TOYOTA PROACE VERSO EV 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: PROACE VERSO EV, Model: TOYOTA PROACE VERSO EV 2023Pages: 360, PDF Size: 70.25 MB
Page 201 of 360

201
Rijden
6
Ter aanvulling op het geluidssignaal: segmenten op het scherm die geleidelijk naar de auto toe
bewegen (wit: obstakels veraf, geel: obstakels dichtbij, rood: obstakels zeer dichtbij).Als de auto het obstakel zeer dicht genaderd is, verschijnt het symbool “Gevaar” op het scherm.
Parkeersensoren voor
De parkeersensoren voor, die een aanvulling vormen op de parkeersensoren achter, worden geactiveerd als voor de auto een obstakel wordt gesignaleerd bij een snelheid van maximaal 10 km/h.De werking van de parkeersensoren voor wordt onderbroken als de auto langer dan drie seconden stilstaat met ingeschakelde vooruitversnelling, als er geen obstakel meer wordt gesignaleerd of als de snelheid van de auto hoger wordt dan 10 km/h.
NOTIC E
Het geluid dat uit de luidspreker komt (voor of achter), geeft de plaats van het obstakel ten opzichte van de voor- of achterzijde van de auto aan.
Uitschakelen/inschakelen
Met de toets
► U kunt het systeem uit- of inschakelen door op deze toets te drukken.Het lampje brandt als het systeem is uitgeschakeld.
Met audiosysteem of touchscreen
De instellingen kunnen worden gewijzigd via het configuratiemenu van de auto.
NOTIC E
De parkeersensoren achter worden automatisch uitgeschakeld wanneer een aanhangwagen of fietsendrager wordt aangekoppeld aan een trekhaak die conform de voorschriften van de fabrikant is gemonteerd.
Beperkingen van het systeem
Als de bagageruimte zwaar is beladen, gaat de auto mogelijk wat hellen, wat de afstandsmetingen negatief kan beïnvloeden.
Storing
Als er een storing optreedt bij het inschakelen van de achteruitversnelling, gaat op het instrumentenpaneel dit
waarschuwingslampje branden, in combinatie met de weergave van een melding en een geluidssignaal (kort piepsignaal).Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Page 202 of 360

202
VisioPark Light
WARNI NG
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
De achteruitrijcamera wordt automatisch geactiveerd wanneer de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.De functie kan worden aangevuld met parkeersensoren.Het beeld van de camera wordt weergegeven op het touchscreen.
De blauwe lijnen (1) geven de breedte van de auto inclusief de buitenspiegels weer.De rode lijn (2) geeft een afstand van 30 cm vanaf de achterbumper weer, terwijl de dunne blauwe lijnen een afstand van 1 m (A) en 2 m (B) vanaf de achterbumper weergeven.
WARNI NG
Ze worden weergegeven als strepen "op de weg" en geven niet de positie van de auto ten opzichte van hoge obstakels (bijvoorbeeld andere auto's) weer.Enige vervorming van het beeld is normaal.Het is normaal dat onder aan het scherm een stukje van de kentekenplaat is te zien.
NOTIC E
Het openen van de achterklep of de achterdeuren (afhankelijk van de uitrusting) kan de weergave hinderen.Houd bij het parkeren rekening met de benodigde ruimte voor het openen van de achterdeuren.
WARNI NG
Controleer regelmatig of de lens van de camera schoon is.Reinig de achteruitrijcamera regelmatig met een zachte en droge doek.
Page 203 of 360

203
Rijden
6
Top Rear Vision
WARNI NG
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Wanneer de achteruitversnelling wordt ingeschakeld bij draaiende motor geeft dit systeem beelden van de directe omgeving van de auto weer op het touchscreen met behulp van een camera aan de achterzijde van de auto.
Het scherm wordt in twee vensters opgedeeld, met een beeld van de omgeving zoals die door de camera('s) wordt geregistreerd en een beeld van bovenaf van de auto en zijn directe omgeving.De informatie van de parkeersensoren wordt ook weergegeven op het beeld van bovenaf van de auto.De beelden van de camera('s) kunnen op verschillende manieren worden weergegeven:– Standaardweergave.– 180°-weergave.– Ingezoomde weergave.Standaard is de modus AUTO geactiveerd.In deze modus kiest het systeem de optimale weergave (standaard of ingezoomd).U kunt tijdens het manoeuvreren op elk gewenst moment de weergave wijzigen.De status van de functie wordt niet opgeslagen als het contact UIT wordt gezet.
Werkingsprincipe
Dit systeem registreert tijdens het manoeuvreren bij lage snelheid met de camera aan de achterzijde de omgeving van de auto.Vanaf de bovenkant van uw auto wordt er, in realtime en terwijl de manoeuvre wordt uitgevoerd, een beeld van de directe omgeving gereconstrueerd (weergegeven tussen de haakjes).Deze weergave maakt het recht inparkeren gemakkelijker en biedt de mogelijkheid obstakelst in de omgeving van de auto te zien. Dit beeld verdwijnt automatisch als de auto langere tijd stilstaat.
Inschakelen
Inschakelen gebeurt automatisch als de achteruitversnelling wordt ingeschakeld bij een snelheid die lager is dan 10 km/h.
Page 204 of 360

204
U kunt de weergavemodus op elk gewenst moment kiezen door op dit gedeelte te drukken.Selecteer, als het submenu wordt weergegeven een van de vier weergaven:“Standaardweergave”.
“180°-weergave”.
“Ingezoomde weergave”.
“AUTO-modus”.
NOTIC E
De functie wordt gedeactiveerd:– Als een aanhangwagen wordt aangekoppeld of een fietsendrager wordt geplaatst op een trekhaak (auto met een trekhaak die conform de voorschriften van de fabrikant is gemonteerd).– Boven ongeveer 10 km/h.– Als de bagageruimte wordt geopend.
– Als de transmissie uit de achteruitversnelling wordt gehaald (het beeld wordt dan nog 7 seconden weergegeven).– Als op de witte pijl in de linkerbovenhoek van het touchscreen wordt gedrukt.
AUTO-modus
Deze modus is standaard geactiveerd.Wanneer een obstakel zich bevindt ter hoogte van de rode lijn (minder dan 30 cm van de auto), wordt dankzij de sensoren in de achterbumper automatisch overgeschakeld van de weergave van
de omgeving achter de auto (standaard) naar de weergave van het beeld van bovenaf (ingezoomd) van de auto.
Standaardweergave
Het gebied achter de auto wordt weergegeven op het scherm.De blauwe lijnen 1 geven de breedte van de auto weer met uitgeklapte spiegels. Ze verplaatsen zich afhankelijk van de stand van het stuurwiel.De rode lijn 2 geeft een afstand van 30 cm vanaf de achterbumper weer; de twee blauwe lijnen 3 en 4 een afstand van respectievelijk 1 en 2 meter.Deze weergave is beschikbaar in de stand AUTO of door deze te selecteren in het menu voor het veranderen van de weergave.
Page 205 of 360

205
Rijden
6
Ingezoomde weergave
De camera registreert de omgeving tijdens het manoeuvreren om een samengesteld beeld van bovenaf van de achterzijde van de auto en van zijn nabije omgeving te creëren zodat de obstakels rondom de auto goed zichtbaar zijn.Deze weergave is beschikbaar in de stand AUTO of door deze te selecteren in het menu voor het veranderen van de weergave.
NOTIC E
De obstakels kunnen verder weg lijken dan ze in werkelijkheid zijn.Het is belangrijk om tijdens het manoeuvreren de zijkanten van de auto in de gaten te houden met behulp van de buitenspiegels.Daarnaast geven de parkeersensoren achter informatie over de omgeving van de auto.
180°-weergave
Wanneer u achteruitrijdend een parkeerplek verlaat, kunt u dankzij de 180°-weergave voertuigen, voetgangers en fietsers zien aankomen.
Het is raadzaam deze weergave niet tijdens de gehele manoeuvre te gebruiken.De weergave heeft drie zones: links A, centraal B en rechts C.Deze weergave is alleen beschikbaar via het menu voor het veranderen van de weergave.
Snelstartmodus
Met de snelstartmodus kan zo snel mogelijk de omgeving van de auto (linker gedeelte) en de bovenzijde van de auto worden weergegeven.Een melding geeft aan dat u de omgeving van de auto moet controleren voordat u de manoeuvre uitvoert.
Page 206 of 360

206
Compatibiliteit van
brandstoffen
Diesel die voldoet aan de normen EN590, EN16734 en EN16709 en die is gemengd met methylestervetzuren in percentages van resp. maximaal 7%, 10%, 20% en 30%.
Als de brandstof B20 of B30 wordt gebruikt, ook al is het slechts incidenteel, moeten de bijzondere onderhoudsvoorschriften (voor “zware rijomstandigheden”) worden nageleefd.
Paraffinehoudende dieselbrandstof die voldoet aan de norm EN15940.
WARNI NG
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof (zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke olie, stookolie, enz.) is nadrukkelijk verboden (kans op schade aan de motor en het brandstofsysteem).
NOTIC E
Alleen het gebruik van dieselbrandstofadditieven die voldoen aan de norm B715000 is toegestaan.
Diesel bij lage temperaturen
Bij temperaturen beneden het vriespunt kan paraffine in zomerdiesel vlokvorming en storingen in de motor veroorzaken. Bij deze temperaturen is het raadzaam winterdiesel te tanken en de tank voor minimaal 50% gevuld te houden.Bij temperaturen beneden -15°C is het beter om de auto binnen te parkeren (verwarmde garage) om problemen bij het starten te voorkomen.
Rijden in het buitenland
Bepaalde brandstoffen kunnen de motor beschadigen.In bepaalde landen kan het nodig zijn een specifieke brandstofsoort te gebruiken (specifiek octaangetal, specifieke commerciële benaming, enz.) om de goede werking van de motor te garanderen.Neem voor meer informatie contact op met uw dealer.
Tanken
Inhoud brandstoftank: ongeveer 69 liter.Reservehoeveelheid: ongeveer 6 liter.
Laag brandstofniveau
Wanneer het minimumbrandstofniveau is bereikt, gaat een van deze waarschuwingslampjes branden
op het instrumentenpaneel, in combinatie met de weergave van een melding en een geluidssignaal. Als het lampje gaat branden, zit er nog ongeveer 8 liter brandstof in de tank.Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met een lege tank strandt.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over als de brandstof opraakt (diesel).
NOTIC E
Een kleine pijl naast het waarschuwingslampje geeft aan aan welke kant van de auto de tankdopklep zich bevindt.
WARNI NG
Stop & StartTank nooit als de motor in de STOP-stand staat.
Zet in dat geval altijd het contact UIT.
Page 207 of 360

207
Praktische informatie
7
Tanken
Er moet ten minste 8 liter brandstof worden getankt, wil de brandstofmeter het kunnen registreren.Bij het openen van de vuldop kan er een geluid hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt door naar binnen stromende lucht. Dit is volkomen normaal en is een gevolg van de afdichting van het brandstofsysteem.
Veilig tanken:► Zet altijd de motor uit.► Ontgrendel de auto met het Smart Entry & Start.
► Open de tankdopklep.
► Bij een mechanische sleutel: steek de sleutel in de vuldop en draai hem linksom.
► Draai de vuldop open en plaats hem in de houder op de tankdopklep.► Steek het vulpistool zo ver mogelijk in de vulopening en druk hierbij de metalen klep A in.► Vul de brandstoftank. Laat het vulpistool maximaal drie keer afslaan, aangezien er anders storingen kunnen optreden.► Plaats de vuldop terug en sluit de dop door
deze rechtsom te draaien.
► Druk de tankdopklep dicht (uw auto moet ontgrendeld zijn).
WARNI NG
Open de linker schuifdeur (indien aanwezig) niet als de tankdopklep is geopend (kans op beschadiging van de tankdopklep en de schuifdeur en kans op letsel bij de persoon die tankt).
WARNI NG
Als de tankdopklep is geopend en u de linker schuifdeur wilt openen, zal een mechanisme dit voorkomen.U kunt de deur wel voor de helft openen.Sluit bij een mechanische deur de tankdopklep om de deur weer te kunnen gebruiken.Sluit bij een elektrische deur de tankdopklep en druk vervolgens op een schakelaar voor het openen om de deur op de juiste manier te kunnen gebruiken.
Page 208 of 360

208
Uw auto is voorzien van een katalysator die de uitstoot van schadelijke stoffen in het uitlaatgas vermindert.
WARNI NG
Indien u per vergissing de verkeerde brandstof voor uw auto tankt, moet de tank beslist worden afgetapt en gevuld met de juiste brandstof voordat de motor kan worden gestart.
Onderbreking
brandstoftoevoer
Uw auto is uitgerust met een veiligheidssysteem dat de toevoer van brandstof bij een aanrijding onderbreekt.
Tankbeveiliging (diesel)
(Afhankelijk van het land van verkoop.)Dankzij dit mechanisme wordt voorkomen dat de tank van een dieselauto met benzine wordt gevuld.De tankbeveiliging, die zich in de vulpijp bevindt, verschijnt wanneer de vuldop wordt verwijderd.
Wanneer u bij een dieseluitvoering een benzinetankpistool in de tankopening plaatst, wordt dit tegengehouden door een klep. Hierdoor blijft het systeem vergrendeld en kan er dus niet getankt worden.Probeer in dat geval niet toch te tanken maar kies een dieseltankpistool.
NOTIC E
Het vullen van de brandstoftank met behulp van een jerrycan is wel mogelijk.Zorg ervoor dat de hals van de jerrycan niet direct contact maakt met de klep van de tankbeveiliging om er zeker van te zijn dat de brandstof goed stroomt.
NOTIC E
Rijden in het buitenlandOmdat de tankpistolen voor het tanken van diesel per land kunnen verschillen, kan de aanwezigheid van een tankbeveiliging op de auto ertoe leiden dat tanken niet mogelijk is.Voordat u naar het buitenland gaat, is het raadzaam om bij een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige te informeren of de auto geschikt is om in het desbetreffende land brandstof te tanken.
Page 209 of 360

209
Praktische informatie
7
Laadsysteem (elektrisch)
Elektrisch systeem 400 V
Het elektrische tractiesysteem, dat werkt met een spanning van ongeveer 400 V, wordt geïdentificeerd met oranje kabels en de onderdelen zijn gemarkeerd met dit symbool:
WARNI NG
De aandrijflijn van een elektrische auto kan tijdens het gebruik en na het UIT zetten van het contact warm worden.Neem de waarschuwingsmeldingen op de labels, met name aan de binnenkant van de klep, in acht.Alle werkzaamheden of wijzigingen aan het
elektrische systeem (inclusief de tractiebatterij, stekkers, oranje kabels en overige onderdelen die van binnenuit of buitenaf zichtbaar zijn) is absoluut verboden: kans op ernstige brandwonden of een potentieel fatale elektrische schok (kortsluiting/elektrocutie)!Neem bij problemen altijd contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
Dit label is alleen bedoeld voor gebruik door brandweermannen en onderhoudsdiensten bij werkzaamheden aan de auto.Niemand anders mag het op dit label getoonde apparaat aanraken.
WARNI NG
In het geval van een ongeval of als de bodemplaat van de auto wordt blootgesteld aan schokkenIn deze situaties kan het elektrische circuit of de tractiebatterij ernstig beschadigd raken.Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats en zet het contact UIT.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
In het geval van een brandZorg ervoor dat alle inzittenden de auto onmiddellijk verlaten. Probeer de brand nooit zelf te bestrijden, kans op elektrocutie!Neem onmiddellijk contact op met de hulpdiensten en informeer hen dat het om een elektrische auto gaat.
Page 210 of 360

210
WARNI NG
Bij het wassenControleer of de laadklep goed gesloten is alvorens de auto te wassen.Was de auto nooit terwijl de batterij geladen wordt.
WARNI NG
HogedrukreinigingHet is absoluut verboden om een hogedrukreiniger te gebruiken in de motorruimte of onder de carrosserie om schade aan elektrische onderdelen te voorkomen.Gebruik geen hogere druk dan 80 bar voor het wassen van de carrosserie.
WARNI NG
Zorg ervoor dat er geen water of stof in de stekker of de laadaansluiting terechtkomt: kans op elektrocutie of brand!Sluit de laadstekker of -kabel nooit aan en neem hem nooit los met natte handen: kans op elektrocutie!
Tractiebatterij
Deze batterij slaat de energie op die de elektromotor en de uitrusting voor thermisch comfort in het passagierscompartiment voedt. De batterij raakt tijdens het gebruik ontladen en moet daarom regelmatig worden geladen. U hoeft niet te wachten met het laden van de tractiebatterij totdat het reserveniveau is bereikt.De levensduur van de batterij is afhankelijk van
de rijstijl, de routes, het gebruik van uitrusting voor thermisch comfort en veroudering van de onderdelen van de batterij.
NOTIC E
Het verouderingsproces van de tractiebatterij wordt beïnvloed door diverse factoren, zoals klimaatomstandigheden, de afgelegde afstand en hoe vaak de snellaadprocedure is gebruikt.
WARNI NG
In geval van schade aan de tractiebatterijVoer nooit zelf werkzaamheden aan de auto uit.Raak vloeistoffen die uit de batterij lekken niet aan en was de huid na contact met deze stoffen overvloedig met water en neem zo snel mogelijk contact op met een arts.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Laadstekkers en
controlelampjes
1.Laadstekkers
2.Toets voor activeren van uitgesteld laden
3.Controlelampje vergrendeling stekkerBrandt permanent rood: stekker goed geplaatst en vergrendeld in de aansluiting.Knippert rood: stekker niet goed geplaatst of
vergrendelen niet mogelijk.
4.Laadindicator