display TOYOTA PROACE CITY VERSO 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: PROACE CITY VERSO, Model: TOYOTA PROACE CITY VERSO 2021Pages: 269, PDF Size: 57.66 MB
Page 3 of 269

3
Inhoud
Bandenspanningswaarschuwingssysteem 122Head-up display 123Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene adviezen 125snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem 127Snelheidsbegrenzer 130Cruise control - specifieke adviezen 133Programmeerbare cruise control 133adaptieve cruise control 136Opslaan van snelheden 140Active Safety Brake met Distance Alert en Intelligent Emergency Braking Assistance 140Lane Keeping Assist 143dodehoekbewaking 148actieve dodehoekbewaking 149Vermoeidheidsherkenningssysteem 150Parkeersensoren 151Top Rear Vision 153Park Assist 156
7Praktische informatie
Compatibiliteit van brandstoffen 160Tanken 160Tankbeveiliging (diesel) 162Sneeuwkettingen 162Trekhaak 163Trekhaak met afneembare trekhaakkogel 165Spaarmodus 166Dakdragers/imperiaal 167Motorkap 168
Motorruimte 169
Controleren van de niveaus 169Snelle controles 171AdBlue® (dieselmotoren) 173In de vrijloop zetten 176Onderhoudstips 177
8In geval van pech
Als de brandstof opraakt (diesel) 179Gereedschapsset 179Bandenreparatieset 180Reservewiel 183Vervangen van een lamp 187Vervangen van een zekering 19312V-accu 195Slepen/trekken 199
9Technische gegevens
Afmetingen 201Motorspecificaties en aanhangwagengewichten 202Identificatie van uw auto 205
10Bluetooth®-audiosysteem
Eerste stappen 206Stuurkolomschakelaars 207Menu's 208Radio 208DAB-radio (Digital Audio Broadcasting) 209Media 2 11Telefoon 214
Veelgestelde vragen 217
11TOYOTA Connect Radio
Eerste stappen 219Stuurkolomschakelaars 220Menu's 221Applicaties 222Radio 223DAB-radio (Digital Audio Broadcasting) 224Media 225Telefoon 226Instellingen 230Veelgestelde vragen 232
12TOYOTA Connect Nav
Eerste stappen 234Stuurkolomschakelaars 235Menu's 236Spraakcommando's 237Navigatie 241Onlinenavigatie 243Applicaties 246Radio 250
DAB-radio (Digital Audio Broadcasting) 251Media 251Telefoon 253Instellingen 256Veelgestelde vragen 258
■Alfabetische index
Page 6 of 269

6
Schakelaarpaneel zijkant
1.Handmatige hoogteverstelling koplampen
2.DSC/ASR-systemen
3.Stop & Start
4.Parkeersensoren
5.Extra verwarming/ventilatie
6.Actief Lane Departure Warning-systeem
7.Bandenspanningswaarschuwingssysteem
8.Elektrisch kinderslot
9.Voorruitverwarming
10.Head-up display
Bedieningsorgaan op het bestuurdersportier
Elektrisch kinderslot
Centraal schakelaarpaneel
1.Alarmknipperlichten
2.Vergrendelen/ontgrendelen van binnenuit
3.Hill Assist Descent
4.ECO-modus
5.Advanced Grip Control
6.Elektrisch bedienbare parkeerrem
7.Starten/uitzetten van de motor
Page 8 of 269

8
te zorgen dat de stikstofoxide-uitstoot van uw auto weer aan de voorschriften voldoet.Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3.000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.
ECO-modus
Met deze modus kunt u de instellingen van de verwarming en airconditioning optimaliseren om het brandstofverbruik te beperken.
Inschakelen/uitschakelen
► U kunt deze modus in- of uitschakelen door op deze toets te drukken.Het lampje brandt als de modus is ingeschakeld.
Eco-coaching
Deze functie voorziet de bestuurder van advies en informatie om hem te helpen zuiniger en milieuvriendelijker te rijden.
De functie houdt hierbij rekening met parameters zoals het optimaliseren van het remmen, gas geven en schakelen, de bandenspanning, het gebruik van verwarmings-/airconditioningfuncties, enz.
Informatie op het instrumentenpaneel
Door het tabblad “Eco-coaching” van het centrale matrixdisplay van het instrumentenpaneel te selecteren, kunt u uw rijstijl in realtime in de gaten houden met de rem- en acceleratie-indicator.
Informatie op het touchscreen
De vier tabbladen “Traject”, “Airconditioning”, “Onderhoud” en “Rijden” voorzien u van advies om uw rijstijl te optimaliseren.Informatie met betrekking tot uw rijstijl kan ook in realtime worden weergegeven.Het tabblad “Rapport” toont een beoordeling van uw rijstijl per dag en geeft een totaalscore over de gehele week.U kunt dit rapport op elk willekeurig moment resetten door op “Reset” te drukken.Met TOYOTA Connect Radio
► Selecteer in het menu “Connect-App” de optie “Eco-coaching”.Met TOYOTA Connect Nav► Selecteer het menu “Connect-App”, vervolgens het tabblad “Voertuigapps” en dan “Eco-coaching”.
Page 9 of 269

9
Instrumenten
1
Instrumentenpaneel
Snelheidsmeter
Analoge snelheidsmeter (km/h of mph)
Meters bij
instrumentenpaneel met LCD-
tekst- of matrixdisplay
1.Brandstofmeter.
2.Koelvloeistoftemperatuurmeter.
Display
NOTIC E
Voor reizen in het buitenland kan de eenheid van de afstand worden aangepast: de snelheid moet namelijk worden weergegeven in de officiële eenheid van het land (km of mijl). De eenheid kan bij stilstaande auto worden gewijzigd via het configuratiemenu van het display.
Met instrumentenpaneel met LCD-pictogrammendisplay
Met instrumentenpaneel met LCD-tekstdisplay
Page 10 of 269

10
Met instrumentenpaneel met matrixdisplay
1.Instellingen van cruise control of snelheidsbegrenzer.
2.Schakeladviesindicator.Ingeschakelde versnelling bij automatische transmissie.
3.Digitale snelheidsmeter (km/h of mph) met instrumentenpaneel met LCD-tekstdisplay.Weergavezone bij instrumentenpaneel met matrixdisplay: waarschuwingsmeldingen of mel-ding over de status van functies, boordcompu-
ter, digitale snelheidsmeter (km/h of mph), enz.
4.Onderhoudsindicator, vervolgens kilometerteller (km of mijl) en dagteller (km of mijl).Weergavezone bij instrumentenpaneel met LCD-tekstdisplay: waarschuwingsmelding of melding over de status van de functies, boord-computer, enz.
5.Koelvloeistoftemperatuurmeter.
6.Controlelampje motoroliepeil.
7.Brandstofmeter.
Bedieningstoetsen
Met instrumentenpaneel met LCD-pictogrammendisplay
A.Dimmer verlichting.Lang indrukken van SET: wijzigen van de inge-stelde tijden en eenheden.
B.Herinnering aan onderhoudsinformatie of de actieradius met het SCR-systeem en AdBlue®.Resetten van de geselecteerde functie (onder-houdsindicator en dagteller).Lang indrukken: wijzigen van de ingestelde tij-den en eenheden.
Met instrumentenpaneel met LCD-tekstdisplay
Met instrumentenpaneel met matrixdisplay
A.Tijdelijke herinnering aan onderhoudsinformatie
of herinnering aan de actieradius met het SCR-systeem en AdBlue®.Afhankelijk van de uitvoering: terugkeren naar het bovenliggende niveau of annuleren van de actuele werking.
B.Dimmer verlichting.Afhankelijk van de uitvoering: bladeren door een menu of lijst of wijzigen van een waarde.
C.Resetten van de dagteller (lang indrukken).Resetten van de onderhoudsindicator.Afhankelijk van de uitvoering: openen van het configuratiemenu en bevestigen van een keuze (kort indrukken).
Page 13 of 269

13
Instrumenten
1
Als deze procedure niet werkt, beveilig uw auto dan op de volgende wijze tegen wegrollen:► Parkeer op een horizontaal oppervlak.► Schakel bij een handgeschakelde transmissie een versnelling in.► Schakel bij een automatische transmissie stand P in en plaats de meegeleverde wielblokken voor en achter een van de wielen.Voer vervolgens (2) uit.Blijft branden, in combinatie met de melding “Storing parkeerrem”.U kunt de auto niet meer met de parkeerrem op zijn plaats houden terwijl de motor draait.Als het handmatig activeren en deactiveren niet mogelijk is, is de hendel van de elektrisch bedienbare parkeerrem defect.De automatische functies moeten te allen tijde worden gebruikt en worden automatisch geactiveerd bij een storing in de bedieningshendel.Voer (2) uit.
Laag brandstofniveau
/2
1 1Blijft branden (lampje of led) met de naald in het rode gebied (afhankelijk
van de uitvoering), in combinatie met een geluidssignaal en een melding.Het geluidssignaal en de melding worden steeds vaker herhaald naarmate het brandstofniveau verder naar nul zakt.Als het lampje gaat branden, zit er minder dan 6 liter brandstof in de tank.Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een lege brandstoftank te voorkomen.
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is, hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het inspuitsysteem beschadigd raken.
Aanwezigheid van water in het dieselfilterBlijft branden (met instrumentenpaneel met LCD-pictogrammendisplay).Er zit water in het dieselfilter.Kans op beschadiging van het inspuitsysteem: voer onmiddellijk (2) uit.
Zelfdiagnosesysteem motorKnippert.Er is een storing in het motormanagementsysteem.De katalysator kan onherstelbaar beschadigd raken.Voer onmiddellijk (2) uit.Blijft branden.Er is een storing in het emissieregelsysteem.Dit lampje moet uitgaan nadat de motor is gestart.Voer zo snel mogelijk (3) uit.Blijft branden.
Er is een kleine motorstoring gesignaleerd.Voer (3) uit.Blijft branden.Er is een ernstige motorstoring gesignaleerd.Voer (1) en vervolgens (2) uit.
Voorgloeien dieselmotorBlijft branden.Hoe lang het lampje brandt, is afhankelijk van de weersomstandigheden.Het contact is AAN gezet.Wacht met starten tot het lampje uitgaat.Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact UIT. Zet het contact vervolgens weer AAN en wacht opnieuw tot het lampje uitgaat voordat u de motor start.
Bandenspanning te laagBlijft branden, in combinatie met een geluidssignaal en een melding.De bandenspanning van een of meerdere wielen is te laag.Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.Initialiseer het controlesysteem opnieuw nadat u de band(en) op de juiste spanning hebt gebracht.Het waarschuwingslampje lage bandenspanning knippert en blijft vervolgens branden. Het onderhoudswaarschuwingslampje blijft branden.Het bandenspanningsbewakingssysteem is defect.
De bandenspanning wordt niet langer bewaakt.Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning en voer (3) uit.
Antiblokkeersysteem (ABS)Blijft branden.Storing in het antiblokkeersysteem.De normale remwerking blijft behouden.Rijd voorzichtig, matig uw snelheid en voer vervolgens (3) uit.
Page 17 of 269

17
Instrumenten
1
OnderhoudssleutelGaat tijdelijk branden als het contact AAN wordt gezet.De afstand tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt is tussen de 3000 en 1000 km.Blijft branden wanneer het contact AAN wordt gezet.De onderhoudsbeurt moet binnen 1000 km worden uitgevoerd.Laat zo spoedig mogelijk een onderhoudsbeurt aan uw auto uitvoeren.
Onderhoudssleutel knippertKnippert en blijft vervolgens branden, als het contact AAN wordt gezet.(Bij dieselmotoren, in combinatie met het onderhoudswaarschuwingslampje.)Het onderhoudsinterval is overschreden.Laat uw auto zo snel mogelijk onderhouden.
NOTIC E
De weergegeven afstand (in kilometers of mijlen) wordt berekend op basis van de afgelegde afstand en de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudsbeurt.De waarschuwing kan ook worden weergegeven als het einde van het onderhoudsinterval in tijd nadert.
Resetten van de onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator moet na elke onderhoudsbeurt worden gereset.► Zet het contact UIT.
► Houd deze toets ingedrukt.► Zet het contact AAN; het display van de kilometerteller begint met aftellen.► Laat de toets los wanneer =0 wordt weergegeven; de moersleutel verdwijnt.
NOTIC E
Als u na deze handeling de accu wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en wacht ten minste 5 minuten totdat de reset is voltooid.
Opvragen van onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie weergeven.► Druk op deze toets.
De onderhoudsinformatie wordt enkele seconden weergegeven en verdwijnt vervolgens weer.
Display instrumentenpaneel
Gebruik, als de auto stilstaat, de linker draaiknop op het stuur of de toets “SET” op het instrumentenpaneel om door de menu's te navigeren voor het configureren van bepaalde voertuiginstellingen.Bediening draaiknop:
– Indrukken: openen van het hoofdmenu; bevestigen van uw keuze.– Draaien (buiten menu om): scrollen door de lijst van beschikbare actieve functies.– Draaien (in het menu): omhoog of omlaag gaan in het menu.
Page 23 of 269

23
Instrumenten
1
Instellen van datum en tijd
Zonder audiosysteem
Stel de datum en tijd in via het display van het instrumentenpaneel.► Houd deze toets ingedrukt.
► Druk op een van deze toetsen om de te wijzigen instelling te selecteren.► Druk kort op deze toets om te bevestigen.► Druk op een van deze toetsen om de instelling te wijzigen en bevestig nogmaals om de wijziging op te slaan.
Page 31 of 269

31
Toegang
2
► Steek de geïntegreerde sleutel in de grendel (zonder te forceren) en draai de sleutel.► Verwijder de sleutel en plaats het afdekkapje. ► Sluit het portier/de deur en controleer vanaf de buitenkant of de auto correct wordt vergrendeld.
Ontgrendelen van een deel van de auto
(voorpassagiersportier/schuifdeur/
achterdeuren)
► Gebruik de binnenportiergreep.of► Bij achterdeuren, steek de geïntegreerde sleutel in het (linker) portierslot en draai hem.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het kinderslot op een schuifdeur of achterdeuren.
Ontgrendelen van de achterklep
► Steek vanaf de binnenzijde van de auto een kleine schroevendraaier in opening A van het slot en ontgrendel de achterklep.
► Beweeg de grendel naar links.
WARNI NG
Laat bij een storing of als u problemen ervaart bij het openen of sluiten van de achterklep, deze onmiddellijk controleren door een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats om te voorkomen dat de situatie verslechtert en dat de achterklep dichtvalt, hetgeen ernstig letsel zou kunnen veroorzaken.
Vervangen van de batterij
Als de batterij is ontladen, gaat dit waarschuwingslampje branden, in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display.
Zonder Keyless entry and start ‒ Type batterij: CR2032/3 volt.
Met Keyless entry and start ‒ Type batterij: CR2032/3 volt.
► Wip het deksel met een kleine schroevendraaier bij de uitsparing los en til het deksel op.► Verwijder de lege batterij uit de behuizing.► Plaats de nieuwe batterij en let daarbij op de polariteit. Klik het deksel vervolgens weer op de behuizing.► Initialiseer de afstandsbediening opnieuw.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het opnieuw initialiseren van de
afstandsbediening.
EC O
Gooi de batterijen van de afstandsbediening niet bij het gewone afval. Ze bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu. Breng ze naar een speciaal inzamelpunt.
Page 34 of 269

34
Achterdeuren
De linker achterdeur gesloten houden bij geopende rechter achterdeur
NOTIC E
Er kan met een geopende rechter achterdeur worden gereden, zodat lange ladingen kunnen worden vervoerd.De linker achterdeur wordt gesloten gehouden door het duidelijk zichtbare gele slot aan de onderzijde van de deur.Deze gesloten deur mag niet worden gebruikt voor het vastzetten van ladingen.
Met de deur aan de rechterzijde open rijden mag zonder speciale toestemming. Hierbij moeten echter wel de gebruikelijke veiligheidsvoorschriften met betrekking tot het waarschuwen van andere verkeersdeelnemers in acht worden genomen.
Openen tot ongeveer 180°
Wanneer uw auto is voorzien van deurvangers, kunnen de achterdeuren met een hoek van ongeveer 90° tot 180° worden geopend.► Trek als de deur is geopend aan de gele hendel.Bij het sluiten van de deur komt de deurvanger automatisch in zijn oorspronkelijke stand terug.
Algemene aanbevelingen
voor de schuifdeuren
WARNI NG
Bedien de deuren alleen als de auto stilstaat.We raden u voor uw eigen veiligheid en die van uw passagiers en voor een juiste werking van de deuren ten zeerste aan niet met een open deur te rijden.Controleer altijd of het veilig is om de deur te bedienen en zorg er met name voor dat kinderen en dieren zich niet zonder toezicht in de buurt van de bedieningselementen van de deuren bevinden.U wordt hierop geattendeerd door een geluidssignaal, een waarschuwingslampje “open deur” en een melding op het display. Neem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats als u deze waarschuwing uit wilt schakelen.Vergrendel de auto als u gebruikmaakt van een
wasstraat.