stop start TOYOTA RAV4 HYBRID 2018 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2018, Model line: RAV4 HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 HYBRID 2018Pages: 690, PDF Size: 31.07 MB
Page 15 of 690

14Overzicht
■Dashboard (auto's met linkse besturing)
Startknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 311
Starten van het hybridesysteem/wijzigen
van de modi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 311, 312
Noodstop van het hybridesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 563
Als het hybridesysteem niet gestart kan worden . . . . . . . . . . Blz. 625
Waarschuwingsmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 594
Selectiehendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 319
Wijzigen van de schakelstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 319
Voorzorgsmaatregelen bij slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 564
Als de selectiehendel niet in een andere stand
kan worden gezet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 323
Tellers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 120
Aflezen van de tellers/instellen van de helderheid
van de dashboardverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 120
Waarschuwingslampjes/controlelampjes . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 116
Als de waarschuwingslampjes gaan branden . . . . . . . . . . . . Blz. 571
Multi-informatiedisplay . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 124
Energiemonitor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 128
Als de waarschuwingsmeldingen worden weergegeven . . . . Blz. 5781
2
3
4
Page 22 of 690

21Overzicht
■Dashboard (auto's met rechtse besturing)
Startknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 311
Starten van het hybridesysteem/wijzigen
van de modi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 311, 312
Noodstop van het hybridesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 563
Als het hybridesysteem niet gestart kan worden . . . . . . . . . . Blz. 625
Waarschuwingsmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 594
Selectiehendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 319
Wijzigen van de schakelstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 319
Voorzorgsmaatregelen bij slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 564
Als de selectiehendel niet in een andere stand
kan worden gezet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 323
Tellers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 120
Aflezen van de tellers/instellen van de helderheid
van de dashboardverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 120
Waarschuwingslampjes/controlelampjes . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 116
Als de waarschuwingslampjes gaan branden . . . . . . . . . . . . Blz. 571
Multi-informatiedisplay . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 124
Energiemonitor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 128
Als de waarschuwingsmeldingen worden weergegeven . . . . Blz. 5781
2
3
4
Page 79 of 690

781-2. Hybridesysteem
■Regeneratief remmen
In de volgende situaties wordt kinetische energie omgezet in elektrische
energie en wordt er een afremmingskracht gegenereerd terwijl tegelijkertijd
het batterijpakket (tractiebatterij) wordt opgeladen.
●Het gaspedaal wordt losgelaten terwijl de selectiehendel in sta nd D of S
staat.
● Het rempedaal wordt ingetrapt terwijl de selectiehendel in stan d D of S
staat.
■ Controlelampje EV-modus
■ Omstandigheden waarin de benzinemotor mogelijk niet wordt uitge scha-
keld
De benzinemotor wordt automatisch gestart en uitgeschakeld. De benzine-
motor stopt echter mogelijk niet automatisch onder de volgende omstandig-
heden:
● Tijdens de opwarmfase van de benzinemotor
● Tijdens het laden van het batterijpakket (tractiebatterij)
● Als de temperatuur van het batterijpakket (tractiebatterij) hoo g of laag is
● Als de verwarming is ingeschakeld
■ Opladen van het batterijpakket (tractiebatterij)
Omdat het batterijpakket (tractiebatterij) indien nodig door de benzinemotor
wordt opgeladen, hoeft het niet door een externe bron te worden opgeladen.
Als de auto echter gedurende lange tijd wordt geparkeerd, wordt het batte-
rijpakket (tractiebatterij) langzaam ontladen. Daarom moet u ervoor zorgen
dat er elke paar maanden gedurende minimaal 30 minuten of 16 km met de
auto wordt gereden. Als het batterijpakket (tractiebatterij) vo lledig ontladen
raakt en u het hybridesysteem niet meer kunt starten, neem dan contact op
met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een a ndere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Opladen van de 12V-accu
→Blz. 632 Het controlelampje EV-modus gaat bran-
den wanneer de auto alleen door de elek-
tromotor (tractiemotor) wordt aangedre-
ven of de benzinemotor niet draait.
Page 80 of 690

791-2. Hybridesysteem
1
Veiligheid en beveiliging
■Als de 12V-accu leeg is, vervange n is of verwijderd is geweest.
De benzinemotor stopt mogelijk niet, ook niet als de auto door het batterijpak-
ket (tractiebatterij) wordt aangedreven. Als dit probleem enkel e dagen aan-
houdt, neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of her steller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■ Geluiden en trillingen die kenmer kend zijn voor een hybrideauto
Mogelijk zijn er geen motorgeluiden hoorbaar of trillingen voel baar terwijl de
auto wel kan rijden en het controlelampje READY brandt. Activee r na het par-
keren uit veiligheidsoverwegingen de parkeerrem en zet de selec tiehendel in
stand P.
De volgende geluiden of trillingen kunnen hoorbaar of voelbaar zijn als het
hybridesysteem in werking is en deze duiden niet op een defect:
● Er kunnen motorgeluiden hoorbaar zijn uit het motorcompartiment .
● Als het hybridesysteem wordt in- of uitgeschakeld, kunnen er ge luiden hoor-
baar zijn die afkomstig zijn van het batterijpakket (tractiebat terij).
● Bij het inschakelen of uitschakelen van het hybridesysteem zijn er mogelijk
werkingsgeluiden van de relais te horen, zoals een klik, die af komstig zijn
van het batterijpakket (tractiebatterij) achter de achterstoele n.
● Als de achterklep open is, kunnen er geluiden van het hybridesy steem hoor-
baar zijn.
● Als de benzinemotor start of stopt, bij rijden met lage snelhed en of als de
motor met stationair toerental draait, kunnen er geluiden hoorb aar zijn van
de transmissie.
● Bij sterk accelereren kunnen er motorgeluiden hoorbaar zijn.
● Als het rempedaal wordt ingetrapt of het gaspedaal wordt losgel aten, kun-
nen er geluiden hoorbaar zijn die worden veroorzaakt door het r egeneratief
remmen.
● Als de benzinemotor start of stopt, kunnen trillingen voelbaar zijn.
● Via de ventilatieopeningen onder aan de zijkanten van de achter stoelen
kunnen er geluiden hoorbaar zijn die afkomstig zijn van de koel ventilator.
■ Onderhoud, reparatie, recycling en afvoer
Neem voor onderhoud, reparatie, recycling en afvoer contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere na ar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Voer de auto niet zelf af.
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijvoorbeeld het in- of uitschakelen van het c ontrolelampje
EV-modus) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen
→Blz. 658)
Page 86 of 690

85
1
1-3. Antidiefstalsysteem
Veiligheid en beveiliging
Startblokkering
Het controlelampje knippert nadat
het contact UIT is gezet om aan te
geven dat het systeem in werking
is.
Het controlelampje stopt met knip-
peren als het contact in stand
ACC of AAN wordt gezet om aan
te geven dat het systeem is uitge-
schakeld.
■Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrije startblokkering.
■ Omstandigheden waardoor het systeem mogelijk niet goed werkt
●Als de greep van de sleutel tegen een metalen voorwerp wordt gehouden
● Als de sleutel dicht bij of tegen een sleutel met ingebouwde tr ansponderchip
van een andere auto wordt gehouden
De sleutels van de auto zijn uitgerust met ingebouwde transpon-
derchips die voorkomen dat he t hybridesysteem gestart kan
worden met een sleutel die niet in een eerder stadium is geregi s-
treerd in de computer van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto achter als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om autodi efstal te voorkomen, maar abso-
lute beveiliging tegen elke vorm van diefstal kan niet worden gega-
randeerd.
Page 123 of 690

1222. Instrumentenpaneel
■Tellers en display worden verlicht als
Het contact AAN staat.
■ Afstellen helderheid instrumentenpaneel
Het helderheidsniveau van de tellers wanneer het licht (dagmodu s) en don-
ker (nachtmodus) is, kan afzonderlijk worden ingesteld. Wanneer het helder-
heidsniveau in de dagmodus wordt gewijzigd, wordt echter ook he t
helderheidsniveau van de nachtmodus gewijzigd.
■ Hybridesysteemindicator
●Als u probeert om de naald tijdens het rijden in het Eco-gebied te houden,
rijdt u milieuvriendelijker.
● In het oplaadgebied wordt de regeneratiestatus
* aangegeven. De gerege-
nereerde energie wordt gebruikt om het batterijpakket (tractieb atterij) te
laden.
*: Met “regenereren” wordt in deze handleiding het omzetten van b ewegings-
energie van de auto in elektrische energie bedoeld.
■ Weergave buitentemperatuur
●Onder de volgende omstandigheden wordt mogelijk niet de juiste buiten-
temperatuur weergegeven of duurt het langer voordat de weergave wordt
gewijzigd.
• Wanneer de auto stilstaat of met lage snelheid rijdt (lager da n 20 km/h)
• Wanneer de buitentemperatuur plotseling verandert (bijvoorbeel d bij het
in- of uitrijden van een garage of tunnel)
Laadgebied
Geeft aan dat er energie wordt terugge-
wonnen via regeneratief remmen.
Hybride eco-gebied
Laat zien dat er niet vaak gebruik wordt
gemaakt van het vermogen van de ben-
zinemotor.
De benzinemotor wordt automatisch
gestopt en opnieuw gestart onder ver-
schillende omstandigheden.
Eco-gebied
Laat zien dat er milieuvriendelijk wordt
gereden.
Power-gebied
Laat zien dat de grens van een bereik
voor milieuvriendelijk rijden wordt over-
schreden (bij rijden op vol vermogen en
dergelijke).
1
2
3
4
Page 203 of 690

2023-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
WAARSCHUWING
■Sluitsysteem achterklep (auto's met elektrisch bedienbare achte rklep)
● Wees voorzichtig wanneer u het sluitsysteem gebruikt, aangezien het sys-
teem nog werkt wanneer de elektrisch bedienbare achterklep is u itgescha-
keld.
■ Elektrisch bedienbare achterklep (indien aanwezig)
Neem bij het bedienen van de elektrisch bedienbare achterklep d e vol-
gende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
● Controleer de omgeving op eventueel aanwezige obstakels of ande re
zaken die ervoor kunnen zorgen dat uw bezittingen klem komen te zitten.
● Zorg er als er iemand dichtbij staat voor dat deze persoon veil ig is en meld
dat u de achterklep gaat openen of sluiten.
● Als het systeem van de elektrisch bedienbare achterklep tijdens automati-
sche werking van de achterklep wordt uitgeschakeld, stopt de be weging
van de achterklep. Wees extra voorzichtig op een helling aangezien de
achterklep plotseling open of dicht kan gaan.
● Wanneer niet langer aan de voorwaarden voor de werking van de e lek-
trisch bedienbare achterklep wordt voldaan, klinkt er mogelijk een zoemer
en zal de achterklep mogelijk niet meer openen of sluiten. De achterklep
moet vervolgens met de hand worden bediend. Wees in dit geval e xtra
voorzichtig, aangezien de achterklep plotseling kan bewegen.
● Als de auto op een heuvel staat, kan de achterklep plotseling d ichtvallen,
nadat deze automatisch is geopend. Zorg ervoor dat de achterkle p volle-
dig is geopend.
● In de volgende situaties signaleert de elektrisch bedienbare achterklep
mogelijk een storing en wordt de automatische bediening uitgeschakeld.
In dit geval moet de achterklep met de hand worden bediend. Wee s in dit
geval extra voorzichtig, aangezien de achterklep mogelijk plots eling opent
of sluit, waardoor een ongeval kan ontstaan.
• Wanneer de achterklep met een obstakel in aanraking komt
• Wanneer de spanning van de 12V-accu plotseling laag wordt, bij voor-
beeld wanneer het contact AAN wordt gezet, of wanneer het hybride-
systeem tijdens de automatische bediening wordt gestart
● Wanneer de achterklep nog enigszins
geopend is, zal het sluitsysteem van de
achterklep deze automatisch volledig
sluiten. Het duurt enkele seconden
voordat het sluitsysteem van de achter-
klep in werking treedt. Zorg ervoor dat
uw vingers e.d. niet bekneld raken, aan-
gezien dit ernstig letsel tot gevolg kan
hebben.
Page 209 of 690

2083-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
■Alarmsignalen en waarschuwingen
Een combinatie van een in en buiten de auto hoorbaar alarm en w aarschu-
wingsmeldingen op het multi-informatiedisplay zorgen ervoor dat diefstal van
de auto en ongelukken door een onjuiste bediening worden voorko men.
Neem de juiste maatregelen als reactie op de waarschuwingsmeldi ngen op
het multi-informatiedisplay. ( →Blz. 578)
In onderstaande tabel worden de omstandigheden en de correctiep rocedures
beschreven in de gevallen waarin alleen het alarm klinkt.
■ Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt geactiveerd om te voorkomen dat de
batterij van de elektronische sleutel en de 12V-accu leeg raken wanneer de
auto gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.
● In de volgende situaties kan het enige tijd duren voordat de po rtieren met
het Smart entry-systeem met startknop ontgrendeld kunnen worden .
• De elektronische sleutel bevindt zich gedurende 10 minuten of langer op
een afstand van ongeveer 2 m van de auto.
• Het Smart entry-systeem met startknop is gedurende 5 dagen of langer
niet gebruikt.
● Als het Smart entry-systeem met startknop gedurende 14 dagen of langer
niet gebruikt is, kunnen de portieren alleen via het bestuurder sportier wor-
den ontgrendeld. Pak in dat geval de greep van het bestuurdersp ortier vast
of gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel om de portieren
te ontgrendelen.
■ Energiebesparende functie voor de batterij van de elektronische sleutel
Wanneer de energiebesparende functie is ingeschakeld, loopt de batterij veel
minder snel leeg omdat de ontvangst van radiogolven door de elektronische
sleutel wordt gestopt.
AlarmSituatieCorrectieprocedure
Het buiten de auto
hoorbare alarm klinkt
één keer gedurende 5
secondenEr is geprobeerd de
auto te vergrendelen
terwijl er nog een por-
tier geopend was.
Sluit alle portieren en
vergrendel ze opnieuw.
Het alarm in de auto
klinkt continu
Het contact werd in
stand ACC gezet terwijl
het bestuurdersportier
was geopend (of het
bestuurdersportier
werd geopend terwijl
het contact in stand
ACC stond).
Zet het contact UIT en
sluit het bestuurders-
portier.
Page 289 of 690

2884-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto
→Blz. 311
Zet met ingetrapt rempedaal de selectiehendel in stand D.
( → Blz. 319)
Deactiveer de parkeerrem. (→ Blz. 326)
Laat het rempedaal geleidelijk o pkomen en trap langzaam het gas -
pedaal in om de auto in beweging te brengen.
Trap, terwijl de selec tiehendel in stand D staat, het rempedaal in.
Activeer indien nodig de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P of N als de auto langdurig sti l zal staan.
( →Blz. 319)
Trap, terwijl de selec tiehendel in stand D staat, het rempedaal in.
Activeer de parkeerrem (→ Blz. 326) en zet de selectiehendel in
stand P ( →Blz. 319).
Druk op de startknop om het hybridesysteem te stoppen.
Vergrendel het portier nadat u gecontroleerd hebt of u de sleut el bij
u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling indien nodig wielblokken .
Volg om veilig te kunnen rijden de onderstaande procedures:
Starten van het hybridesysteem
Rijden
Tot stilstand brengen van de auto
1
2
3
1
2
Parkeren van de auto
1
2
3
4
Page 316 of 690

3154-2. Rijprocedures
4
Rijden
■Als het Smart entry-systeem met startknop is uitgeschakeld via de per-
soonlijke voorkeursinstellingen
→Blz. 627
WAARSCHUWING
■ Starten van het hybridesysteem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten alvorens het hybridesys teem te star-
ten. Trap onder geen enkele voorwaarde het gaspedaal in bij het starten
van het hybridesysteem.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een ongeval waarbij erns tig letsel kan
ontstaan.
■ Wees voorzichtig tijdens het rijden
Als een storing aan het hybridesysteem zich voordoet terwijl de auto rijdt,
vergrendel of open de portieren dan niet totdat de auto veilig en volledig tot
stilstand gekomen is. Als onder deze omstandigheden het stuursl ot wordt
geactiveerd, kan dit leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
■ Uitschakelen van het hybri desysteem in noodgevallen
Als u in een noodgeval het hybridesysteem tijdens het rijden wi lt stoppen,
houdt u de startknop langer dan 2 seconden ingedrukt of drukt u deze min-
stens 3 keer kort achter elkaar in. ( →Blz. 563)
Raak de startknop echter tijdens het rijden niet aan, behalve i n geval van
nood. Door het uitschakelen van het hybridesysteem tijdens het rijden ver-
liest u niet de controle over het stuurwiel of de remmen. De st uurbekrachti-
ging werkt echter niet meer. Hierdoor zal het sturen veel zwaar der gaan dan
normaal. Zet in dat geval de auto aan de kant zodra dit veilig kan.