto met een automatische transmissie moet stand D zijn geselecteerd of moet, in stand M, minimaal de tweede versnelling zijn ingeschakeld.
NOTIC E
De cruise control blijft bij auto's met Stop & Start actief na het schakelen, ongeacht het type transmissie.
NOTIC E
Bij het UIT zetten van het contact worden alle geprogrammeerde snelheden gewist.
Schakelaar aan de
stuurkolom
1.AAN (stand CRUISE)/UIT (stand 0)
2.Inschakelen van de cruise control waarbij de actuele snelheid de ingestelde snelheid wordt / verlagen van de ingestelde snelheid
3.De actuele rijsnelheid instellen als de aan te houden snelheid / verhogen van de ingestelde snelheid
4.Onderbreken/hervatten van de cruise control met de eerder ingestelde snelheid
Page 135 of 272

135
Rijden
6
Bij een automatische transmissie moet stand D of M zijn geselecteerd en moet de snelheid van de auto liggen tussen 30 en 180 km/h.► Druk op toets 2 of 3: de actuele rijsnelheid van de auto wordt de ingestelde snelheid (ten minste 30 km/h) en de cruise control treedt direct in werking (groene weergave).► Druk op toets 3 om de ingestelde snelheid te verhogen of op toets 2 om deze te verlagen (in stappen van 5 km/h als de toets ingedrukt wordt gehouden).
WARNI NG
Tijdens het ingedrukt houden van toets 2 of 3 kan de rijsnelheid snel veranderen.
Onderbreken/hervatten van de cruise control
► Druk op toets 4 of trap het rempedaal in. Om de cruise control te onderbreken, kunt u ook:• vanuit stand D stand N selecteren;• het koppelingspedaal ten minste 10 seconden ingetrapt houden;• de bedieningshendel van de elektrisch bedienbare parkeerrem indrukken;► Druk op toets 4 om de werking van de cruise control te hervatten. De werking van de cruise control kan automatisch worden onderbroken:• als de rijsnelheid lager wordt dan 30 km/h bij een handgeschakelde transmissie;• als het motortoerental lager wordt dan 1100 omw/min bij een handgeschakelde transmissie;• bij een ingreep van het ESP.
Handgeschakelde transmissie: om de werking van het systeem te hervatten moet de bestuurder het gaspedaal intrappen om weg te rijden, harder gaan rijden dan 30 km/h en het systeem weer activeren door op toets 2, 3 of 4 te drukken.Automatische transmissie: na het afremmen van de auto waardoor deze tot stilstand is gebracht, zorgt het systeem ervoor dat de auto blijft stilstaan; de werking van de cruise control is onderbroken. Om de werking van het systeem te hervatten moet de bestuurder het gaspedaal intrappen om weg te rijden, harder gaan rijden dan 30 km/h en het systeem weer activeren door op toets 2, 3 of 4 te drukken.Als de bestuurder geen actie onderneemt nadat de auto tot stilstand is gekomen, wordt na ongeveer 5 minuten automatisch de elektrisch bedienbare parkeerrem geactiveerd.
N OTIC E
De cruise control blijft actief na het schakelen, ongeacht het type transmissie.
WARNI NG
Als de bestuurder probeert de werking van de cruise control te hervatten nadat deze is onderbroken, wordt kort de melding
“Inschakelen geweigerd, omstandigheden ongeschikt” weergegeven als de werking niet kan worden hervat (er wordt niet voldaan aan de veiligheidsvoorwaarden).
Wijzigen van de ingestelde snelheid met de functie snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem
► Druk op toets 5 om de door de functie op het instrumentenpaneel voorgestelde snelheid te accepteren en druk nogmaals op de toets om deze snelheid te bevestigen.
WARNI NG
Selecteer om bruusk accelereren of vertragen van de auto te voorkomen een snelheid die dicht bij de actuele rijsnelheid ligt.
Wijzigen van de ingestelde afstand tot de voorligger
► Druk op toets 6 om het selectiescherm voor het instellen van de afstand (“Ver”, “Normaal”, “Dichtb.”), weer te geven en druk nogmaals op de toets om de gewenste afstand te selecteren.Na enkele seconden wordt de geselecteerde instelling geaccepteerd. Deze blijft in het geheugen bewaard nadat het contact UIT is gezet.
Tijdelijk overschrijden van de ingestelde snelheid
► Trap het gaspedaal volledig in. De afstandsregeling en cruise control blijven uitgeschakeld zolang wordt geaccelereerd. De melding “Cruise control onderbroken” wordt weergegeven.
Page 168 of 272

168
Regenereer zodra de omstandigheden het toelaten het roetfilter door met een snelheid van ten minste 60 km/h te rijden tot het lampje dooft.
NOTIC E
Als het waarschuwingslampje blijft branden, heeft het dieseladditief zijn minimumniveau bereikt.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de niveaus.
NOTIC E
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt gereden of de motor langdurig stationair draait, kan in uitzonderlijke gevallen bij gasgeven waterdamp uit de uitlaat komen. Dit heeft geen invloed op de prestaties en heeft geen gevolgen voor het milieu.
NOTIC E
Nieuwe autoDe eerste paar keer dat het roetfilter geregenereerd wordt, kunt u een brandlucht ruiken. Dit is volkomen normaal.
Velgen en banden
De bandenspanning van alle wielen, inclusief het reservewiel, moet worden gecontroleerd bij “koude” banden.De op het bandenspanningslabel aangegeven bandenspanningen gelden voor “koude” banden. Als u langer dan 10 minuten of meer dan 10 km hebt gereden met een snelheid van meer dan 50 km/h, moet u de bandenspanning 0,3 bar (30 kPa) verhogen ten opzichte van de op het label aangegeven waarden.
WARNI NG
Het rijden met een te lage bandenspanning verhoogt het brandstofverbruik. Een onjuiste bandenspanning veroorzaakt voortijdige slijtage van de banden en heeft een negatieve invloed op het weggedrag van de auto - kans op een ongeval!
Het rijden met versleten of beschadigde banden vermindert de remwerking en heeft een negatieve invloed op het weggedrag van de auto. Het verdient aanbeveling om een regelmatige inspectie van de staat van de banden (loopvlak en wangen) en velgen uit te voeren en om te controleren of de ventielen zijn voorzien van een ventieldopje.Als het loopvlak van de banden tot aan de slijtage-indicatoren is afgesleten, is de diepte van de groeven in het profiel kleiner dan 1,6 mm. De banden moeten dan worden vervangen.
Het gebruik van andere dan de voorgeschreven velg- en bandenmaten kan effect hebben op de levensduur van de banden, de bewegingsvrijheid van de wielen, de bodemvrijheid en de snelheidsmeteraanduiding, en kan tevens een negatieve invloed hebben op het weggedrag van de auto.De montage van verschillende banden op de voor- en op de achteras kan leiden tot onjuist ingrijpen van het ESP.
AdBlue® (dieselmotoren)
Om het milieu zo min mogelijk te belasten en om aan de Euro 6-norm te voldoen, heeft TOYOTA ervoor gekozen zijn auto's met dieselmotor te voorzien van een systeem waarbij SCR (Selective Catalytic Reduction) wordt gecombineerd met een roetfilter (DPF) voor de nabehandeling van de uitlaatgassen zonder dat de prestaties verminderen of het brandstofverbruik toeneemt.
SCR-systeem SCR
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt genoemd en ureum bevat, kan een katalysator tot 85% van de stikstofoxide (NOx) omzetten in stikstof en water (stoffen die niet schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu).De AdBlue® bevindt zich in een speciaal reservoir van ongeveer 17 liter. Hiermee is een actieradius van ongeveer 6000 km mogelijk (zeer afhankelijk van uw rijstijl en het type
auto). Wanneer u met de resterende hoeveelheid