TOYOTA PROACE VERSO EV 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: PROACE VERSO EV, Model: TOYOTA PROACE VERSO EV 2023Pages: 360, PDF Size: 70.25 MB
Page 191 of 360

191
Rijden
6
WARNI NG
Selecteer om bruusk accelereren of decelereren van de auto te voorkomen een snelheid die dicht bij de actuele rijsnelheid ligt.
Wijzigen van de ingestelde afstand tot de voorligger
► Druk op 6 om de drempelwaarden voor de
afstand (“Op afstand”, “Normaal” of “Sluiten”) weer te geven en druk er nogmaals op om een drempelwaarde te selecteren.Na enkele seconden wordt de geselecteerde instelling geaccepteerd. Deze blijft in het geheugen bewaard nadat het contact UIT is gezet.
Tijdelijk overschrijden van de ingestelde snelheid
► Trap het gaspedaal in. De afstandsregeling en cruise control blijven uitgeschakeld zolang er wordt geaccelereerd. De snelheid op het instrumentenpaneel knippert.
Uitschakelen van het systeem
► Draai knop 1 omhoog in de stand 0 (UIT).
Informatie op het
instrumentenpaneel
Head-up display
7.Werking cruise control onderbroken/hervat.
8.Weergave van de geselecteerde cruise control-modus of aanpassingsfase rijsnelheid.
9.Ingestelde snelheid.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het head-up display.
Meldingen en
waarschuwingen
NOTIC E
De weergave van deze meldingen of waarschuwingen is niet sequentieel.
“Cruise control onderbroken” of “Cruise control afgebroken” na een korte acceleratie door de bestuurder.“Cruise control actief”, geen voertuig gesignaleerd.“Cruise control actief”, voertuig gesignaleerd.“Cruise control actief en snelheid aangepast”, voertuig te dichtbij gesignaleerd of met een lagere snelheid.“Cruise control actief en snelheid aangepast”, dreigende automatische uitschakeling na het bereiken van een limiet van de cruise control.
“Cruise control onderbroken”, automatische uitschakeling na overschrijding van de snelheidslimiet en geen reactie van de bestuurder.
Page 192 of 360

192
Beperkingen van het systeem
Het regelingsbereik is beperkt tot een verschil van maximaal 30 km/h tussen de ingestelde snelheid en de snelheid van de voorligger.Als het verschil groter is, wordt de werking van het systeem onderbroken als de afstand tot de voorligger te klein wordt.De adaptieve cruise control maakt alleen gebruik van de motorremwerking om vaart te minderen.
Daardoor neemt de snelheid langzaam af, zoals dat ook gebeurt bij het loslaten van het gaspedaal.De werking van het systeem wordt automatisch onderbroken:– als de voorligger te sterk of te plotseling afremt en u zelf niet remt,– als een voertuig invoegt tussen uw auto en uw voorligger,– als het systeem de snelheid niet voldoende kan verminderen om een veilige afstand te bewaren, zoals in een steile afdaling.Gevallen die niet door de radar worden gesignaleerd:– Stilstaande voertuigen (file, auto met pech, enz.).– Tegemoetkomende voertuigen.In de volgende situaties moet de bestuurder de cruise control onderbreken:
– Bij het rijden achter een smal voertuig.
– Voertuigen die niet in het midden van de rijstrook rijden.
– Voertuigen die een bocht in rijden.– Voertuigen die plotseling van rijstrook wisselen.Schakel de cruise control weer in zodra de omstandigheden dit toelaten.Situaties waarin de bestuurder onmiddellijk de controle moet overnemen:– Er voegt plotseling een voertuig in tussen uw auto en de voorligger.– De voorligger remt zeer sterk af.
NOTIC E
De Adaptive Cruise Control werkt zowel overdag als 's nachts, ook bij mist en matige regen.
WARNI NG
De functie remt de auto niet af via het remsysteem, maar alleen op de motor.Het regelingsbereik is beperkt: de snelheid wordt niet meer aangepast als het verschil tussen de ingestelde snelheid van uw auto en de snelheid van de voorligger te groot wordt.
WARNI NG
Als het verschil tussen de ingestelde snelheid van uw auto en de snelheid van uw voorligger te groot wordt, kan het systeem de snelheid van uw auto niet meer aanpassen: de cruise control wordt automatisch uitgeschakeld.
Storing
Bij een storing in de adaptieve cruise control wordt u hierover geïnformeerd middels een geluidssignaal en de melding “Storing in rijhulpfuncties”.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Page 193 of 360

193
Rijden
6
Active Safety Brake met
Collision Risk Alert en
Intelligent Emergency
Braking Assistance
WARNI NG
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem:– waarschuwt de bestuurder dat de auto risico loopt op een aanrijding met de voorligger.– verlaagt de snelheid van de auto om een aanrijding te voorkomen of de ernst ervan te verminderen.Dit systeem heeft drie functies:– Collision Risk Alert,– Intelligent Emergency Braking Assistance (iEBA).– Active Safety Brake (automatisch noodremsysteem).
De auto is voorzien van een camera bovenaan de voorruit en, afhankelijk van de uitvoering, een radar in de voorbumper.
W ARNI NG
Dit systeem kan nooit de noodzaak voor de bestuurder om zelf alert te blijven vervangen.Het systeem is ontworpen om de bestuurder te ondersteunen en de verkeersveiligheid te vergroten.De bestuurder moet zelf altijd de verkeersomstandigheden in de gaten blijven houden en zich aan de verkeersregels houden.
NOTIC E
Zodra het systeem een mogelijk obstakel detecteert, wordt het remsysteem voorbereid op een automatische remactie. Er kan dan een licht geluid hoorbaar zijn en mogelijk lijkt de auto wat
af te remmen.
Werkingsvoorwaarden en
beperkingen van het systeem
Auto rijdt naar voren.VSC-systeem is in werking.Veiligheidsgordels van alle inzittenden vastgemaakt.Constante snelheid op niet te bochtige wegen.In de volgende gevallen is het raadzaam het
systeem uit te schakelen via het configuratiemenu van de auto:– Trekken van een aanhangwagen.– Vervoeren van lange voorwerpen op dakdragers of een imperiaal.– Sneeuwkettingen gemonteerd.– Voordat de auto met draaiende motor in een wasstraat wordt gewassen.– Voordat de auto op een rollenbank in een werkplaats wordt gezet.– Auto wordt gesleept met draaiende motor.– Beschadigde voorbumper.– bij een beschadiging op de voorruit ter hoogte van de detectiecamera.
WARNI NG
Als de remlichten niet goed werken, kan het gevaarlijk zijn om met de auto te rijden.
Page 194 of 360

194
WARNI NG
Het kan gebeuren dat waarschuwingen niet, te laat of op een onjuist moment worden gegeven.De bestuurder moet altijd de controle over de auto hebben en voorbereid zijn om in te grijpen om een ongeval te voorkomen.
WARNI NG
Na een aanrijding wordt het systeem automatisch uitgeschakeld.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Collision Risk Alert
Deze functie waarschuwt de bestuurder dat de auto risico loopt op een aanrijding met de voorligger of een voetganger of fietser op zijn rijstrook.
Activeringsdrempel voor de
waarschuwing wijzigen
Deze activeringsdrempel bepaalt de gevoeligheid waarmee de functie waarschuwt voor het risico op een aanrijding.
De drempel wordt met het audiosysteem of het touchscreen ingesteld via het configuratiemenu van de auto.
► Selecteer een van de drie vooraf gedefinieerde drempels: “Ver”, “Normaal” of “Sluiten”.De drempel die als laatste gebruikt is, wordt opgeslagen bij het UIT zetten van het contact.
Werking
Afhankelijk van de door het systeem gedetecteerde kans op een aanrijding en de door de bestuurder geselecteerde activeringsdrempel
voor de waarschuwing kunnen meerdere waarschuwingsniveaus worden geactiveerd en weergegeven op het instrumentenpaneel.Het systeem houdt rekening met het dynamische gedrag van de auto, de snelheid van uw auto en die van de voorligger, de weersomstandigheden en de rijomstandigheden (intrappen van pedalen, bedienen van stuurwiel, enz.) zodat de waarschuwing op het meest geschikte moment wordt geactiveerd.Niveau 1 (oranje): alleen een visuele waarschuwing die aangeeft dat de afstand tot de voorligger zeer klein is.De melding “Voertuig dichtbij” wordt weergegeven.Niveau 2 (rood): visuele signalen en geluidssignalen die waarschuwen voor een dreigende aanrijding.De melding “Remmen!” wordt weergegeven.
NOTIC E
Als uw auto een voorligger te snel nadert, wordt het eerste waarschuwingsniveau mogelijk niet weergegeven. In dat geval wordt waarschuwingsniveau 2 direct weergegeven.Belangrijk: waarschuwingsniveau 1 wordt niet weergegeven bij een stilstaand obstakel of als de activeringsdrempel “Dichtbij” is
geselecteerd.
Intelligent Emergency
Braking Assistance (iEBA)
Wanneer de bestuurder wel remt, maar niet voldoende om een aanrijding te voorkomen, vult dit systeem de remkracht aan voor zover dit binnen de natuurkundige grenzen mogelijk is.Dit gebeurt alleen als de bestuurder zelf het rempedaal intrapt.
Page 195 of 360

195
Rijden
6
Active Safety Brake
Deze functie, ook wel automatisch noodremsysteem genoemd, treedt in werking nadat de bestuurder is gewaarschuwd, maar niet snel genoeg reageert en het rempedaal niet bedient.De functie is bedoeld om de snelheid van de aanrijding te beperken of de frontale aanrijding met de voorligger te voorkomen wanneer de bestuurder niet ingrijpt.
Werking
Dit systeem werkt onder de volgende voorwaarden:– De rijsnelheid is niet hoger dan 60 km/h wanneer een voetganger wordt gesignaleerd.– De rijsnelheid is niet hoger dan 80 km/h wanneer een stilstaand voertuig of een fietser wordt gesignaleerd.– De rijsnelheid ligt tussen 10 km/h en 85 km/h (uitvoeringen met alleen een camera) of 140 km/h
(uitvoeringen met een camera en radar) wanneer een bewegend voertuig wordt gesignaleerd.Dit waarschuwingslampje knippert (gedurende ongeveer 10 seconden) als de functie ingrijpt op de remmen van de auto.Bij auto's met een automatische transmissie begint de auto weer te rijden nadat deze door het automatische noodremsysteem tot stilstand is gebracht. Houd het rempedaal ingetrapt als u dit wilt voorkomen.Bij auto's met een handgeschakelde transmissie kan de motor afslaan als de auto door het automatische noodremsysteem tot stilstand wordt gebracht.
NOTIC E
De bestuurder kan op elk gewenst moment de controle over de auto weer overnemen door een
ferme stuurbeweging te maken en/of het gaspedaal stevig in te trappen.
NOTIC E
Als de functie in werking is, kunnen er lichte trillingen voelbaar zijn in het rempedaal.Als de auto volledig tot stilstand is gekomen, blijven de remmen automatisch 1 tot 2 seconden geactiveerd.
Uitschakelen/inschakelen
Standaard wordt het systeem automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart.De functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.Het uitschakelen van het systeem wordt bevestigd door het branden van dit waarschuwingslampje, in combinatie met de weergave van een melding.
Storing
In het geval van een storing gaat dit waarschuwingslampje branden op het instrumentenpaneel, in combinatie met de weergave van een melding en een geluidssignaal.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Page 196 of 360

196
Als deze waarschuwingslampjes gaan branden nadat de motor is uitgezet en weer gestart, neem dan altijd contact op met een Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om het systeem te laten controleren.Deze waarschuwingslampjes gaan branden op het instrumentenpaneel
om aan te geven dat de bestuurders- en/of de voorpassagiersgordel niet is vastgemaakt (afhankelijk van de uitvoering).
Lane Departure
Warning-systeem
WARNI NG
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Systeem dat een camera gebruikt om doorgetrokken of onderbroken rijstrookmarkeringen te herkennen en een waarschuwing activeert als de auto de rijstrook verlaat. Als de richtingaanwijzer niet wordt gebruikt bij snelheden boven 80 km/h en het risico bestaat dat een van deze markeringen op de weg wordt overschreden, activeert het systeem de waarschuwing.Dit systeem is met name nuttig op snelwegen en autowegen.
Detectie - Waarschuwing
U wordt gewaarschuwd door het knipperen van dit waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel in combinatie met een geluidssignaal.
NOTIC E
Als de richtingaanwijzer is ingeschakeld, en tot ongeveer 20 seconden nadat deze is uitgeschakeld, wordt er geen enkele waarschuwing gegeven.
Inschakelen/uitschakelen
Met audiosysteem
► Druk op deze toets om het systeem in of uit te schakelen.Het controlelampje brandt als het systeem is ingeschakeld.
Met touchscreen
De instellingen kunnen worden gewijzigd via het configuratiemenu van de auto.
Page 197 of 360

197
Rijden
6
Storing
Afhankelijk van de uitrusting van de auto:Het controlelampje in deze toets knippert.of/De toets knippert en er wordt een foutmelding weergegeven.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
NOTIC E
De detectie wordt mogelijk belemmerd:– Als de wegmarkeringen weggesleten zijn en er weinig contrast is met het wegdek.– Als de voorruit vuil is.– In bepaalde extreme weersomstandigheden: mist, hevige regenval, sneeuw, schaduw, fel zonlicht of directe blootstelling aan de zon (bijv. laagstaande zon, verlaten van een tunnel).
Vermoeidheidsher-
kenningssysteem
WARNI NG
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Afhankelijk van de uitvoering bevat de functie alleen het systeem “Coffee Break Alert” of daarnaast ook het systeem “Driver Attention Alert”.
WARNI NG
Deze systemen zijn niet bedoeld om de bestuurder wakker te houden of om te voorkomen dat de bestuurder achter het stuur in slaap valt. Het blijft de verantwoordelijkheid van de bestuurder om een pauze in te lassen als hij vermoeid is.Het is raadzaam om een pauze te nemen wanneer u zich moe voelt. Pauzeer in elk geval elke twee uur.
Inschakelen/uitschakelen
Deze functie wordt ingesteld via het configuratiemenu van de auto.De status van de functie wordt opgeslagen als het contact UIT wordt gezet.
Coffee Break Alert
Dit systeem geeft een waarschuwing zodra het detecteert dat de bestuurder langer dan
twee uur heeft gereden met een snelheid van meer dan 65 km/h zonder dat hij de rit met een pauze heeft onderbroken.Deze waarschuwing bestaat uit een melding die de bestuurder adviseert een pauze te nemen, in combinatie met een geluidssignaal.Als de bestuurder dit advies niet opvolgt, wordt de waarschuwing elk uur herhaald tot de auto wordt stilgezet.Het systeem wordt gereset als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:– de auto staat gedurende meer dan 15 minuten stil met draaiende motor,– het contact is enkele minuten UIT geweest,– de veiligheidsgordel van de bestuurder is losgemaakt en het portier is geopend.
NOTIC E
Zodra de rijsnelheid lager is dan 65 km/h, gaat het systeem over op stand-by.De rijtijd wordt opnieuw berekend zodra de snelheid hoger is dan 65 km/h.
Page 198 of 360

198
Driver Attention Warning
Afhankelijk van de uitvoering kan het systeem “Coffee Break Alert” worden gecombineerd met het systeem “Driver Attention Warning”.
Met behulp van een bovenaan de voorruit geplaatste camera beoordeelt het systeem de waakzaamheid van de bestuurder door afwijkingen in de koers van de auto ten opzichte van de rijstrookmarkeringen te detecteren.Dit systeem is vooral geschikt voor snelle wegen (snelheden van meer dan 65 km/h).Bij het eerste waarschuwingsniveau wordt de bestuurder gewaarschuwd door de melding “Voorzichtig!”, in combinatie met een geluidssignaal.Na drie waarschuwingen van het eerste niveau activeert het systeem een nieuwe waarschuwing
met de melding “Doorrijden risicovol: las een rustpauze in”, in combinatie met een luider klinkend geluidssignaal.
NOTIC E
Onder bepaalde omstandigheden (slecht wegdek of harde windstoten) kan het systeem waarschuwingen geven zonder dat er sprake is van vermoeidheid bij de bestuurder.
WARNI NG
Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk minder goed of helemaal niet:– rijstrookmarkeringen afwezig, versleten, niet zichtbaar (door sneeuw of modder) of meerdere rijstrookmarkeringen (bij werkzaamheden),– geringe afstand tot de voorligger (geen detectie van rijstrookmarkeringen),– smalle of bochtige weg, enz.
Blind Spot
Monitoring-systeem
WARNI NG
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem, met sensoren aan de zijkanten aan de bumpers, waarschuwt de bestuurder wanneer zich een ander voertuig (auto, vrachtwagen, motorfiets) in een dode hoek (gebied dat de bestuurder zelf niet kan overzien) van de auto bevindt, hetgeen tot een gevaarlijke situatie kan leiden.
Page 199 of 360

199
Rijden
6
De waarschuwing wordt gegeven door een permanent brandend waarschuwingslampje in de buitenspiegel aan de desbetreffende zijde:– onmiddellijk, wanneer u wordt ingehaald;– na ongeveer een seconde, wanneer u langzaam een ander voertuig inhaalt.
Werking
Sensoren in de voor- en achterbumper bewaken de
dode hoeken.De waarschuwing wordt gegeven in de vorm van een oranje waarschuwingslampje in de desbetreffende buitenspiegel zodra er een voertuig (auto, vrachtwagen, fiets) wordt gesignaleerd.Aan de volgende voorwaarden moet eerst worden voldaan:– alle voertuigen gaan dezelfde kant op en rijden op aangrenzende rijstroken,– de snelheid van uw auto ligt tussen 12 en 140 km/h,– u haalt een voertuig in waarbij het snelheidsverschil kleiner is dan 10 km/h,– u wordt door een voertuig ingehaald waarbij het snelheidsverschil kleiner is dan 25 km/h,– het verkeer stroomt normaal door,– de inhaalmanoeuvre duurt langer dan normaal waarbij het ingehaalde voertuig zich blijft ophouden in de dode hoek,– u rijdt rechtuit of in een flauwe bocht,– uw auto trekt geen aanhangwagen, caravan, enz.
In de volgende situaties wordt er geen waarschuwing gegeven:
– als er stilstaande objecten (geparkeerde auto's, vangrails, straatverlichting, verkeersborden, enz.) aanwezig zijn,– als er auto's tegemoetkomen,– bij het rijden over bochtige wegen of in scherpe bochten,– bij het inhalen van of ingehaald worden door een zeer lang voertuig (vrachtwagen, bus, enz.) dat zich zowel in de dode hoek achter als in het
gezichtsveld vóór de bestuurder bevindt,– bij snelle inhaalmanoeuvres,– Bij erg druk verkeer: de voertuigen die voor en achter worden gedetecteerd, worden aangezien voor een vrachtwagen of een stilstaand object.
Inschakelen/uitschakelen
Met audiosysteem
► Druk op deze toets om het systeem in of uit te schakelen.Het controlelampje brandt als het systeem is ingeschakeld.
Page 200 of 360

200
Met touchscreen
De instellingen kunnen worden gewijzigd via het configuratiemenu van de auto.
NOTIC E
Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld als u een aanhangwagen trekt met een door TOYOTA goedgekeurde trekhaak.
Storing
Afhankelijk van de uitrusting van de auto:
Bij een storing knippert dit waarschuwingslampje of knipperen deze waarschuwingslampjes.ofHet lampje van deze toets knippert en er wordt een melding weergegeven in combinatie met een geluidssignaal.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Parkeersensoren
WARNI NG
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem waarschuwt met behulp van sensoren in de bumper voor obstakels in de nabijheid van de auto (bijv. voetgangers, auto's, bomen, muren, enz.) die binnen het detectiebereik vallen.
Parkeersensoren achter
Het systeem treedt in werking zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld. Dit wordt bevestigd door een geluidssignaal.Het systeem wordt uitgeschakeld als vanuit de achteruitversnelling een andere versnelling of de neutraalstand wordt geselecteerd.
Geluidssignalen
Deze functie signaleert de aanwezigheid van
obstakels binnen de detectiezones van de sensoren.De bestuurder wordt via een onderbroken geluidssignaal gewaarschuwd bij het naderen van obstakels. De frequentie van het geluidssignaal neemt toe naarmate de auto het obstakel nadert.Zodra de afstand tussen de auto en het obstakel kleiner wordt dan ongeveer 30 centimeter, klinkt het geluidssignaal ononderbroken.Aan de weergave van het geluidssignaal via de luidspreker (rechts of links) is te herkennen aan welke zijde het obstakel zich bevindt.
Grafische weergave