Verlichting TOYOTA RAV4 HYBRID 2018 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2018, Model line: RAV4 HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 HYBRID 2018Pages: 690, PDF Size: 31.07 MB
Page 197 of 690

1963-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Selecteer “Opening Adjustment” (aanpassen opening) en druk
vervolgens op .
Selecteer de gewenste positie en druk vervolgens op .
(→ Blz. 659)
■Gebruik van de toets elektri sch bedienbare achterklep
Open de achterklep en pas de positie naar wens aan.
Houd de toets van de elektrisch bedienbare achterklep op de
achterklep ingedrukt tot de zoemer 4 keer klinkt.
■Bagageruimteverlichting
De bagageruimteverlichting gaat branden wanneer de achterklep w ordt
geopend en de schakelaar van de bagageruimteverlichting aan is.
■ Indien het openingssysteem van de achterklep niet werkt
De achterklep kan van binnenuit worden ontgrendeld.
Auto's zonder elektrisch bedienbare achterklep Aan
Uit
Verwijder de plaat in het achterkleppa-
neel.
Gebruik een doek om krassen te voor-
komen.
Draai de schroef los en verwijder de
plaat.
3
4
1
2
1
2
1
2
Page 288 of 690

287
4Rijden
4-1. Voordat u gaat rijdenRijden met de auto ............ 288
Lading en bagage .............. 297
Rijden met een aanhangwagen ................ 299
4-2. Rijprocedures Startknop ........................... 311
EV-modus .......................... 317
Hybridetransmissie ............ 319
Richtingaanwijzer-schakelaar ....................... 325
Parkeerrem ........................ 326
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar.................. 327
Automatic High Beam- systeem ........................... 332
Schakelaar mistlampen ..... 336
Ruitenwissers en -sproeiers.................... 338
Achterruitenwisser en -sproeier ..................... 341 4-4. Tanken
Openen van de tankdop .... 343
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense ......... 346
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)............... 358
LDA (Lane Departure Alert met stuurregeling) ... 374
RSA (Road Sign Assist)..... 383
Dynamic Radar Cruise Control ............................. 388
Cruise control..................... 400
Toyota Parking Assist- sensor .............................. 404
BSM (Blind Spot Monitor) ......... 412
• De Blind Spot Monitor-
functie ............................ 419
• De Rear Crossing Traffic
Alert-functie ................... 422
Ondersteunende systemen ......................... 425
4-6. Rijtips Rijden met een hybrideauto ...................... 432
Rijden in de winter ............. 435
Voorzorgsmaatregelen bij terreinauto's ................ 439
Page 302 of 690

3014-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
Neem voor het plaatsen van aanhangwagenverlichting contact op met
een erkende dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige, aangezien onjuist e
plaatsing de verlichting van de auto kan beschadigen. Houd u bi j het
plaatsen van aanhangwage nverlichting aan de wettelijke voorschr if-
ten in uw land.
■Totaal aanhangwagengewicht en maximaal toegestane kogel-
druk
Totaal aanhangwagen-
gewicht
Het gewicht van de aanhangwa-
gen plus het gewicht van de
lading mag het maximale aan-
hangwagengewicht niet over-
schrijden. Het is gevaarlijk om
dit gewicht te overschrijden.
(→Blz. 644)
Als u met een aanhangwagen
rijdt, raden wij u aan een stabili-
sator te gebruiken (om slingeren
te voorkomen).
Maximaal toegestane kogeldruk
Belaad de aanhangwagen zo dat de kogeldruk hoger is dan 25 kg of 4%
van het maximale aanhangwagengewicht. Laat de kogeldruk de aang e-
geven waarde niet overschrijden. ( →Blz. 644)
Aansluiten aanhangwagenverlichting
Belangrijke punten met betrekking tot het beladen van een aan-
hangwagen
1
2
Page 309 of 690

3084-1. Voordat u gaat rijden
De auto zal anders aanvoelen als u met een aanhangwagen rijdt.
Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht om een onge-
val en ernstig letsel te voorkomen:
■Controleer de elektrische aansluiting tussen de aanhangwa-
gen en de auto
Breng de auto tot stilstand na een korte afstand gereden te heb ben
en controleer, net als voor het w egrijden, of de verlichting van de
aanhangwagen werkt.
■Oefen het rijden met een aanhangwagen
● Oefen het rijden met een aanhangwagen in een omgeving zon-
der of met weinig verkeer, zodat u leert hoe de combinatie aan-
voelt bij het keren, st oppen en achteruitrijden.
● Houd tijdens het achteruitrijden het stuurwiel stevig vast en d raai
het stuurwiel rechtsom om de aanhangwagen naar links te stu-
ren en linksom om de aanhangwagen naar rechts te sturen. Ver-
draai het stuurwiel altijd gele idelijk om stuurfouten te voorko men.
Laat iemand u bij het achteruitrijden begeleiden om de kans op
een ongeval te beperken.
■Vergroten van de tussenafstand
Bij een snelheid van 10 km/h moet de afstand tot uw voorligger
minimaal gelijk zijn aan de total e lengte van uw auto en de aan -
hangwagen. Voorkom plotselinge remmanoeuvres die tot een slip
zouden kunnen leiden. Als de auto in een slip raakt, zou u de c on-
trole over de auto kunnen verliezen. De kans hierop is vooral a an-
wezig tijdens het rijden op een nat of glad wegdek.
■Acceleratie/stuurcomm ando's/bochtengedrag
In te krappe bochten kan de aanhangwagen de auto raken. Redu-
ceer uw snelheid voordat u een bocht nadert en neem bochten met
een zodanige snelheid dat plo tseling remmen niet nodig is.
■Belangrijke punten met betrekking tot het aansnijden van
bochten
De wielen van de aanhangwagen maken een krappere bocht dan
de wielen van de auto. Snijd boc hten daarom ruimer aan dan u zo u
doen als u niet met e en aanhangwagen rijdt.
Advies
Page 311 of 690

3104-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
Volg alle aanwijzingen in dit hoofdstuk op.
Anders kunnen zich ongevallen voordoen die tot ernstig letsel kunnen leiden.
■ Voorzorgsmaatregelen bij het rijden met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een aanhangwagen of de maximaal t oege-
stane gewichten niet worden overschreden. ( →Blz. 301)
■ Voorkomen van een ongeval of letsel
● Auto's met een compact reservewiel:
Rijd niet met een aanhangwagen wanneer het compacte reservewiel
onder uw auto is gemonteerd.
● Auto's met bandenreparatieset:
Rijd niet met een aanhangwagen wanneer een band is gemonteerd d ie is
gerepareerd met de bandenreparatieset.
● Gebruik de cruise control of Dynamic Radar Cruise Control (indi en aanwe-
zig) niet wanneer u met een aanhangwagen rijdt.
■ Rijsnelheid bij het rijden met een aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor het rijden met een aanhang wagen
niet.
■ Voor het afrijden van een lange helling
Minder snelheid en schakel terug. Schakel bij het afdalen van een lange of
steile helling echter niet plotseling terug.
■ Werking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of gedurende een langere per iode ach-
tereen in.
Anders kan het remsysteem oververhit raken of kan de remwerking teruglo-
pen.
OPMERKING
■ Sluit de aanhangwagenverlichting op de juiste wijze aan
Onjuiste aansluiting van de aanhangwagenverlichting kan schade toebren-
gen aan het elektrische systeem van uw auto en een storing vero orzaken.
Page 328 of 690

327
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
Lichtschakelaar
Draai aan het uiteinde van de hendel om de verlichting als volg t in te
schakelen:
Met sensor koplampregeling
De koplampen kunnen handmatig of automatisch worden
bediend.
Bedieningsinstructies
De parkeerlichten voor,
achterlichten, kenteken-
plaat- en dashboardver-
lichting gaan branden.
De koplampen en alle
hierboven genoemde ver-
lichting gaan branden.
De koplampen, dagrijver-
lichting ( →Blz. 330) en
alle verlichting die hierbo-
ven genoemd is, worden
automatisch in- en uitge-
schakeld.
(Wanneer het contact
AAN staat.)
De dagrijverlichting wordt
ingeschakeld.
( → Blz. 330)1
2
3
4
(indien
aanwezig)
Page 329 of 690

3284-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Zonder sensor koplampregelingDe parkeerlichten voor,
achterlichten, kenteken-
plaat- en dashboardver-
lichting gaan branden.
De koplampen en alle hier-
boven genoemde verlich-
ting gaan branden.
De dagrijverlichting wordt
ingeschakeld. ( →Blz. 330)
Druk bij ingeschakelde koplam-
pen de hendel van u af om het
grootlicht in te schakelen.
Door de hendel weer in de midden-
stand te zetten, wordt het grootlicht
weer uitgeschakeld.
Trek de hendel naar u toe en
laat deze meteen weer los om
één keer met het grootlicht te
knipperen.
U kunt lichtsignalen geven met de koplampen in- of uitgeschakeld.
1
2
3
Inschakelen van het grootlicht
1
2
Page 330 of 690

3294-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
De koplamphoogte kan worden afgestemd op het aantal passagiers in
de auto en de mate van belading.
Verlagen van de koplamp-
hoogte
Verhogen van de koplamp-
hoogte
■Aanwijzing voor instellen van de koplamphoogte
Draaiknop koplampverstel ling (indien aanwezig)
1
2
Aantal inzittenden en hoeveelheid bagageStand knopInzittendenHoeveelheid bagage
BestuurderGeen0
Bestuurder en
voorpassagierGeen0
Alle zitplaatsen bezetGeen1,5
Alle zitplaatsen bezetMaximale belading3
BestuurderMaximale belading4,5
Page 331 of 690

3304-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Dankzij dit systeem kunnen de koplampen gedurende 30 seconden
worden ingeschakeld wanneer het contact UIT wordt gezet.
Trek nadat u het contact UIT hebt
gezet de hendel naar u toe en laat
hem los terwijl de lichtschakelaar
in de stand of staat.
Trek de hendel naar u toe en laat
hem weer los om de verlichting uit
te schakelen.
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te maken voor andere weggebruikers,
wordt de dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als het hyb ridesysteem
wordt gestart en de parkeerrem wordt gedeactiveerd met de licht schakelaar
uit of in de stand . (Brandt helderder dan de parkeerlichten vo or.) Dagrij-
verlichting is niet ontworpen voor gebruik in het donker.
■ Sensor koplampregeling (indien aanwezig)
Follow Me Home-systeem
De werking van de sensor kan in nega-
tieve zin beïnvloed worden als er iets over
de sensor heen geplaatst wordt of als er
iets op de ruit wordt aangebracht waar-
door de sensor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht
signaleren, waardoor het automatische
koplampsysteem mogelijk onjuist functio-
neert.
Page 332 of 690

3314-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
■Automatisch uitschakelsysteem verlichting
Type A
● Wanneer de lichtschakelaar in de stand of staat:
De koplampen en de mistlampen vóór worden uitgeschakeld nadat h et con-
tact UIT is gezet.
● Wanneer de lichtschakelaar in de stand staat:
De verlichting wordt uitgeschakeld nadat het contact UIT is gezet.
Type B
● De koplampen en de mistlampen vóór worden uitgeschakeld nadat h et con-
tact UIT is gezet.
Zet, om de verlichting weer in te schakelen, het contact AAN of zet de licht-
schakelaar een keer in stand UIT of zet de lichtschakelaar een keer in stand
en daarna terug in stand of .
■ Zoemer verlichting
Er klinkt een zoemer als het contact UIT wordt gezet en het bes tuurderspor-
tier wordt geopend terwijl de verlichting is ingeschakeld.
■ Automatische verticale koplampverstelling (indien aanwezig)
De koplamphoogte wordt automatisch geregeld op basis van het aantal
passagiers in de auto en de mate van belading om verblinding va n andere
weggebruikers door de koplampen te voorkomen.
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. gevoeligheid lichtsensor) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstelli ngen:
→Blz. 663)
OPMERKING
■ Voorkomen van ontlading van de 12V-accu
Laat de verlichting niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk i s als het
hybridesysteem niet is ingeschakeld.