display TOYOTA RAV4 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2022Pages: 602, PDF Size: 173.22 MB
Page 404 of 602

• RSA (Road Sign Assist)*
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik*
*
Indien aanwezig
Als er een melding wordt weergegeven
dat er een storing in de radarsensor
aanwezig is
De onderstaande systemen worden
mogelijk tijdelijk uitgeschakeld tot het in
de melding aangegeven probleem is
opgelost. (→Blz. 211, blz. 390)
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
*
• LTA (Lane Tracing Assist)*
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik*
*
Indien aanwezig
Als “Radar Cruise Control Unavailable
See Owner's Manual” (Dynamic Radar
Cruise Control-systeem niet
beschikbaar. Zie handleiding) wordt
weergegeven
Het Dynamic Radar Cruise
Control-systeem met volledig
snelheidsbereik (indien aanwezig) wordt
tijdelijk uitgeschakeld of tot het in de
melding aangegeven probleem is
opgelost. (Oorzaken en oplossingen:
→blz. 211)
Als “Radar Cruise Control Unavailable”
(Radar Cruise Control niet
beschikbaar) wordt weergegeven
De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (indien
aanwezig) kan tijdelijk niet worden
gebruikt. Gebruik het systeem wanneer
dit weer beschikbaar is.
Waarschuwingszoemer
→Blz. 396
WAARSCHUWING!
Als er een waarschuwingslampje gaat
branden of een
waarschuwingszoemer klinkt
wanneer een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
→Blz. 398
OPMERKING
“High Power Consumption Partial
Limit On AC/Heater Operation” (Hoog
stroomverbruik. Werking A/C en
verwarming beperkt) wordt
regelmatig weergegeven
Mogelijk is er een storing met betrekking
tot het laadsysteem of de 12V-accu kan
verouderd zijn. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “Maintenance Required For
Traction Battery At Your Dealer”
(Onderhoud bij dealer vereist voor
tractiebatterij) wordt weergegeven
Het batterijpakket (tractiebatterij) moet
worden nagekeken of vervangen. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Wanneer u door blijft rijden zonder
het batterijpakket (tractiebatterij) te
laten nakijken, kan het
hybridesysteem niet worden gestart.
• Raadpleeg onmiddellijk een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als het hybridesysteem
niet gestart kan worden.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
402
Page 427 of 602

2. Openen van de ruiten en het
panoramadak*1(draaien en
vasthouden)*2
*1
Indien aanwezig
*2Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING!
Bij het gebruik van de mechanische
sleutel en het bedienen van de
elektrisch bedienbare ruiten of het
panoramadak (indien aanwezig)
Bedien de elektrisch bedienbare ruiten
of het panoramadak nadat u hebt
gecontroleerd of er geen risico is dat
een passagier met een lichaamsdeel
bekneld kan raken tussen de ruiten of
het panoramadak. Laat tevens de
mechanische sleutel niet bedienen
door kinderen. Het kan gebeuren dat
een lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
tussen de elektrisch bedienbare ruiten
of het panoramadak.
Starten van het hybridesysteem
1. Zorg ervoor dat de selectiehendel in
stand P staat en trap het rempedaal
in.
2. Houd de zijde van de elektronische
sleutel met het Toyota-logo tegen de
startknop.
Wanneer de elektronische sleutel
wordt gesignaleerd, klinkt er een
zoemer en wordt het contact AAN
gezet.
Wanneer het Smart entry-systeem
met startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voorkeursinstellingen,
wordt het contact in stand ACC gezet.3. Trap het rempedaal stevig in en
controleer of
op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven.
4. Druk kort en krachtig op de startknop.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als het
hybridesysteem nog steeds niet kan
worden gestart.
Uitschakelen van het hybridesysteem
Zet de selectiehendel in stand P, activeer
de parkeerrem en druk op de startknop
zoals u normaal doet bij het uitschakelen
van het hybridesysteem.
Vervangen van de sleutelbatterij
Omdat deze procedure een
noodmaatregel is, wordt geadviseerd de
batterij van de elektronische sleutel zo
snel mogelijk te laten vervangen als deze
ontladen is. (→Blz. 369)
Alarm (indien aanwezig)
Het alarmsysteem wordt niet
ingeschakeld als de mechanische sleutel
wordt gebruikt om de portieren te
vergrendelen.
Het alarm kan worden geactiveerd als een
portier met de mechanische sleutel wordt
ontgrendeld terwijl het alarmsysteem is
ingeschakeld. (→Blz. 74)
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
425
7
Bij problemen
Page 432 of 602

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
onwelriekend gas worden uitgestoten.
Dit kan schadelijk zijn voor de
gezondheid van de passagiers.
Vervangen van de 12V-accu
• Neem voor meer informatie over het
vervangen van de 12V-accu contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Bevestig, na vervanging, de
uitlaatslang en de plug van de
uitlaatopening stevig in de
uitlaatopening van de vervangende
12V-accu. Wanneer deze niet goed
worden geplaatst, kunnen gassen
(waterstof ) in het interieur van de
auto terechtkomen en kan het gas
ontbranden en ontploffen.
OPMERKING
Omgaan met startkabels
Zorg er bij het aansluiten van de
startkabels voor dat deze niet verstrikt
raken in de koelventilator, enz.
Voorkomen van beschadiging van de
auto
De speciale hulpstartaansluiting moet
worden gebruikt als de 12V-accu in een
noodgeval vanuit een andere auto wordt
geladen. Deze kan niet worden gebruikt
als hulpstart voor een andere auto.
7.2.12 Als uw auto oververhit
raakt
Het volgende kan erop duiden dat de auto
oververhit raakt.
• De naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter
(→blz. 86, blz. 90) komt in het rode
gebied of u merkt dat het
hybridesysteem minder vermogen
levert. (De auto accelereert
bijvoorbeeld niet als het gaspedaal
wordt ingetrapt.)
• Engine Coolant Temp High Stop in a
Safe Place See Owner’s Manual
(Temperatuur koelvloeistof te hoog.
Breng auto op veilige plaats tot
stilstand. Raadpleeg handleiding) of
Hybrid System Overheated Output
Power Reduced (Hybridesysteem
oververhit. Gereduceerd
uitgangsvermogen) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
• Er komt stoom onder de motorkap uit.
Correctieprocedures
Als de koelvloeistoftemperatuurmeter in
het rode gebied komt of “Engine Coolant
Temp High Stop in a Safe Place See
Owner’s Manual”
(Koelvloeistoftemperatuur te hoog.
Breng auto op veilige plaats tot
stilstand. Raadpleeg handleiding) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en schakel de
airconditioning en vervolgens het
hybridesysteem uit.
2. Als er stoom te zien is: Open, nadat de
stoom is verdwenen, voorzichtig de
motorkap.
Als er geen stoom te zien is: Open
voorzichtig de motorkap.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
430
Page 434 of 602

8. Controleer of “Engine Coolant Temp
High Stop in a Safe Place See Owner’s
Manual (Temperatuur koelvloeistof te
hoog. Breng auto op veilige plaats tot
stilstand. Raadpleeg handleiding)”
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Als de
melding niet verdwijnt:
Zet het hybridesysteem uit en neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Als de melding
niet wordt weergegeven: Laat de auto
nakijken door de dichtstbijzijnde
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als “Hybridesysteem oververhit.
Gereduceerd uitgangsvermogen” wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
2. Schakel het hybridesysteem uit en
open de motorkap voorzichtig.
3. Controleer nadat het hybridesysteem
is afgekoeld de slangen en het
radiateurblok (radiateur) op sporen
van lekkage.
ARadiateur
BKoelventilator
Neem bij lekkage van een grote
hoeveelheid koelvloeistofonmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
4. Het koelvloeistofniveau is correct als
het zich tussen de streepjes FULL en
LOW van het reservoir bevindt.
AReservoir
BFULL-streepje
CLOW-streepje
5. Vul indien nodig koelvloeistof bij.
In noodgevallen mag ook water
gebruikt worden als u geen
koelvloeistof voor de
vermogensregeleenheid bij de hand
hebt.
Laat, als in een noodgeval water is
toegevoegd, zo snel mogelijk de auto
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
432
Page 435 of 602

6. Schakel het hybridesysteem uit,
wacht 5 minuten, start het
hybridesysteem weer en controleer
het multi-informatiedisplay.
Als de melding niet verdwijnt: Zet het
hybridesysteem uit en neem contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als de melding niet wordt
weergegeven: De temperatuur van
het hybridesysteem is gedaald en er
kan normaal met de auto gereden
worden. Neem echter contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de melding
weer herhaaldelijk wordt
weergegeven.
WAARSCHUWING!
Bij controles in de motorruimte van
uw auto
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan ernstig
letsel, zoals brandwonden, tot gevolg
hebben.
• Als er stoom onder de motorkap
vandaan komt, open de motorkap
dan niet voordat de stoom is
verdwenen. De motorruimte kan
zeer heet zijn.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Controleer nadat het
hybridesysteem is uitgeschakeld of
het controlelampje READY uit is. Als
het hybridesysteem in werking is,
kan de benzinemotor automatisch
worden gestart of kan de
koelventilator automatisch
aanslaan, ook nadat de benzinemotor
is uitgeschakeld. Kom niet in de buurt
van bewegende delen zoals de
ventilator en raak ze niet aan. Als uw
vingers of kledingstukken (stropdas,
sjaal) ertussen komen, kan ernstig
letsel het gevolg zijn.
• Draai de dop van het
koelvloeistofreservoir niet los als het
hybridesysteem en de radiateur heet
zijn. Er kan hete stoom of
koelvloeistof uit spuiten.
OPMERKING
Bijvullen van koelvloeistof
motor/vermogensregeleenheid
Vul langzaam koelvloeistof bij nadat het
hybridesysteem voldoende is afgekoeld.
Het te snel bijvullen van koelvloeistof bij
een heet hybridesysteem kan schade
aan het hybridesysteem veroorzaken.
Voorkomen van beschadigingen aan
het koelsysteem
Houd u aan de volgende
voorzorgsmaatregelen:
• Zorg dat de koelvloeistof niet
verontreinigd raakt (bijvoorbeeld met
zand of stof ).
• Gebruik geen koelvloeistofadditief.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
433
7
Bij problemen
Page 446 of 602

Gebruik van benzine vermengd met
ethanol in een benzinemotor
Toyota staat het gebruik van benzine
vermengd met ethanol toe wanneer de
hoeveelheid ethanol maximaal 10%
bedraagt. Controleer of het octaangetal
van de benzine met ethanol aan
bovenstaande voorwaarden voldoet.
Als de motor pingelt
• Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Het kan een enkele keer voorkomen
dat u de motor licht hoort pingelen
tijdens accelereren of bij het oprijden
van een heuvel. Dit is normaal en is
geen reden tot bezorgdheid.
OPMERKING
Opmerking over de brandstofkwaliteit
• Gebruik de juiste brandstoffen. De
motor zal beschadigd raken wanneer u
de verkeerde brandstof gebruikt.
• Gebruik geen benzine met
metaalhoudende additieven, zoals
mangaan, ijzer of lood, omdat dit
schade aan uw motor of
emissieregelsysteem kan
veroorzaken.
• Voeg geen aftermarket
metaalhoudende brandstofadditieven
toe.
• Gebruik geen methanolhoudende
benzine, zoals M15, M85 of M100.
Door methanolhoudende benzine te
gebruiken kan de motor beschadigd
raken of kunnen er storingen in
optreden.
• EU: Gebruik geen bio-
ethanolbrandstof die wordt verkocht
onder de naam E50 of E85, of
brandstof met een hoog
ethanolgehalte. Bij gebruik van deze
brandstoffen wordt het
brandstofsysteem beschadigd. Neem
OPMERKING(Vervolgd)
bij twijfel contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Buiten EU: Gebruik geen
bio-ethanolbrandstof die wordt
verkocht onder de naam E50 of E85,
of brandstof met een hoog
ethanolgehalte. Uw auto is geschikt
voor benzine met maximaal 10%
ethanol. Bij het gebruik van brandstof
met meer dan 10% ethanol (E10)
wordt het brandstofsysteem van de
auto beschadigd. Zorg ervoor dat u
brandstof tankt met de juiste
specificaties en de vereiste kwaliteit.
Neem bij twijfel contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
8.2 Persoonlijke
voorkeursinstellingen
8.2.1 Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen
Uw auto is voorzien van verschillende
elektronische functies die naargelang uw
persoonlijke voorkeur kunnen worden
ingesteld. De instellingen van deze
functies kunnen worden gewijzigd met
behulp van het multi-informatiedisplay,
het navigatie-/multimediasysteem of bij
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Functies van de auto aanpassen aan de
persoonlijke voorkeur
Wijzigen met behulp van het
navigatie-/multimediasysteem
1. Druk op de toets MENU.
8.1 Specificaties
444
Page 447 of 602

2. Selecteer “Setup” (instellingen) op
het menuscherm en selecteer
“Vehicle” (voertuig).
3. Selecteer “Vehicle Customization”
(voertuigaanpassingen).
Er kunnen verschillende instellingen
worden gewijzigd. Raadpleeg het
overzicht met instellingen die kunnen
worden gewijzigd voor meer informatie.
Wijzigen met behulp van het
multi-informatiedisplay
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer het
item.
3. Druk op
om de functie aan en uit
te zetten en de gewenste instelling in
te stellen.
4. Houd voor gedetailleerde instellingen
van functies die gedetailleerde
instellingen ondersteunen
om het
instelscherm weer te geven.
De methode voor het instellen van
gedetailleerde instellingen is voor elk
scherm verschillend. Raadpleeg de
helpfunctie die op het scherm wordt
weergegeven.
Druk op
om naar het vorige
scherm te gaan of om het
instelscherm te verlaten.Aanpassen aan persoonlijke voorkeur
met behulp van het
navigatie-/multimediasysteem
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand, activeer de parkeerrem en zet
de selectiehendel in stand P. Laat tijdens
het aanpassen aan de persoonlijke
voorkeur van de opties ook het
hybridesysteem in werking, om te
voorkomen dat de 12V-accu ontladen
raakt.
WAARSCHUWING!
Tijdens het aanpassen van de
persoonlijke voorkeursinstellingen
Zorg dat de auto geparkeerd staat op
een plaats met voldoende ventilatie,
aangezien het hybridesysteem tijdens
het instellen moet draaien. In een
afgesloten ruimte, zoals een garage,
kunnen uitlaatgassen die het
schadelijke koolmonoxide (CO)
bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het aanpassen van de
persoonlijke voorkeursinstellingen
Zorg ervoor dat het hybridesysteem
tijdens het instellen draait, om te
voorkomen dat de 12V-accu ontladen
raakt.
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
445
8
Voertuigspecificaties
Page 448 of 602

Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen
Sommige voorkeursinstellingen zijn van invloed op de instellingen van andere functies.
Neem voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
AAuto's met navigatiesysteem of multimediasysteem: Instellingen die u met het
scherm van het navigatiesysteem of multimediasysteem kunt wijzigen
BInstellingen die u met behulp van het multi-informatiedisplay kunt wijzigen
CInstellingen die door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige kunnen worden gewijzigd
Definitie van symbolen: O = beschikbaar, – = niet beschikbaar
Alarm
*(→blz. 74)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
Aanpassen van de gevoelig-
heid van de inbraaksensor
wanneer een ruit is geopend
*Standaard Bijna leeg – – O
Schakelt het alarm uit wan-
neer de portieren worden
ontgrendeld met de mecha-
nische sleutelUit Aan – – O
*Indien aanwezig
Meters, tellers en multi-informatiedisplay (→blz. 86, blz. 90, blz. 95)
Functie*1Standaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
Klok (instellen tijd) — — O O*2–
Klok (displaytype)
*312-uurs weer-
gave24-uurs weer-
gaveOO*2–
Taal
*3“English” (En-
gels)Behalve Engels*4–O–
Eenheden
*3km (l/100 km)km (km/liter)
–O–
mijlen (MPG)*5
Weergave snelheidsmeter*6Analoog Digitaal – O –
EV-controlelampje Aan Uit – O –
“ECO Guidance” (ECO advies) Aan Uit – O –
“Fuel Economy”
(brandstofverbruik)“Total Average”
(totaalgem.)“Trip Average”
(reisgemid.)
–O–
“Tank Average”
(gem. verbr.)
Audiosysteemgekoppeld dis-
play
*5Aan Uit – O –
Energiemonitor Aan Uit – O –
Display AWD-systeem
*7Aan Uit – O –
Type rij-informatie Trip (rit) Total (totaal) – O –
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
446
Page 449 of 602

Functie*1Standaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
Rij-informatie-items (eerste
item)AfstandGemiddelde rij-
snelheid
–O–
Totale tijd
Rij-informatie-items (tweede
item)Totale tijdGemiddelde rij-
snelheid
–O–
Afstand
“Trip Summary”
(overzicht rit)“ECO Guidance”
(begeleiding mi-
lieubewust be-
dienen gaspe-
daal)“Drive Info” (rij-
informatie)–O–
Pop-updisplay Aan Uit – O –
Multi-informatiedisplay uit Uit Aan – O –
Herinneringsfunctie achter-
stoelAan Uit – O –
Comfortvoorzieningen (sug-
gestiefunctie)AanAan (bij stil-
staande auto)
O–O
Uit
*1Voor meer informatie over elke functie:→blz. 101
*2Alleen auto's zonder navigatiesysteem of multimediasysteem
*3De standaardinstelling verschilt per land.
*4De beschikbare talen kunnen per regio verschillend zijn.
*5Indien aanwezig
*6Alleen auto's met 7 inch display
*7AWD-uitvoeringen
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
447
8
Voertuigspecificaties
Page 461 of 602

De selectiehendel kan niet
vanuit stand P in een andere
stand worden gezet, zelfs al
trapt u het rempedaal in
• Staat het contact AAN? Als u de
selectiehendel niet in een andere
stand kunt zetten na het intrappen
van het rempedaal terwijl het contact
AAN staat. (→Blz. 187)
Het stuurwiel kan niet wor-
den gedraaid nadat het hy-
bridesysteem is
uitgeschakeld
• Het wordt automatisch vergrendeld
om diefstal van de auto te voorkomen.
(→Blz. 181)
De ruiten kunnen niet wor-
den geopend of gesloten
met de schakelaars van de
ruitbediening
• Is de blokkeerschakelaar van de
ruitbediening ingedrukt? De
elektrisch bedienbare ruiten, behalve
die van het bestuurdersportier,
kunnen niet worden bediend als de
blokkeerschakelaar van de
ruitbediening wordt ingedrukt.
(→Blz. 160)
Het contact wordt automa-
tisch UIT gezet
• De auto power off-functie wordt
bediend als het contact gedurende
een bepaalde tijd in stand ACC of AAN
staat (het hybridesysteem werkt niet).
(→Blz. 183)
Tijdens het rijden klinkt een
waarschuwingszoemer
• Het controlelampje van de
veiligheidsgordel knippert
Dragen de bestuurder en de
passagiers hun veiligheidsgordel?
(→Blz. 396, Blz. 396)
• Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem brandt
Is de parkeerrem gedeactiveerd?
(→Blz. 190)
Afhankelijk van de situatie klinken er
mogelijk ook andere soorten
waarschuwingszoemers. (→Blz. 390,
blz. 398)
Er wordt een alarm geacti-
veerd en de claxon klinkt
(indien aanwezig)
• Heeft iemand een portier geopend
tijdens het instellen van het alarm? De
sensor signaleert dit en laat het alarm
klinken. (→Blz. 74)
Zet om het alarm te stoppen het
contact AAN of start het
hybridesysteem.
Bij het verlaten van de auto
klinkt een
waarschuwingszoemer
• Wordt de melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay?
Controleer de melding op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 398)
Er gaat een waarschuwings-
lampje branden of er wordt
een waarschuwingsmelding
weergegeven
• Wanneer een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, raadpleeg dan blz. 390,
blz. 398.
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
459