TOYOTA PROACE VERSO 2018 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2018, Model line: PROACE VERSO, Model: TOYOTA PROACE VERSO 2018Pages: 504, PDF Size: 74.22 MB
Page 231 of 504

231
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Overschrijden van de
ingestelde snelheid
Als de ingestelde snelheid wordt overschreden,
gaat de weergegeven snelheid knipperen.
Het knipperen stopt als de snelheid weer is
gedaald tot de ingestelde snelheid.
Uitschakelen
F Draai de knop 1 in de stand "0" .
De informatie van de snelheidsregelaar
wordt niet meer weergegeven. Als streepjes knipperen wijst dit op een storing
in de snelheidsregelaar.
Laat het nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
StoringLet tijdens het gebruik van de
snelheidsregelaar op wanneer u de
snelheid met de toetsen instelt; dit kan
een plotselinge verandering van de
wagensnelheid veroorzaken.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op
gladde wegen of bij zeer druk verkeer.
Bij een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden.
Op een steile helling of bij het trekken
van een zware aanhanger kan het
voorkomen dat de ingestelde snelheid
niet wordt gehaald.
Matten die niet door Toyota zijn
goedgekeurd kunnen hinderlijk zijn bij
het gebruik van de snelheidsbegrenzer.
Om te voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
controleer of de mat goed op zijn
plaats ligt,
- gebruik nooit meer dan één mat per
plaats.
6
Rijden
Page 232 of 504

232
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Adaptive cruise control ("CRUISE")
Dit systeem zorgt er voor dat de auto
automatisch de door de bestuurder
ingestelde snelheid aanhoudt.
Bovendien kan dit systeem (wanneer de
situatie dit toelaat) een bepaalde afstand,
die u zelf kunt selecteren, tussen uw auto
en de voorligger aanhouden.
Open het menu Rijden en activeer/deactiveer
" Adaptieve snelheidsregelaar ".
Bij het afzetten van de motor wordt de
status van de functie opgeslagen.
Inschakelen / uitschakelen
De rolknop voor de selectie van de
snelheidsregelaar moet in de stand
"CRUISE" staan, anders wordt uw
commando niet uitgevoerd.
De functie kan worden in-
en uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Met touchscreen
1. Selecteren van de snelheidsregelaar.
2. Instellen van een snelheid/verlagen van de
snelheid.
3. Instellen van een snelheid/verhogen van
de snelheid.
4. Onderbreken/hervatten van de
snelheidsregeling.
5. Als uw auto hiermee is uitgerust, kunt
u een overzicht weergeven van de
opgeslagen snelheden of snelheden
opslaan die door het Road Sign Assist-
systeem worden voorgesteld.
6. Selectie van de afstand tot de voorligger
("Dichtb. ", "Normaal ", "Ver ").
Bediening aan de stuurkolom
Standaard is de afstand tot de
voorligger ingesteld op " Normaal".
Zo niet, dan wordt de laatst ingestelde
waarde gebruikt bij het inschakelen van
de functie.
Rijden
Page 233 of 504

233
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Als uw auto is uitgerust met een automatische
transmissie of elektronisch gestuurde versnellingsbak,
moet minimaal de tweede versnelling zijn ingeschakeld.
Bij een auto met handgeschakelde
versnellingsbak moet minimaal de derde of
vierde versnelling zijn ingeschakeld.
7. Snelheidsregeling onderbroken/hervat.
8. Snelheidsregelaar geselecteerd of
bijstelfase van de wagensnelheid.
9. Ingestelde snelheid.
Weergave op het instrumentenpaneel
Head-up display
De adaptieve cruise control wordt handmatig
ingeschakeld. Hiervoor moet de rijsnelheid
tussen de 40 en 150 km/h zijn.
Als de ingestelde snelheid voor de cruise
control hoger is dan 150 km/h, schakelt de
adaptieve cruise control over naar de normale
cruise control-modus (zonder automatische
regeling van een veilige tussenafstand).
Inschakelen
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het head-up
display . Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
snelheidsregelaar
. De adaptieve cruise control moet worden
geselecteerd in het menu “Driving” (rijden).
F
Draai de rolknop 1 in de stand " CRUISE":
de snelheidsregelaar is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (Pause).
F Druk op een van de toetsen 2 of 3 : de
actuele snelheid van uw auto wordt de
ingestelde snelheid.
De snelheidsregelaar is geactiveerd (ON).
6
Rijden
Page 234 of 504

234
MEM
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Als de regelaar is ingeschakeld, kunt u
vervolgens de ingestelde kruissnelheid op de
volgende manieren wijzigen:
- met de toets 2 of 3 :
F herhaaldelijk kort indrukken om te
wijzigen in stappen van + of - 1 km/h,
F ingedrukt houden om te wijzigen in
stappen van + of - 5 km/h.
Wijzigen van alleen de
kruissnelheid
- als uw auto is voorzien van de functie
opslaan van snelheden, door te drukken op
de toets 5 :
F de zes opgeslagen snelheden worden
weergegeven op het touchscreen,
F kies een snelheid: deze wordt op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Na enkele ogenblikken wordt het
selectiescherm gesloten.
De wijziging is dan doorgevoerd. Zie het desbetreffende hoofdstuk voor
meer informatie over de Road Sign
Assist en in het bijzonder het opslaan
in het geheugen.
Om veiligheidsredenen is het raadzaam
een snelheid te selecteren die dicht bij
de actuele snelheid van uw auto ligt.
-
door het indrukken van toets 5 , indien uw
auto is uitgerust met Road Sign Assist:
F de snelheid die moet worden
opgeslagen, wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel,
F druk nogmaals op de toets 5 om deze
snelheid op te slaan.
De waarde wordt direct weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Afstand tot voorligger
Met behulp van een radar aan de voorzijde van
de auto, die een bereik heeft van ongeveer
100 meter, signaleert het systeem een
voorligger.
Het systeem past automatisch de snelheid van
uw auto aan die van de voorligger aan.
Als uw voorligger langzamer rijdt, vermindert
het systeem geleidelijk de snelheid van uw
auto door alleen op de motor af te remmen
(hetzelfde effect als bij het indrukken van de
mintoets " -").
Als u te dicht op uw voorligger rijdt of deze
te snel nadert, wordt de adaptieve cruise
control automatisch uitgeschakeld. De
bestuurder wordt dan gewaarschuwd door een
geluidssignaal en een melding.
Als uw voorligger accelereert of van rijstrook
wisselt, zorgt de adaptieve cruise control
ervoor dat uw auto progressief accelereert,
zodat uw auto teruggaat naar de ingestelde
snelheid.
Als de bestuurder een richtingaanwijzer bedient
om een langzamere auto in te halen, stelt de
adaptieve cruise control uw auto in staat om de
voorligger tijdelijk te naderen om te helpen bij
de inhaalmanoeuvre. De ingestelde snelheid
wordt echter nooit overschreden.
Rijden
Page 235 of 504

235
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Deze waarde blijft in het geheugen opgeslagen,
ongeacht de status van de functie. F Druk op de toets 6 om een nieuwe waarde
voor de afstand tot de voorligger te
selecteren. U kunt kiezen uit drie instellingen
(" Dichtb. ", "Normaal ", "Ver ").
Wijzigen van de afstand tot de
voorliggerAls de afstandsradar een voorligger signaleert
en de geselecteerde snelheid te hoog ligt
ten opzichte van die van deze voorligger,
wordt het systeem niet geactiveerd en wordt
de waarschuwingsmelding "Inschakelen
geweigerd, omstandigheden ongeschikt"
weergegeven tot de omstandigheden
voldoende veilig zijn voor de activering van
het systeem.
De ingestelde waarde van de afstand tot
de voorligger blijft na het afzetten van het
contact in het geheugen opgeslagen.
Overschrijden van de
ingestelde snelheid
Het loslaten van het gaspedaal is
voldoende om weer terug te keren
naar de ingestelde snelheid. De ingestelde tijd kan tijdelijk worden
overschreden door het gaspedaal in
te trappen. De adaptieve cruise control kan handmatig
worden gepauzeerd met de schakelaar of
automatisch:
-
door het rem- of koppelingspedaal in te
trappen,
- om veiligheidsredenen bij een ingreep van
het ESC-systeem,
- als een grenswaarde voor de afstand tot de
voorligger wordt bereikt (berekend op basis
van het snelheidsverschil tussen uw auto
en uw voorligger en de ingestelde afstand
tot de voorligger),
- als de afstand tussen uw auto en uw
voorligger te klein wordt,
- als de snelheid van uw voorligger te
laag is,
- als de snelheid van uw auto te laag wordt.
Onderbreken
Als de ingestelde snelheid wordt overschreden
zonder dat u het gaspedaal intrapt, bijvoorbeeld
in een steile afdaling, wordt u gewaarschuwd
door het knipperen van de snelheid op het
instrumentenpaneel.
6
Rijden
Page 236 of 504

236
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
In de volgende tabel worden de bij bepaalde rijomstandigheden weergegeven waarschuwingen en meldingen beschreven.
Deze waarschuwingen worden niet opeenvolgend weergegeven.
Rijomstandigheden en bijbehorende waarschuwingen
PictogramBijbehorende melding Toelichting
Geen voertuig gedetecteerd:
het systeem werkt als een normale snelheidsregelaar.
Detectie van een voertuig op de grens van het bereik van de radar:
het systeem werkt als een normale snelheidsregelaar.
"A ANGEPASTE SNELHEID" Detectie van een voertuig dat zich te dicht vóór de auto bevindt of waarvan de snelheid
lager ligt dan de ingestelde snelheid.
Het systeem remt de auto af op de motor (max. 30 km/h) en houdt de wagensnelheid gelijk
aan die van de voorligger om de ingestelde afstand in tijd tot de voorligger te bewaren.
Bij het automatisch afremmen achter een voorligger kan de werkelijke wagensnelheid
hoger zijn dan de weergegeven "aangepaste snelheid".
"A ANGEPASTE SNELHEID" Als de aangepaste snelheid de grens van het systeem (ingestelde snelheid - 30 km/h)
bereikt, gaan de aangepaste snelheid en de waarde van de ingestelde snelheid knipperen
om aan te geven dat de functie binnen enkele ogenblikken automatisch zal worden
uitgeschakeld.
"Snelheidsregelaar op pauze". Als het systeem de grens voor het aanpassen van de snelheid overschrijdt en als de
bestuurder niet ingrijpt (inschakelen van de richtingaanwijzer, wisselen van rijstrook,
snelheid minderen), wordt de werking van het systeem automatisch onderbroken.
Deze melding verschijnt in combinatie met een geluidssignaal.
Rijden
Page 237 of 504

237
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Wanneer de adaptieve cruise control
automatisch wordt gepauzeerd, kan hij
alleen weer worden geactiveerd wanneer
de omstandigheden weer veilig zijn.
De melding "Inschakelen geweigerd,
omstandigheden ongeschikt" wordt
weergegeven zolang het niet mogelijk is
om de adaptieve snelheidsregelaar weer
te activeren.
Als het activeren weer mogelijk is, is het
raadzaam de functie te activeren door de
toets 2 (SET+) of 3 (SET-) in te drukken
waarbij uw actuele snelheid als nieuwe
ingestelde snelheid wordt opgeslagen.
Het indrukken van de toets 4 (inschakelen/
pauze) om de functie te activeren met de
laatste ingestelde snelheid is ook mogelijk,
maar daarbij kan deze snelheid sterk
afwijken van uw actuele snelheid. Als het verschil tussen de ingestelde
snelheid en de snelheid van de voorligger
groter is dan 30 km/h, werkt het systeem
niet.
De werking van het systeem wordt in dat geval
onderbroken als de afstand met de voorligger
te klein wordt.
De adaptieve cruise control maakt alleen
gebruik van de motorremwerking om vaart
te minderen. Daardoor neemt de snelheid
langzaam af, zoals dat ook gebeurt bij het
loslaten van het gaspedaal.
De werking van het systeem wordt automatisch
onderbroken:
-
als de voorligger te sterk of te plotseling
afremt en u zelf niet remt,
- als een voertuig invoegt tussen uw auto en
uw voorligger,
- als het systeem de snelheid niet voldoende
kan verminderen om een veilige afstand te
bewaren, zoals in een steile afdaling.Beperkingen van de werking
Omdat het detectiegebied van de radar relatief
smal is, is het mogelijk dat het systeem het
volgende niet detecteert:
- smalle voertuigen, bijvoorbeeld
motorfietsen, -
voertuigen die niet in het midden van de
rijstrook rijden,
- voertuigen die een bocht in rijden,
- voertuigen die plotseling van rijstrook
wisselen.
De snelheidsregelaar houdt geen
rekening met:
- stilstaande voertuigen,
- tegemoetkomende voertuigen.
6
Rijden
Page 238 of 504

238
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bij een storing in de adaptieve cruise control
wordt u hierover geïnformeerd middels een
geluidssignaal en de melding “Driving aid
functions fault” (storing in de rijhulpfuncties).
Laat het nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
StoringDe adaptieve cruise control werkt zowel
overdag als 's nachts, in de mist en bij
matige regen.Let tijdens het gebruik van de adaptieve
snelheidsregelaar op wanneer u de
snelheid met de toetsen instelt; dit kan
een plotselinge verandering van de
wagensnelheid veroorzaken.
Gebruik de adaptieve cruise control
niet op gladde oppervlakken of in druk
verkeer.
Bij een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen dat de
ingestelde snelheid wordt overschreden.
Op een steile helling of bij het trekken
van een zware aanhanger kan het
voorkomen dat de ingestelde snelheid
niet wordt gehaald of niet kan worden
vastgehouden.
Het gebruik van matten die niet door
Toyota zijn goedgekeurd kan de
bediening van de adaptieve cruise
control belemmeren.
Om te voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
controleer of de mat goed
bevestigd is,
- gebruik nooit meer dan één
mat per plaats.
Houd uw voeten altijd in de buurt van
de pedalen.
Als het verschil tussen de ingestelde
snelheid van uw auto en de snelheid
van uw voorligger te groot wordt, kan
het systeem de snelheid van uw auto
niet meer aanpassen: de regelaar wordt
automatisch uitgeschakeld. De functie remt de auto niet af via het
remsysteem, maar alleen op de motor.
Het bereik van de adaptieve
snelheidsregeling is beperkt: de
snelheid wordt niet meer aangepast
als het verschil tussen de ingestelde
snelheid van uw auto en de snelheid
van de voorligger te groot wordt.
De adaptieve cruise control kan nooit het zelf
in de gaten houden van de snelheidslimiet
vervangen, noch de noodzaak voor de
bestuurder om zelf alert te blijven.
Rijden
Page 239 of 504

239
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Forward collision warning and
Autonomous emergency braking system
with Pedestrian DetectionWerkingsvoorwaarden
Het autonome noodstopsysteem werkt:
- wanneer de wagensnelheid tussen 5 en
140 km/h ligt bij rijdende voertuigen,
- wanneer de wagensnelheid lager is
dan 80 km/h bij stilstaande voertuigen,
- wanneer de wagensnelheid lager is
dan 60 km/h bij een voetganger,
- indien de passagiers hun veiligheidsgordel
hebben omgedaan,
- indien de auto niet snel accelereert,
- indien de auto geen scherpe bocht maakt.
Het For ward Collision Warning-systeem
waarschuwt de bestuurder dat de auto
risico loopt op een aanrijding met de
voorligger of een voetganger op zijn
rijstrook.
Het autonome noodstopsysteem grijpt in
nadat de bestuurder is gewaarschuwd,
maar niet snel genoeg reageer t en het
rempedaal niet bedient.
Dit systeem helpt, zonder ingrijpen van de
bestuurder, een aanrijding te voorkomen
of de zwaar te van de aanrijding te
beperken door de snelheid van de auto te
verminderen.
Deze systemen maken gebruik van een radar
in de voorbumper en een camera boven aan de
voorruit.
Deze systeem zijn ontwikkeld om de
veiligheid te verbeteren.
De bestuurder moet zelf altijd het
verkeer in de gaten blijven houden en
zich aan de verkeersregels houden.
Deze systemen zijn een hulpmiddel
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven. Het For ward Collision Warning-systeem werkt
alleen:
-
bij een van een kentekenplaat voorzien
voertuig dat in dezelfde rijrichting rijdt of
staat,
- bij voetgangers,
- als de wagensnelheid minimaal 7 km/h
is (de functie wordt uitgeschakeld als de
snelheid daalt tot 5 km/h).
6
Rijden
Page 240 of 504

240
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Het autonome noodstopsysteem werkt niet:
- als de voorbumper van de auto is
beschadigd,
- binnen 10 seconden na de laatste keer dat
het systeem in werking is getreden,
- bij een storing in het elektronische
stabiliteitsprogramma,Werkingslimieten
In de volgende gevallen is het raadzaam
de functie uit te schakelen via het
configuratiemenu van de auto:
- bij een schok op de voorruit ter hoogte van
de detectiecamera,
- als de auto een aanhanger of caravan
trekt,
- als lading op de imperiaal boven de
voorruit uitsteekt (bijvoorbeeld een ladder),
- als de auto wordt gesleept bij draaiende
motor,
- als het noodreservewiel (indien aanwezig)
is gemonteerd,
- als de auto tijdens onderhoud in de
werkplaats op een rollenbank wordt getest,
- als de auto in een automatische wasstraat
wordt gewassen,
- als de remlichten niet werken.
Na een aanrijding wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld. Neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om
het systeem te laten nakijken.
Forward collision warning
Afhankelijk van de door het systeem gedetecteerde
kans op een aanrijding en de geselecteerde
stand voor de waarschuwing kunnen meerdere
waarschuwingsniveaus worden geactiveerd en
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Dit waarschuwingsniveau is gebaseerd op de
afstand in tijd tussen uw auto en de voorligger. Niveau 1
: waarschuwing door middel
van visuele signalen die aangeeft dat de
afstand tot de voorligger zeer klein is.
Wanneer de auto de voorligger nadert,
wordt een melding weergegeven om de
bestuurder aan te sporen op te letten.
Deze informatie wordt tevens
weergegeven op het head-up display.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het head-up
display
.
Rijden