display TOYOTA RAV4 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2022Pages: 602, PDF Size: 173.22 MB
Page 291 of 602

Trail-modus
• De Trail-modus regelt de auto zo dat
deze bij het rijden op onverharde
wegen over de maximale
aandrijfkracht beschikt. Het resultaat
kan zijn dat het brandstofverbruik
toeneemt vergeleken met wanneer de
Trail-modus uit is.
• Als de Trail-modus gedurende een
langere periode continu wordt
gebruikt, neemt afhankelijk van de
rijomstandigheden de belasting op
gerelateerde onderdelen toe en werkt
het systeem mogelijk niet goed. In dit
geval wordt “Traction Control Turned
OFF” (Traction Control UIT)
weergegeven op het multi-
informatiedisplay, maar kan er
normaal met de auto worden gereden.
“Traction Control Turned Off”
(tractiecontrole UIT) op het
multi-informatiedisplay dooft na een
poosje en het systeem werkt naar
behoren.
Als de Trail-modus wordt
uitgeschakeld
In de volgende situaties wordt de
Trail-modus automatisch uitgeschakeld,
zelfs wanneer de modus is geselecteerd:
• Als de rijmodus wordt gewijzigd.
(→Blz. 286)
• Als het hybridesysteem opnieuw
wordt gestart.
Geluiden en trillingen tijdens het
rijden in de Trail-modus
Elk van de volgende verschijnselen kan
zich voordoen als de Trail-modus in
werking is. Geen van deze verschijnselen
duidt op een storing:
• Er kunnen trillingen gevoeld worden
in de carrosserie en de stuurinrichting
• Er kunnen geluiden hoorbaar zijn uit
de motorruimte.Als het controlelampje Trail-modus
niet gaat branden
Als het controlelampje Trail-modus niet
gaat branden als de schakelaar
Trail-modus wordt ingedrukt, is er
mogelijk een storing aanwezig in het
systeem. Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
OPMERKING
Ervoor zorgen dat de Trail-modus goed
werkt
Gebruik de Trail-modus niet continu
gedurende langere tijd. Afhankelijk van
de rijomstandigheden neemt de
belasting op de gerelateerde onderdelen
toe en werkt het systeem mogelijk niet
goed.
4.5.15 GPF-systeem
(benzineroetfilter)*
*Indien aanwezig
Het benzineroetfiltersysteem verzamelt
met behulp van een uitlaatgasfilter
roetdeeltjes in de uitlaatgassen. Het
systeem werkt om het filter automatisch
te regenereren, afhankelijk van de
voertuigcondities.
Als “Exhaust Filter Full See Owner’s
Manual” (Uitlaatgasfiltersysteem vol,
zie handleiding) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
• Deze melding wordt mogelijk
weergegeven wanneer de auto tijdens
het rijden zwaar wordt belast terwijl
roetdeeltjes zich ophopen.
• Het vermogen van het
hybridesysteem (motortoerental)
wordt beperkt bij een bepaalde
hoeveelheid roetdeeltjes. Er kan
echter nog met de auto worden
gereden, tenzij het
motorcontrolelampje gaat branden.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
289
4
Rijden
Page 292 of 602

• Roetdeeltjes hopen zich sneller op
wanneer er regelmatig korte ritten
worden gereden met de auto,
wanneer er met lage snelheden wordt
gereden of als het hybridesysteem
regelmatig wordt gestart in een
extreem koude omgeving. Overmatige
ophoping van roetdeeltjes kan
worden voorkomen door periodiek
lange afstanden te rijden waarbij het
gaspedaal af en toe wordt losgelaten,
zoals bij het rijden op autowegen en
snelwegen.
Als het motorcontrolelampje gaat
branden of “Hybrid System
Malfunction Output Power Reduced
Visit Your Dealer” (Storing in
hybridesysteem, gereduceerd
uitgangsvermogen, ga naar uw dealer)
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
De hoeveelheid opgehoopte
roetdeeltjes heeft een bepaald niveau
overschreden. Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
OPMERKING
Voorkomen dat het
benzineroetfiltersysteem niet goed
werkt
• Gebruik geen andere brandstof dan
het voorgeschreven type brandstof
• Breng geen wijzigingen aan de
uitlaatpijp aan
4.5.16 Ondersteunende
systemen
Om de veiligheid en de prestaties tijdens
het rijden te verbeteren is uw auto
uitgerust met de volgende systemen die
automatisch in werking treden als de
omstandigheden daar om vragen. Houd
er echter rekening mee dat ditaanvullende systemen zijn en vertrouw
niet in al te sterke mate op deze systemen
als u de auto bedient.
Overzicht van de ondersteunende
systemen
ECB (elektronisch geregeld remsysteem)
Het elektronisch geregelde remsysteem
genereert remkracht overeenkomstig de
bediening van de remmen.
ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat
het rempedaal is ingetrapt als het
systeem oordeelt dat er sprake is van een
noodstop
VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder
controle te houden bij uitwijkmanoeuvres
en het nemen van bochten op een glad
wegdek.
VSC+ (Vehicle Stability Control+)
Coördineert de werking van ABS-, TRC-,
VSC- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres op
een glad wegdek door de
stuurcommando's aan te passen.
Trailer Sway Control
Helpt de bestuurder om de
aanhangwagen weer onder controle te
krijgen door op afzonderlijke wielen
remdruk uit te oefenen en het
aandrijfkoppel te verminderen wanneer
wordt gesignaleerd dat de
aanhangwagen slingert.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
290
Page 294 of 602

“Traction Control Turned OFF” (Traction
Control uitgeschakeld) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
Druk nogmaals op
om het systeem
weer in te schakelen.
Uitschakelen van de TRC/VSC/Trailer
Sway Control
Houd
meer dan 3 seconden ingedrukt
terwijl de auto stilstaat om de
TRC/VSC/Trailer Sway Control uit te
schakelen.
Het controlelampje VSC OFF gaat
branden en Traction Control Turned Off
(Traction Control uitgeschakeld) wordt op
het multi-informatiedisplay
weergegeven.
*
Druk nogmaals opom de systemen
weer in te schakelen.
*Bij auto's met PCS (Pre-Crash
Safety-systeem), wordt de PCS ook
uitgeschakeld (alleen Pre-Crash-
waarschuwing is beschikbaar). Het
waarschuwingslampje PCS gaat branden
en er wordt een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay. (→Blz. 220)
Wanneer de melding dat de TRC is
uitgeschakeld wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay, zelfs al is
niet ingedrukt
TRC is tijdelijk uitgeschakeld. Als de
melding niet verdwijnt neem dan contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Voorwaarden voor werking Hill Start
Assist Control
Als aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, werkt de Hill Start Assist
Control:
• De selectiehendel staat in een andere
stand dan P of N (bij het
vooruit/achteruit bergop wegrijden)
• De auto staat stil
• Het gaspedaal wordt niet ingetrapt• De parkeerrem is niet geactiveerd
• Het contact staat AAN
Automatisch uitschakelen van Hill
Start Assist Control
De Hill Start Assist Control wordt in de
volgende situaties uitgeschakeld:
• De selectiehendel staat in stand P of N
• Het gaspedaal wordt ingetrapt
• Het rempedaal wordt ingetrapt of de
parkeerrem wordt geactiveerd
• Er zijn maximaal 2 seconden
verstreken nadat het rempedaal is
losgelaten
• Het contact wordt UIT gezet
Bijgeluiden en trillingen die worden
veroorzaakt door ABS, Brake Assist,
VSC, Trailer Sway Control, TRC en Hill
Start Assist Control
• Het is mogelijk dat u tijdens het
starten van het hybridesysteem of bij
het wegrijden een geluid in de
motorruimte hoort wanneer het
rempedaal herhaaldelijk wordt
ingetrapt. Dit duidt niet op een
storing in een van deze systemen.
• De volgende verschijnselen kunnen
zich voordoen als bovenstaande
systemen in werking zijn. Geen van
deze verschijnselen duidt op een
storing.
– Er kunnen trillingen gevoeld
worden in de carrosserie en de
stuurinrichting.
– Nadat de auto tot stilstand is
gekomen, kan het geluid van een
elektromotor hoorbaar zijn.
Werkingsgeluiden ECB
In de volgende gevallen zijn mogelijk
werkingsgeluiden van de ECB te horen.
Dit duidt echter niet op een storing.
• Werkingsgeluiden vanuit de
motorruimte die zich voordoen
wanneer het rempedaal wordt
bediend.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
292
Page 296 of 602

Automatisch uitschakelen Secondary
Collision Brake (indien aanwezig)
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld in een van de volgende
situaties.
• De rijsnelheid is lager dan 10 km/h.
• Er verstrijkt een bepaalde tijd tijdens
de werking
• Het gaspedaal wordt flink ingetrapt.
Als er een melding over de AWD
verschijnt op het multi-
informatiedisplay
(AWD-uitvoeringen)
Voer de volgende handelingen uit.
• “AWD System Overheated Switching
to 2WD Mode” (AWD-systeem
oververhit, overschakelen naar
2WD-modus)
AWD-systeem wordt te heet. Zet de
auto op een veilige plaats stil terwijl
het hybridesysteem in werking is.
*
Als de melding na een tijdje verdwijnt,
is er geen probleem. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de melding
niet verdwijnt.
• “AWD System Overheated 2WD Mode
Engaged” (AWD-systeem oververhit.
2WD-modus ingeschakeld)
Ten gevolge van oververhitting is het
AWD-systeem tijdelijk uitgeschakeld
en is overgeschakeld op
voorwielaandrijving. Zet de auto op
een veilige plaats stil terwijl het
hybridesysteem in werking is.
*
Als de melding na een tijdje verdwijnt,
wordt het AWD-systeem automatisch
weer ingeschakeld. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de melding
niet verdwijnt.• “AWD System Malfunction 2WD Mode
Engaged Visit Your Dealer” (Storing
AWD-systeem, 2WD-modus
ingeschakeld. Ga naar uw dealer)
Er is een storing opgetreden in het
AWD-systeem. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*Schakel na het tot stilstand brengen
van de auto het hybridesysteem niet uit
zolang de melding nog weergegeven
wordt.
WAARSCHUWING!
Het ABS werkt niet effectief als
• De maximale grip van de banden
overschreden wordt (bijvoorbeeld
versleten banden op een weg die
bedekt is met sneeuw).
• Er sprake is van aquaplaning bij hoge
snelheid op een nat of glad wegdek.
De remweg met ABS in werking kan
langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de
remweg van de auto te verkorten. Houd
altijd voldoende afstand tot uw
voorligger, met name in de volgende
gevallen:
• Als wordt gereden op wegen met
grind, zand en dergelijke, of op
besneeuwde wegen
• Als wordt gereden met
sneeuwkettingen
• Als wordt gereden op slechte wegen
• Als wordt gereden over wegen met
diepe gaten of andere grote
oneffenheden
De TRC/VSC werkt mogelijk niet
effectief als
Het insturen van de juiste richting en
het overbrengen van de aandrijfkracht
kunnen op een gladde weg niet onder
alle omstandigheden gerealiseerd
worden, zelfs niet als het
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
294
Page 343 of 602

Onderwerp Benodigdheden
Ventilatieope-
ning batterijpak-
ket (tractiebat-
terij) (→blz. 362)■Stofzuiger, enz.
■Kruiskopschroe-
vendraaier
Lampen
(→blz. 374)■Lamp met hetzelfde
nummer en
vermogen als het
oorspronkelijke
exemplaar
■Kruiskopschroe-
vendraaier
■Sleufkopschroe-
vendraaier
■Sleutel
Radiateur en
condensor
(→blz. 347)—
Bandenspanning
(→blz. 356)■Bandenspannings-
meter
■Compressor
Ruitensproeier-
vloeistof
(→blz. 348)■Water of ruiten-
sproeiervloeistof
met antivries (voor
gebruik onder win-
terse omstandighe-
den)
■Trechter
(uitsluitend voor
het bijvullen
van ruitensproeier-
vloeistof )
WAARSCHUWING!
In de motorruimte bevinden zich
allerlei mechanismen en vloeistoffen
die plotseling in beweging kunnen
komen, heet kunnen worden of
elektrisch geladen kunnen worden.
Neem onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht om
ernstig letsel te voorkomen.
Tijdens werkzaamheden in de
motorruimte
• Controleer of de melding IGNITION
ON (contact AAN) niet op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven en het controlelampje
READY uit is.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Houd handen, kleding en
gereedschap uit de buurt van de
ventilator als die in werking is.
• Raak de motor, de
vermogensregeleenheid, de
radiateur, het uitlaatspruitstuk, enz.
niet direct na het rijden aan,
aangezien deze onderdelen heet
kunnen zijn. De olie en andere
vloeistoffen kunnen ook heet zijn.
• Laat geen brandbare voorwerpen,
zoals een stuk papier of een doek,
achter in de motorruimte.
• Rook niet, veroorzaak geen vonken
en voorkom open vuur in de buurt
van brandstof. Brandstofdampen zijn
licht ontvlambaar.
• Wees voorzichtig, want remvloeistof
is gevaarlijk voor uw handen en ogen
en kan gelakte oppervlakken
beschadigen. Als u remvloeistof op
uw handen of in uw ogen krijgt, spoel
ze dan onmiddellijk met schoon
water. Raadpleeg een arts als u last
blijft houden.
Werkzaamheden bij de elektrische
koelventilator of de radiateur
Zorg ervoor dat het contact UIT staat.
Wanneer het contact AAN staat, kan de
elektrische koelventilator automatisch
worden ingeschakeld als de
airconditioning wordt ingeschakeld
en/of als de koelvloeistoftemperatuur
hoog is. (→Blz. 347)
Veiligheidsbril
Draag een veiligheidsbril om uw ogen
te beschermen tegen rondvliegend of
vallend materiaal, een straal vloeistof,
enz.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
341
6
Onderhoud en verzorging
Page 350 of 602

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Wanneer de elektrische
koelventilator draait
Steek uw handen niet in de
motorruimte.
Wanneer het contact AAN staat, kan de
elektrische koelventilator automatisch
worden ingeschakeld als de
airconditioning wordt ingeschakeld
en/of als de koelvloeistoftemperatuur
hoog is. Controleer of het contact UIT
staat als u in de buurt van de
elektrische koelventilator of de grille
komt.
Controleren en bijvullen van
ruitensproeiervloeistof
Zonder oliepeilstok
Type A: als een sproeier niet werkt, is het
sproeierreservoir mogelijk leeg. Vul
ruitensproeiervloeistof bij.
Type B: als een sproeier niet werkt of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay, is het
sproeierreservoir mogelijk leeg. Vul
ruitensproeiervloeistof bij.Met oliepeilstok
Als het sproeierreservoir op LOW staat,
vul dan ruitensproeiervloeistof bij.
Gebruik van de meter (indien aanwezig)
Het ruitensproeiervloeistofniveau kan
worden gecontroleerd door in de peilstok
te kijken naar het niveau van de
ruitensproeiervloeistof.
Als het niveau lager is dan de tweede
opening van onderen (merkteken LOW)
moet er ruitensproeiervloeistof worden
bijgevuld.
AActueel vloeistofniveau
WAARSCHUWING!
Bij het bijvullen van
ruitensproeiervloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als
het hybridesysteem warm is of nog
werkt. Ruitensproeiervloeistof bevat
alcohol en kan vlam vatten als het
bijvoorbeeld op hete onderdelen van
het hybridesysteem wordt gemorst.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
348
Page 358 of 602

waarschuwingssysteem wordt inge-
steld) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay en het waar-
schuwingslampje lage bandenspan-
ning knippert 3 keer. Wanneer de mel-
ding verdwijnt, is de initialisatie
voltooid.
Wanneer initialiseren
Voer de initialisatie uit na het op
spanning brengen van de banden. Zorg er
daarnaast voor dat de banden koud zijn
bij de initialisatie en bij het aanpassen
van de bandenspanning.
De initialisatieprocedure
• Als u het contact tijdens de
initialisatie per ongeluk UIT hebt
gezet, dan is het niet noodzakelijk de
initialisatie weer te starten, omdat de
initialisatie automatisch wordt
herstart wanneer het contact de
volgende keer AAN wordt gezet.
• Als u per ongeluk de initialisatie
uitvoert wanneer initialiseren niet
nodig is, breng de banden dan op de
juiste spanning wanneer ze koud zijn
en voer de initialisatie opnieuw uit.
Als de initialisatie van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem niet
voltooid is
De initialisatie kan worden uitgevoerd in
enkele minuten. In de volgende gevallen
worden de instellingen echter niet
opgeslagen en zal het systeem niet goed
werken. Laat, als herhaalde pogingen de
bandenspanning op te slaan mislukken,
de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Als de resetknop van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
wordt bediend, gaat het waarschu-
wingslampje lage bandenspanning
niet 3 keer knipperen.• Nadat er na de initialisatie gedurende
een bepaalde tijd gereden is, gaat het
waarschuwingslampje branden nadat
het gedurende 1 minuut heeft
geknipperd.
WAARSCHUWING!
Bij het initialiseren van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
Initialiseer het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem niet voordat de
banden op de voorgeschreven span-
ning zijn gebracht. Anders kan het
voorkomen dat het waarschuwings-
lampje voor de lage bandenspanning
niet gaat branden terwijl de banden-
spanning te laag is, of wel gaat branden
terwijl de bandenspanning in orde is.
Registreren van identificatiecodes
Elke bandenspanningssensor en -zender
is voorzien van een unieke
identificatiecode. Naast de set
identificatiecodes van de sensoren van
het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
die al bij de auto is geregistreerd, kan een
tweede set identificatiecodes worden
geregistreerd. Een tweede set
identificatiecodes van de sensoren van
het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
kan door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige worden geregistreerd. Als er
2 sets identificatiecodes zijn
geregistreerd, kunnen beide sets
identificatiecodes worden geselecteerd.
6.3.7 Bandenspanning
Zorg ervoor dat de banden de juiste
spanning hebben. De bandenspanning
moet ten minste eenmaal per maand
gecontroleerd worden. Toyota beveelt u
echter aan de bandenspanning eens per
twee weken te controleren. (→Blz. 442)
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
356
Page 364 of 602

OPMERKING(Vervolgd)
procedure wordt gevolgd, kan het
scharnier van het dashboardkastje
beschadigd raken.
Voorkomen van schade aan de
afdekkap van het filter
Oefen bij het bewegen van de afdekkap
van het filter in de richting van de pijl om
de bevestiging los te nemen, geen
overmatige kracht uit op de klauwen.
Anders kunnen de klauwen beschadigd
raken.
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
6.3.10 Schoonmaken van de
ventilatieopening en het filter
van het batterijpakket
(tractiebatterij)
Voer regelmatig een visuele controle uit
op stof en verontreinigingen van de
ventilatieopening van het batterijpakket
(tractiebatterij) om te voorkomen dat het
brandstofverbruik beïnvloed wordt. Als
“Maintenance Required for Traction
Battery Cooling Parts See Owner’s
Manual” (Onderhoud vereist voor
koelonderdelen tractiebatterij, zie
handleiding) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay, moet de
ventilatieopening worden gereinigd
volgens onderstaande procedure:
Schoonmaken van de ventilatieopening
Verwijder het stof van de
ventilatieopening met een stofzuiger of
iets dergelijks.
Zorg ervoor dat u alleen een vacuüm
gebruikt om stof en verontreinigingen op
te zuigen. Wanneer u stof en
verontreinigingen probeert weg te blazen
met een blower of iets dergelijks kunnen
deze verder in de ventilatieopening
worden gedrukt. (→Blz. 365)
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
362
Page 367 of 602

Als “Maintenance Required for
Traction Battery Cooling Parts See
Owner’s Manual” (Onderhoud vereist
voor koelonderdelen tractiebatterij,
zie handleiding) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay
• Verwijder de afdekkap van de
ventilatieopening en reinig het filter
als deze waarschuwingsmelding
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 363)
• Start na het reinigen van de
ventilatieopening het hybridesysteem
en controleer of de
waarschuwingsmelding niet langer
weergegeven wordt. Het kan tot
20 minuten na het starten van het
hybridesysteem duren voordat de
waarschuwingsmelding uitgaat. Laat
de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige wanneer de
waarschuwingsmelding niet
verdwijnt.
WAARSCHUWING!
Bij het schoonmaken van de
ventilatieopening
• Zet het contact UIT om het
hybridesysteem uit te schakelen
alvorens de ventilatieopening
schoon te maken.
• Maak de ventilatieopening niet
schoon met water of andere
vloeistoffen. Als er water op het
batterijpakket (tractiebatterij) of
andere componenten terechtkomt,
kan dit leiden tot een storing of
brand.
Bij het verwijderen van de afdekkap
van de ventilatieopening
Raak de servicestekker die zich in de
buurt van de ventilatieopening bevindt
niet aan. (→Blz. 69)
OPMERKING
Bij het schoonmaken van de
ventilatieopening
Gebruik bij het reinigen van de
ventilatieopening alleen een stofzuiger
voor het verwijderen van
verontreinigingen. Als er perslucht
wordt gebruikt om de verontreinigingen
te verwijderen, kunnen deze in de
ventilatieopening geblazen worden,
waardoor de prestaties van het
batterijpakket (tractiebatterij) in
negatieve zin beïnvloed kunnen worden
en er een storing kan ontstaan.
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto
• Zorg dat er geen water en
verontreinigingen in de
ventilatieopening terechtkomen als
de afdekkap is verwijderd.
• Ga voorzichtig om met het filter om te
voorkomen dat het filter beschadigd
raakt. Laat een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige een
beschadigd filter vervangen door een
nieuw filter.
• Plaats het filter en de afdekkap na het
reinigen in hun oorspronkelijke
positie.
• Plaats alleen het voor deze auto
bestemde filter in de
ventilatieopening en gebruik de auto
niet terwijl het filter verwijderd is.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
365
6
Onderhoud en verzorging
Page 368 of 602

OPMERKING(Vervolgd)
Als “Maintenance Required for
Traction Battery Cooling Parts See
Owner’s Manual” (Onderhoud vereist
voor koelonderdelen tractiebatterij,
zie handleiding) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay
Als er met de auto wordt doorgereden
terwijl de waarschuwingsmelding (die
aangeeft dat het laden/ontladen van het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
begrensd) wordt weergegeven, kan het
batterijpakket (tractiebatterij)
oververhit raken waardoor er een
storing kan ontstaan. Reinig de
ventilatieopening onmiddellijk als de
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven.
6.3.11 Ruitenwisserrubber
vervangen
Voer bij het vervangen van het
ruitenwisserrubber de onderstaande
procedure uit voor iedere ruitenwisser.
Ruitenwissers voor
Verwijderen en plaatsen van
ruitenwisserblad voor
1. Houd het haakgedeelte
Avan de
ruitenwisserarm vast en til eerst de
ruitenwisser aan bestuurderszijde op
en daarna de ruitenwisser aan
passagierszijde.
Laat, als u de ruitenwisserarmen weer
in hun oorspronkelijke stand terugzet,
eerst de ruitenwisser aan
passagierszijde zakken en daarna de
ruitenwisserarm aan
bestuurderszijde.2. Til de aanslag omhoog met een
sleufkopschroevendraaier, zoals
aangegeven in de afbeelding.
Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek om
schade aan de ruitenwisserarm te
voorkomen.
3. Verschuif het ruitenwisserblad om het
te verwijderen van de
ruitenwisserarm.
Plaatsen: Herhaal de genoemde
stappen in omgekeerde volgorde.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
366