alarm TOYOTA RAV4 HYBRID 2018 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2018, Model line: RAV4 HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 HYBRID 2018Pages: 690, PDF Size: 31.07 MB
Page 3 of 690

INHOUDSOPGAVE2
Ter informatie .................................6
Over deze handleiding .................10
Zoekmethoden .............................11
Overzicht ......................................12
1-1. Voor een veilig gebruikVoordat u gaat rijden ...........30
Een veilig rijgedrag ..............32
Veiligheidsgordels................34
SRS-airbags ........................41
Aan/uit-schakelaar airbag ....51
Veiligheidsinformatie voor kinderen .....................53
Baby- en kinderzitjes ...........54
Plaatsen van baby- en kinderzitjes.........................65
Belangrijke voorzorgs- maatregelen in verband
met uitlaatgassen ..............75
1-2. Hybridesysteem Kenmerken hybridesysteem .................76
Voorzorgsmaatregelen hybridesysteem .................80
1-3. Antidiefstalsysteem Startblokkering .....................85
Supervergrendeling ...........107
Alarm .................................108 2. Instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjes en controlelampjes .......... 116
Meters en tellers................ 120
Multi-informatiedisplay ...... 124
Energiemonitor/ verbruiksscherm.............. 128
3-1. Informatie over sleutels Sleutels ............................. 134
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren
Portieren............................ 186
Achterklep ......................... 191
Smart entry-systeem met startknop .................. 207
3-3. Verstellen van de stoelen Voorstoelen ....................... 263
Achterstoelen .................... 265
Ergonomisch geheugen .... 268
Hoofdsteunen .................... 270
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Stuurwiel ........................... 273
Binnenspiegel.................... 275
Buitenspiegels ................... 277
3-5. Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
Elektrisch bedienbare ruiten ............................... 280
Schuifdak .......................... 283
1Veiligheid en beveiliging
2Instrumentenpaneel
3Bediening van
elk onderdeel
Page 6 of 690

8 7
5
1
6 5
4
3
2
7-1. Belangrijke informatieAlarmknipperlichten ...........562
Als uw auto in geval van nood tot stilstand moet worden
gebracht...........................563
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Als uw auto moet worden gesleept ...........................564
Als u denkt dat er iets mis is .........................570
Als een waarschuwingslampje gaat branden of een
waarschuwingszoemer
klinkt ................................571
Als er een waarschuwings- melding wordt
weergegeven ...................578
Als de auto een lekke band heeft (auto's met
een reservewiel) ..............599
Als uw auto een lekke band heeft (auto's zonder een
reservewiel) .....................611
Als het hybridesysteem niet kan worden gestart ...625 Als de elektronische sleutel
niet goed werkt................ 627
Als de 12V-accu is ontladen .......................... 630
Als uw auto oververhit raakt ................................ 635
Als de auto vast komt te zitten................... 640
8-1. Specificaties Onderhoudsgegevens (brandstof, oliepeil, enz.). 644
Informatie over brandstof .. 655
8-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen ...... 657
8-3. Initialisatie
Te initialiseren onderdelen .. 666
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen) ............. 668
Alfabetische index...................... 672
7Bij problemen
8Voertuigspecificaties
Index
Raadpleeg bij auto's met een navigatiesysteem of een multimedia -
systeem de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem
voor meer informatie over d e onderstaande uitrusting.
• Navigatiesysteem
• Audiosysteem• Toyota Parking Assist
Monitor
• Panoramic View Monitor
Toyota Motor Europe NV/SA, Avenue du Bourget 60 - 1140
Brussel, België www.toyota-europe.com
Page 19 of 690

18Overzicht
Schakelaar alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 562
Schakelaar Panoramic View Monitor
*1, 2
Schakelaar VSC OFF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 427
Schakelaar EV-modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 317
Rijmodusselectieschakelaars . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 320
Schakelaars stoelverwarming voor
*1 . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 453
Schakelaar voorruitverwarming
*1. . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 447
Toets voorruitontwaseming
*1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 447
AUX-aansluiting/USB-aansluiting
*1, 2
Stoelverwarmingsschakelaars achter*1 . . . . . . . . . . . . . .Blz. 454
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Page 26 of 690

25Overzicht
Schakelaar VSC OFF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 427
Schakelaar Panoramic View Monitor
*1, 2
Schakelaar alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 562
Rijmodusselectieschakelaars . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 320
Schakelaar EV-modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 317
Schakelaars stoelverwarming voor
*2 . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 453
AUX-aansluiting/USB-aansluiting
*1, 2
*1: Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
*2: Indien aanwezig
1
2
3
4
5
6
7
Page 30 of 690

29
1Veiligheid en beveiliging
1-1. Voor een veilig gebruikVoordat u gaat rijden ........... 30
Een veilig rijgedrag .............. 32
Veiligheidsgordels................ 34
SRS-airbags ........................ 41
Aan/uit-schakelaar airbag .... 51
Veiligheidsinformatie voor kinderen ..................... 53
Baby- en kinderzitjes ........... 54
Plaatsen van baby- en kinderzitjes......................... 65
Belangrijke voorzorgsmaatregelen
in verband met
uitlaatgassen ..................... 75
1-2. Hybridesysteem Kenmerken hybridesysteem ................. 76
Voorzorgsmaatregelen hybridesysteem ................. 80
1-3. Antidiefstalsysteem Startblokkering ..................... 85
Supervergrendeling ........... 107
Alarm ................................. 108
Page 109 of 690

1081-3. Antidiefstalsysteem
Alar m∗
Met licht en geluid worden alarmsignalen gegeven wanneer er een
inbraakpoging wordt gedetecteerd.
Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld, wordt het alarm onder de
volgende omstandig heden geactiveerd:
● Als een vergrendeld portier wordt ontgrendeld of geopend zonder
gebruik te maken van de instapfunctie of de afstandsbediening. (De
portieren zullen automatisch opnieuw worden vergrendeld.)
● De motorkap wordt geopend.
● De inbraaksensor signaleert een beweging in de auto. (Iemand
dringt de auto binnen.)
● Als de hellingsensor een verandering van de helling van de auto
signaleert. (indien aanwezig)
● De achterruit wordt stukgeslagen.
Sluit de portieren en de achterklep
en vergrendel alle portieren met
de instapfunctie of de afstandsbe-
diening. Na 30 seconden wordt
het systeem automatisch inge-
schakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra
het controlelampje niet meer con-
stant brandt maar knippert.
∗: Indien aanwezig
Het alarm
Inschakelen van het alarmsysteem
Page 110 of 690

1091-3. Antidiefstalsysteem
1
Veiligheid en beveiliging
Voer een van de onderstaande handelingen uit om het alarm te deac-
tiveren of uit te schakelen:
● Ontgrendel de portieren met de instapfunctie of de afstandsbedi e-
ning.
● Schakel het hybridesysteem in. (Het alarm wordt na enkele secon -
den gedeactiveerd of uitgeschakeld.)
■ Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrij alarmsysteem.
■ Zaken die gecontroleerd moeten w orden alvorens de auto te vergrende-
len
Controleer onderstaande zaken om ongewild activeren van het ala rm en dief-
stal te voorkomen:
● Er is niemand in de auto.
● De ruiten en het schuifdak (indien aanwezig) zijn gesloten voor dat het alarm
wordt ingeschakeld.
● Er zijn geen waardevolle spullen of persoonlijke zaken in de au to achterge-
bleven.
■ Activeren van het alarm
Het alarm kan in de volgende situaties geactiveerd worden:
(Door het stopzetten van het alarm wordt het systeem gedeactive erd.)
Deactiveren of uitschakelen van het alarm
●De portieren worden ontgrendeld met de
mechanische sleutel.
● Iemand in de auto opent een portier of
de motorkap.
Page 111 of 690

1101-3. Antidiefstalsysteem
■Door alarmsysteem bediende portiervergrendeling
In de volgende gevallen worden, afhankelijk van de situatie, de portieren
automatisch vergrendeld om potentiële indringers buiten de auto te houden:
●Wanneer een in de auto achtergebleven persoon het portier ontgrendelt en
het alarm wordt geactiveerd.
● Terwijl het alarm is geactiveerd, ontgrendelt een in de auto ac htergebleven
persoon het portier.
● Bij het bijladen of vervangen van de 12V-accu.
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
Het alarm kan zo worden ingesteld, dat het wordt uitgeschakeld wanneer de
mechanische sleutel wordt gebruikt om de auto te ontgrendelen.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstelli ngen:
→Blz. 664) ● De 12V-accu wordt opgeladen of ver-
vangen terwijl de auto is vergrendeld.
(→Blz. 632)
OPMERKING
■ Ervoor zorgen dat het systeem goed werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na veranderen of verwij deren kan
de juiste werking van het systeem niet worden gegarandeerd.
Page 112 of 690

1111-3. Antidiefstalsysteem
1
Veiligheid en beveiliging
●De inbraaksensor signaleert indr ingers of een beweging in de auto.
● De hellingsensor signaleert een verandering van de hoek van de
auto ten opzichte van het wegdek, die bijvoorbeeld ontstaat als de
auto weggesleept wordt. (indien aanwezig)
Dit systeem is ontworpen om diefstal te voorkomen, maar een opt i-
male beveiliging tegen elke vorm van inbraak kan niet worden gega-
randeerd.
■De inbraaksensor en hellingsensor instellen
Als het alarm wordt ingeschakel d, worden de inbraaksensor en de
hellingsensor automat isch ingesteld. (→Blz. 108)
■De inbraaksensor en de hellingsensor uitschakelen
Als u huisdieren of bewegende voorwerpen in de auto achterlaat,
moet u ervoor zorgen dat u de in braaksensor en de hellingsensor
uitschakelt voordat u het alarm i nstelt, omdat deze sensoren reage-
ren op bewegingen bi nnen in de auto.
Zet het contact UIT.
Druk op de uitschakeltoets
van de inbraaksensor en hel-
lingsensor.
Om het alarm in te schakelen
terwijl de inbraaksensor en hel-
lingsensor zijn uitgeschakeld,
moet het alarm binnen 5 minu-
ten nadat de sensor is uitge-
schakeld, worden ingeschakeld.
De inbraaksensor en hellingsen-
sor zullen iedere keer dat het
contact AAN wordt gezet, wor-
den ingeschakeld.
Inbraaksensor en hellingsensor
1
2
Page 113 of 690

1121-3. Antidiefstalsysteem
■Uitschakelen en automatisch weer inschakelen van de inbraaksensor en
hellingsensor
● Het alarm wordt ingeschakeld zelfs wanneer de inbraaksensor en de hel-
lingsensor zijn uitgeschakeld.
● Nadat de inbraaksensor en de hellingsensor uitgeschakeld zijn, worden
deze opnieuw ingeschakeld door op de startknop te drukken of de portieren
te ontgrendelen met de instapfunctie of de afstandsbediening.
● De inbraaksensor en de hellingsensor zullen automatisch weer wo rden
ingeschakeld wanneer het alarmsysteem gedeactiveerd wordt.
■ Informatie over de inbraaksensor
De sensor activeert in de volgende gevallen mogelijk het alarm:
• Ultrasoongolven van apparaten, zoals de inbraaksensoren van an dere
auto's
• Het bewegen van mensen buiten de auto
●
Een ruit of het schuifdak (indien aanwe-
zig) is open.
In dit geval registreert de sensor moge-
lijk het volgende:
• Wind of beweging van voorwerpen,
zoals bladeren en insecten, in de auto
● Er bevinden zich onstabiele voorwerpen,
zoals loshangende accessoires of kle-
ding aan kledinghaakjes, in de auto.